DxuHcuAtiek 1 April MUIZENMOEDER FLINKE HULP KNUTSELHOEKJE Raadselhoekie 10. XXXXXXXX het een voederbak voor dieren. Wat had ik op mijn bordje? Mijp eerste is dikwijls het fraaiste deel van een plant, mijn tweede is iets, dat gegeten of verbrand wordt en mijn geheel een groente. (Nadruk verboden). 4. 32:34 4. 48:30 5. 35: 24! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1430 van J. H. Brabers, den Haag. cd5 cd5 Lb2 Pgf6 Pc3 Dd8 Om middellijk de d-pion te dekken, de dame uit 't schaak van de (eventueel op cl geplaatste toren te brengen, en om ook Tc8 te kunnen spelen. Tel Tc8? beter a6! Pb5 a6 Dat is nu te laat. Tc8 Dc8 Del! Db8 Ook na Del Tel is niet afdoende daar dan Tc8 dreigt. Pc7t Kd8 Pe5! dreigt Pf7 met verschrikke lijke gevolgen. Pe5 Le5 dreigt Pe6 enz. Kd7 Pd5! De5 Pb6f Ke6 Dc8f Zwart geeft op. En terecht immers na 20Kd6 volgt 21. Pc4 en na 20Pd7 volgt 21. Dd7f Ke6 22. Pd5f Kg6 (eenige zet) 23. Pf4f Kf6 24. d4 Df5 25. Db7 (verhindert De4) en dreigt 26. e4 en de dame en koning komen zoo erg in 't nauw, dat redden onmogelijk is. ■fm Zw. 11 sch. op: 4, 8, 10, 11, 12, 20, 21, 23, 26, 28, 32. W. 11 sch. op: 15, 2, 364, 37, 40, 41, 43/46, 48. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Oplossingen der raadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. 1. Willemstad. Mast, dadel, mes, list, wals, Willem. 2. Luipaard Lausanne Aanrecht Uilen Suiker Aardbei Negen Narcis Einde 3. Rijdt Herman goed schaatsen? Ik heb gehoord, dat Oom Bob er nu toch mee ophield. (Bern). Wij zullen u niet ophouden en vragen even, hoe laat het is. (Genève). Laat hen er vooral niet hard over spreken, Martha! (Athene en Dover). Ik zal To natuurlijk een boodschap sturen. (Altona). 4. Rood, vonk; roodvonk. Voor kleineren. 1. N Nijmegen w ij d hamer N ij m e g e n t ij g e r bes 's Middags 't uurtje van de thee Vraagt Moes: Waar blijft Tante Tante schreef toch, dat ze kwam!* Lekk're koekjes, als ik nam' 7. D'oudsten proesten het dan uit Willem roept nu eensklaps luidt Moes, je mag op 1 April Iemand foppen, als je wil! Hans, de jongste van 't gezin, Dus de kleine Benjamin, Luistert altijd dubbel goed, Juistals hij 't niet hooren moet! Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1429 (auteur A. Roos, alhier). Zw. 12 sch. op 4,: 8, 9, 10, 12/16, 20, 31, 36. W. 12 sch. op: 19, 22, 23, 24, 28, 29, 38, 40, 42, 43, 47, 50. Oplossing. 1. 22—17 1. 12:21 2. 47—41 2. 36 47 3. 38—32 3. 47 35 41 50—44 4. 35 27 i 5. 28—22 5. 27:18 Als het Paaschfeest nadert... Paaschfeest is eierentijd en dan komen ook de eierwarmertjes voor den dag. Wie ze niet heeft, wil ze misschien gaan maken. Het mutsje, dat je hierbij afgebeeld ziet, (fig. III) is niet gehaakt of gebreid, maar van stof gemaakt. Er is laken voor ge bruikt. Dat is de prettigste stof voor. zulk soort werkjes, omdat het niet uitrafelt en je de randen dadelijk kunt bewerken met een siersteekje zonder eerst een zoom of inslag te maken. Den vorm, dien fig. I geeft, moet je drie keer netjes even groot van laken knippen. Deze afbeelding geeft de juiste grootte aan, en kun je dus uitknippen, of op dun, doorschijnend papier overtrekken, als je de krant graag heel houdt. In een hoekje zit Hans stil. 't Is-vandaag toch 1 April! En de „grooten", bij het raam, Spannen geheimzinnig saam. Plots roept Jan Dat 's een idee! Hans denkt: O, wat deed 'k graag mee! Maar ik mag van d' and'ren niets, Nog niet eens op Willems fiets! Moeder lacht en dreigt de jeugd Met haar vinger. Lieve deugd Dat ze zóó liep in den val Met die koekjes! 't Is te mal! Maar... ze smaken allen goed. En als Hans straks eten moet, Heeft hij heelemaal geen zin, Niets kan meer bij 't maagje in! En hij zegt: Moes, 't is al op! Weet je, waarom ik je fop! I k mag ook doen, wat ik wil! 't Is vandaag toch1 April! - C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Was ik maar wat minder klein! Groot zou 'k dolgraag willen zijn Wat is dat? Wordt Moes gefopt? Hebben ze soms wat verstopt? Interessante Combinaties. Wij ontvingen van den heer J. H- Bra bers uit den Haag eenige zeer interessante standen, problemen en lokzetten, voor eventueele plaatsing in onze rubriek. Wij maken daarvan graag gebruik enzeggen den heer B. dank voor zijn medewerking. De volgende lokzet is zeer interessant. Schrijven ze iets op papier? O, wat hebben z' een plezier! Ans roept: Fijn, dat zooiets mag! 1 April, een leuke dag! (Nadruk verboden). Zijn voet. Een huisjesslak. T-h-e-e thee. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. Mijn geheel wordt met 9 letters ge- Schreven en noemt een stad in Rus land. 4, 1, 6 is een verkorte jongensnaam. 7, 8, 8, 9 is een kleur. Een 3, 8, 9 is een nauwe verblijfplaats. 4, 5, 7, 8, 9 is een vorm van neerslag. 2, 1, 5, 2 is een ander woord voor vreemd. Welke plaats in België noemt iets, wat men aan veel huizen ziet? Verborgen dieren. Toen hij mij na zooveel jaren zag, noemde hij onmiddellijk mijn naam. Ga jij vast naar de boo^ terwijl ik voor de bagage zorg. Vader zegt, dat dat mooie getal in geen geval uit die som komt. (2) Kwam Bob eerder thuis dan Anne- liesje? Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een stad in Limburg. Wm V/////// Zw. 10 sch. op: 2, 5, 7, 8, 9, 13, 14, 19, 20, 26. W. 10 sch. op: 22, 27, 28, 30, 33, 35, 37, 38, 39, 48. Wit speelt 3024! en zwart is wegens 35 15 gedwongen tot 20 29. Wit 33 24. Zw. 19 30. Wit 35 24. Zwart zet nu 14 19? omdat hij meent dat wit met schijf 24 niet kan wegloopen. Maar wit vervolgt met 28—23 (zw. 19 17), 27—22 (zw. 17 28). 37—31 (zw. 26 37), 48—42 (zw. 37 48) 38—32 (zw. 48 19). 32 1! Heel mooi! Toen de volgende partijstand was be reikt, meende zwart die aan zet was in 2329 een goede zet te hebben gevonden. Elk lapje naai je om met gekleurde wol of zij. Als alle stukjes één keer opgenaaid zijn, leg je twee lapjes op elkaar. Den ge bogen Kant naai je dan nog eens om met een andere kleur. De steekjes moet je nu kleiner maken dan den eersten keer, om dat anders de naad te dik wordt, en je moet steeds tusschen twee lange steken van den eersten rand insteken. Zie fig. II. Heb je zoo twee lapjes aan elkaar ge maakt, dan neem je het derde lapje en werkt dat er op dezelfde wijze aan vast. Tenslotte werk je den derden naad, waar door het mutsje dicht is. Nu maak je met de tweede kleur wol of zij de kleine siersteekjes langs den onder rand. Natuurlijk moet het open blijven van onderen, anders kun je het niet op een ei zetten. Van de twee kleuren wol, waar je mee gewerkt hebt, maak je een dubbel strikje met kleine lussen en lange uiteinden, wat je boven op het warmertje vasthecht. Zoo'n mutsje moet goed passen. Ze wor den eer te klein gemaakt dan te groot. Er moet niet alleen een ei in kunnen, maar als het ei in een dopje staat, moet het ook nog een klein eindje over den rand van het dopje heengaan (fig. III). De wijdte, d. w. z. de geheele omtrek is ongeveer 16 c.M. Als je er niet zeker van bent, of je de goede maat hebt, rijg je de drie lapjes eerst even aan elkaar, en als de muts blijkt te passen, haal je den rijgdraad er weer uit, en begin je aan de siersteekjes. Je kunt ze in allerlei aardige kleuren maken. Dat geeft de Paaschtafel een fleurig aanzien. INA VAN DEVENTER. (Nadruk verboden). Muizenmoeder zit te mazen, Zóóveel kousen zijn weer stuk! En ze zucht: Wat zijn m'n kinders Altijd vrees'lijk wild den druk! Nu een gat in Spriesnors jurkje, 'n Winkelhaak in Grijsje's broek! Dan heeft Pieps haar muts verloren Of is Trippels zakdoek zoek. Steeds weer nieuwe ongelukken, Altijd is er wat gebeurd! Zou er wel één dagje wezen, Waarop eens niets is gescheurd! - Moeder zucht en zit ie mazen, Maar ze denkt: -jL- Eén missen? Neea Want als je me vraagt: wie 't liefste. Zeg ik wis en zeker: geen 't Zijn toch zulke lieve bengels7 En hun hartje is van goud! Daarom is 't, dat Moeder Muis heusch Van haar rakkers zooveel houdt! (Nadruk verboden). Ie rij 't gevraagde woord. 2e de naam van een maand. 3e een vogel. 4e iets, wat sommige metalen be derven kan. 5e een deel van een schip. 6e een deel van je hoofd. 7e een tijdsbepaling. 8e een medeklinker. Voor kleineren. Welk insect kun je vinden in een bijt? Zeg mij eens: in welke maand Je het minste eet. Als je even nadenkt, dan Meen ik, dat je 't weet! Moeder schept wat op mijn bordje, maar toen ik het omkeerde, werd - --- Zw. 10 sch. op: 12/19, 23, 24. W. 10 sch. op: 25/28, 30, 32, 33, 35, 38, Maar wit (Fabre) antwoordde: 28—23 1. 19 :48 Pluche poetste het-zilver. Glimmen als het doet! Beertjes weten heel goed, Hoe dat blinken moet. Bij familie Logmans Komt een groot diner En de kleine beertjes Helpen allen mee! Ruig mag tafeldekken, Teddie kookt zoo goed! Hij weet, dat de gasten Houden van veel zoet. Béri helpt zijn Moeder Met een honingtaart, Zie hem ijv'rig roeren! Is 't geen koekje waard? En als straks de gasten Aan het eten zijn, Smullen ook de kleuters, Beer! Wat smaakt dat fijn. 199. Zy dreven steeds in dezelfde richting, doch nu met een verbazende snelheid, daar de wind hoe langer hoe sneller werd. Zij vonden het na een paar uur lang niet meer zoo leuk als in het begin. Pit keek'eens over den rand naar beneden en zag-tot zijn groote schrik niets dan water onder zich, (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 12