Open de deur voor Neerlands Zuivel Die Houten Klaas Vestigingseischeri voor deri Middenstand. Men make geen gesloten bedrijf! Wering van parasieten. Stad en Omgeving. SNEEVLIET SPREEKT IN ALKMAAR. „De deining in Europa en de plicht der arbeidersklasse". ®©©o©o® Hadiaptoqcamma ©o©e©o& tOOO0©@OOOOOO@@9OOOOGO£H>O OOOOi NEERLANDS ZUIVEL VOEDT U GOEDI !fauilleton r (Van onzen R.-redacteur). Het wetsontwerp tot regeling van de vestiging van inlichtingen, waarin eenige nieuwe tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid zal worden uitgeoefend, welk ontwerp gisteren is gepubliceerd, heeft ons aanleiding gegeven het oordeel over deze aangelegenheid te vragen van den heer Er. G. Schürmann, den voorzitter van den Kon. Ned. Middenstandsbond. Zoo als men weet, bedoelt dit wetsontwerp een vergunningsstelsel in te voeren voor de vestiging van nieuwe bedrijven, waarbij met zekere nader te bepalen vestigings- eischen zal worden rekening gehouden. De heer Schürmann verklaarde zich onmiddellijk vóór vestigings- eischen, doch dan alleen minimale. De nieuwe maatregelen mogen er nooit toe leiden, van het midden- standsbedrijf een gesloten bedrijf te maken. Daarvoor moeten we vooral oppassen. Zoo licht gaat men te ver en hoe krijgen we het dan ongedaan? We hebben nu al zóó veel crisismaatrege len, dat het misschien een nieuwe crisis zal veroorzaken, als we trachten ervan af te komen. Hier ligt het evenwel in de bedoeling, maatregelen te geven, die ook voor nor male tijden zullen gelden. De heer Schür mann kon daarmede instemmen, wanneer daardoor oorkomen wordt, dat iemand maar zoo kan neerstrijken in den een of anderen leeg staanden winkel, goederen inkoopt, waarvan hij de leveranciers niet betaalt, en aldus, door onder den prijs te verkoopen, niet alleen 'zijn concurrenten een strop bezorgt, doch ook zelf er slechter van wordt, doordat hij hoe langer hoe meer schuld maakt. Het zal goed zijn, wanneer er de eisch gesteld wordt van het bezitten van een zekere vakbekwaamheid den vol doende kapitaal om den eersten stoot op te vangen, zoodat de man niet na verloop van een maand bijvoorbeeld gaat sukkelen met de huur. Verder moet de wetgeving evenwel niet gaan, omdat anders een ser vituut wordt gelegd op komende geslach ten. Leegstaande winkels. Bij verhuizing van een winkelier zal rekening gehouden dienen te worden met de leegstaande winkelhuizen. In een stad als Rotterdam zijn er daarvan wel een 1400-tal, die alle wel niet zoo gauw ver huurd zullen zijn. De overheid zou op dit gebied ook goéd werk kunnen doen door de uitvaardiging van een verbod óm woonhuizen in winkelhuizen te verbou wen. De gelegenheid maakt den dief en de winkel maakt den winkelier. In tal van plaatsen zijn woningblokken opgericht met overheidssteun, waarin ook winkels gebouwd zijn, omdat die meer huur op brengen. Die winkelhuizen zijn daar dus neergezet uit de zucht om het bouwen der huizen meer rendabel te maken. De over heid gaat daarbij door haar steun niet vrijuit en nu dreigt zij met de andere hand terug te nemen, wat zij met de eene heeft gegeven. Het behoefte-element wil de minister ge'ukkig niet inschakelen. Want wat is be hoefte? Wat men zichzelf verbeeldt noodig te hebben. Het is dus een zeer sublectief element. Eigenlijke behoefte aan winkels is er maar zeer gering. Als er in een be paald stadsdeel van elke soort een paar winkels zijn, dan kan dat onder zekere om standigheden voor de distributie voldoende wezen, want desnoods kan men zijn waren thuisbezorgd krijgen. Elke winkelied zou natuurlijk graag de eenige zijn in zijn branche, maar dat wil nog niet zeggen, dat daarmee aan de behoefte wordt voldaan. Het behoefte-element is zeer gevaarlijk en de inschakeling ervan kan tot buitenge woon ongewenschte consequenties leiden. Geef ieder een kans. Wanneer men de menschen verhindert in alle mogelijke vakken te komen, waar moeten ze dan tenslotte wel heen? Waar laat men de menschen, die in een bepaald vak geweigerd worden? Niet iedereen wordt met kapitaal geboren en de meesten van hen, bij wie dat wel 't geval is, zijn het al weer kwijt, vóórdat ze meerderjarig zijn. Men kan van al die menschen toch geen ambtenaren maken, daarvan zijn er toch al naar het oordeel van menigeen te veel. De meeste menschen, die nu een groote zaak hebben, zijn als bediende be gonnen. Men mag het niet tegenhouden, dat menschen met energie en vakkennis zich vestigen: het zijn immers ook de werkgevers der toekomst! geef iedereen de kans, om met zijn werkkracht omhoog te klauteren, zooals dat tot nu toe het ge val geweest is. Zoo vaak ziet men, dat iemand, die in het klein is begonnen, door zijn energie een groote zaak weet te over vleugelen, wanneer deze verwaarloosd wordt door de kinderen, die in weelde zijn opgevoed. Dat men daarentegen de vestiging tegenhoudt van zoogenaamde winke liers, van die parasieten, die het vak bederven, is een uitstekende maatre gel. Zonder middelen en zonder vak kennis moet niemand beginnen. Men zou bijvoorbeeld o.m. als eisch moeten stellen, dat ze minstens zes maanden lang de huur kunnen voldoen en de hun geleverde goederen den eersten keer kunnen betalen. De kamers van koophandel. Het wetsontwerp beoogt de onschake- ling van de kamers van koophandel en fabrieken voor de verleening van de noodige vestigingsvergunningen. De heer Schürmann achtte dat wel juist, doch hij vreesde, dat deze instellingen in een mo derne wetgeving op den duur wel wat al te zwaar belast zouden raken. Zij kunnen zich echter hierdoor ook weer op nog rui mer schaal dan thans nuttig maken in de maatschappij, hetgeen zeker ook zijn goede zijde heeft. Al met al was dus de voorzitter van den Koninklijken Nederlandschen Midden standsbon dover het nieuwe wetsontwerp niet ontevreden. Als het maar niet verhin dert, dat jonge menschen door eigen kracht omhoog komen, maar daar ziet het op het eerste gezicht gelukkig niet naar uit. Voor een zoo goed als geheel bezette dancingzaal in de Harmonie sprak gister avond het Tweede Kamerlid H. Snee vliet in een openbare vergadering, uit gaande van het P.A.S. en de R.S.A.p. afd. Alkmaar. Na een kort openingswoord van den voorzitter, den heer v. d. W a 1, hield de heer Sneevliet zijn rede met als onder werp: „De deining in Europa en de plicht der arbeidersklasse". Sinds September 1S35, aldus spr., naderen we met rasse schreden en onvermijdelijk den nieuwen oorlog. De koningin wees op den derden Dinsdag in September reeds in haar troonrede op het droeve lot van de werkloozen, doch inplaats van een verhoo ging van steun, werd met een toespeling op de gespannen internationale verhoudin gen versterking van de weer nacht nood zakelijk geacht. Toen in October 1935 de sanctiewet in de Tweede Kamer werd aan genomen, waren we alweer een stapje na der tot den nieuwen oorlog en uit dit al'es vloeide logisch en verklaarbaar de indiening voort van de passieve luchtbeschermingswet en de in Febr. '36 behandelde defensiefonds- begrooting. Een regeering, die ruim 3 jaar in bezuinigen en aanpassen poogt zich tot eiken prijs staande te houden, kan z:eh niet onttrekken aan de suggestie om 54 millioen gulden uit te geven voor leger en vloot. De radiorede van dr. Colijn bevestigde dit alles nogmaals en langzaam maar zeker wordt de massa voorbereid op den naderenden oorlog. Colijn heeft, aldus spr., reeds ver klaard, dat het voor Nederland practisch ondenkbaar was in dezen oorlog neutraal te blijven en wij revolutionnaire arbeiders verbazen ons niet over dezen gang van za ken. Wij hebben sinds jaar en dag geweten, dat noch de wereldoorlog, noch de Volken bond een nieuwe menschenmarteling kon verhinderen. Lenin zei eens: „Kapitalis me en oorlog gaan hand in hand" en „Van een geleidelijken overgang van een kapita listische maatschappij naar een nieuwe orde is geen sprake", qn deze uitspraken aanvaar den wij zonder meer. Wij schrijven oorlog niet toe aan kwaad willigheid der menschen, maar aan Wet ka pitalisme, dat hiervan de schuld draagt. Thans zien we wederom als vóór 1914 be nauwende en onheilspellende verschijnselen en dan weten we ons Lenin's uitspraak te herinneren: „Na den wereldoorlog volgt on vermijdelijk de neergangsperiode van de kapitalistische orde". Dit verrottingsproces is thans in vollen gang en het hangt van de arbeidersklasse af of die periode een lange re of een kortere is. Want we zien 't om ons heen het kapitalisme maakt een zware crisis door. Alle knappe koppen in Nederland kunnen haar niet overwinnen. Het staat voor spr. vast, dat onder de bourgeoisie vaak een veel beter begrip aanwezig is over deze kwaal dan bij groote groepen arbeiders. Die arbeiders worden maar neergedrukt op steeds lagere manieren. Spr, illustreerde een en ander met voorbeelden uit de praktijk. Het kapitalisme is aan een verrottingsproces bezig en de denkende mensch wordt muiter tegen deze krankzinnige orde. Sterke mannen uit de regeering moeten eerlijk bekennèn, dat de toestand nog hope- loozer is dan voor enkele jaren. De bour geoisie heeft ten einde raad het fascisme :n het leven geroepen. Dit wereldfascisme is mede een ondergangsverschijnsel van het kapitalisme. Het werkt met een paar too- verformules, die echter niet verbergen kun nen, dat ze bij het kapitalisme behooren. Groot-kapitalisten gaven aan het fascisme ruimen steun en het is in deze wereld, die de werkloozen aan den rand van den af grond brengt, dat we ook met een toespit sing van de internationale 'verhoudingen hebben té maken. Wanneer men de huishou ding nationaal inricht, dan zoekt men naar oplossingen in den geksten zin. Het gevolg is, dat de wrijvingsvlakken talrijker wor den en de zelfontbrandingen voortdurend grooter. Na den wereldoorlog meende men, dat men met den Volkenbond redding zou kun nen brengen, dat de oorlog uitgebannen zou kunnen worden. Het verdrag van Versail- les, zei Lenin echter, is een rooversverdrag. Op dit verdrag stoelt de Volkenbond en het was Lenin, die ook dit Volkenbondsverdrag noemde „het verdrag van roovers onder ling". Daardoor werd de Volkenbond een machtsinstituut van de overwinnaars van den oorlog. De revolutionnaire arbeiders hebben dezen Volkenbond steeds afge wezen. Maar anderen bezongen den Volkenbond en zoo ontstond er een vredestempel in Genève, waaraan zij wezenlijke beteekenis toekenden. Het noodlot van een oorlog zal ons door het hocospöcus van Genève be waard blijven, zoo spraken, de „wijzen van geest". Zoo werd die arbeidersklasse toch weer een verlengstuk vrih het kapitalisme, maar in soc. derrr. kringen bleef men dwe pen met dien Volkenbond. Dat is het nood lot van de soc. democratie geworden en dit wijst op haar ondergang. Wij zi enook, dat het fascisme het kapi talisme blijft handhaven. Is er, zoo vroeg spr., verschil tusschen bewapening van de dem. landen en van de fascistische landen? Er is geen verschil. Het geld wordt overal uitgegeven voor militaire zaken. Het kolo niale bezit krijgt daarom ook thans een bij zondere waarde. Hierdoor is de hoofdzaak van de huidige omstandigheden gekenschetst In den vrede wordt de critiek op het wa pen gevoerd, in oorlogstijd wordt het wapen alleen gegrepen. De Volkenbond te Genève is een centrum van de reinste intriges en de geheime diplo matie is aldaar slechts een gevaar temeer voor dien vrede op aarde. We hebben thans allereerst de toenemen de onzekerheid in het verre Oosten. Japan tot de tanden gewapend is een sterke imperialistische macht en dit Japan is al eenige jaren op weg gegaan naar directe veroveringen. Japan maakt daarbij op de wereld de onrust gaande en stelt zich ten doel de verhoudingen in Oost-Azië te con- solideeren. En er zijn stroomingen in het land, die 't vlugger willen gedaan hebben, getuige nog den jongsten opstand in Tokio. Dan hebben we Italië Japan zien volgen en het Italiaansche imperalisme heeft Donderdag 36 Maart. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitz.) 8.— Gr.pl. 9.— Ensemble Lismonde. 10.— Morgenwijding en gr.pl. 10.30 Ensemble Lismonde. 11.Kniples. 11.30 Kovacs Lajos' orkest. 12.30 Lyra Trio. 1.15 Om roeporkest en gr.pl. 3.Kniples. 3.45 Gr.pl. 4.Voor zieken. 4.30 Gr.pl. 4.45 Voor de kinderen. 5.30 VPRO: Causerie. 6.— Omroep orkest. 6.30 Sportpr. 7.Voor de kinderen. 7.05 Klarinet-recital. 7.30 Engelsche les. 8.Ber. 8.10 Gr.pl. 8.15 Concertgebouw-orkest en so listen. (In de pauze koorzang). 10.30 Gr.pl. 11.— Ber. 11.1012. Kovacs Lajos' orkest. HILVERSUM, 301 M. (8.—9.15 en 11.—2.— KRO, de NCRV van 10.— 11.— en 2.—11.30 uur). 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 11.30—12.— Godsd. halfuur. 12.15 Gr.pl. en KRO- orkest. 2.— Handwerkcursus. 3.— Gr.pl. 3.15 Voor de vrouw. 4.— Bijbellezing. 4.45 Handenarbeid v. d. jeugd. 5.20 Gr.pl. 6.— Viool recital. 6.45 Causerie. 7.15 Rep. 730 Journ. Weekoverzicht. 8.— Ber. 8.15 Nederl. Ensemble. 9.15 Lijdensoverdenking. 9.45 Orgel spel. 10.45—11.30 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.25—11.50 Orgelspel. 12.10 Trocadero Cinema orkest. 1.20—2.20 Gr.pl. 3.20 Ves per. 4.10 Lezing. 4.30 BBC-Nor- thern Ireland-orkest en soliste. 5.35 Dansmuziek. 6.20 Ber. 6.50 Koorconcert. 7.15 Spaansche les. 7.50 Lezing. 8.20 Piano-recital. 8.50 Operaconcert. 9.50 Ber. 10.20 Kerkdienst. 10.40 BBC-orkest. 11.35 12.20 Dansmuziek. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.40 Gr.pl. 9.50 Orgelconcert. 11.20 Or kestconcert. 2.50 en 4.20 Gr.pl. 4.35 Hoorspel. 8.20 Literair-muzikaal progr. 9.05 Radio-tooneel. lo.u5 Nationaal orkest. 11.5012.35 Dans muziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 5.50 Orkestcon cert. 11.20 Orkestconcert. 1.35 Qev concert. 3.20 Gevar. concert. 5.20 Omroepkleinorkest en zang. 7.30 Vroolük progr. 8.30 Westduitsch Kamer-orkest. 9.40 Zang, cem balo en voordr. 10.20—11.20 Dans muziek. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Zigeunermuziek. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Omroep orkest en gr.pl. 6.50 en 7.20 Gr.pl. 8.20 Omroeporkest 10.3011.20 Dansmuziek. 484 M.: 12.20 en 1.30— 2.20 Gr.pl. 5.20 Zigeunermuziek. 6.35 Cello en piano. 7.05 en 7.35 Gr.pl. 8.20 Fanfare-concert 9.35 Klein-orkest. 10.3011.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Opera-uitz. 9.20 Ber. 9.50 Hoorn en piano. 10.05 Weerber. 10.2011.20 Dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn l: Hilversum. Lijn 2. Hilversum. Lijn 3: Brussel VI. 8.—9.20, Keu len 9.2010.20, Parijs Radio 10.20— 13.05, Brussel VI. 13.05—14.20, Ka- lundborg 14.2015.20, Keulen 15.20 —17.20. Brussel VI. 17.2019.10, Beromünster 19.1019.55, Rome 19.55—24.—. Lijn 4: Parijs Radio 8.058.20, Normandië 8.20—9.50, Parijs Radio 9.5040.35, Lond. Reg. 10.35—13.35, Droitwich 13.35—i4.20, Lond. Reg. 14.2015.20, Droitwich 15.2016.10, Lond. Reg. 16.1017.35, Droitwich 17.3518.20, Luxemburg 18.20— 18.50, Lond.' Reg. 18.5020.20, Droitwich 20.2021.50, Berlijn 21.50 —22.20, Droitwich 22.20—24.—» i eenvoudig gezegd: „een oorlog in Oost- Afrika nu of nooit". Dit is een tweede aanwijzing op uitbrei ding van koloniale machten. Engeland pro beerde wel Italië onder hoogdruk te plaat sen de zaak werd zelfs voor Genève ge bracht doch dit alles kon niet verhinde ren, dat Mussolini voortging met zijn moor dend werk. En hierdoor zijn de internatio nale verhoudingen meer dan ooit toege spitst. Mussolini nam reeds een half-vriende- lijke houding aan tegenover Duitschland en nu komt in deze bedreigde wereld Hitier met een stuk directe actie naar voren. Hij ver scheurt het pact van Locarno en bezet het Rijnland. Er bleken eerst groote moeilijk heden te bestaan. Maar ook voor het Dtait^ sche imperialisme geldt, dat hetuit vele vaatjes kan tappen en tenslotte hebben de nationalistische sentimenten gezegevierd. Frankrijk nam toen ook eigen müitaire maatregelen,- .dat spreekt vanzelf. Hitier roept nu wel, dat hij 25 jaar vrede wil, maar wij weten wat daarachter schuilt, al dus spr. Hoe is nu het perspectief? Spr. meende te moeten verklaren, dat deze onverkwik kelijke geschiedenis niet direct naar oorlog zal leiden. De arbeidersklasse krijgt echter over eenigen tijd met een geweldige uit barsting te maken, dat is zeker. Reeds wil men in den Volkenbond herverdeeling van koloniën aansnijden en dat zal dan onver mijdelijk oorlog met zich brengen. En hoe staat de arbeidersbeweging hier tegen over? De kansen op bestrijding van den oorlog zijn thans ongunstiger dan in 1914. Toen was het een bandjir van natio nalisme en de arbeidersorganisaties zakten als kaartenhuizen ineen. Overal een schaamteloos wegwijken voor den vijand. Sinds dien tijd is de soc.-dem. aan weer stand tegen oorlog en militarisme kleiner geworden. Men gokt niet ongestraft met be ginselwaarden, zoo riep spr. uit. Het is on begrijpelijk, dat er geen storm opsteekt uit de soc.-dem. arbeiders, nu de feiten, welke naar een oorlog drijven, zoo duidelijk zijn. Zij zeggen, dat het Wilhelmus niet alleen in de handen van de fascisten mag blijven en zingen het daarom rustig mee. In het soc.-dem. werkloozenkamp te Vier houten wappert hoog in den top de nationa le vlag en waar enkel en alleen de socialis tische strijdliederen zouden mogen weer klinken, daar hoort men thans het Neder- landsche volkslied. De soc.-dem. zijn verkwanselaars van hun beginselen geworden. Men brandt van be geerte om een huwelijk te sluiten met de R.K. Staatspartij. Wie zich door dit alles van de wijs laat brengen, is voorbeschikt om straks op een draf mee te loopen in de 'kudde. Z.00 is het ook met de Nederland- sché .communisten, die zich. laten leiden doör^Mpskpü,; Móet. men daarom zich. ge wonnen gëveh, zich aanpassen bij. de aan- passers? Er is thans geen reden voor gedrukt heid, want ieder, die om zich heen ziet, weet, dat de feiten van den dag ons too- nen het beeld van eén stervende orde. Wel nu, arbeiders, gij hebt een wereld te win nen en niets te verliezen, wanneer gtJ een strijd tegen de bourgeoisie wüt, dan nu! (Applaus.) Na een korte pauze volgde nog een debat tusschen den héér Torenvlied, die als soc.- dem. opkwam voor den Volkenbond en die wees op het Plan van den Arbeid, waarna de heer Sneevliet den debater uitvoerig be antwoordde. Met een laatste woord van opwekking sloot de voorzitter hierna de vergadering. FOTOGRAFEEREN MET DE LEICA Gisteravond hield de heer L. A. Duprée, directeur van de N.V. Odin te Nijmegen, voor den „Fotografische Kring Iris" in de groote zaal van de Unie een causerie over het fotografeeren met de Leica. Voor deze causerie bestond van de zijde der Alkmaarsche fotografen, zoowel vak- menschen als amateurs, een flinke belang stelling. £)e voorzitter van den kring, de heer r. Pijnenburg, heette allen in een korte in leiding van harte welkom, natuurlijk in he bijzonder den heer Duprée en vestigde de. Naar het Engelsch rau. door J. L en CHARLOTTE M. YONGE E A H 42) a' Mr. Deyncourt was een knappe, lange man en hy begon niet met een inteeken- lijst te presenteeren, maar praatte van Northmoor, van Constance en lady Adela, zoodat Ida zich maar hield, of ze veel nau wer bekend was met haar beiden, dan dit in waarheid het geval was. „Ik merkte, dat uw zuster een goede kracht is-aan de Zondagsschool. Zoudt u ons ook uw hulp willen schenken?" Mrs. Morton begon: „Mijn dochter is niet zoo heel sterk, mr. Deyncourt". En Ida aarzelde, glimlachend: „Ik,ik weet het nog niet". Als die arme dominee Brown ooit met een dergelijk verzoek voor den dag geko men was, dan zou hij een heel ander ant woord hebben gekregen! „Ik geloof niet, dat het heel vermoeiend is", zei mr. Deyncourt. „Kent u mrs. Bran- don?Neen? Dan zal ik haar vragen, of zij.u eens komt opzoeken en onze plannen meedeelt. Zij is zoo goed, mij ééns per week de'gelegenheid te geven, bij haar aan huis, met de godsdienstonderwijzeressen samen, de lessen voor de Zondagsschool te bespre ken. Die zijn miss Selwood en mrs. en miss Hume". i Deze dames behoorden tot den kring, waar in Ida graag toegang zou hebben; en, of schoon ze dus enkel antwoordde met een: „dat ze er nog eens over denken zou", was ze toch eigenlijk al vast besloten, om toe te treden tot den élite-staf. En toen ze nu nog tot de ontdekking kwam, dat zij de jongste en knapste was onder de dames, was ze geheel voor de goede zaak gewon nen. n^der voorbereidmg van dominee eyncourt hoefde ze haar eigen onwetend en hilfv, verraden en verschijning vennfff f*" optreden zou indrukwekkend genoeg zyn voor de kinderen, dat zij orde zou kunnen houden in haar klasse; dus ging de jonge geestelijke haar al spoedig waardeeren als een werkelijke goede hulp Daar ze zoo dicht bij elkaar woonden, waren er gelegenheden te over, om elkaar te ontmoeten bij het uit- en ingaan. Het was Ida een waar genot, om met al wat zij te vragen had, aan te komen bij den jongen geestelijke met de zachte stem en den vriendelijken glimlach, die altijd be reid was tot luisteren; en het godsdienst onderwijs scheen voor haar veel verloren te hebben van het saaie en het sombere, wat er haar tot nog toe in had afgeschrikt. Ze borduurde een stola voor Paschen en had hier ook heei wat raad bij noodig en ze vroeg een mand met bloemen voor Paaschversiering van Northmoor, waar dit verzoek eenige verrassing wekte en véél voldoening van het eenvoudige paar, dat er niet aandacht, om verband te brengen tusschen Ida's plotselinge belangstelling in kerkelijke zaken en den nieuwen jongen dominee. Mr. Deyncourt had er ook niets tegen, als ze elkaar bij voorbeeld op het strand ontmoetten en hij moest nog eens geraad pleegd worden over de stola, om te komen theedrinken, of om later een duet in te stu- deeren voor het kerkconcert op tweeden Paaschdag. Ida had een goede stem en muziek was het eenige talent, dat zij wel had willen aankweeken; ze had degelijk les gehad ge" durende haar tweeden winter buitenslands en was een aanwinst voor het liefhebberij gezelschap. Maar wat zijzelve nog veel aangenamer vond: het was een waar ge noegen en een ontspanning voor den do- S um naar haar te komen luisteren, te ?eHr^ar Zmgen' ZU had Seleerd. zich schoofde gerVaar de goedc vormen en ze schoolde er haar moeder ook in. SmTJIrSSL'-*' - «OW. vi.1 ™eilijk te maken; maar zóóveel i. zeker, dat hy zeer veel belangstelling toon de voor deze jeugdige bekeerlinge |n da"t mrs. Branden en nog enkele andere van de oudere dames zich wat ongerust begon- non +0 molron o nen te maken. Intusschen landde de „Morna" weer in Westhaven en, terw.yl Ida terugkeerde van mrs. Brandon, kwam ze mr. Brady tegen, die er bijzonder goed uitzag in zyn jacht- costuum. Er was iets vleiends in den toon van den uitroep, waarmee hij haar begroette, en toen ze een handdruk wisselden, zei hy: „Ik zou u niet herkend hebben, miss Mor ton! U is en hij draalde met zijn compliment„u is zoo geweldig mooi geworden! Wat is er met u gebeurd?" Bij het hek van het voortuintje haalde mr. Deyncourt hen in; hij droeg de tasch met boeken van Ida. Ze stelde de heeren aan elkaar voor en begreep, dat ze elkaar vreemd aankeken; mr. Brady's toon van spreken was nu niet zoo heel beschaafd en de dominee zei nagenoeg niets. Hoe Ida over hen beiden dacht?Het was b(j haar met recht: „Tusschen die twee weifelt mijn hart!" Voor den dominee wa3 zij het meest gaan voelen, terwijl het haar nu zelfs wel wat kon hinderen, dat Tom haar maar bleef behandelen, niet als een dame, maar als de Westhavensche „schoo- ne", die hij twee jaar geleden op zoo luid ruchtige wijze zyn hulde had gebracht. Toch eerde ze in hem nog altijd haar eerste liefde. Bovendien kon hy haar eventueel een titel bezorgen en grooten rijkdom, een huis in Londen en van allerlei genot. Do minee Deyncourt was niet*rm, maar het schoonste vooruitzicht voor hem was nog, dat hij de pastorie te Northmoor zou krij gen, als dominee Woodman daar zijn tijd gehad; en voor haar werd het nooit werWan dan het sobere leven van hard werken van een domineesche. Wat zou zij kiezen, dat wil zeggen, wan neer het tot een keuze kwam: als ze beiden ernstig meenden? Ze was niet z®. van den dominee en daarom misschien verlangde ze nog het meest, dat hij tot een verklaring zou komen, daar zij voelde, da dit in ieder geval haar achting voor zie - zelve vergroolen zou; en als zij aan e eenen kant er tegenop zag, zich te bin e aan een saai leven, aan den anderen ka bestond er vrees, dat zyn familie, die, na - zy begreep, zeer voornaam was, bezwa .zou hebben tegen een meisje, dat ze niets bezat en dat een zuster had, die g vernante was. Rr Aan den anderen kant waren de dy's zóó rijk, dat ze niets hoefden te geve om fortuin, en zy voelde zich mf" haar gemak, met Tom dan met do - Deyncourt. Ze konden zeker wel over gebrek aan fortuin heen, als ze „Honourable" voor haar naam kon ven, of eenig vooruitzicht had, dit te En het gouvernanteschap kon een ]n grooter bezwaar zijn in hun oogen die van Deyncourt. „Maar, den Hem dank", sprak ze bij zichzelve, »bf^in un niet voor over een jaar of twee drie e van beiden zullen ze al lang voor die veroverd zyn, als... als.... O, vreeselyk bard, om buiten alles ge te worden door zoó'n houten Klaas ,.e Frank én een kleinen dreumes als die nog maar een "armzalige Tyroler in het geheel geeri Morton! Het is waariU te ergl'^ (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6