Hoe moet de boer dit jaar zijri gras inkuilen. DE GEBROEDERS „GOCHEM" Alkmaarsche Politierechter Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Land- en Tuinbouw. daari.an zal moeten kunnen voldoen ook in de toekomst. De heer S c h u y t verdedigde zijn in zicht, o.m. op grond van het feit, dat de spoorlijn door een bebouwd gedeelte der gemeente zal komen te liggen. De heer van 't Veer meende, dat de ge meente geen grond aan den Westkant ge schikt behoeft te maken voor bouwterrein, omdat er toch ook geen vraag is naar terrein aan den Zeeweg. De voorzitter voerde hiertegen aan, dat men niet moet meenen den grond ter stond te kunnen verkoopen. Het voorstel werd hierop aangenomen met de stemmen van de heeren Kant, Heijne, Schuyt en Sengers ertegen. Verhooging van legesgelden. B. en W. stelden voor om een verhooging vast te stellen van de heffing van leges, waarbij men echter nog zal blijven bene den de in omringende gemeenten te betalen bedragen. De heer G r e e u w kon er in meegaan, mits de kosten voor kampeeren werden geschrapt. Weth. Barnhoorn kon zich hiermee vereenigen. De heer Opdam wilde de bouwver gunningen niet hooger zien belast. De voorzitter geloofde niet, dat door de voorgestelde verhooging de bouw in de gemeente zal worden stop gezet. In de omgeving, waar de legesgelden voor bouvergunningen véél hooger zijn, wordt toch ook nog gebouwd. Het voorstel werd aangenomen onder schrapping van de kampeerkosten. De heer Opdam verzocht aanteekening dat hij tegen aanneming is. Heffing vermakelijkheidsbelasting. B. en W. stelden voor een verordening goed te keuren tot heffing van een verma kelijkheidsbelasting ten bedrage van 20 De heer van 'tVeer zag in het voor stel een tegenslag voor de vereenigingen, maar wilde met het oog op de begrooting toestemmen in een heffing van 10 pet. en met de kermis 20 pet. De heer G r e e u w bepleitte voor cul- tureele vereenigingen een verlaging tot 10 pet. De heer Sengers ondersteunde het idee-van 't Veer. De heer Akkerman geloofde niet, dat iemand zal thuis blijven van een ver makelijkheid, als gevolg van 10 pet. hef fing méér. De voorzitter wees er op, dat de verordening zal kunnen worden gewij zigd, als na b.v. een jaar blijkt, dat er on billijkheden zijn ingeslopen. Het voorstel van B. en W. werd hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Behandeling begrooting uitgesteld. Het was inmiddels al ruim 10 uur ge worden, waarom de heer G r e e u w voor stelde het laatste punt der agenda „Be grooting voor 1936" uit te stellen en te be handelen op één der eerstvolgendeavonden, waarbij dan ook verbetering van den Wes- terweg ter sprake zou kunnen komen. Weth. Barnhoorn was vóór het voortzetten der vergadering. De bespre kingen over den Westerweg moesten nog wat worden opgeschort, omdat het niet alleen gaat over verbetering, maar ook over verbreeding en de voorstellen daar toe niet in een paar dagen kunnen worden voorbereid. Na nog eenige discussie werd de begroo- tingsvergadering bepaald op a.s. Woens dagavond half 8. JlechtsiaAen (Zitting van 4 Mei.) Een sombere toekomst E. J. K., etaleur, wonende te Alkmaar, was op 9 Maart door den Alkm. poli tierechter wegens oplichting veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Ver dachte die tydens de eerste behandeling niet was verschenen, kwam van dit vonnis in verzet en op 30 Maart werd zijn zaak we derom behandeld, waarbij de politierechter verdachte's onmiddellijke gevangenneming beval met de opdracht tot het instellen van een reclasseeringsonderzoek. Verdachte had op 7 Nov. 1935 van een garagehouder te Alkmaar een auto gehuurd en de kosten hiervan op rekening doen schrijven van een patroon, waar hij korte lings was ontslagen. De reclasseerings-ambtenaar J. H. Wig- gers die heden werd gehoord, vertelde, dat K- zich niet wenschte te onderwerpen aan de voorwaarden die een eventueele voor waardelijke veroordeel ing met zich mee zou brengen. Verd., die overigens goede capa citeiten bezat, werd door hem gekenmerkt als een vrij slap persoon. De officier van justitie eischte mede op grond van het reclasseeringsrapport beves tiging van het op 9 Maart uitgesproken von nis. Uitspraak drie maanden gevangenisstraf biet aftrek van voorarrest. De winkeldiefstallen. Eenige weken geleden had voor den po- ütierechter de behandeling plaats van een serie winkeldiefstallen gepleegd door twee Personen ten nadeele van eenige groote wa renhuizen te Alkmaar. Heden stond juffr. T., een der verdachten, terecht. Wegens ziekte had zij op een vorige zitting niet kunnen verschijnen en was toen bij verstek veroordeeld, van welk vonnis zij in verzet kwam. De getuigen Seelen, chef van Vroom en Dreesmann en Heuseveldt, dir. van het A.k- maarsch Warenhuis, vertelden hoe zij tot de ontdekking van de diefstallen waren geko men op grond waarvan de twee verdachten werden gearresteerd. Op grond van ver klaringen van getuige Netten, ambtenaar der reclasseering, werd de zaak aangehou den tot 25 Mei, wanneer een reclasseerings rapport zal worden uitgebracht. Doortastende maatregelen. C. v. d. W., veehouder op Texel, zag eeni- gen tijd geleden den weg van het land dat door zijn broer was gehuurd, naar zijn wo ning versperd door een hek, aldaar neerge zet door het Staatsboschbeheer. Om een om weg van vele minuten te ontgaan maakte W. een gedeelte van het hek met den grond gelijk, om zoodoende voor zich en zijn wa gen doorgang te krijgen. Deze doortastende maatregel bleek even wel door de staatsboschbedrijven in het ge heel niet op prijs gesteld te worden en he den had W. zich te verantwoorden wegens de hem ten laste gelegde vernieling. Getuige J. Epe, boschwachter op Texel, verklaarde hoe de broer van verdachte het land had gepacht en hoe er oorspronkelijk geen hekken waren geplaatst. Verdachte zou geen verzoek hebben ingediend om den particulieren weg van 't staatsboschbeheer te mogen gebruiken. De officier, die de eigengereidheid van verdachte, blijkbaar niet apprecieerde, eiscn- te tegen W. een geldboete van 10 of 5 da gen hechtenis. Uitspraak conform. Een portemonnaie weggenomen. P. R., reiziger, wonende te Koedijk, had op 19 Febr. bij een bezoek aan zijn tante in een onbewaakt oogenblik uit een hand- taschje een portemonnaie weggenomen, welke de somma van 56 bleek te bevat ten. Getuige E. Visser, de tante van verdachte, vertelde hoe haar neef vaak bij haar aan huis kwam en zich nooit aan dergelijke practijken had schuldig gemaakt. Zij had de tasch op tafel gelegd en van een moment dat zij zich even verwijderd had moest R. gbruik gemaakt hebben door de portemon naie eruit te halen. Door de politie was la ter al het ontvreemde geld achterhaald. De ambtenaar der reclasseering, J. H. Wiggers, concludeerde in zyn rapport tot een voorwaardelijke veroordeeling. Verd. stond zeer gunstig bekend en was vermoe delijk door bijzondere omstandigheden wat uit zijn evenwicht gebracht. Conform den eisch veroordeelde de poli tierechter W. tot een voorwaardelijke ge vangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar. Rumoer om een klap. Op 16 Febr. j.L had W. B., wonende te Koedijk, tijdens 'n dansavond in een café in Oterleek, een van zijn kornuiten, S. Brak, bankwerker te Schermerhorn, een slag in het gelaat toegediend. Brak had den slag blijkbaar nogal zwaar opgevat en had de politie in de zaak gemoeid. Op het geheele geval bleek dat het „Cherchez la femme" zeer wel van toepassing was. Hoewel ver moed mag worden dat de handtastelijke vrienden min of meer medeminnaars wa ren, bleek uit het getuigenverhoor dat de geslagene zich niet anders had gepermit teerd dan aan een kennis te vragen: „Be doel je dat grijsje", daarmede kennelijk doe lende op de een of andere Oterleeksche schoone. Deze uitlating had evenwel het ja- loersche hart van B. dermate vlam doen vatten, dat hy Brak onmiddellijk uit- noodigde om „aan den anderen kant van de tafel te komen", waaraan deze dadelijk ge hoor gaf. Hierbij zou Brak met een slag in het gelaat door verd. B. zijn ontvangen. De hardhandig® minnaar had een tweetal getuigen a decharge meegebracht met het oogmerk aan te toonen dat door hem niet de eerste klap was gegeven. Aangezien de beide getuigen a charge verklaarden wel gezien te hebben dat verd. den eersten klap gaf en de get. a dechar ge nogal weifelden, achtte de officier de ten- laste gelegde mishandeling bewezen en eischte tegen B. een geldboete van 15 subs. 10 dagen hechtenis. Uitspraak conform. Van je familie moet je F. R., timmerman te Enkhuizen, had op een zekéren dag zijn vrouw, met wie hij in onmin leefde en die bij zijn zwager in huis was, willen bezoeken. De zwager die R. blijkbaar al even graag mocht als diens vrouw, had hem de toegang tot zijn huis uitdrukkelijk geweigerd. Verdachte was toen een agent gaan ha len waarbij vastgesteld werd dat wanneer R. zijn vrouw wü4e spreken, dit buiten het huis van den zwager zou dienen te geschie den. Tijdens de onderhandelingen was v. R. Op zijn zwager toegestormd en had dezen met een stomp in de borst op zij willen zet ten om zich zoo toegang tot het huis te ver schaffen. De zwager W. Brouwer, sigarenmaker te Enkhuizen, en de bemiddelende agent, H. Barelts, werden heden gehoord en vertelden de juiste toedracht der zaak. Hoewel de verdachte uitdrukkelijk ont kende gestompt te hebben, achtte de officier het ten laste gelegde bewezen. Daar R.s zwager bovendien gebrekkig is achtte hij hét gepleegde feit zeer ergerlijk. Eisch 35 boete of 15 dagen hechtenis. Ujtspraak 20 boete subs. 10 dagen. Geld achtergehouden, H. P., arbeider te Alkmaar, had in Febr. j.L, toen hij in dienst was van een foto graaf, zekeren Z. H. L. Ph. Ch. Heyman, geld, dat hij had geïnd voor 'n aantal foto s, ach tergehouden. Het bedrag beliep de somma van circa f 3.27. Getuige Z. H. L. Ph. Ch. Heyman, foto graaf, thans gedetineerd, verklaarde hoe verdachte een aantal foto's voor hem had verkocht en het geld hiervan niet had afge dragen. Uiteindelijk had getuige P. in de gelegenheid gesteld de zaak met 1.50 af te maken. Verdachte had dit evenwel niet gedaan met het gevolg, dat hij met de politie kennis maakte. Eisch 20 of 10 dagen. Uit spraak 5 of 1 dag. Straf ten uitvoer gelegd. P. M. B. had zich op 17 Mei 1934 schuldig gemaakt aan diefstal en was daarom veroor deeld tot een voorwaardelijke gevangenis straf van 4 maanden met een proeftijd van 3 jaar. Aangezien B. zich inmiddels weer aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt, werd heden door den politierechter de ten uitvoerlegging van de voorwaardelijke straf bevolen. Eert lastig heerschap. De 58-jarige J. H., wonende te Koedijk, had in de werkverschaffing ruzie gekregen met een van zijn collega's, omdat deze, zoo als hij ter terechtzitting verklaarde, zich ir riteerend zou hebben gedragen. Hij had zich dermate kwaad gemaakt, dat hij den collega P. Booy, timmerman te St. Pancras, een broodtrommel om het aangezicht had gede poneerd. Uit het verhoor van getuige P. Booy kwam vast te staan dat verdachte een zeer bemoeiziek en lastig persoon is, terwijl bleek dat hij bovendien al eerder wegens mishandeling een veroordeeling had gekre gen. Om den verdachte aan het verstand te brengen dat hij zich wat meer moet be- heerschen wijzigde de politierechter den eisch van 15 of 10 dagen in een gecombi neerde straf van 5 of 2 dagen met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor den tijd van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaar. Zitting van Dinsdag 5 Mei. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Uitspraken. Willemijntje V. geb. K. te Beemster, diefstallen, eisch 5 maanden gev. Uitspraak conform. Joh. Ant. S. te Wieringen, smaadschrift; eisch 60 of 30 dagen; uitspraak: 25 of 10 dagen. Corn. P. Uitgeest, hooger beroep, visschen zonder akte en vergunning; eisch bevesti ging vonnis kantonrechter van 5 of 3 dg. en 3 of 2 dg. Uitspraak: conform. Ant. B. Uitgeest, alsvorens; uitspraak conform. Hendrik de M. Uitgeest, diefstal van eenden; eisch een maand gev. Uitspraak: conform. Adr. Gr. Egmond aan Zee, strooperij; hooger beroep; eisch bevestiging van von nis kantonrechter van 15 of 10 dg. met vernietiging der in beslag genomen lan taarn; uitspraak conform. Engel Gr., visscher, Alkmaar alsvoren; eisch bevestiging vonnis kantonrechter van 25 of 15 dagen; uitspraak conform. Arie H. ged. zedenmisdrijf; uitspraak 6 maanden gevangenisstraf. Simon B. ged. zedenmisdrijf; uitspraak 3 maanden gevangenisstraf met aftrek van 3 maanden voorloopige hechtenis en met ter beschikkingsteling aan de regeering. met een proeftijd van 3 jaar. Anth. v. H. ged. Noordscharwoude; ver duistering in dienstbetrekking; eisch één jaar gevangenisstraf; uitspraak 9 maanden. S. G. M. te Koedijk, meineed, 4 maanden gev.straf met aftrek van 1 maand voorl. hechtenis. Ir. Lienesch, Rijkslandbouwconsulent voor Noordholland schrijft ons: De titel van dit stukje komt voort uit practijk verzuchting „hoe moet het nu eigenlijk met ons graskuilen" en deze ver zuchting is weer een gevolg van de ruime publiciteit welke de laatste weken heeft plaats gehad in onze landbouwpers via vele mededeelzame schrijvers. Het is inderdaad momenteel zeer moeilijk voor den practicus om uit het vele dat ge schreven werd en waarbij soms tegenstrij digheid in die artikelen viel te bespeuren, op te maken welken kant wij met het inkuil- vraagstuk uitgaan. Nu ligt het niet in ons voornemen de ver schillende publicaties naast elkaar te z.tten en dan kritiek te gaan leveren; de tyd dringt nu veel meer om nog eens weer dui delijk te maken wat men in ieder geval kan doen en laten om bij een bepaald systeem dat men wenscht te volgen de beste kans op goede resultaten te behouden. Wij kunnen dan direct beginnen met het maken van een indeeling van de kuilsy- stemen naar de werkwijze en eenvoudig- heidshalve zouden wij kunnen volstaan met een onderscheiding te maken tusschen de werkwijze welke leidt tot warme ensilage en die welke ons koude ensilage kan geven. Het gaat hierbij om het inkuilen van gras; andere gewassen kunnen andere eischen vragen, men bedenke dat wel bij het doornemen van het onderstaande. Wij maken niet in'de eerste plaats vér- schil al of niet in een silo of betenkuip in kuilen; de betonkuip toch is een hulpmiddel en niet een principieel iets van welk sy steem dan ook. Daarmede is niet gezegd dat het er dus niet toe doet of men over een silo kan beschikken; het hulpmiddel op zichzei -e toch biedt nog wel zoo vele voor deden in de meeste gevallen, dat men naar onze overtuiging niet spoedig berouw zal hebben van het geld dat men aan silobouw heeft besteed of nog gaat besteden. In tegenstelling dus met silobouw is het wel van principieel belang of men warm of koud wenscht te kuilen. Bij het „warm" kuilen tracht men een voeder te bereiden dat straks een aange name geur kan hebben, zoo iets als die van zoet roggebiood. Dat de warmte die moet ontstaan, ergens vandaan moet komen is duidelijk en het is jammer dat het juist de best verteerbare voedselbestanddeelen zijn die voor aat doel door de lucht in de massa worden omgezet (tot warmte). Voor het verkrijgen van een warme kuil met een aangename geur moet men dus voedselverliezen lijden. Daar staat tegen over dat bij de warme methode ook een kans aanwezig is waardoor men een product heeft verkregen dat in geen enkel opzicht schadelijk zou zijn voor zuivelbereiding en dan speciaal de kaasbereiding. De groote moeilijkheid bij dit warm kuilen is dat de massa warm genoeg wordt, niet verbroeit en/of verschimmelt en men ook nog voldoende materiaal van voedende waarde over moet houden. Wil men toch dezen kant uit, hetgeen, uit economische beschouwingen van de zijde van den grondgebruiker, niet is aan te raden, dan doet men het beste om niet te vlug te werken. Is het gras gemaaid dan late men het eenigen tijd verwelken op het land, afhan kelijk van het weer, één tot drie dagen. Daarna haalt men eiken dag wat gras aan de kuil, zorg dragende dat men de tempera tuur van de kuilmassa geregeld controleert. Dit laatste kan geschikt met een hooiijzer. Wordt dit, nadat men het vijf minuten in de kuilmassa heeft laten zitten, zoo heet, dat men het niet goed met de bloote hand kan aanvoelen dan wil dat zeggen dat men op nieuw gras aan de kuil moet rijden. Op deze manier werkende heeft men ten naaste by een zevental dagen per H.A. noodig voor het aan de kuil rijden, afhankelijk van de weersomstandigheden; het gaat dus heel kalm aan en men heeft geen extra perso neel noodig. Ook met het afdekken kan men het rustig aan doen indien men tydens het aan de kuil ryden een regelmatig tempera- tuursverloop heeft gehad. Hoe warmer de massa is des te zwaarder moet het gronddek zijn om de resteerende lucht te helpen ver wijderen. Bij te weinig grondbelasting be staat er ook te veel kans op schimmelvor ming. Welke weg men ook gaat volgen, zorg vuldig werken blijft noodig. Dit zorgvuldig werken bestaat dan vooral uit het voldoende regelmatig uitspreiden en daarna goed vast trappen van het op de kuil gebrachte gras. Het is wenschelijk dat men vooral de kanten goed vast houdt, terwijl men in het algemeen moet zorgen het midden van de massa hooger te houden dan de kanten. Dat een rond model verkiezelijker is dan een vierkant model behoeft niet nader te worden uiteengezet; de omtrek van een ronde kuil is tegenover zijn inhoud heel wat kleiner. Uit de voornoemde wenschelijkheid komt eigenlijk het gebruik van een silo ook weer naar voren. Bij een silo heeft men gewoonlijk een goed model, hetzij veelhoekig, hetzij rond, het gewas laat zich uitstekend persen, ook tegen de wanden en men is vrijwel geheel onafhankelijk van de weersomstandigheden tijdens het kuilen. Dit laatste geldt dan speciaal voor den invloed van een vrij straffe wind op de kuilmassa; kuilt men zonder silo en niet te diep in den grond dan kan men wel degelijk later ondervinden dat de wind een éénzijdige broei heeft doen ont staan. Door tydens het inkuilen een zeil te spannen aan den kant waar de wind van daan komt is dit bezwaar wel voor een groot deel te ondervangen. Ook is van beteekenis de plaats van op stelling van de kuil of silo; het beste is een plek te kiezen waar het mogelijk is met de wagens er om heen te ryden, zoodat men niet steeds op dezelfde plekkèn moet af lossen. Het op dezelfde plaats aflossen heeft dikwijls ten gevolge dat de massa het beste samengeperst wordt op die aflaadplek, ter- wyl de rest van den kuil dan later meer gaac inklinken en er zoo een ongelijk product ontstaat. Het is vaak een strijdpunt wanneer men het midden van de kuiihoop hooger moet gaan houden; het doel van dit hooger houden is om er zorg voor te dragen dat straks, als de massa zich gaat zetten, geen inklinking in het midden van de kuil zicht baar wordt en tevens de wanden niet naar binnen komen. Een holle oppervlakte van een kuil vangt regenwater op en dit water zakt dan langzamerhand in de grasmassa; hierdoor krijgt men een extra kans op be derf van het inwendige van het kuilproduct. Teneinde grootere zekerheid te hebben om straks het goede model over te houden is het beter den bodem van den kuil of silo niet hol, maar bol te leggen; hierbij moet dan een eventueel aan te brengen drainage niet door 't hart van den kuil loopen, maar zoo worden aangebracht dat de perssappen kunnen afvloeien via de binnenzijde van de omtrek van de kuil. Staat de kuil of silo op een lichte zandige grond dan is een drai nage niet noodig; bij een zwaarderen onder grond zal men in de meeste gevallen wel een extra drainage moeten aanbrengen. Dit kan heel eenvoudig door b.v. stuk geslagen dakpannen in een gootje tegen den silo- oi kuilrand aan te brengen en vanaf deze ring een rijtje potten naar buiten te leggen, zorg er voor dragende dat de laatste pot uit mondt onder de oppervlakte van het sloot- waterpeil. Dit is noodig om luchttoetreding te verhinderen indien er geen uitstrooming van perssap meer plaats vindt. Nu wij steeds onder in den kuil zijn ge weest, moeten wij er ook weer eens aan denken hoe het bovenop moet. Bij de warme methode kan het soms zijn dat de temperatuur niet voldoende hoog is geworden; men kan dan nog eenige dagen wachten alvorens grond op te brengen. Kuilt men zonder hulp van een silo dan moet men alvorens af te dekken de kanten niet bijsteken, maar ze losjes met de hand afplukken. Afsteken geeft meer kans op luchttoetreding dan afplukken. Het is van belang de grondlaag overal even zwaar te maken, indien men volgens vorenstaand recept heeft gewerkt. Daartoe plaatst men op de kuil een aantal 16) stokjes, waarop een bepaalde maat, b.v. 50 c.M. staat aangegeven. Men kan nu steeds zien of overal ook inderdaad 50 c.M. grond is aangebracht en men wordt niet misleid door een ongelijke inklinking van het gras. Ook tijdens het grond opbrengen is het goed de temperatuur te controleeren. Hoe warmer de massa is, des te meer grond moet men er op brengen. Zonder gebruik van silo is het vaak moei lijk de kanten voldoende te belasten. Het verdient alle aanbeveling den geheelen kuil onder de grond te werken. Dit vraagt wel veel grondverzet, maar het voordeel is dan dat men de kantverliezen beter kan tegen gaan, terwijl men ook makkelijker vol doende grond op de kanten kan houden. Een goed middel om den grond tegen wegglij den of afspoelen te vrijwaren is beplanting, waarvoor o.a. groene mais heel geschikt te gebruiken is. Wij hebben nu reeds zooveel over de ge wone kuilmethode gepraat dat het wel den indruk zou kunnen vestigen dat deze methode te verkiezen zou zijn. Dit is o.i. echter niet het geval. Maar de hier behan delde werkwijze moet meer gezien worden 1 ais een algemeene handleiding voor gras- kuilen zonder toevoeging van eenig prepa raat; wil men inkuilen zonder warmtever lies, dan kan men vrijwel vast houden aan het systeem voor de warme ensilage en moet men alleen op alle punten het tempo ver snellen, dus na het maaien direct het gras ophalen voor het inkuilen, ook goed vast- trappen in den kuil, maar snel blijven aan voeren van versch materiaal e ndirect 't af dekken met grond beginnen als het laatste materiaal aan den kuil is gebracht. Het gronddek moet in het algemeen bij de koude ensilage zwaarder zijn dan bij de warme methode. Het groote bezwaar van de koude methode is dat men in de meeste gevallen een on aangenaam ruikend eindproduct krijgt, o.a. tengevolge van het vaak hooge percentage boterzuur dat kan ontstaan. Nóch de warme, nóch de koude methode zijn dus ideaal te noemen; de eerste is sterk verliesgevend, de tweede is onaan genaam van geur en heet extra gevaarlijk te zijn voor de kaasbereiding. Het zoeken naar een beter systeem heeft ons diverse methoden gebracht die, voor zoover wij weten, ook geen van alle ideaal mogen heeten. De mededeelingen van de heeren van Beijnum en Pette, inzake de mineraalzuurmethode, laten duidelijk uit komen dat wij er daarmede ook nog lang niet zijn, zeker niet uit een ogpunt van het betrouwbaar zijn voor de dieren zelve en voor het afwezig blijven van boterzuur- bacteriën. Het is goed hieraan te denken omdat men in /ele gevallen al zeer gemakkelijk over gaat tot een wijze van voorstellen van de mineraalzuurmethode, alsof daarmede het kuilgrasvraagstuk is opgelost en afgedaan, terwijl ons gevoel en ook de logica ons toch eigenlijk meer dwingen om de juiste oplos sing van het inkuilvraagstuk te zoeken in een richting, die meer overeenkomt met de wijze, waarop men b.v. zuurkool „inkuilt" of voor andere menschelyke consumptie- geschikte artikelen inmaakt. Dit is o.a. ook de aanleiding geweest om te probeeren gras in te kuilen onder toevoe ging van zure wei en dergelijke producten. Nu verkeert het onderzoek naar het in kuilen van gras, met behulp van organische —3 259. Éénoog verwijderde zich schouderophalend, eens schoot hem te binnen dat Pit 's nachts kans had ge zien om uit zijn gevangenis te ontsnappen en nu werd hem de zaak eensklaps duidelijk. „Zeg eens Pit", zei hij, „weet jij soms waar de kapitein z'n hut is?" „Niemand heeft me die ooit getoond", zei Pit met een begrijpend knipoogje. 260. „Luister eens", antwoordde Éénoog. Vlug stopte hij Pit een briefje in zijn hand. „Lees dit goed na'zei hij. In dit briefje stond dat hij hen wilde bevryden, doen niets mondeling met hen durfde afspreken, daar nj bang was dat de kapitein een en ander zou bemerken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 7