Open de deur voor Neerlands Zuivel
Die Houten Klaas
Vestigingseischeri voor deri Middenstand.
Men make geen gesloten bedrijf!
Wering van parasieten.
Stad en Omgeving.
SNEEVLIET SPREEKT IN
ALKMAAR.
„De deining in Europa en de
plicht der arbeidersklasse".
®©©o©o® Hadiaptoqcamma ©o©e©o&
tOOO0©@OOOOOO@@9OOOOGO£H>O OOOOi
NEERLANDS ZUIVEL VOEDT U GOEDI
!fauilleton
r
(Van onzen R.-redacteur).
Het wetsontwerp tot regeling van de
vestiging van inlichtingen, waarin eenige
nieuwe tak van detailhandel, ambacht of
kleine nijverheid zal worden uitgeoefend,
welk ontwerp gisteren is gepubliceerd,
heeft ons aanleiding gegeven het oordeel
over deze aangelegenheid te vragen van
den heer Er. G. Schürmann, den voorzitter
van den Kon. Ned. Middenstandsbond. Zoo
als men weet, bedoelt dit wetsontwerp een
vergunningsstelsel in te voeren voor de
vestiging van nieuwe bedrijven, waarbij
met zekere nader te bepalen vestigings-
eischen zal worden rekening gehouden.
De heer Schürmann verklaarde
zich onmiddellijk vóór vestigings-
eischen, doch dan alleen minimale.
De nieuwe maatregelen mogen er
nooit toe leiden, van het midden-
standsbedrijf een gesloten bedrijf te
maken. Daarvoor moeten we vooral
oppassen. Zoo licht gaat men te ver en
hoe krijgen we het dan ongedaan? We
hebben nu al zóó veel crisismaatrege
len, dat het misschien een nieuwe
crisis zal veroorzaken, als we trachten
ervan af te komen.
Hier ligt het evenwel in de bedoeling,
maatregelen te geven, die ook voor nor
male tijden zullen gelden. De heer Schür
mann kon daarmede instemmen, wanneer
daardoor oorkomen wordt, dat iemand
maar zoo kan neerstrijken in den een of
anderen leeg staanden winkel, goederen
inkoopt, waarvan hij de leveranciers niet
betaalt, en aldus, door onder den prijs te
verkoopen, niet alleen 'zijn concurrenten
een strop bezorgt, doch ook zelf er slechter
van wordt, doordat hij hoe langer hoe meer
schuld maakt. Het zal goed zijn, wanneer
er de eisch gesteld wordt van het bezitten
van een zekere vakbekwaamheid den vol
doende kapitaal om den eersten stoot op
te vangen, zoodat de man niet na verloop
van een maand bijvoorbeeld gaat sukkelen
met de huur. Verder moet de wetgeving
evenwel niet gaan, omdat anders een ser
vituut wordt gelegd op komende geslach
ten.
Leegstaande winkels.
Bij verhuizing van een winkelier zal
rekening gehouden dienen te worden met
de leegstaande winkelhuizen. In een stad
als Rotterdam zijn er daarvan wel een
1400-tal, die alle wel niet zoo gauw ver
huurd zullen zijn. De overheid zou op dit
gebied ook goéd werk kunnen doen door
de uitvaardiging van een verbod óm
woonhuizen in winkelhuizen te verbou
wen. De gelegenheid maakt den dief en
de winkel maakt den winkelier. In tal van
plaatsen zijn woningblokken opgericht
met overheidssteun, waarin ook winkels
gebouwd zijn, omdat die meer huur op
brengen. Die winkelhuizen zijn daar dus
neergezet uit de zucht om het bouwen der
huizen meer rendabel te maken. De over
heid gaat daarbij door haar steun niet
vrijuit en nu dreigt zij met de andere hand
terug te nemen, wat zij met de eene heeft
gegeven.
Het behoefte-element wil de minister
ge'ukkig niet inschakelen. Want wat is be
hoefte? Wat men zichzelf verbeeldt noodig
te hebben. Het is dus een zeer sublectief
element. Eigenlijke behoefte aan winkels
is er maar zeer gering. Als er in een be
paald stadsdeel van elke soort een paar
winkels zijn, dan kan dat onder zekere om
standigheden voor de distributie voldoende
wezen, want desnoods kan men zijn waren
thuisbezorgd krijgen. Elke winkelied zou
natuurlijk graag de eenige zijn in zijn
branche, maar dat wil nog niet zeggen, dat
daarmee aan de behoefte wordt voldaan.
Het behoefte-element is zeer gevaarlijk en
de inschakeling ervan kan tot buitenge
woon ongewenschte consequenties leiden.
Geef ieder een kans.
Wanneer men de menschen verhindert
in alle mogelijke vakken te komen, waar
moeten ze dan tenslotte wel heen? Waar
laat men de menschen, die in een bepaald
vak geweigerd worden? Niet iedereen
wordt met kapitaal geboren en de meesten
van hen, bij wie dat wel 't geval is, zijn het
al weer kwijt, vóórdat ze meerderjarig
zijn. Men kan van al die menschen toch
geen ambtenaren maken, daarvan zijn er
toch al naar het oordeel van menigeen te
veel. De meeste menschen, die nu een
groote zaak hebben, zijn als bediende be
gonnen. Men mag het niet tegenhouden,
dat menschen met energie en vakkennis
zich vestigen: het zijn immers ook de
werkgevers der toekomst! geef iedereen
de kans, om met zijn werkkracht omhoog
te klauteren, zooals dat tot nu toe het ge
val geweest is. Zoo vaak ziet men, dat
iemand, die in het klein is begonnen, door
zijn energie een groote zaak weet te over
vleugelen, wanneer deze verwaarloosd
wordt door de kinderen, die in weelde zijn
opgevoed.
Dat men daarentegen de vestiging
tegenhoudt van zoogenaamde winke
liers, van die parasieten, die het vak
bederven, is een uitstekende maatre
gel. Zonder middelen en zonder vak
kennis moet niemand beginnen. Men
zou bijvoorbeeld o.m. als eisch moeten
stellen, dat ze minstens zes maanden
lang de huur kunnen voldoen en de
hun geleverde goederen den eersten
keer kunnen betalen.
De kamers van koophandel.
Het wetsontwerp beoogt de onschake-
ling van de kamers van koophandel en
fabrieken voor de verleening van de
noodige vestigingsvergunningen. De heer
Schürmann achtte dat wel juist, doch hij
vreesde, dat deze instellingen in een mo
derne wetgeving op den duur wel wat al
te zwaar belast zouden raken. Zij kunnen
zich echter hierdoor ook weer op nog rui
mer schaal dan thans nuttig maken in de
maatschappij, hetgeen zeker ook zijn goede
zijde heeft.
Al met al was dus de voorzitter van den
Koninklijken Nederlandschen Midden
standsbon dover het nieuwe wetsontwerp
niet ontevreden. Als het maar niet verhin
dert, dat jonge menschen door eigen kracht
omhoog komen, maar daar ziet het op het
eerste gezicht gelukkig niet naar uit.
Voor een zoo goed als geheel bezette
dancingzaal in de Harmonie sprak gister
avond het Tweede Kamerlid H. Snee
vliet in een openbare vergadering, uit
gaande van het P.A.S. en de R.S.A.p. afd.
Alkmaar. Na een kort openingswoord van
den voorzitter, den heer v. d. W a 1, hield
de heer Sneevliet zijn rede met als onder
werp: „De deining in Europa en de plicht
der arbeidersklasse".
Sinds September 1S35, aldus spr., naderen
we met rasse schreden en onvermijdelijk
den nieuwen oorlog. De koningin wees op
den derden Dinsdag in September reeds in
haar troonrede op het droeve lot van de
werkloozen, doch inplaats van een verhoo
ging van steun, werd met een toespeling
op de gespannen internationale verhoudin
gen versterking van de weer nacht nood
zakelijk geacht. Toen in October 1935 de
sanctiewet in de Tweede Kamer werd aan
genomen, waren we alweer een stapje na
der tot den nieuwen oorlog en uit dit al'es
vloeide logisch en verklaarbaar de indiening
voort van de passieve luchtbeschermingswet
en de in Febr. '36 behandelde defensiefonds-
begrooting. Een regeering, die ruim 3 jaar
in bezuinigen en aanpassen poogt zich tot
eiken prijs staande te houden, kan z:eh niet
onttrekken aan de suggestie om 54 millioen
gulden uit te geven voor leger en vloot. De
radiorede van dr. Colijn bevestigde dit alles
nogmaals en langzaam maar zeker wordt
de massa voorbereid op den naderenden
oorlog. Colijn heeft, aldus spr., reeds ver
klaard, dat het voor Nederland practisch
ondenkbaar was in dezen oorlog neutraal te
blijven en wij revolutionnaire arbeiders
verbazen ons niet over dezen gang van za
ken. Wij hebben sinds jaar en dag geweten,
dat noch de wereldoorlog, noch de Volken
bond een nieuwe menschenmarteling kon
verhinderen. Lenin zei eens: „Kapitalis
me en oorlog gaan hand in hand" en „Van
een geleidelijken overgang van een kapita
listische maatschappij naar een nieuwe orde
is geen sprake", qn deze uitspraken aanvaar
den wij zonder meer.
Wij schrijven oorlog niet toe aan kwaad
willigheid der menschen, maar aan Wet ka
pitalisme, dat hiervan de schuld draagt.
Thans zien we wederom als vóór 1914 be
nauwende en onheilspellende verschijnselen
en dan weten we ons Lenin's uitspraak te
herinneren: „Na den wereldoorlog volgt on
vermijdelijk de neergangsperiode van de
kapitalistische orde". Dit verrottingsproces
is thans in vollen gang en het hangt van de
arbeidersklasse af of die periode een lange
re of een kortere is. Want we zien 't om
ons heen het kapitalisme maakt een
zware crisis door.
Alle knappe koppen in Nederland kunnen
haar niet overwinnen. Het staat voor spr.
vast, dat onder de bourgeoisie vaak een
veel beter begrip aanwezig is over deze
kwaal dan bij groote groepen arbeiders. Die
arbeiders worden maar neergedrukt op
steeds lagere manieren. Spr, illustreerde een
en ander met voorbeelden uit de praktijk.
Het kapitalisme is aan een verrottingsproces
bezig en de denkende mensch wordt muiter
tegen deze krankzinnige orde.
Sterke mannen uit de regeering moeten
eerlijk bekennèn, dat de toestand nog hope-
loozer is dan voor enkele jaren. De bour
geoisie heeft ten einde raad het fascisme :n
het leven geroepen. Dit wereldfascisme is
mede een ondergangsverschijnsel van het
kapitalisme. Het werkt met een paar too-
verformules, die echter niet verbergen kun
nen, dat ze bij het kapitalisme behooren.
Groot-kapitalisten gaven aan het fascisme
ruimen steun en het is in deze wereld, die
de werkloozen aan den rand van den af
grond brengt, dat we ook met een toespit
sing van de internationale 'verhoudingen
hebben té maken. Wanneer men de huishou
ding nationaal inricht, dan zoekt men naar
oplossingen in den geksten zin. Het gevolg
is, dat de wrijvingsvlakken talrijker wor
den en de zelfontbrandingen voortdurend
grooter.
Na den wereldoorlog meende men, dat
men met den Volkenbond redding zou kun
nen brengen, dat de oorlog uitgebannen zou
kunnen worden. Het verdrag van Versail-
les, zei Lenin echter, is een rooversverdrag.
Op dit verdrag stoelt de Volkenbond en het
was Lenin, die ook dit Volkenbondsverdrag
noemde „het verdrag van roovers onder
ling". Daardoor werd de Volkenbond een
machtsinstituut van de overwinnaars van
den oorlog. De revolutionnaire arbeiders
hebben dezen Volkenbond steeds afge
wezen.
Maar anderen bezongen den Volkenbond
en zoo ontstond er een vredestempel in
Genève, waaraan zij wezenlijke beteekenis
toekenden. Het noodlot van een oorlog zal
ons door het hocospöcus van Genève be
waard blijven, zoo spraken, de „wijzen van
geest". Zoo werd die arbeidersklasse toch
weer een verlengstuk vrih het kapitalisme,
maar in soc. derrr. kringen bleef men dwe
pen met dien Volkenbond. Dat is het nood
lot van de soc. democratie geworden en dit
wijst op haar ondergang.
Wij zi enook, dat het fascisme het kapi
talisme blijft handhaven. Is er, zoo vroeg
spr., verschil tusschen bewapening van de
dem. landen en van de fascistische landen?
Er is geen verschil. Het geld wordt overal
uitgegeven voor militaire zaken. Het kolo
niale bezit krijgt daarom ook thans een bij
zondere waarde. Hierdoor is de hoofdzaak
van de huidige omstandigheden gekenschetst
In den vrede wordt de critiek op het wa
pen gevoerd, in oorlogstijd wordt het wapen
alleen gegrepen.
De Volkenbond te Genève is een centrum
van de reinste intriges en de geheime diplo
matie is aldaar slechts een gevaar temeer
voor dien vrede op aarde.
We hebben thans allereerst de toenemen
de onzekerheid in het verre Oosten. Japan
tot de tanden gewapend is een sterke
imperialistische macht en dit Japan is al
eenige jaren op weg gegaan naar directe
veroveringen. Japan maakt daarbij op de
wereld de onrust gaande en stelt zich ten
doel de verhoudingen in Oost-Azië te con-
solideeren. En er zijn stroomingen in het
land, die 't vlugger willen gedaan hebben,
getuige nog den jongsten opstand in Tokio.
Dan hebben we Italië Japan zien volgen
en het Italiaansche imperalisme heeft
Donderdag 36 Maart.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.— Gr.pl. 9.— Ensemble
Lismonde. 10.— Morgenwijding en
gr.pl. 10.30 Ensemble Lismonde.
11.Kniples. 11.30 Kovacs Lajos'
orkest. 12.30 Lyra Trio. 1.15 Om
roeporkest en gr.pl. 3.Kniples.
3.45 Gr.pl. 4.Voor zieken. 4.30
Gr.pl. 4.45 Voor de kinderen. 5.30
VPRO: Causerie. 6.— Omroep
orkest. 6.30 Sportpr. 7.Voor de
kinderen. 7.05 Klarinet-recital. 7.30
Engelsche les. 8.Ber. 8.10 Gr.pl.
8.15 Concertgebouw-orkest en so
listen. (In de pauze koorzang).
10.30 Gr.pl. 11.— Ber. 11.1012.
Kovacs Lajos' orkest.
HILVERSUM, 301 M. (8.—9.15 en
11.—2.— KRO, de NCRV van 10.—
11.— en 2.—11.30 uur). 8.—9.15 en
10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30—12.— Godsd.
halfuur. 12.15 Gr.pl. en KRO-
orkest. 2.— Handwerkcursus. 3.—
Gr.pl. 3.15 Voor de vrouw. 4.—
Bijbellezing. 4.45 Handenarbeid v.
d. jeugd. 5.20 Gr.pl. 6.— Viool
recital. 6.45 Causerie. 7.15 Rep.
730 Journ. Weekoverzicht. 8.—
Ber. 8.15 Nederl. Ensemble. 9.15
Lijdensoverdenking. 9.45 Orgel
spel. 10.45—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.25—11.50
Orgelspel. 12.10 Trocadero Cinema
orkest. 1.20—2.20 Gr.pl. 3.20 Ves
per. 4.10 Lezing. 4.30 BBC-Nor-
thern Ireland-orkest en soliste.
5.35 Dansmuziek. 6.20 Ber. 6.50
Koorconcert. 7.15 Spaansche les.
7.50 Lezing. 8.20 Piano-recital. 8.50
Operaconcert. 9.50 Ber. 10.20
Kerkdienst. 10.40 BBC-orkest. 11.35
12.20 Dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.40
Gr.pl. 9.50 Orgelconcert. 11.20 Or
kestconcert. 2.50 en 4.20 Gr.pl. 4.35
Hoorspel. 8.20 Literair-muzikaal
progr. 9.05 Radio-tooneel. lo.u5
Nationaal orkest. 11.5012.35 Dans
muziek en populair concert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon
cert. 11.20 Orkestconcert. 1.35 Qev
concert. 3.20 Gevar. concert. 5.20
Omroepkleinorkest en zang. 7.30
Vroolük progr. 8.30 Westduitsch
Kamer-orkest. 9.40 Zang, cem
balo en voordr. 10.20—11.20 Dans
muziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Zigeunermuziek.
1.502.20 Gr.pl. 5.20 Omroep
orkest en gr.pl. 6.50 en 7.20 Gr.pl.
8.20 Omroeporkest 10.3011.20
Dansmuziek. 484 M.: 12.20 en 1.30—
2.20 Gr.pl. 5.20 Zigeunermuziek.
6.35 Cello en piano. 7.05 en 7.35
Gr.pl. 8.20 Fanfare-concert 9.35
Klein-orkest. 10.3011.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Opera-uitz. 9.20 Ber. 9.50
Hoorn en piano. 10.05 Weerber.
10.2011.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn l: Hilversum.
Lijn 2. Hilversum.
Lijn 3: Brussel VI. 8.—9.20, Keu
len 9.2010.20, Parijs Radio 10.20—
13.05, Brussel VI. 13.05—14.20, Ka-
lundborg 14.2015.20, Keulen 15.20
—17.20. Brussel VI. 17.2019.10,
Beromünster 19.1019.55, Rome
19.55—24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8.058.20,
Normandië 8.20—9.50, Parijs Radio
9.5040.35, Lond. Reg. 10.35—13.35,
Droitwich 13.35—i4.20, Lond. Reg.
14.2015.20, Droitwich 15.2016.10,
Lond. Reg. 16.1017.35, Droitwich
17.3518.20, Luxemburg 18.20—
18.50, Lond.' Reg. 18.5020.20,
Droitwich 20.2021.50, Berlijn 21.50
—22.20, Droitwich 22.20—24.—»
i
eenvoudig gezegd: „een oorlog in Oost-
Afrika nu of nooit".
Dit is een tweede aanwijzing op uitbrei
ding van koloniale machten. Engeland pro
beerde wel Italië onder hoogdruk te plaat
sen de zaak werd zelfs voor Genève ge
bracht doch dit alles kon niet verhinde
ren, dat Mussolini voortging met zijn moor
dend werk. En hierdoor zijn de internatio
nale verhoudingen meer dan ooit toege
spitst. Mussolini nam reeds een half-vriende-
lijke houding aan tegenover Duitschland en
nu komt in deze bedreigde wereld Hitier met
een stuk directe actie naar voren. Hij ver
scheurt het pact van Locarno en bezet het
Rijnland. Er bleken eerst groote moeilijk
heden te bestaan. Maar ook voor het Dtait^
sche imperialisme geldt, dat hetuit vele
vaatjes kan tappen en tenslotte hebben de
nationalistische sentimenten gezegevierd.
Frankrijk nam toen ook eigen müitaire
maatregelen,- .dat spreekt vanzelf. Hitier
roept nu wel, dat hij 25 jaar vrede wil,
maar wij weten wat daarachter schuilt, al
dus spr.
Hoe is nu het perspectief? Spr. meende
te moeten verklaren, dat deze onverkwik
kelijke geschiedenis niet direct naar oorlog
zal leiden. De arbeidersklasse krijgt echter
over eenigen tijd met een geweldige uit
barsting te maken, dat is zeker. Reeds wil
men in den Volkenbond herverdeeling van
koloniën aansnijden en dat zal dan onver
mijdelijk oorlog met zich brengen.
En hoe staat de arbeidersbeweging hier
tegen over? De kansen op bestrijding van
den oorlog zijn thans ongunstiger dan in
1914. Toen was het een bandjir van natio
nalisme en de arbeidersorganisaties zakten
als kaartenhuizen ineen. Overal een
schaamteloos wegwijken voor den vijand.
Sinds dien tijd is de soc.-dem. aan weer
stand tegen oorlog en militarisme kleiner
geworden. Men gokt niet ongestraft met be
ginselwaarden, zoo riep spr. uit. Het is on
begrijpelijk, dat er geen storm opsteekt uit
de soc.-dem. arbeiders, nu de feiten, welke
naar een oorlog drijven, zoo duidelijk zijn.
Zij zeggen, dat het Wilhelmus niet alleen in
de handen van de fascisten mag blijven en
zingen het daarom rustig mee.
In het soc.-dem. werkloozenkamp te Vier
houten wappert hoog in den top de nationa
le vlag en waar enkel en alleen de socialis
tische strijdliederen zouden mogen weer
klinken, daar hoort men thans het Neder-
landsche volkslied.
De soc.-dem. zijn verkwanselaars van hun
beginselen geworden. Men brandt van be
geerte om een huwelijk te sluiten met de
R.K. Staatspartij. Wie zich door dit alles
van de wijs laat brengen, is voorbeschikt
om straks op een draf mee te loopen in de
'kudde. Z.00 is het ook met de Nederland-
sché .communisten, die zich. laten leiden
doör^Mpskpü,; Móet. men daarom zich. ge
wonnen gëveh, zich aanpassen bij. de aan-
passers? Er is thans geen reden voor gedrukt
heid, want ieder, die om zich heen ziet,
weet, dat de feiten van den dag ons too-
nen het beeld van eén stervende orde. Wel
nu, arbeiders, gij hebt een wereld te win
nen en niets te verliezen, wanneer gtJ een
strijd tegen de bourgeoisie wüt, dan nu!
(Applaus.)
Na een korte pauze volgde nog een debat
tusschen den héér Torenvlied, die als soc.-
dem. opkwam voor den Volkenbond en die
wees op het Plan van den Arbeid, waarna
de heer Sneevliet den debater uitvoerig be
antwoordde.
Met een laatste woord van opwekking
sloot de voorzitter hierna de vergadering.
FOTOGRAFEEREN MET DE LEICA
Gisteravond hield de heer L. A. Duprée,
directeur van de N.V. Odin te Nijmegen,
voor den „Fotografische Kring Iris" in de
groote zaal van de Unie een causerie over
het fotografeeren met de Leica.
Voor deze causerie bestond van de zijde
der Alkmaarsche fotografen, zoowel vak-
menschen als amateurs, een flinke belang
stelling.
£)e voorzitter van den kring, de heer r.
Pijnenburg, heette allen in een korte in
leiding van harte welkom, natuurlijk in he
bijzonder den heer Duprée en vestigde de.
Naar het Engelsch rau. door J. L en
CHARLOTTE M. YONGE E A H
42) a'
Mr. Deyncourt was een knappe, lange
man en hy begon niet met een inteeken-
lijst te presenteeren, maar praatte van
Northmoor, van Constance en lady Adela,
zoodat Ida zich maar hield, of ze veel nau
wer bekend was met haar beiden, dan dit
in waarheid het geval was.
„Ik merkte, dat uw zuster een goede
kracht is-aan de Zondagsschool. Zoudt u
ons ook uw hulp willen schenken?"
Mrs. Morton begon:
„Mijn dochter is niet zoo heel sterk, mr.
Deyncourt".
En Ida aarzelde, glimlachend:
„Ik,ik weet het nog niet".
Als die arme dominee Brown ooit met
een dergelijk verzoek voor den dag geko
men was, dan zou hij een heel ander ant
woord hebben gekregen!
„Ik geloof niet, dat het heel vermoeiend
is", zei mr. Deyncourt. „Kent u mrs. Bran-
don?Neen? Dan zal ik haar vragen, of
zij.u eens komt opzoeken en onze plannen
meedeelt. Zij is zoo goed, mij ééns per week
de'gelegenheid te geven, bij haar aan huis,
met de godsdienstonderwijzeressen samen,
de lessen voor de Zondagsschool te bespre
ken. Die zijn miss Selwood en mrs. en miss
Hume". i
Deze dames behoorden tot den kring, waar
in Ida graag toegang zou hebben; en, of
schoon ze dus enkel antwoordde met een:
„dat ze er nog eens over denken zou", was
ze toch eigenlijk al vast besloten, om toe
te treden tot den élite-staf. En toen ze nu
nog tot de ontdekking kwam, dat zij de
jongste en knapste was onder de dames,
was ze geheel voor de goede zaak gewon
nen.
n^der voorbereidmg van dominee
eyncourt hoefde ze haar eigen onwetend
en hilfv, verraden en verschijning
vennfff f*" optreden zou indrukwekkend
genoeg zyn voor de kinderen, dat zij orde
zou kunnen houden in haar klasse; dus
ging de jonge geestelijke haar al spoedig
waardeeren als een werkelijke goede hulp
Daar ze zoo dicht bij elkaar woonden,
waren er gelegenheden te over, om elkaar
te ontmoeten bij het uit- en ingaan. Het
was Ida een waar genot, om met al wat
zij te vragen had, aan te komen bij den
jongen geestelijke met de zachte stem en
den vriendelijken glimlach, die altijd be
reid was tot luisteren; en het godsdienst
onderwijs scheen voor haar veel verloren
te hebben van het saaie en het sombere,
wat er haar tot nog toe in had afgeschrikt.
Ze borduurde een stola voor Paschen en
had hier ook heei wat raad bij noodig en
ze vroeg een mand met bloemen voor
Paaschversiering van Northmoor, waar dit
verzoek eenige verrassing wekte en véél
voldoening van het eenvoudige paar, dat
er niet aandacht, om verband te brengen
tusschen Ida's plotselinge belangstelling in
kerkelijke zaken en den nieuwen jongen
dominee.
Mr. Deyncourt had er ook niets tegen,
als ze elkaar bij voorbeeld op het strand
ontmoetten en hij moest nog eens geraad
pleegd worden over de stola, om te komen
theedrinken, of om later een duet in te stu-
deeren voor het kerkconcert op tweeden
Paaschdag.
Ida had een goede stem en muziek was
het eenige talent, dat zij wel had willen
aankweeken; ze had degelijk les gehad ge"
durende haar tweeden winter buitenslands
en was een aanwinst voor het liefhebberij
gezelschap. Maar wat zijzelve nog veel
aangenamer vond: het was een waar ge
noegen en een ontspanning voor den do-
S um naar haar te komen luisteren,
te ?eHr^ar Zmgen' ZU had Seleerd. zich
schoofde gerVaar de goedc vormen en ze
schoolde er haar moeder ook in.
SmTJIrSSL'-*' - «OW. vi.1
™eilijk te maken; maar zóóveel i.
zeker, dat hy zeer veel belangstelling toon
de voor deze jeugdige bekeerlinge |n da"t
mrs. Branden en nog enkele andere van
de oudere dames zich wat ongerust begon-
non +0 molron o
nen te maken.
Intusschen landde de „Morna" weer in
Westhaven en, terw.yl Ida terugkeerde van
mrs. Brandon, kwam ze mr. Brady tegen,
die er bijzonder goed uitzag in zyn jacht-
costuum.
Er was iets vleiends in den toon van den
uitroep, waarmee hij haar begroette, en
toen ze een handdruk wisselden, zei hy:
„Ik zou u niet herkend hebben, miss Mor
ton! U is en hij draalde met zijn
compliment„u is zoo geweldig mooi
geworden! Wat is er met u gebeurd?"
Bij het hek van het voortuintje haalde
mr. Deyncourt hen in; hij droeg de tasch
met boeken van Ida. Ze stelde de heeren
aan elkaar voor en begreep, dat ze elkaar
vreemd aankeken; mr. Brady's toon van
spreken was nu niet zoo heel beschaafd
en de dominee zei nagenoeg niets.
Hoe Ida over hen beiden dacht?Het
was b(j haar met recht: „Tusschen die twee
weifelt mijn hart!" Voor den dominee wa3
zij het meest gaan voelen, terwijl het haar
nu zelfs wel wat kon hinderen, dat Tom
haar maar bleef behandelen, niet als een
dame, maar als de Westhavensche „schoo-
ne", die hij twee jaar geleden op zoo luid
ruchtige wijze zyn hulde had gebracht.
Toch eerde ze in hem nog altijd haar eerste
liefde. Bovendien kon hy haar eventueel
een titel bezorgen en grooten rijkdom, een
huis in Londen en van allerlei genot. Do
minee Deyncourt was niet*rm, maar het
schoonste vooruitzicht voor hem was nog,
dat hij de pastorie te Northmoor zou krij
gen, als dominee Woodman daar zijn tijd
gehad; en voor haar werd het nooit
werWan dan het sobere leven van hard
werken van een domineesche.
Wat zou zij kiezen, dat wil zeggen, wan
neer het tot een keuze kwam: als ze
beiden ernstig meenden? Ze was niet z®.
van den dominee en daarom misschien
verlangde ze nog het meest, dat hij tot een
verklaring zou komen, daar zij voelde, da
dit in ieder geval haar achting voor zie -
zelve vergroolen zou; en als zij aan e
eenen kant er tegenop zag, zich te bin e
aan een saai leven, aan den anderen ka
bestond er vrees, dat zyn familie, die, na -
zy begreep, zeer voornaam was, bezwa
.zou hebben tegen een meisje, dat ze
niets bezat en dat een zuster had, die g
vernante was. Rr
Aan den anderen kant waren de
dy's zóó rijk, dat ze niets hoefden te geve
om fortuin, en zy voelde zich mf"
haar gemak, met Tom dan met do -
Deyncourt. Ze konden zeker wel over
gebrek aan fortuin heen, als ze
„Honourable" voor haar naam kon
ven, of eenig vooruitzicht had, dit te
En het gouvernanteschap kon een ]n
grooter bezwaar zijn in hun oogen
die van Deyncourt. „Maar, den Hem
dank", sprak ze bij zichzelve, »bf^in un
niet voor over een jaar of twee drie e
van beiden zullen ze al lang voor die
veroverd zyn, als... als.... O,
vreeselyk bard, om buiten alles ge
te worden door zoó'n houten Klaas ,.e
Frank én een kleinen dreumes als
die nog maar een "armzalige Tyroler
in het geheel geeri Morton! Het is waariU
te ergl'^ (Wordt vervolgd).