tDxunatAtiek DE GEBROEDERS „GOCHCM ZOETE BROODJES BAKKEN TEEKENPLAATJE UIT SLOOTLAND 28'28'30'33'35' Raadselhoekie xxxxxxx X X X DAT VIEL NOG MEEI ALS 'T LENTE WORDT. KNUTSELHOEKJES Zoom. 99 16Db6. (Nu gaat öf pion d4 of p. b2 verloren.) 1. Le3 Db2 18. Tbl Lb4f! 19. Pd2 Dc3 20. Lf4|. (Hier had wit beter 20. Dc2 gespeeld om op vereenvoudiging te spelen). 20Ka8 21. Lb5 (Wit speelt hier slecht!) 21Df3 22. Lc6 Dh6f 23. Ke2 Th2f 24. Ke3 Ld2f 25. Wit geeft op. Hy raakt ook nog Tbl kwyt met een hopelooze stelling. Aan dc Dammers! In onze vorige rubriek gaven wy ter op lossing probleem 1432. Stand. Zw. 12 sch. op: 4, 7, 9, 14, 16, 17, 19, 20, 21, 23, 29, 30. W. 11 sch. op: 25, 26, 28, 32, 34, 37, 38, 40, 41, 43, 49. Oplossing. 1. 32—27 1. 30 48 2. 28—22 2. 21 43 3. 22: 2 3. 48:31 4. 2 38 4. 43 32 5. 26 10 5. 415 6. 25 3! Zeer mooi! Damzet. De volgende damzet is van den nieuwan Nederlandschen kampioen R. C. Keiler. Zw. 10 sch. op: 3, 5, 8, 12/18 W. 10 sch. op: 23, 24, 27, 28, 29, 31, 32, 33, 37, 38. Wit speelt als volgt: 1. 27—22 1. 18 :36 2. 24—19 2. 13:24 3. 29 9 3. 3 :14 4. 22-18 4. 12 :23 5. 28 10 5. 5 14 6. 37—31 6. 36 :27 7. 32: 3! De combinatie hieronder is van den auteur Brabers uit den Kaag. Zw. 12 rch. op: 2, 3, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 19 21 25 28 W. 12 sch.' op: 22, 24, 30, 33/36, 38/41, 45, 47. Wit speelt: f®*?"" 1. 24—20 1. 15 24 (gedw.) 2. 22—18 2. 13 :22 3. 34—29 3. 25 :32 4. 299 4. 3:14 5. 36—31 5. 28 :39 6. 31—27 6. 22 :3i 7. 41—37 7. 31 :42 8. 47: 7 8. 2:11 9. 40—34 9. 39 :30 10. 35 2! wint. Ter oplossing voor deze week: Probleem 1433 van P. Kleute Jr., den Haag. 1Asch- op: 4> 6' 7> 10' 13> 17» 22. 26, 27, 31, 38, 39, 40 dam op 21. Zeer moeilijk. Oplossing telt 13 zetten. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Oplossing der raadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. 1. Barcelona. Boor, bal, cel, lor, Laren. 2. Annemietje' vergeet alles, sedert iij zooveel piano speelt. (Lesse). Ja, maar Nora hielp, Hans vroeger bij zijn werk (Aar, Arno en Eger). Wist je wel, dat in negen van de tien gevallen hij wat tegen te mopperen heeft? (Inn). Als Jaap regelmatig oefent, zal hij een goed voetballer worden. (Pregel). De tuinman gaf ons een goeden raad en de rozen bloeiden tot laat in het najaar. (Dender en Aar), 3 B Bloemkoo e 1 f ploeg Scheids Bloemkool muskiet clown oor 1 4. Assen. Voor kleineren. 1. Pepermunt. 2. Kap, stok, kapstok. 3. De wieken van een molen. 4. Muis, buis, huis, gruis, Pruis. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Verborgen visschen. Van al die kinderen zal Meta, de kleinste, u raadseltjes opgeven. (2) Wist je, dat deze soort dahlia al heel vroeg bloeit? Hij was bang, dat Piet ongeduldig zou worden. Ik geloof, dat de helft van de wortels meer dan genoeg is. Na een kwartier loopen zag Rie twee torens en wist zy, dat zij den ver keerden weg ingeslagen had, 2. schrijf onder elkaar: le neerslag. 2e eén vette vloeistof. 3e een dorp aan den rand der Veluwe. 4e een gevaarlijke en besmettelijke ziekte. 5e een ander woord voor voorbeeld. 6e een rivier in Duitschland. 7e een uitgang, die by brand enz. zeer nuttig kan zijn. 8e een ander woord voor geneesheer. De beginletters moeten, van boven naar beneden gelezen, den naam van een stad in Limburg vormen Alle woorden bestaan uit twee let tergrepen. 3. Mijn geheel wordt met 6 letters ge schreven en noemt een dier, dat in zee leeft. 6, 5, 3 is een rivier in Afrika. 3, 2, 4 beteekent roem of eer. 4, 5, 6 is niet grof. 6, 5, 1 is een ander woord voor afgunst. 1, 2, 4 is het tegenoovergestelde van glimmend. 4. Op de beide kruisjeslynen komt de naam van een plaats in Groningen. X X i X le ry een medeklinker. 2e rij een groote waterplas. 3e rij een stad in Zuid-Holland. 4e rij 't gevraagde woord. 5e rij een hondennaam. 6e rij iets, wat het land tegen hoog water beschermen moet. 7e rij een medeklinker. Voor kleineren. 1. Mijn eerste noemt een maand, mijn tweede een mooi dorp in de prov. Utrecht en mijn geheel heeft roode of witte bloemen. 2. Mijn broertje verloor zijn bol en hij kreeg daardoor den naam van mn neefje. Als my'n neefje nu hetzelfde heet als een groote vogel, welke zijn dan de namen van mijn broertje en mijn neefje? 3. Eerst ben ik geel, dan word ik wit En stuif ik, foetsj! naar eiken kant, De kinders blazen mij soms weg, Wat blijft? Een steeltje in hun hand. 4. Wat heeft overdag niets te doen, maar kijkt 's avonds en 's nachts door glas? (Nadruk verboden). Hollen deed het kleine Toosje, Hijgen, puffen als een trein! Want zij wilde Mammie's jaardag! Niet te laat op school toch zijn! Zij had Mammie zóó verrast, dat Zij de heele klok vergat, Tot de jaar'ge Mammie uitriep: Vlug naar school, mijn lieve schat! Toosje's beenen, nee maar, liepen! En ze was er bijna, toen Negen slagen! er kwam iemand Om de schooldeur dicht te doen! Toosje belde engelukkig! Juffie was nog in de gang! Toch kon Toos geen woorden vinden En haar hartje klopte bang. Maar dan stamelt arme Toosje: Mammie-jarig-Juffie-laat! Juf-begrijpend-zegt, dat 't ditmaal Zonder straf dan nog maar gaat. Toosje denkt: Juf is een schat, hoor! Haar gezichtje staat weer blij. 't Duurt maar één klein oogenblikje, Of ook Toos zit in de ry. ANNIE O. (Nadruk verboden). De lammetjes huppelen dartel, Ze stoeien zoo leuk in de wei. Het zonnetje schijnt en de Lente Maakt alles, wat leeft, nu weer blij. He's.trlf.alt1 het lacht en het schittert bknkt en het glanst in de zon. Zelfs ouden van dagen, die zeggen: Ik dacht niet, dat 'k zóóveel nog kon! En w ij willen vroolijk ook wezen! Wij hupp'len en zingen weer luid* Hoera! Het is Lente! 't Is Lente! We gaan met den dag dus vooruit! Want lang blijft het licht en de lamp komt Heel eventjes 's avonds maar aan. We zijn nu zoo vroolijk, omdat wij De heerlijke Lente ingaan! C. E. d. L. H. (Afdruk verboden). KRUISSTEEKHOEKJES De twee patroontjes, die je hier getee- kend ziet, (fig. I en II) zijn geschikt om als hoekje op kraagjes of zakdoekjes ge werkt te worden. Het gebeurt echter dikwijls, dat de stof, waar je zoo'n figuur tje op maken wilt, veel te fijn is, om de kruisjes precies over twee draadjes te werken, zooals je dat op gaas doet. Hoe je toch op fijn goed kunt werken, laat fig. III zien. Je neemt dan een stukje gaas, dat groot genoeg moet zijn om het" hoekje op te werken. Het gaas rijg je op het kraagje of zakdoekje en dan ga je het kruissteek figuurtje werken. Als het af is, haal je den rijgdraad er uit. Daarna trek je de gaas draden één voor één uit. Wanneer alle draden zoo voorzichtig uitgetrokken zyn, staat het patroontje met mooie gelijke kruisjes op het fijne goed. Wie dit voor het eerst doet, moet wel om een paar dingen denken. Het gaas moet altijd eenige draden jonger en breeder zijn, dan het patroontje, zoodat je met werken niet in den rafelkant terecht komt. Het moet eerst even geregen worden, want als het zou verschuiven, wordt je werk scheef en slordig. De werkdraad moet je steviger aan trekken, dan anders bij borduren noodig is. Het gaas, dat meestal dikker is dan de stof, gaat er immers later tusschen uit, en als je los werkt, blijven de kruisjes hol staan. Elke steek moet goed door en door gestoken orden, zoodat er geen enkel kruisje in voorkomtt, dat alleen maar op het gaas zit. Je moet oppassen, dat je niet één keer in de draden van het gaas prikt, want dan zou je zoo'n draad er later niet uit kunnen trekken. Dat is veel om aan te denken, hè? Maar als je het even goed leest, vóór je begint, zal het toch wel gaan. En als je netjes werkt, ziet je figuurtje er later keurig uit. Zoo kun je op elke stof kruissteekpa troontjes werken. INA v. DEVENTER. (Nadruk verboden). Toosje was wer heel ondeugend, Weet je, wat er is gebeurd? Toosje was zóó wild, dat zy haar Nieuwe jurkje heeft gescheurd! Moeder bromt op 't stoute meisje Met haar vingertj'aan den mond, Zegt dan Toosje heel verlegen En steeds turend op den grond: Moeder, 'k zal het heusch nooit weer doen! Ik-ik-ikke hou van jou! Zal 'k een ketting voor je maken? Wil je 'm rood of groen of blauw? Nee, zegt Moeder tegen Toosje, Zoete broodjes bakken, kind, Helpt niet, nu ik je vandaag juist Zoo'n ondeugend meisje vind. Zoete broodjes bakken? prevelt In een hoekje broertje Jan. Moeder wil een taart vast En wat doet de kleine man? In den zandbak bakt ons Jantje Heel vlug nu een reuzetaart, Brengt die Moeder op een drafje En zegt ernstig en bedaard: Dat is beter. Moes, vindt j'ooK niet? Ben je n u niet langer boos? Moder glimlacht en zegt eind'lyk: 'k Zal 't je maar vergeven, Toos? CARLA HOOG. (Nadruk verboden). Dit prentje uit de Middeleeuwen kun je gemakkelijk nateekenen op ruitjespapier. i Muzikantjes Ik ken drie leuke kikkertjes. Ze heeten Rond-Oog, Groen En Spring-in-'t-Veld. 'k Vertel je eens, Wat 't drietal wel Kan doen. Soms gever, zü een mooi concert, Speelt Rond-Oog op de fluit, Is Groen de trommelslager en Zingt Spring-in-'t-Veldje luid (Nadruk verboden). Het kikkerlied: Kwak-kwaak Kwak-kwaak! 't Is eenig in zyn soort. Je blijft er vast naar luisteren, Als je 't toevallig -ïoort! Maar nog veel meer kan 't drietal doen. Wat dan? klinkt daar een vraag Of ik ervan vertellen wil? Een ander keertje graag! C. E. DE LILLE HOGERWAARD. if H druk aan 'tredfneeren^tT.^611 06 leden der bemanning gang ontwaarde hij toen hu versLt gelegen hut van den bewusten r-.an met de lan v°°r sleutegat keek den voorzichtig tegen de deur dodh.1. 00g- Pit kI°Pte hooren, hij was zeker in siaap gevallen" 8CheCn niets te Z 34- zot. I -ider kloppen of hard op de deur bonken durfde hij niet, uit vrees dat men hem kon hooren. Hij baa dus zijn looper uit de zak te voorschijn en probeerde dus de deur te openen, wat hem na eenige moeite geluKte. Hij stapte voorzichtig naar binnen en deed de deur acn- ter zich dicht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 14