DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De oorlog in Oost-Afrika TROEPENBEWEGINGEN IN Tl ROL hardnekkige tegenstand in het zuiden. Vliegtuigen boven Addis Abeba. Ho. 102 Donderdag 30 April 1936 138e Jaargang De Italiaansche opmarsch. „Niets bizonders" zegt Berlijn en ook elders blijft men kalm. WAT HAVAS ZEGT. Henri Deterding schenkt schilderijen. Beroemde schilderwerken aan het Mauritshuis en het museum Boymans ten geschenke gegeven. Mevrouw van der Steur overleden. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.— franco door het geheele Rijk f 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENT1EN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groot* contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Het staat wel vast, zegt de N. R. C., dat de verdediging van generaal Nas- siboe in het Zuiden krachtiger is, dan men na de eerste successen van de drie colonnes van generaal Graziani kon vermoeden. Dat Sasa Baneh nog niet gevallen is, is niet het belangrijk ste feit, dat zou bevestigen, belang rijker is nog, dat generaal Graziani genoodzaakt is geweest in snelle marschen zijn reserves uit Gorrahei en Warandab naar het Noorden te sturen. Dit wijst op een bijzonder heftigen strijd, waarbij blijkbaar ook aan Italiaan- schen kant gevoelige verliezen worden geleden. Volgens het legerbericht van gisteren heerscht er een levendige actie van patrouilles. Wat hiermede precies bedoelt wordt is onzeker. De berichten van de laatste dagen gaven den indruk, dat het vooral tusschen de middelste en belangrijkste colonne van Graziani en Abessinische troepen ten zuiden van Sasa Baneh tot een open gevecht van grooten omvang is gekomen, waarbij de Italianen iederen meter grond moesten bevechten. Nu deze middelste colonne sindsdien niet veel verder gekomen is, dit zou name lijk den val van Sasa Baneh beteekend hebben en er nieuwe troepen naar het terrein van de gevechten gezonden zijn, bestaat de mogelijkheid, da' de linker- en de rechtercolonne niet tijdig te hulp zijn gekomen en dat de middelste colonne al leen voor de taak om Sasa Baneh te be- zettpn is komen te staan, waarin zij tot dusverre dan nog niet geslaagd is. Tevens is het opmerkelijk, dat van Ita liaansche zijde nu weer de nadruk wordt gelegd op de actie ten Zuiden van Dessié, die Addis Abeba in Italiaansche handen moet helpen van welke stad uit, men Nas- siboe in den rug zou kunnen aanvallen, wat dan de beslissing aan het Zuidelijk front met zich mede zou brengen. Dit alles beteekent vermoedelijk, dat de tegenstand, die generaal Nassiboe met Wehib Pasje heeft kunnen organiseeren allerminst te onderschatten is. Bovendien moet na Sasa Baneh, Ragaboer nog vallen en ook deze stad schijnt een uitgebreide verdedigings linie te bezitten. Inmiddels maken de Italianen op weg naar Addis Abeba weer nieuwe vorderin gen. De nieuwe weg van het Asjiangimeer naar Dessié, die inderdaad in fabelachtig korten tjjd voor zware transporten in ge reedheid is gebracht, heeft het den Italia nen mogelijk gemaakt, om in korten tijd een enorme hoeveelheid materialen naar Dessié te brengen, welke materialen een groot opgezet offensief langs de beide wegen, die naar Dessié voeren, mogelijk maken. Zoowel langs den keizerlijken weg als langs den langeren en ook moeilijker begaanbaren weg naar Addis Abeba mak.m de Italianen goede vorderingen. Zoo snel zelfs weer de laatste dagen, dat het Sio- lameda-pas en de andere in allerijl ver sterkte punten langs de beide wegen al gepasseerd zouden zijn. Volgens de berich ten vinden de Italianen tot dusver nog maar weinig tegenstanders op hun weg. Ben van de beide oprukkende colonnes bestaat uit 1000 vrachtauto's. De entree van een dergelijken stoet in Addis Abeba moet den Italianen al wel bijzonder gunstig voorkomen en het ziet er naar uit, dat de Italianen van meening zijn, dat zij vooral langs den langeren weg, aan welken zij gisteren Mac Foed bezet hebben, weinig te vreezen hebben. Er is niets meer bekend geworden over de eventueele bewegingen van het leger van den negus, waarvan de positie nog altijd tot de geheimen behoort. Hardnekkige Abessinische tegen stand in het Zuiden. Een oorlogscorrespondent van het D-N.B. seint uit Asmara: Terwijl het drama aan het Noordelijk front zijn einde nadert en nog aan het ein de van deze week of in het begin van de volgende week geëindigd zal zijn, probeert generaal Nassiboe in het Zuiden met alle macht Harrar en het gebied dat om deze plaats is gelegen te verdedigen. Blijkbaar weet generaal Nassiboe even weinig van de nederlaag van het groote leger van den Negus, als ras Kassa en ras Syoem Iets van de vernietiging van het leger van ras Moeloegeta wisten. Zelfs al zo" Nassiboe nog eenigen tijd stand kunnen houden in het Zuiden, dan nog zou zijn lot bezegeld zijn, op het oogenblik, dat de noordelijke legers Addis Abeba binnen trokken. Generaal Graziani heeft inmid dels al zijn reservetroepen in het veld ge bracht om den laatsten Abessinischen tegenstand in het Zuiden te breken. Gra- ziani's troepen rukken ondanks de hard nekkige verdediging van de Abessiniërs op de beproefde, in alle koloniale oorlogen gebruikte tactiek voorwaarts, waarbij vooral de Libysche troepen goede diensten bewijzen. De Abessinische lezing. Volgens de Abessiniërs blijkt uit de oor logsberichten van het Zuidelijk front, dat het tweede ofensief van de Italianen, dat op 24 April werd begonnen, evenals het eerste, in hoofdzaak mislukt is, en slechts hier en daar tot een gedeeltelijk succes heeft geleid. Gedurende de laatste dagen hebben in het gebied van Sasa Baneh bloe dige en verbitterde gevechten plaats ge had, waarbij eenige duizenden Italianen zouden zijn gesneuveld. De kracht der Abessinische troepen aan dit front is, naar hier verklaard wordt, in geen enkel opzicht verminderd. Zelfs indien de Italia nen er in zouden slagen Dagaboer te be reiken, zouden zij on de eerste groote verdedigingslinie der Abessiniërs stuiten. De Italianen zouden zooveel mogelijk tanks, vliegtuigen, gemotoriseerde afdeelingen en cavalerie in den strijd hebben gebracht. Desniettemin zouden de vorderingen in verhouding tot het gebruikte materiaal buitengewoon gering zijn. Over den Italiaanschen. opmarsch aan het Noordelijk front zijn, naar men hier verklaart, geen duidelijke gegevens te verkrijgen. De opmarsch naar Addis Abeba. Van Italiaansche zijde wordt medege deeld: De Erithreesche colonne van generaal Pirzio bevindt zich thans op 100 K.M. af stand van Addis Abeba. De colonne rukt op langs den autoweg, welke Dessié ver bindt met de hoofdstad. De troepen heb ben thans het dorp Embertera bereikt. Een andere colonne van 3000 wagens rukt langs een langeren, doch veiliger weg op en be reikte Makfoed, op 40 K.M. van Ankober. De voorhoede van deze colonne werd door Abessiniërs aangevallen, de aanval lers werden evenwel op de vlucht geslagen. Een uitlating van den directeur van de bank van Abessinië. De directeur van de bank van Abessinië, die op het oogenblik in Engeland vertoeft in verband met de plaatsing van een Britsche leening aan Abessinië, verklaar de, dat volgens de laatste berichten de toestand wel verontrustend is voor Abes sinië, doch dat men dit niet moet overdrij ven. Men moet zich niet voorstellen, dat Abessinië den strijd zal opgeven, als de Italianen de hoofdstad hebben bezet, de regeering zal dan naar een veiliger plaats worden overgebracht. Tenslotte wees de directeur van de bank van Abessinië er nog op, dat de weg naar den Soedan in ieder geval open blijft voor den toevoer van wapenen en andere voorraden. De vlucht van Drouillet. Te Rome bevestigt men in bevoegde kringen, dan de Fransche vlieger Drouil let te Rome op het militaire vliegveld Centocello geland is. Drouillet vloog over de Tyreensche Zee toen hij ter hoogte van Sardinië motorstoornis kreeg, een om standigheid, die hem noodzaakte onmid dellijk koers te zetten naar het meest na bijgelegen vliegveld. Men heeft te Rome 't vliegtuig in beslag genomen, omdat Drouil let niet in het bezit was van een vergun ning om over Italiaapsch grondgebied te vliegen. Men heeft Drouillet niet gear resteerd. Interview met Drouillet. De „Matin" publiceert een interview van zijn Romeinschen correspondent met den vlieger Drouillet. Drouillet verklaarde, dat hij na zijn plotseling vertrek van villa Coublay op een vlakte nabij Mrau, brandstof innam. Zijn vrienden wachtten daar op hem met een fust van 200 liter bijzone, die in minder dan tien minuten in het vliegtuig werden overgebracht. Vervolgens zette hij koers naar de Zee-Alpen en verliet Frankrijk ter hoogte van Cannes om daarna de rich ting van Corsica in te slaan. Zijn voorne men was zich naar het eiland Kreta te be geven, waar hij eveneens voor een gehei me brandstofvoorziening had zorg gedin gen. Vandaar zou hij naar de Rucne zee gaan, waar aan de Arabische kust ook op twee plaatsen brandstof zou worden inge nomen. Op deze wijze zou hij Addis Abeba bin nen 48 uur hebben bereikt. Voor het eiland Kreta verminderde de oliedruk en de olie spatten vlogen tot op het windscherm. Het avontuur mislukte en Drouillet moest koers zetten naar Italië, terwijl hij klom tot een hoogte van 5000 meter. Om half negen des avonds daalde ik met vastgeloo- pen schroef op het militaire vliegveld van Centocelli, waar ik zelf de wacht moest gaan opzoeken. Tien minuten later zou mijn motor vastgeloopen zijn." Drouillet verklaarde vervolgens, dat zijn verdere plannen afhingen van de be slissingen der Italiaansche autoriteiten ten opzichte van zijn vliegtuig. Hij voegde er nog aan toe: „Gij kunt er zeker van zijn, dat ik mijn mooie vliegtuig nooit naar Frankrijk zal terug brengen. Ik heb nie mand nadeel óf leed berokkend". Drouillet begaf zich rustig naar zijn hotel in Rome, waar hij op discrete wijze door de politie wordt bewaakt. Vliegtuigen boven Addis Abeba. Verscheidene Italiaansche vliegtuigen vlogen hedenmorgen over het vliegveld van Akaki, een voorstad van Addis Abeba. Zij schoten met hun mitrailleurs op de hangars, doch aangezien zich daar niemand in bevond, zijn er geen slachtoffers ge vallen. Boven de hoofdstad zelf verscheen he denmorgen om half negen een driemotori- ge bommenwerper, die langer dan 'n half uur rond bleef cirkelen. Italianen hebben de berg Tarma- doer bezet. De onder leiding van dr. Melly staande leden van de vooruitgeschoven post van de Britsche ambulance, die in de hoofd stad teruggekeerd zijn, na hun kamp te Debra Brehan voor de oprukkende Italia nen te hebben ontruimd, hebben medege deeld, dat de Italianen den uit strategisch oogpunt belangrijken berg Tarmadoer hebben bezet, en 'hans naar Debra Brehan oprukken. Gedurende laatste dagen, aldus het D.N.B., zijn in verscheidene buitenland- sche bladen berichten verschenen, die spreken van intensiever militaire voor bereidingen van Duitschland aan de Oostenrijksche grens en in verband daarmee van een bedreiging van Oos tenrijk. In deze berichten wordt ge sproken over* „een opmarsch van ge wapende leden van het Oostenrijksche legioen naar Oostenrijk", over „de mo gelijkheid van een nieuwen Nazi-putsch in de nabije toekomst" enz. Het D.N.B. verklaart, dat het nauwe lijks gezegd behoeft te worden, dat al deze berichten volkomen ongegrond zijn. Oostenrijksche verklaring. Naar aanleiding van de geruchten, die in omloop zijn over de troepenverplaatsingen aan weerszijden over de troepenverplaat singen aan weerszijden van de Duitsch- Oostenrijksche grens, heeft Havas uit Wee- nen de volgende ophelderingen: Iéder jaar in het voorjaar dirigeeren de Oostenrijksche militaire autoriteiten een zeker aantal compagnieën naar een be stemming, die de manschappen zelf van te voren niet kennen. Het voornaamste doel daarvan is de troepen te gewennen aan het Alpen-terrein. De troepenverplaatsingen in Tirol en elders, waarover men de laatste dagen zoo veel hoort spreken, vallen geheel binnen het kader van deze jaarlijksche oefeningen, die in 1935 van 1 Mei tot 30 September zijn gehouden. De verplaatsin gen in casu betreffen slechts een paar zeer kleine effectieven, met name eenige batte rijen berggeschut, die, ter beschikking ge steld van het garnizoen te Innsbrück, daar heen uit verschillende plaatsen, zooals Hall, Kitzbühl vervoerd werden. Het is onjuist, dat ook stukken zwaar geschut in deze transporten begrepen waren. Nadat de tanks van het bondsleger op 19 April had den meegedaan aan de groote revue te Wee- nen, heeft generaal Zehner, de minister voor de nationale verdediging van de ge legenheid gebruik gemaakt om order te geven, dat deze tanks, waarvan de gewone standsplaats zich in de Leitha bevindt, een uithoudingstocht zouden maken, alvorens naar hun gewone standplaats terug te kee- ren. Dat is de reden dat deze tanks zich op het oogenblik te Innsbrück bevonden. Vinden er op het oogenblik aan de andere zijde van de Oostenrijksch-Beiersche grens verontrustende troepenbewegingen plaats? Daaromtrent zijn zekere bevestigingen te Weenen ontvangen, maar het resultaat der technische onderzoekingen is tot aan dit oogenblik geheel negatief geweest. Zonder twijfel gaat de herwapening van de rijks- weer gepaard met een zekere activiteit, zoo wel in Beieren als overal elders in de grens- garnizoenen. Als voorbeeld wordt genoemd de grensnlaats Mittenwald, waar de infan terie op het oogenblik vervangen wordt door artillerie. Intusschen heeft niets in de beweging aan gene zijde van de grens den Oostenrijkschen generalen staf verontrust, die, hoewel hij zijn waakzaamheid verdub belde, geen geloof hecht aan de reeds zoo dikwijls geuite geruchten omtrent een Duit- sche coup de force ten aanzien van Oosten- rij ksch grondgebied. Te Weenen is men van meening, dat de spanning in de Oosten- rijksch-Duitsche betrekkingen, sedert jaren bestaande, thans geen aanleiding geeft tot eenigen militairen maatregel aan deze of aan gene zijde. Indien het anders gesteld ware, dan zou Oostenrijk met een zoo kleine troepenverplaatsing als op het oogenblik, niet gebaat zijn. Moet men uit al het bovenstaande de slot som trekken, dat Oostenrijk op geenerlei wijze bedreigd wordt en dat het zich van geen enkel gevaar bewust is? Dit is verre van waar. Oostenrijk is zorgvuldig op zyn veiligheid bedacht Wat ook van al het bovenstaande zij, zeker is, dat de tocht van de tanks naast een technische kant dit ge volg zal hebben dat hij een geruststellenden indruk maakt op de Oostenrijksche bevol king, die ver van Weenen woonachtig is. Een ongeluk. Bij den tocht van de tanks door Tirol is gisteren nog een ernstig ongeluk gebeurd. Een Oostenrijksche luitenant is gedood en een luitenant-kononel levensgevaarlijk ge wond doordat een tank omsloeg. „Niets bijzonders" zegt de Wilhelm- strasse. Een hooggeplaatst, ambtenaar van de Wilhelmstrasse heeft aan den Reuter-cor- respondent te Berlijn gezegd, dat de troe penbewegingen langs de Oostenrijksche grens niets 'bijzonders beteekenen. Ook ge ruchten, nopens oefeningen van Oosten rijksche troepen langs de Duitsche grens zyn onjuist. Een officieele verklaring van de Wilhelm strasse zegt: het is volkomen natuurlijk dat onze troepen oefeningen houden langs de Beiersche grenzen, want dat zijn regimen ten die in de Alpen moeten manoeuvreeren. Volgens mededeeling van het departement van oorlog is er geen enkele verandering gebracht in de dispositie der Beiersche regi menten en garnizoenen, maar het is duide lijk en spreekt vanzelf dat er aan de Oos tenrijksche zijde eenige nieuwe regelingen zijn gemaakt nu Oostenrijk den algemeenen dienstplicht weer gedeeltelijk heeft inge voerd. Reuter meldt nader uit München: De inlichtingen, die de correspondent van Reuter te München ingewonen heeft, leve ren geenerlei bevestiging van de te Weenen in omloop gebrachte geruchten nopens ver hoogde militaire activiteit aan den Duit- schen kant der grenzen. Te Londen is men niet verontrust. In diplomatieke kringen te Londen, zoo meldt de correspondent van Reuter, be schouwt men den toestand in Oostenrijk als niet te dreigend. Dit beteekent echter nog niet, dat men geen enkele ongerustheid zou gevoelen. Italië heeft de handel vol in Oost-Afrika, Frankrijk zit midden in de verkiezing en Groot-Brittannië heeft geen duidelijk bepaalde politiek ten aanzien van Oostenrijk. Er schijnt geen enkel bewijs te zijn van een belangrijke concentratie van Duitsche troepen in Beieren en het Oosten rijksche legioen, waarvan de effectieven ge schat worden tusschen de 5000 en 15,000 man, is over verschillende deelen van Duitschland verspreid gebleven. Volgens welingelichte kringen zn de strijdkrachten, die ter beschikking van de Oostenrijksche regeering staan met inbegrip van de Heim- wehren alleszins in staat een eventueele be weging van de nationaal-socialisten den kop in te drukken. Zonder twijfel blijft Star hemberg geheel trouw aan zyn anti-natio- naal-socialistische politiek. Het Oostenrijksche gezantschap te Lon den verzekert, dat het officieel ingelicht is, dat de huidige troepenverplaatsingen in Oostenrijk van zuiver technischen aard zijn en de Oostenrijksche regeering ontkent met kracht, dat de militaire activiteit iets te maken heeft met gerucht over Duitsche troepenconcentraties aan de grens. De reactie in Italië. De geruchten omtrent de troepenbewe gingen aan weerszijden van de Oosten rijksch-Beiersche grens hebben geen enkele reactie in politieke kringen te Rome ge wekt en zyn met de grootste kalmte ont vangen. Men bepaalt zich ertoe nota te nemen van de verzekering van Oostenrijk sche zijde, dat er slechts sprake is van nor male verplaatsingen. Naar wij vernemen, heeft Sir Henry Deterding aan het Mauritshuis en aan het Museum Boymans te Den Haag prachtige meesterwerken uit zijn schil derijenverzameling ten geschenke gege ven. Het Mauritshuis zal drie schilderijen ontvangen, nl. het beroemde oester- etende vrouwtje door Jan Steen, vroeger in de verzameling Six, voorts een fraai kabinetstukje van Frans van Mieris, voorstellende aan heer en dame bij een oestermaal, en tenslotte een groot zee stuk van Jan van de Cappelle, dat alge meen geldt als diens meesterwerk. Het Museum Boymans te Den Haag ontvangt een superieur werk van Gerard Dou. Eén der meest complete en grootste werken van den meester, voorstellende een dame vóór haar kaptafel, alsmede een fraai schilderij van David Teniers den Jonge, voorstellende een dorpsfeest. Zoodra de schilderijen ten toon ge steld zullen zijn, zal zulks in de pers worden bekend gemaakt. Verder verneemt het „Handelsblad" van zyn Berlynschen correspondent het volgen de eveneens zeer belangrijke bericht: Sedert eenigen tyd worden naar wij ver nemen, in Weenen onderhandelingen ge voerd over den verkoop van een der meest beroemde werken van Vermeer vali' Delft, een zelfportret van den schüder, waarop hij zich zittend voor een schildersezel heeft af gebeeld. Dit kostbare schilderij is in het bezit van de beroemde zeer fraaie collectie Czenin in Weenen en werd in vroeger jaren aan Pieter de Hoogh toegeschreven. Belang wekkend voor Nederland is dat naar men in vakkringen meent te weten de kans groot is, dat het kunstwerk in het bezit van het Rijksmuseum te Amsterdam zal over gaan en dat de zeer hooge sommen, die voor deze Vermeer op het oogenblik reeds gebo den worden men spreekt van 1% mill wellicht geen beletsel voor onze museum directie behoeft te zijn, als het gerucht juist blijkt, dat ook ditmaal weer Sir Henry De terding het Rijk in staat wil stellen een Ver meer voor goed naar Amsterdam over te brengen. Te Den Haag is bericht ontvangen, dat in den afgeloopen nacht overleden is mevrouw van der Steur, de echtge- noote van „Pa van der Steur". De begrafenis zal morgen plaats hebben uit de Gestichtskerk te Ma- gelang. (Zooals bekend is „Pa van der Steur", in de Vorstenlanden hoofd van een inrichting voor ouderlooze, verwaarloosde en uit onwettelijke ver bintenissen van militairen in Indië achtergebleven kinderen, die hy met groote liefde en opofferingen opvoedt en als bruikbare leden der maatschap pij aflevert, zoodat ze o.a. in de cul tuur en by de Packetvaart konden worden geplaatst). DE BIERACCIJNS. Vragen aan de regeering over het voorstel van den Bond van brouwe rijen. Het Tweede Kamerlid Teulings heeft den minister van financiën de volgende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat door den Bond van Ne- derlandsche brouwerijen aan den minister van financiën een voorstel is gedaan om te geraken tot verlaging van den bieraccijns, waarbij van de zijde der brouwerij-bedrij ven een zekere waarborg is aangeboden ter zake van de opbrengst van den bieraccijns, en dat dit voorstel door den minister is af gewezen? 2. Indien vraag 1 bevestigend wordt be antwoord, is de minister dan bereid aan de Kamer mede te deelen de «ronden, waarop besloten werd, het in die vraag voorstel af te wijzen?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 1