DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
[sla Duitschland's voorloopig antwoord.
S. KROM N.v.
Ward Price interviewt Von Ribbentröp.
Onderhoud tusschen Eden en Von Ribbentröp.
No. 73
Donderdag 26 Maart 1936
138e Jaargang
Duitschland wil vrede.
Onze ambulance in
Abessinië.
SPECIAAL INGERICHT VOOR
HANDSCHOENEN REINIGEN
Onze ambulance toch
aangevallen.
17 soldaten gedooddr. Veeneklaas
gewond
De verduistering bij de
Groningsche Orkest-
vereeniging.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bü vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.—
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE AD VERTEN TIEN i
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, freete
contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordans C f,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Gisteravond heeft Ward Price van de
„Dail Mail" een onderhoud gehad met den
Duitschen ambassadeur von Ribbentröp.
Price vroeg of de ambassadeur hem en
kele inlichtingen zou kunnen geven omtrent
de nieuwe Duitsche voorstellen.
Von Ribbentröp antwoordde: „Hier
over wordt te Berlijn nog gesproken,
op het oogenblik kan ik nog niet zeg
gen, welke voorstellen zullen worden
toegevoegd aan het memorandum van
den Rijkskanselier van 7 Maart, doch in
ieder geval zullen deze vervuld zijn van
denzelfden geest als de voorstellen van
7 Maart."
In antwoord op de opmerking van Price,
dat het Duitsche antwoord vaag genoemd
kon worden, verklaarde von Ribbentröp,
dat Duitschland op het oogenblik in de ver-
kiezings-campagne leeft; bijna voortdurend
zijn alle ministers afwezig voor het houden
van verkiezingsredevoeringen en de proble
men, waarvoor zij worden gesteld zijn zeer
omvangrijk.
De verkiezingscampagne zal Zaterdag ten
einde zijn en Zondag en Maandag zullen de
leden van de regeering zich meer intens met
de internationale kwestie bezig houden
Von Ribbentröp verklaarde verder, dat
hij vermoedelijk nog enkele dagen te Lon
den zal blijven om met Eden besprekingen
te voeren, doch in ieder geval zal hij v£ór
de verkiezingen naar Duitschland terug-
keeren.
Price vroeg verder, welke reactie de voor
stellen van de Locarno-mogendheden in
Duitschland hadden en von Ribbentröp zei-
de, dat deze voorstellen een betreurens-
waardigen terugval beteekenen tot de men
taliteit, welke Duitschland zooveel heeft
doen lijden in den tijd na den oorlog, n.1.
de verdeeling van Eurooa in overwinnaats
en overwonnenen. Het Duitsche volk duldt
dit niet meer.
„Indien Flandin zegt, dat hij de aan
wezigheid van vreemde troepen op
Franschen bodem een ongehoorde on
billijkheid acht, dan kan ik slechts ant
woorden, dat het Duitsche volk voor
100 precies zoo denkt, ten aanzien
van het Duitsche gebied".
Verder wees von Ribbentröp op de vele
concrete vredesvoorstellen, welke Hitier
aan de wereld heeft gedaan. Hieruit blijkt
de oprechte vredeswil van het Duitsche
volk en eens zal de dag komen, dat alge
meen zal worden erkend, dat de remilitari-
satie van het Rijnland de consolidatie van
Europa heeft bevorderd.
Duitschland kon na het militair verdrag
tusschen Frankrijk en Sowjet-Rusland niet
langer dulden, dat de dichtbevolkte weste
lijke provincies onbeschermd bleven.
Verder kunnen alleen onderhandelingen
tusschen gelijkgerechtigden succes hebben,
zoodat door de bezetting van het Rijnland
de weg is geopend tot onderhandelingen,
welke kunnen voeren tot een duurzamen
vrede.
Ten slotte verklaarde von Ribbentröp ge
troffen te zijn door den oprechten wil tot
vrede van het Britsche volk.
Bespreking Duitsche voorstellen
niet voor half MeL
Von Ribbentröp, Dieckhoff en enkele an
dere leden van de Duitsche delegatie blij
ven tot Vrijdag te Londen, de overigen ver
trokken gisteravond weer naar Berlijn.
De algemeene indruk is, dat mede in ver
band met de Fransche verkiezingen en de
bouding van Mussolini alles er op wijst, dat
geen algemeene bespreking der Duitsche
tegenvoorstellen zal kunnen plaats hebben
voor half Mei, aldus de diplomatieke mede
werker van Reuter.
Onderhoud tusschen Eden en Von
Ribbentröp.
Ambassadeur Von Ribbentröp heeft
gister om drie uur een onderhoud gehad me
den minister van buitenlandsche zaken
Eden in het gebouw van het Lagerhuis.
Het schijnt, meldt Reuter, dat Eden door
de Locarno-mogendheden niet belast is me
onderhandelingen voor een voorloopige
regeling, maar alleen om met de Duitschers
te „praten".
Naar Reuter verder verneemt, blijft een
belangrijk punt van het Witboek nog duis
ter, en wel de kwestie of de verplichtingen
van Engeland om de veiligheid van Frank
rijk te versterken, afhangen van het feit ot
Italië het Witboek aanneemt. Gisterochtend
gaven officieele kringen geen antwoord op
deze vraag.
Volgens Havas zou, mag men zekere
geruchten gelooven, Von Ribbentröp
aan Eden in overweging hebben gege
ven by de Fransche regeering te inter-
venieeren ten gunste van het sluiten
van een permanent nonagressie-verdrag
tusschen Duitschland en Frankrijk. Het
bleek niet mogelijk van dit gerucht een
bevestiging of een ontkenning te ver
krijgen.
De moeilijkheden tusschen de
Locarno-mogendheden.
Te Londen wordt verklaard, dat de hui'
dige moeilijkheden inzake de voorstellen
der Locarno-mogendheden, de voorloopige
voorwaarden betreffen, onder welke de on
derhandelingen met Duitschland kunnen
beginnen, welke moeten leiden tot een per
manente regeling. Aan een permanent
accoord moet een bevredigende voorloopige
regeling voorafgaan.
Het onderhoud tusschen Eden en
Boncour.
De bijzondere correspondent van Havas
meldt uit Londen, dat men daar zoowel in
Fransche als in Engelsche kringen een strikt
stilzwijgen in acht neemt over het onder
houd, dat Paul Boncour gisteren met Eden
heeft gehad. Dit om Eden's taak in het La
gerhuis niet te verzwaren, als hij reken
schap geeft van de gevoerde besprekingen.
H^t lag niet in Boncour's bedoeling Flan-
din's positie bij de besprekingen in te
nemen, maar hij is in staat geweest Eden op
heldering te verschaffen over de opvattin
gen van dat deel van het Fransche volk,
dat door de partij van Boncour wordt ver
tegenwoordigd. Dit deel van de Fransche
publieke opinie is evenmin als de rest be
reid tot maatregelen van verzoening, die in
de toekomst nadeelig zijn voor Frankrijk's
veiligheid.
Frankrijk wil van geen toegeven weten
als het gaat om het bouwen van versterkin
gen in het Rijnland, evenmin als Engeland
zal toestaan dat een Duitsche macht zich in
stalleert aan de kust van de Noordzee.
Boncour en Eden hlbben het Duitsche
antwoord besproken, welks negatieve ka
rakter een teleurstelling vormde voor de
leiders van het Britsche Rijk, die van mee
ning waren dat het weinig geschikt was bij
te dragen tot opheldering van den diploma-
tieken toestand.
Het antwoord heeft Frankrijk overigens
niet verwonderd. Frankrijk stelt nauwelijks
vertrouwen in de bereidheid van Duitsch
land tot internationale samenwerking.
De correspondent van Havas zegt verder,
dat von Ribbentröp in Britsche regeerings-
kringen voeling neemt om Berlijn te kun
nen oriënteeren over den aard van een ant
woord, dat de beste kans zou maken op een
goede ontvangst in Londen.
Wat de „Korrespondenz" schrijft.
De Deutsche dipl.-pol. Korrespondenz
schrijft:
Het feit, dat Duitschland m de huidige,
niet door Duitschland veroorzaakte crisis in
de Europeesche politiek, van den beginne af
aan geleid werd door den wensch, aan den
kritieken toestand zoo spoedig mogelijk een
eind te maken, is door het Duitsche ant
woord opnieuw bevestigd.
Als in de Fransche pers en in de Fransche
radio het gebrek aan goeden wil, door de
Fransche regeering tot dusverre helaas ge
toond, wordt gedekt met de bewering dat
men niet onder dreiging kan onderhandelen
met een land, dat zelfs symbolisch geen
schuld heeft willen erkennen, dan is een
dergelijke argumentatie er volkomen naast.
Van bedreiging moet men aan den Fran
schen kant toch niet spreken! Want wan
neer men zooiets zegt, dan blijkt duidelijk,
dat menigeen aan de overzijde van den
Rijn een eerloos en weerloos Duitschland
nog altijd als een ideaal beschouwt. In het
bewijs van schuld dat Frankrijk eenige da
gen geleden heeft weten af te dwingen on
der omstandigheden, die in Duitschland
terdege bekend zijn en doorzien worden,
kan Duitschland geen wettige rechtsaan
spraak zien, maar veeleer een geenszins te
verontschuldigen geweldpleging jegens het
ware rechtsbewustzijn. Duitschland kan m
den eisch van een zoogenaamde genoegdoe
ning niets anders zien dan een willekeurig
verlangen, dat bovendien aan de overzijde
als 'n vrijwillige schuldbekentenis zou wor
den beschouwd, waarvan men in de toe
komst gebruik kan maken. Men kan geen
gebaren verlangen, die men voor zijn eigen
land en voor zichzelf met verontwaardiging
van de hand zou wijzen. Maar men moest
nu eindelijk eens den plicht tot het toonen
van goeden wil nakomen en den weg vin
den naar een normale en natuurlijke
geesteshouding.
Een mentaliteit echter, die in staat en be
reid is ieder vergelijk met Duitschland on
mogelijk te noemen, en tegelijkertijd naar
bepaalde zijden met een direct Duitsch'
Fransche uiteenzetting te „dreigen", een
dergelijke scheeve houding ligt buiten ieder
begrip en moet op den duur de vernietiging
en de verdwijning van alle elementaire
krachten van het leven van een volk tenge^
volge hebben. Het zal noodig zijn vooreerst
den weg uit deze dwalingen te vinden en de
gegeven feiten te beschouwen van een een'
voudig en natuurlijk standpunt uit. Een
dergelijk standpunt vormt de eenig-moge-
lijke basis voor een werkelijken vrede.
OVERZICHT DER RAPPORTEN.
Wij vervolgens ons overzicht van de
rapporten van dr. Winckel, leider der
Nederlandsche Roode Kruis Ambulance
in Abessinië. Het hoofdbestuur heeft
thans de dagrapporten ontvangen, wel
ke betrekking hebben op de periode
Donderdag 20 Februari t.m. Zondag
Maart.
De eerste dag vangt aan met een operatie
door dr. Belmonte in het Amerikaansche
hospitaal. Daarna was er een bespreking
met Ato Wolde Georgis, die mededeelde,
dat de regeering het Ethiopische Roode
Kruis 100 muildieren beschikbaar stelden
voor den tweeden voorpost van Schelven
Veeneklaas, zoodat de karavaan zeer
spoedig zal kunnen vertrekken. Dr. Winckel
voegt hier echter aan toe, dat de Nederlan
ders hier echter wel geleerd hebben over
dezen spoed ietwat sceptisch te zijn. Voorts
kreeg de ambulance ook een bekwamen
tolk, die tevens geschikt was om met de
muildierdrijvers pm te gaan. De Negus was
van plan om binnenkort naar het Noorden
te vertrekken en wel tot Waldia per auto
en verder per karavaan. Z.M. had verzocht,
dat de doktoren der Nederlandsche ambu
lance hem zouden volgen en stelde daartoe
een vrachtauto beschikbaar. De leiding on
zer ambulance heeft dit verzoek rijpelijk
overwogen en den volgenden dag aangeno
men. Men zag daarin een blijk van vertrou
wen in de ambulance en dr. Winckel was
van meening, dat de gevaren niet grooter
zouden zijn dan wanneer de geheele tocht
naar het Noorden per karavaan geschiedde.
Ook zou een behoorlijke afstand van den
keizer en zijn gevolg in acht genomen wor
den, terwijl in de morgenuren, wanneer de
vliegtuigen verwacht kunnen worden, niet
gereisd zou worden. Het bezwaar, dat de
doktoren gescheiden worden van hun uit
rusting gedurende eenige dagen, wordt on
dervangen door de aanwezigheid van een
uitnemenden tolk en doordat twee Iersche
doktoren, die bestemd zijn voor het Ethio
pische Roode Kruis, met hun karavaan van
40 muildieren zich bij de 100 van den Ne-
derlandschen voorpost zullen voegen. De
Nederlandsche ambulance heeft de muil
dieren gedurende den geheelen oorlog tot
haar beschikking benevens een escorte van
30 soldaten met een commandant ter be
veiliging.
Vrijdag 21 Februari vermeldt het dag
rapport, dat Rosa, het schoothondje van den
Negus, als genezen ontslagen kon worden.
De in een terreinhelling gegraven holen
schieten goed op, aldus vermeldt het dag
rapport van Zaterdag 22 Februari. De Ita-
liaansche vliegtuigen vertoonden zich niet
meer. De Negus was blijkbaar den vorigen
dag per auto vertrokken. De kroonprins
bleef in Dessie. In geval van moeilijkheden
zou de ambulance zich tot hem kunnen wen
den.
In den loop van den middag van dien dag
bleek, dat van het vertrek der Nederland
sche doktoren per vrachtauto niets zou ko
men Paspoorten, introductiebrieven, escortes
noch vrachtauto's kwamen opdagen, waar
om dr. van Schelven en dr. Winckel naar
het Italiaansche consulaat togen, waar de
kroonprins woonde. Daar werd eerst de zaak
uitgelegd aan den adjudant en er werd een
audiëntie bij den kroonprins aangevraagd
en verkregen. Niemand bleek van iets te
weten, ook de kroonprins niet. Wel werd
aan de Nederlandsche ambulance beloofd,
dat naar Waldia getelefoneerd zou worden
om te vernemen hoe de vork in den steel
zat. Ook de gouverneur wist van niets.
Den volgenden dag werd op het bericht
gewacht; er werd evenwel niets ontvangen.
Ook Maandag 24 Februari wachtte de am
bulance tevergeefs op de gevraagde berich
ten. Tegen 10 uur verscheen een vliegtuig,
dat de omgeving van Dessie, vermoedelijk
den weg naar Waldia bombardeerde. De le
den der ambulance gingen naar de holen,
welke nog niet diep genoeg waren, maar
toch reeds een goede beschutting gaven.
Des middags kwam het slachtoffer van het
bombardement, t.w. een muildier, dat aan
de flank gewond was, onder behandeling.
Meer slachtoffers zouden er niet gevallen
zijn.
In den loop van den middag gingen de
Nederlanders weer naar het Italiaansche
consulaat om te trachten zekerheid te krij
gen over het vertrek van den tweeden voor
post. Dr. Winckel schrijft hierover het vol'
gende:
„Wij vonden de woning en het bureau van
den kroonprins geheel verlaten. De kroon
prins was des morgens naar de schuilholen
vertrokken en nog niet teruggekeerd; van
het gevolg was er ook niemand, zoodat wij
na een paar uur wachten onverrichterzake
terug gingen. De Negus moest reeds in Wal
dia zijn aangekomen en verder trok zich
niemand hier iets van onze ambulance aan,
Ook gelukte het niet onze post te bezor
gen. In het uiterst primitieve postkantoortje
was niemand en toen wij een boodschap
naar den postchef zonden, liet deze weten,
dat hij naar de markt was en heden niet
zou verschijnen".
De Amerikanen deelden dr. Winckel me'
de, dat er vermoedelijk een vliegtuig uit
Addis Abeba zou komen, hetwelk den vol
genden dag met post naar Addis Abeba zou
vertrekken. Zij adviseerden dr. Winckel aan
het Roode Kruis te Addis Abeba te vragen
de post te frankeeren en te verzenden.
Eindelijk een paspoort,
Dinsdag 25 Februari, des middags, kreeg
dr. Winckel eindelijk, dank zij de hulp van
een Amerikaanschen zendeling, een pas
poort in handen dat echter slechts tot Wal
dia luidde. Van camions, escorte enz., was
niets te bekennen.
Den volgenden dag, vermeldt het dag
rapport, wederom een audiëntie bij den
kroonprins om aan te dringen op hulp, ten
einde het mogelijk te maken naar Waldia
en Quoram te vertrekken. Deze audiëntie
had plaats in tegenwoordigheid van Abba
Joseph, een inheemsch priester van katho
lieke missie, die de Nederlanders zeer wel
gezind is en hen bij allerlei moeilijkheden
geholpen heeft. Dank zij zijn hulp kregen
onze landgenooten niet alleen paspoorten en
een escorte toegezegd, maar kregen zi
dienzelfden avond nog hun paspoort. Het
escorte zou later komen. Over de vracht
auto's naar Waldia werd maar niet meer ge
rept, daar de keizer al lang daar was aan
gekomen en een vrachtauto dus geen zin
meer had.
Donderdag 27 Februari vermeldt het rap
port wederom moeilijkheden bij het ver
trek. De Kagadras, die de vorige dagen
steeds aangedrongen had op vertrek, liet
zich nu niet zien. Hij werd gehaald en ver
klaarde toen niet te willen vertrekken, in
dien hij niet het geheele hem toekomende
bedrag (10 thaler per muildier, dus 1000
thaler) terstond uitbetaald kreeg. Daar dit
tegen het gebruik was (volgens usance
wordt de helft bij vertrek en de helft bij
aankomst betaald),- ging Abba Joseph met
hem naar den gouverneur. Deze stelde hem
in het ongelijk, waarop de man aan het op
laden der muildieren is begonnen. Tegen 5
uur is de karavaan eindelijk vertrokken.
Van het militair escorte was nog steeds niets
te bekennen.
Het eigenlijke werk.
In het rapport van Vrijdag 28 Februari
deelt dr. Winckel het een en ander mede
over het hospitaal en het eigenlijke ambu
lance-werk.
De Nederlanders kregen 10 patiënten van
de ambulance van dr. Melly. Het waren bij
na allen slachtoffers van luchtbombarde
menten. Er waren dien dag 24 patiënten in
het hospitaal, aan wie veel te doen was. De
patiënten van dr. Melly waren gebracht
door dr. Barkhuus, een Deensch arts bij de
Britsche ambulance, die zelf ook ziek was.
Bij onderzoek bleek hij nierprikkeling te
vertoonen. Hij werd door dr. Belmonte be
handeld. Des middags kreeg de ambulance
bezoek van een Engelsche schrijfster, mrs.
Fisher, die vol bewondering was over hos
pitaal en uitrusting. De ambulance beschikt
over een ziekenzaal van 6 bij 14 M., welke
toen nog niet in gebruik was als zoodanig,
doch als magazijn van medische, chirurgi
sche en verplegingsartikelen. Het hospitaal
is in vol bedrijf; operatiekamer, laborato
rium, en apotheek zijn geheel in orde. De
polikliniek wordt bezocht door 30 tot 40
patiënten per dag; sommigen hunner geven
kleine geschenken: kippen, eieren, bananen
enz.
Zaterdag was een zeer drukke dag, daar
aan de uit Waldia gekomen patiënten veel
te doen viel. Dien dag waren er overigens
geen bijzonderheden.
Zondag 1 Maart kwam een transport-of
ficier van de Britsche ambulance, de heer
De Halpert, dr. Barkhuus halen. Deze was
evenwel nog niet tot reizen in staat en bleef
bij de Nederlandsche ambulance. Dr. Winc
kel had een gesprek met den heer De Hal
pert, die reeds jaren in dit land woont en
den heer De Vries persoonlijk kent. Op zijn
steun en hartelijke medewerking kunnen de
Nederlanders rekenen.
Uit Addis Abeba zou aan het Ita
liaansche nieuwsbureau Stefani gemeld
worden, dat dr. van Schelven van de
Nederlandsche ambulance, die van het
noordelijk front te Addis Abeba is
aangekomen, heeft bevestigd, dat zijn
ambulance is aangevallen door een on
geregelde Abessinische bende, die 17
soldaten van het escorte doodde. Dr.
van Schelven kon zich als door een
wonder in veiligheid stellen, doch een
andere Nederlandsche arts (dit zon dan
dr. Veeneklaas zijn Red.) werd
gewond.
Behandeling voor de rechtbank.
In de tweede helft van December
1935 werd in verzekerde bewaring
gesteld de toenmalige Groningsche
wethouder, de heer N. de J„ wegens
onregelmatigheden bij de Groningsche
Orkest Vereeniging, waarvan hij sinds
jaren administrateur was. Er was
n.1. gebleken, dat in het pensioenfonds
van de Orkestvereeniging een tekort
van circa 17.000 was.
De heer de J. was in Groningen een
zeer populair figuur. Het was dan ook
met ontstellende verbazing waarmede
de stad en provincie kennis nam van
het bericht zijner arrestatie, want zoo
wel op het gemeentelijk terrein als
in sportkringen was de heer de J. een
graag geziene persoonlijkheid, die veel
tot stand bracht, een goed organisator
was en vanwege zijn joviaal karakter
vele vrienden had.
Reeds jaren in moeilijkheden.
De laatste jaren verkeerde de heer de J.
echter in financieele moeilijkheden. Deze
werden steeds grooter en toen hü op het
laatst geen uitweg meer zag, vergreep hij
zich aan het geld van de Groningsche
Orkest Vereeniging, waarvan hij admi
nistrateur was. Bij de geregelde controle
was er reeds een enkele maal een tekort
geconstateerd, doch steeds weer werd de
heer de J. in de gelegenheid gesteld dit
tekort aan te zuiveren.
Bij de controle in December bleek de
gewone administratie in orde te zijn, doch
toen men het pensioenfonds ging contro
leeren bleek, dat deze boekhouding niet
klopte.
De burgemeester van Groningen, die er
van op de hoogte was, omdat de G. O. V.
door de gemeente wordt gesubsidieerd,
meende toen verplicht te zijn de Justitie
in de zaak te bemoeien. Een nauwkeurig
onderzoek werd ingesteld met als gevolg,
dat de heer de J. naar het Huis van Be
waring werd overgebracht, waar hij nu
reeds circa drie maanden heeft doorge
bracht.
Hedenmorgen werd deze zaak voor
de Groningsche rechtbank behandeld.
De heer de J. was ten laste gelegd, dat
hij op verschillende tijdstippen in den
loop van 1926 tot 1935 opzettelijk
verschillende bedragen aan geld, in
totaal ongeveer 17000, in elk geval
een belangrijk bedrag aan geld, dat
hij hoofde van zijn dienstbetrekking
als administrateur van de G.O.V. en
(of) als administreerend bestuurslid
dier N.V. onder zijn berusting had,
wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Tegen ex-wethouder iy2 jaar
geëischt.
De penningmeester der Groningsche
orkestvereeniging legde uit, hoe de
financieele behartiging der vereeniging
was geregeld. De heer de J. had de kas
geheel zelfstandig onder zich. Zij werd
dan ook niet gecontroleerd.
De officier van justitie achtte het
zeer moeilijk hier een straf te bepa
len. Hij eischte ten slotte tegen N. de
J. een gevangenisstraf van 1 jaar en 6
maanden.