DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De oorlog in Oost-Afrika. Frankrijk's reactie op Duitschland's actie. Is Frankrijk ook sterk genoeg indien de omstandig, heden het ertoe zouden brengen een actieve, defensieve rot te spelen 138e Jaargang Het volk in afwachting. De gevechten rondom het Asjangi-meer. De bezetting van Gondar. Beroep van Abessinië op den Volkenbond. De bezetting van Gondar. De Hauptmann-Affaire. Het onderzoek inzake Wendel. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.— franco door het geheele Bfjk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. N°' 80 1},t nummer ,)estaat Uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Vrijdag 3 April 1936 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. (Van onzen Parijschen correspondent.) Parijs, 1 April We leven hier sinds de hermilitari- seering van het Rijnland op 7 Maart in een toestand van spanning, die tijdens de conferentie te Londen ups en downs gehad heeft, maar die nog altijd niet verdwenen is. Ze herinnert in menig opzicht aan de stemming, die bestond tusschen den moord op aartshertog Frans Ferdinand en de mobilisatie in 1914; alleen is de ongerustheid nu groo- ter, omdat er thans zoovelen zijn, die weten wat een oorlog beduidt, en om dat er thans zoovelen zyn, die weten wat een oorlog beduidt, en omdat de redeneering van toen zooiets gebeurt toch niet meer in de twintigste eeuw en in onze beschaafde West-Europeesche landen haar kracht verloren heeft. Deze toestand maakt, dat de Franschen zich maar matig interesseeren voor het ge wone dagelij ksche gedoe, dat in de gelukki ger tijden van het begin dezer eeuw hun leven vulde. Een groote misdaad, een ten toonstelling, een première van beteekenis, een belangrijke nieuwe film, vroeger ge beurtenissen in het Parijsche bestaan, wor den nog slechts in het voorbijgaan en vluch tig besproken. Zelfs de verkiezingen, die op komst zijn, wekken niet de ware belang stelling. Het besluit van een man als Tar- dieu, den politieken strijd niet langer voort te zetten in het parlement, waarvan hij niets meer verwacht, maar met de pen, in een uitvoerig historisch en philosofisch werk van zes deelen, waarvan het eerste aan het verschijnen is, heeft in de publieke opinie in plaats van groote golven niets, dan wat lichte rimpeltjes gemaakt. De eenige vra gen waarvoor waarlijk groote en diepe be langstelling bestaat zijn: hoe staan wij er, vergeleken met Duitschland, op militair ge bied voor? en: wat mogen wij, terstond of op wat langeren termijn, van die verhou ding verwachten? Zij, die den oorlog kennen.. zone, hetgeen meebrengt, dat bij komende onderhandelingen Frankrijk den eisch, dat de versterking van het Rijnland verboden zal blijven onverzwakt zal handhaven. Komt het evenwel toch daartoe, dan ziet men hier als waarschijnlijken gang der gebeurtenis' sen, dat Duitschland, na een' langdurige di plomatieke voorbereiding, die samengaat met bevriende binnenlandsche elementen in Oostenrijk zelf en verdragen met Polen en Hongarije meebrengt, plotseling van Beie ren uit met een sterke gemotoriseerde macht in Oostenrijk binnendringt. Men schat, dat die macht in een uur of zes Weenen bezet zou kunnen hebben. Daarop volgt, in sa menwerking met Hongarije, een bezetting van den Brenner, en van de wegen, die in Carinthië naar Italië leiden, en 'n omsinge ling van Tsjechoslowakije. In dien tusschen- tijd heeft Duitschland de reeds lang heime lijk begonnen mobilisatie voltooid, en het prachtig ontwikkelde net van spoorwegen, autostrades en andere wegen maakt het mo gelijk in zeer korten tijd de troepen te brengen naar het punt waar ze noodig zijn, Aldus op alles voorbereid wacht het dan de reacties van zijn tegenstanders af. Op dit oogenblik gesteld dat alles zoo gaat als velen het hier voorzien moet na de gebruikelijke internationale procedu res van Volkenbond en Locarno-mogendhe- den een beslissing genomen worden. Er is nog maar één keus: dit alles aanvaarden, zij het onder protest, dat geheel waardeloos blijft, of vechten. En nu is het de grief van sommige specialisten hier, onder wie in de eerste plaats generaal Duval te noemen is, die aan te verwachten evenementen be schouwingen heeft gewijd, dat op een offen sief optreden van de Fransche troepen niet voldoende is gerekend. Men is in de afge- loopen periode zóó overtuigd geweest, dat Frankrijk nooit zou behoeven aan te vallen, dat men verzuimd heeft daarvoor het noodi- ge te doen. Die lacune moet thans zoo spoedig moge lijk worden aangevuld. De Fransche bewa pening moet, als gevolg van de recente ge beurtenissen, zeer aanzienlijk worden uit gebreid, niet alleen wanneer er van een al- gemeene internationale onderhandeling niets komt, omdat Duitschland onaanvaardbare condities stelt, maar ook als er wèl onder- Een groote geruststelling bij het, naar handeld wordt, want, zeggen de militairen men hier meent, weer dreigende Duitsche gevaar is de sterke verdedigingslinie, die o'e laatste jaren in het Oosten is opgebouwd. Afgezien van eventueel door vijandelijke vliegmachines aan te richten verwoestingen erachter, waarborgt ze het land tegen een inval. Zij die den vorigen oorlog hebben meegemaakt, kennen de waarde van ver sperringen van aarde en takkebossen, van prikkeldraad, zelfs al was het bij haastige nachtelijke expedities slechts aan houten paaltjes vastgemaakt. In plaats daarvan be zit men thans een onafgebroken linie van forten van gewapend beton, gelijk met den bodem, waarvoor over een afstand van hon derden meters prikkeldraad is aangebracht, bevestigd aan stalen staven in het beton vastgegoten, en waarvoor weer een andere zone ligt voorzien van overeindstaande pun tige stalen pieken, als bescherming tegen tanks. Onder de eigenlijke versterkingswer- ken, liggen meer dan vijftig meter diep de kazernes, waarin van de zwaarste ontploffin gen daarboven ook niet de minste trilling wordt waargenomen. Tegen de vijandelijke vliegtuigen rekent men op de eigen afweer- escadrilles en op het afweergeschut, al zal men daarmee niet kunnen verhinderen, dat er wel eens een stuk of wat doorkomen, en wat schade aanrichten. Defensief acht men zich hier dus voldoen de georganiseerd, en dat nog te meer om dat de meeste Fransche deskundigen niet veel gelooven van een onverwachten aan val zonder oorlogsverklaring, die in de open bare meening der wereld een stemming zouden wekken welke zelfs tegenwoordig niet meer geheel kan worden genegeerd. Men zou dus altijd nog wel tijd hebben voor de laatste toebereidselen. Maar, zoo vragen de militaire deskundigen zich af, is Frank rijk ook sterk genoeg indien de omstandig heden het ertoe zouden brengen een actieve, offensieve rol te spelen? De noodzaak daartoe zou zich bijvoor beeld kunnen voordoen, indien Duitschland als het zich daartoe sterk genoeg acht, wat misschien over een jaar, misschien eerst over twee of drie jaar het geval zou kunnen zijn, een slag sloeg in Midden-Europa. Daar toe is het allereerst noodig, dat het in het Rijnland beschikt over een verdedigings linie, die even sterk is als de Fransche, en men meent dan ook, dat de bedoeling, die aan te leggen een van de voornaamste re denen geweest is van de bezetting van deze hier, daarbij zal men dan toch slechts iets kunnen bereiken als wij sterk zijn, zoowel voor den aanval als voor de verdediging. Men moet zorgen de noodige betrouwbare bondgenooten te hebben, zoo luidt de con clusie, en men moet ophouden nog eenige waarde te hechten aan de formule van de collectieve veiligheid, die steeds door de Fransche staatslieden is bepleit, maar waar van de waarde niet groot is als de bewape ning van al degenen, die deze veiligheid verzekeren moeten niet opgewassen is tegen de Duitsche. Dit zijn enkele van de beschouwingen, die hier, na de bezetting van het Rijnland door de Duitsche troepen, gehoord worden. Dat ze onder het publiek weerklank vinden, niet het minst als gevolg van de opzweeping van het geheele Duitsche volk gedurende de thans beëindigde verkiezingscampagne, die men door de radio-uitzendingen van de voornaamste massa-manifestaties heeft kun nen volgen, is niet twijfelachtig. Men merkt het aan allerlei symptomen, aan de belang stelling van het publiek voor de dagelijk- sche plechtigheid van het aanwakkeren van de eeuwige vlam bij het graf van de Onbe kende Soldaat, waarvoor de detachementen van oud-strijders, die ze bij het invallen van de schemering komen verrichten onein dig veel talrijker geworden zijn, aan de be toogingen in de bioscopen, wanneer daar militaire oefeningen of toebereidselen ver toond worden, aan het uitjouwen van staats lieden, die men te lauw acht, of niet vol doende geneigd Italië ten opzichte van de sancties voldoening te geven en daardoor weer aan den Franschen kant te krijgen, als ze op het witte doek verschijnen. Men wil sterk en gereed zijn, juist omdat men een afschuw heeft van een nieuwen oorlog, die Frankrijk geen enkel voordeel zou kunnen brengen, en omdat men meent dat kracht en een eensgezind samengaan met de vroegre bondgenooten de eenige voorwaarden zijn waardoor een botsing op den duur nog vermeden zou kunnen wor den. Het is niet onmogelijk dat deze stem ming zelfs nog invloed zou kunnen uitoefe- en op den uitslag der voor de deur staande Fransche verkiezingen, al lijkt de kans niet groot dat die niet een vrij aanzienlijke ver sterking zouden brengen voor het linksche element. Men bedenkte daarbij echter dat het thans juist de linksche partijen zijn die niet verwachten van onderhandelen met een nationaal-socialistisch Duitschland, en dat de stem van de enkelen links die nog dur ven vasthouden aan het oude ideaal van ontwapening, althans van een beperking der bewapeningen, zich nog slechts zwak en schuchter doet hooren. Gegeven deze stemming valt te voorzien dat bij de komende internationale onderhan delingen de houding van de Fransche regee ring bijzonder krachtig zal zijn. De overtui ging dat Duitschland thans nog niet klaar is, en dat er in het verheerlijken van de te genwoordige Duitsche macht een flink ele ment van bluf zit, is daaraan niet vreemd. Men kan zeker niet zeggen dat het huidige Fransche kabinet de meening deelt van hen, die desnoods van het nog niet volko men gereedzijn van de Duitsche legermacht zouden willen gebruikmaken om een oor log, dien ze onvermijdelijk achten, niet te verschuiven tot het oogenblik waarop dat wel het geval zal zijn. Had het denkbeeld van een preventieven oorlog hier ooit een aanhang van beteekenis gehad, dan ware het daar al lang toe gekomen. Maar er zyn dingen die deze regeering in geen geval zal aanvaarden. Een ervan is de verster king door Duitschland van het Rijnland, dat het vrijheid van beweging naar het Oosten zou geven, en dat daarom de bondgenooten in Oost-Europa van Frankrijk zou ver vreemden, hetgeen te Londen reeds duide lijk gebleken is. Men verwacht dan ook hier dat de kO' mende weken nog zeer bewogen zullen zijn, en ziet de hervatting der besprekingen als het daartoe komen mocht, niet zonder ongerustheid tegemoet. Gondar is dus bezet en de Italianen geven hoog op van de beteekenis van deze bezetting, die inderdaad van groot belang kan zijn. Toch zijn er eenige omstandigheden, die het geheel nog wat onduidelijk maken. De opmarsch van de Italianen is in een dergelijk tempo geschied, dat de troepen op eeni- gen afstand van de plaats een groot gedeelte van hun gemotoriseerd mate riaal moesten achterlaten. Nu kan het zynj.'dat de houding van de bevolking welwillend is, doch dit is dan ook wel noodig, omdat de Italiaansche troe pen eigenlijk meer een expeditie vormen, dan een leger, dat de stad heeft ingenomen. Verbindingswegen met de Italiaansche ba sis schijnen te ontbreken en dit houdt in, dat de troepen inderdaad afhankelijk zijn van de houding van de bevolking. Deze snelle opmarsch is blijkbaar gedaan, omdat men zeker was, dat de troepen op een der gelijke manier ontvangen zouden worden. Er heerschte in dit gebied reeds geruimen tijd een opstand tegen de Abessinische re geering en blijkbaar is deze opstand ten gunste van de Italianen afgeloopen, althans in d i t gebied, want de zekerheid, dat ge heel Godjam en geheel Wolkait den negus ontrouw zijn geworden, ontbreekt. Een andere merkwaardigheid is, dat de- dzjazmatsj Ayele, die tot dusverre nimmer blijk heeft gegeven, den strijd te vreezen, en die zich vereenigd had met ras Immeroe bij Tsjentsjer en Malemo, zich bij de nade ring van de Italianen uit een strategisch zeer gunstige positie heeft teruggetrokken. De opmarsch geschiedde zonder noemens- waardigen strijd. Nu bestaat natuurlijk de mogelijkheid, dat deze beide Abessinische aanvoerders inderdaad bevreesd waren den strijd aan te binden, ondanks het feit, dat de Italiaansche troepen die aan den op marsch deelnamen numeriek niet zeer sterk waren, omdat zij ook een vijand in den rug vreesden, namelijk de troepen van de op standige beweging, doch een andere moge lijkheid is, dat zij er een zeker voordeel in zagen om de Italianen maar door te laten trekken. Het is namelijk moeilijk aan te nemen, dat zij ieder gezag over hun troe pen verloren hebben en dat zij voor de ge ringste actie terug zijn geschrokken. Inmid dels valt hier met zekerheid niets van te zeggen, merkwaardig is alleen dat deze Italiaansche opmarsch zoo snel kon geschie den. De Abessiniërs ontkennen voorts, dat zij het zijn, die in de gevechten Noordelijk van het Asjiangmeer zijn verslagen. De Ita lianen beweren even krachtig, dat het wel zoo is, zoodat hier de toestand al zeer duis ter is. Merkwaardig is echter al weer een bericht, volgens hetwelk ras Seyoem en ras Kassa met hun legers uit 't Noordwesten ge komen zijn en zich op een gegeven oogen blik in den strijd gemengd hebben. Ver der ontkent men te Addis Abeba nog eens met nadruk, dat de keizerlijke garde versla gen zou zijn. Alleen deze feiten zijn te vermelden. Dat er een belangrijke slag ten Noorden van het Asjiangimeer is geleverd, is wel zeker, waarschijnlijk is echter, dat de afloop van dezen slag nog niet bekend is, en dat hy voortgezet zal worden. Voorspellingen zijn hieromtrent moeilijk te doen. Van het Zuidelijk front ontbreken alle berichten. Een bevelschrift van den Negus. Het agentschap Stefani publiceert den tekst van een bevelschrift van den Negus betreffende de gewapende Abessiniërs, die het front verlaten: „De overwinnende leeuw van den stam van Juda, Haile Selassie I, door God geko zen tot koning der koningen van Ethiopië, Ten aanzien van al degenen, die aan het front vertoeven, en die, in verband met wettige reden en na voorafgaande toestem' ming van hun chefs, naar Addis Abeba of eenige andere provincie moeten terugkee' ren, hebben wij bepaald, dat zij zich op het tijdstip van hun vertrek by hun onderschei denlijke chefs moeten vervoegen om zich roet hun handteekening tot de vervulling der volgende plichten te verbinden: 1. Indien er in de gevechten dooden of gewonden gevallen en krijgsgevangenen ge maakt zijn, verklaar ik hun namen niet be> kend te zullen maken. 2. Ik zal aan niemand mededeeling doen van de gevallen van besmettelijke ziekten die zich in een legerkamp voordoen, en evenmin zeggen, dat deze aan een ziekte is overleden of gene aan een ziekte lijdende is, 3. Ik zal niet zeggen, dat het vee geen weidegrond heeft, en dat de troepen gebrek aan levensmiddelen hebben. 4. Ik zal aan niemand verklaren, dat de vijand oprukt en evenmin, dat onze troepen terugtrekken. Ik verklaar mij aan de bovenstaande plichten te zullen houden. Zelfs indien één enkele getuige mocht kunnen bewijzen, dat ik, door mijn ouders of anderen in vertrou wen te nemen, deze bepalingen heb overtre' den, wil ik mij aan lichamelijke tuchtiging en verbeurdverklaring mijner goederen on derwerpen. Na van de bovenstaande verklaring acte te hebben genomen, kunnen de chefs een verlofbrief afgeven. Zij kunnen straf op leggen aan hen, die deze bepalingen hebben overtreden. Het Abessinische hoofdkwartier meldt overwinning. Het Abessinische hoofdkwartier meldt, dat sinds 31 Maart hevige gevechten woe den bij Maicio, ten Zuiden van den Amba Aladzji. De negus voert persoonlijk de Abessini sche troepen aan. De Abessiniërs zyn er in geslaagd zeven versterkte stellingen op 31 Maart en vier op 1 April te nemen. De slag is op 1 April des ochtends om 5 uur begonnen en heeft geduurd tot laat in den namiddag. De verliezen. Op deze beide dagen zijn 36 blanke offi cieren, 700 soldaten en omtrent 2000 man Eritreesche troepen aan Italiaansche zijde gevallen. Het aantal gewonden is nog niet bekend. De Abessiniërs hebben een groote hoe veelheid wapens buit gemaakt. De verlie zen aan Abessinische zijde bedroegen 887 dooden en 350 gewonden. De slag duurt nog voort. Een Italiaansche lezing. Reuter meldt uit Asmara: Eergisteren hebben er ernstige gevechten plaatsgevonden tusschen de Italiaansche en de Abessinische troepen tusschen den Amba Aladji en het Asjiangimeer. De Alpenjagers endeAscari's konden 'n Abessinischen aan val op Mecan en Sayeski afslaan. De Italia nen verloren 20 blanke en 4 inlandsche sol daten. Verder werd een groot aantal Asca- ri's gewond. Stefani meldt uit Asmara: Op den len April trachtten de Abessiniërs eenige actie te ontwikkelen voor den pas van Mecan Habite, doch deze aanvallen werden direct afgeslagen door de Italiaan sche troepen, die dèn vijand aanzienlijke verliezen toebrachten. De Italiaansche ar tillerie blijft voortdurend actief. De Italiaansche verliezen van dien dag bedroegen: 4 Ascari's gedood en dertig Ita liaansche en inlandsche soldaten gewond. Abessinische deserteurs hebben ver klaard, dat in den slag bij Mai Ceu een van de hoofdaanvoerders van de keizerlijke garde en een twintig officieren gedood wer den. Maarschalk Badoglio seint in legerbericht 173: Het in Noordwest-Abessinië begonnen of fensief is bezig met een volledig succes voor onze troepen te worden besloten. Een colonne snelle troepen, onder bevel van luitenant-generaal Starace, op 20 Maart ver trokken van Om Ager, is gisteren na aller lei hinderpalen op een weg van 300 K.M. vanaf den Setit te hebben overwonnen en bewijzen te hebben geleverd van groote stoutmoedigheid en vasthoudendheid, Gon dar, de hoofdstad van Amahara, binnenge rukt. De driekleur werd in deze stad gehe- schen. De bevolking heeft onze troepen vol vreugde ontvangen. De colonne was samen gesteld uit het derde regiment Bersaglieri, een bataljon zwarthemden, een groep ge motoriseerde artillerie, escadrons pantser auto's en mitrailleurs "op motoren. Een tweede colonne, samengesteld uit de derde brigade van Eritrea en gewapende benden, heeft na een schitterenden opmarsch Da- bat bezet, vroeger de zetel van dedzjaz- matsj Ayele Boerroe, en heeft na voortzet ting van den opmarsch Masal Denghia be reikt, waarna deze troepen hun opmarsch naar Gondar voortzetten. Een derde colonne, die uit Noggara kwam, heeft Rafi bezet aan de rivier Angareb. De gewapende afdeelin- gen van dedzjazmatsj Ayele en van ras Im meroe zijn op de vlucht geslagen naar het Zuiden, waarbij zij slaags raakten met de bevolking, die hen openlijk heeft bestreden en in hinderlagen gelokt heeft. In den sector ten Noorden van het As- jangimeer heerscht een intensieve activi teit van onze artillerie en luchtvaart. Vijan delijke colonnes werden verslagen en uit eengedreven tusschen Mecan en SaeftL Onze verliezen van gisteren bedragen: een officier en een Italiaansch soldaat, be nevens 31 Eritreesche soldaten gewond en een officier en 4 Eritreesche soldaten ge dood. Talrijke deserteurs van de garde van den negus onder wie een officier, hebben zich by onze linies aangemeld. Van het Somalifront valt niets te mel den. Abessinische nota aan den Volken bond. In een aan den Volkenbond gerichte nota vraagt de Abessinische regeering: 1. Financieele hulp, teneinde haar in staat te stellen met minder ongelukkige wapenen tegen haar aanvaller te strijden. 2.. Opheffing van alle hinderpalen en be lemmeringen, die nog door sommige staten leden in den weg worden gelegd aan de trans porten bestemd voor de Abessinische troe pen. 3. Verzwaring en aanvulling der sancties, die artikel 16 van het pact verplichtend voorschrijft. 4. Spoedige stappen by de regeering te Rome om haar het oorlogsrecht en de in ternationale conventies te doen eerbiedigen en de systematische vernieling en uitroeiing van onschuldige bevolkingen te doen staken. De nota besluit: „Is het te veel gevraagd te herinneren aan de essentieele taak van alle leden van den Volkenbond en alle or ganismen van Geneve, t.w. de kracht van 't recht te doen zegevieren over het recht van den sterkste?" Italiaansch legerbericht. Het Italiaansche legerbericht luidt als volgt: In het gebied van het Ashangimeer trekt de vijand naar het zuiden achtervolgd door onze troepen en gebombardeerd door de luchtmacht. De derde Italiaansche brigade heeft zich vereenigd met de colonne, welke door Starace was gecommandeerd in het gebied van Gondar. Van het Somalifront valt niets bijzonders te melden. De jury in de Hauptmann-affaire heeft gisteravond het onderzoek inzake Wendel beëindigd, die zooals men weet eerst ver klaarde de baby van Lindbergh te hebben vermoord en later deze verklaring weer introk. De jury hoorde een aantal getuigen en onderwierp Wendel zelf aan een ver hoor van 3 y, uur. Aangezien de besprekingen steeds ge- leim waren kan men onmogelijk zeggen of Wendel in staat van beschuldiging is ge steld, of dat hij niet vervolgd zal worden. De executie van Hauptmann blijft vast gesteld op morgenochtend 1 uur G.M.T. De executie weer uitgesteld? Nader meldt men, dat de jury, naar in welingelichte kringen wordt verno men, een nieuw uitstel van executie voor Hauptmann zal vragen. De procureur Marshall verklaarde, dat de jury inzake Wendel nog geen definitieve beslissing heeft genomen. Slechts is besloten onderzoek momenteel te staken en hervatten indien dit nuttig geacht zou worden. het te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 1