Hoe moet de boer dit jaar zijri gras inkuilen.
DE GEBROEDERS „GOCHEM"
Alkmaarsche Politierechter
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Land- en Tuinbouw.
daari.an zal moeten kunnen voldoen ook in
de toekomst.
De heer S c h u y t verdedigde zijn in
zicht, o.m. op grond van het feit, dat de
spoorlijn door een bebouwd gedeelte der
gemeente zal komen te liggen.
De heer van 't Veer meende, dat de ge
meente geen grond aan den Westkant ge
schikt behoeft te maken voor bouwterrein,
omdat er toch ook geen vraag is naar terrein
aan den Zeeweg.
De voorzitter voerde hiertegen aan,
dat men niet moet meenen den grond ter
stond te kunnen verkoopen.
Het voorstel werd hierop aangenomen
met de stemmen van de heeren Kant,
Heijne, Schuyt en Sengers ertegen.
Verhooging van legesgelden.
B. en W. stelden voor om een verhooging
vast te stellen van de heffing van leges,
waarbij men echter nog zal blijven bene
den de in omringende gemeenten te betalen
bedragen.
De heer G r e e u w kon er in meegaan,
mits de kosten voor kampeeren werden
geschrapt.
Weth. Barnhoorn kon zich hiermee
vereenigen.
De heer Opdam wilde de bouwver
gunningen niet hooger zien belast.
De voorzitter geloofde niet, dat
door de voorgestelde verhooging de bouw
in de gemeente zal worden stop gezet. In
de omgeving, waar de legesgelden voor
bouvergunningen véél hooger zijn, wordt
toch ook nog gebouwd.
Het voorstel werd aangenomen onder
schrapping van de kampeerkosten. De heer
Opdam verzocht aanteekening dat hij
tegen aanneming is.
Heffing vermakelijkheidsbelasting.
B. en W. stelden voor een verordening
goed te keuren tot heffing van een verma
kelijkheidsbelasting ten bedrage van 20
De heer van 'tVeer zag in het voor
stel een tegenslag voor de vereenigingen,
maar wilde met het oog op de begrooting
toestemmen in een heffing van 10 pet. en
met de kermis 20 pet.
De heer G r e e u w bepleitte voor cul-
tureele vereenigingen een verlaging tot
10 pet.
De heer Sengers ondersteunde het
idee-van 't Veer.
De heer Akkerman geloofde niet,
dat iemand zal thuis blijven van een ver
makelijkheid, als gevolg van 10 pet. hef
fing méér.
De voorzitter wees er op, dat de
verordening zal kunnen worden gewij
zigd, als na b.v. een jaar blijkt, dat er on
billijkheden zijn ingeslopen.
Het voorstel van B. en W. werd hierna
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Behandeling begrooting uitgesteld.
Het was inmiddels al ruim 10 uur ge
worden, waarom de heer G r e e u w voor
stelde het laatste punt der agenda „Be
grooting voor 1936" uit te stellen en te be
handelen op één der eerstvolgendeavonden,
waarbij dan ook verbetering van den Wes-
terweg ter sprake zou kunnen komen.
Weth. Barnhoorn was vóór het
voortzetten der vergadering. De bespre
kingen over den Westerweg moesten nog
wat worden opgeschort, omdat het niet
alleen gaat over verbetering, maar ook
over verbreeding en de voorstellen daar
toe niet in een paar dagen kunnen worden
voorbereid.
Na nog eenige discussie werd de begroo-
tingsvergadering bepaald op a.s. Woens
dagavond half 8.
JlechtsiaAen
(Zitting van 4 Mei.)
Een sombere toekomst
E. J. K., etaleur, wonende te Alkmaar,
was op 9 Maart door den Alkm. poli
tierechter wegens oplichting veroordeeld tot
een gevangenisstraf van drie maanden. Ver
dachte die tydens de eerste behandeling
niet was verschenen, kwam van dit vonnis
in verzet en op 30 Maart werd zijn zaak we
derom behandeld, waarbij de politierechter
verdachte's onmiddellijke gevangenneming
beval met de opdracht tot het instellen van
een reclasseeringsonderzoek.
Verdachte had op 7 Nov. 1935 van een
garagehouder te Alkmaar een auto gehuurd
en de kosten hiervan op rekening doen
schrijven van een patroon, waar hij korte
lings was ontslagen.
De reclasseerings-ambtenaar J. H. Wig-
gers die heden werd gehoord, vertelde, dat
K- zich niet wenschte te onderwerpen aan
de voorwaarden die een eventueele voor
waardelijke veroordeel ing met zich mee zou
brengen. Verd., die overigens goede capa
citeiten bezat, werd door hem gekenmerkt
als een vrij slap persoon.
De officier van justitie eischte mede op
grond van het reclasseeringsrapport beves
tiging van het op 9 Maart uitgesproken von
nis.
Uitspraak drie maanden gevangenisstraf
biet aftrek van voorarrest.
De winkeldiefstallen.
Eenige weken geleden had voor den po-
ütierechter de behandeling plaats van een
serie winkeldiefstallen gepleegd door twee
Personen ten nadeele van eenige groote wa
renhuizen te Alkmaar.
Heden stond juffr. T., een der verdachten,
terecht. Wegens ziekte had zij op een vorige
zitting niet kunnen verschijnen en was toen
bij verstek veroordeeld, van welk vonnis
zij in verzet kwam.
De getuigen Seelen, chef van Vroom en
Dreesmann en Heuseveldt, dir. van het A.k-
maarsch Warenhuis, vertelden hoe zij tot de
ontdekking van de diefstallen waren geko
men op grond waarvan de twee verdachten
werden gearresteerd. Op grond van ver
klaringen van getuige Netten, ambtenaar
der reclasseering, werd de zaak aangehou
den tot 25 Mei, wanneer een reclasseerings
rapport zal worden uitgebracht.
Doortastende maatregelen.
C. v. d. W., veehouder op Texel, zag eeni-
gen tijd geleden den weg van het land dat
door zijn broer was gehuurd, naar zijn wo
ning versperd door een hek, aldaar neerge
zet door het Staatsboschbeheer. Om een om
weg van vele minuten te ontgaan maakte
W. een gedeelte van het hek met den grond
gelijk, om zoodoende voor zich en zijn wa
gen doorgang te krijgen.
Deze doortastende maatregel bleek even
wel door de staatsboschbedrijven in het ge
heel niet op prijs gesteld te worden en he
den had W. zich te verantwoorden wegens
de hem ten laste gelegde vernieling.
Getuige J. Epe, boschwachter op Texel,
verklaarde hoe de broer van verdachte het
land had gepacht en hoe er oorspronkelijk
geen hekken waren geplaatst. Verdachte
zou geen verzoek hebben ingediend om den
particulieren weg van 't staatsboschbeheer
te mogen gebruiken.
De officier, die de eigengereidheid van
verdachte, blijkbaar niet apprecieerde, eiscn-
te tegen W. een geldboete van 10 of 5 da
gen hechtenis. Uitspraak conform.
Een portemonnaie weggenomen.
P. R., reiziger, wonende te Koedijk, had
op 19 Febr. bij een bezoek aan zijn tante in
een onbewaakt oogenblik uit een hand-
taschje een portemonnaie weggenomen,
welke de somma van 56 bleek te bevat
ten.
Getuige E. Visser, de tante van verdachte,
vertelde hoe haar neef vaak bij haar aan
huis kwam en zich nooit aan dergelijke
practijken had schuldig gemaakt. Zij had
de tasch op tafel gelegd en van een moment
dat zij zich even verwijderd had moest R.
gbruik gemaakt hebben door de portemon
naie eruit te halen. Door de politie was la
ter al het ontvreemde geld achterhaald.
De ambtenaar der reclasseering, J. H.
Wiggers, concludeerde in zyn rapport tot
een voorwaardelijke veroordeeling. Verd.
stond zeer gunstig bekend en was vermoe
delijk door bijzondere omstandigheden wat
uit zijn evenwicht gebracht.
Conform den eisch veroordeelde de poli
tierechter W. tot een voorwaardelijke ge
vangenisstraf van drie maanden met een
proeftijd van drie jaar.
Rumoer om een klap.
Op 16 Febr. j.L had W. B., wonende te
Koedijk, tijdens 'n dansavond in een café
in Oterleek, een van zijn kornuiten, S. Brak,
bankwerker te Schermerhorn, een slag in
het gelaat toegediend. Brak had den slag
blijkbaar nogal zwaar opgevat en had de
politie in de zaak gemoeid. Op het geheele
geval bleek dat het „Cherchez la femme"
zeer wel van toepassing was. Hoewel ver
moed mag worden dat de handtastelijke
vrienden min of meer medeminnaars wa
ren, bleek uit het getuigenverhoor dat de
geslagene zich niet anders had gepermit
teerd dan aan een kennis te vragen: „Be
doel je dat grijsje", daarmede kennelijk doe
lende op de een of andere Oterleeksche
schoone. Deze uitlating had evenwel het ja-
loersche hart van B. dermate vlam doen
vatten, dat hy Brak onmiddellijk uit-
noodigde om „aan den anderen kant van de
tafel te komen", waaraan deze dadelijk ge
hoor gaf. Hierbij zou Brak met een slag in
het gelaat door verd. B. zijn ontvangen.
De hardhandig® minnaar had een tweetal
getuigen a decharge meegebracht met het
oogmerk aan te toonen dat door hem niet
de eerste klap was gegeven.
Aangezien de beide getuigen a charge
verklaarden wel gezien te hebben dat verd.
den eersten klap gaf en de get. a dechar
ge nogal weifelden, achtte de officier de ten-
laste gelegde mishandeling bewezen en
eischte tegen B. een geldboete van 15
subs. 10 dagen hechtenis.
Uitspraak conform.
Van je familie moet je
F. R., timmerman te Enkhuizen, had op
een zekéren dag zijn vrouw, met wie hij in
onmin leefde en die bij zijn zwager in huis
was, willen bezoeken. De zwager die R.
blijkbaar al even graag mocht als diens
vrouw, had hem de toegang tot zijn huis
uitdrukkelijk geweigerd.
Verdachte was toen een agent gaan ha
len waarbij vastgesteld werd dat wanneer
R. zijn vrouw wü4e spreken, dit buiten het
huis van den zwager zou dienen te geschie
den. Tijdens de onderhandelingen was v. R.
Op zijn zwager toegestormd en had dezen
met een stomp in de borst op zij willen zet
ten om zich zoo toegang tot het huis te ver
schaffen.
De zwager W. Brouwer, sigarenmaker te
Enkhuizen, en de bemiddelende agent, H.
Barelts, werden heden gehoord en vertelden
de juiste toedracht der zaak.
Hoewel de verdachte uitdrukkelijk ont
kende gestompt te hebben, achtte de officier
het ten laste gelegde bewezen. Daar R.s
zwager bovendien gebrekkig is achtte hij
hét gepleegde feit zeer ergerlijk.
Eisch 35 boete of 15 dagen hechtenis.
Ujtspraak 20 boete subs. 10 dagen.
Geld achtergehouden,
H. P., arbeider te Alkmaar, had in Febr.
j.L, toen hij in dienst was van een foto
graaf, zekeren Z. H. L. Ph. Ch. Heyman, geld,
dat hij had geïnd voor 'n aantal foto s, ach
tergehouden. Het bedrag beliep de somma
van circa f 3.27.
Getuige Z. H. L. Ph. Ch. Heyman, foto
graaf, thans gedetineerd, verklaarde hoe
verdachte een aantal foto's voor hem had
verkocht en het geld hiervan niet had afge
dragen. Uiteindelijk had getuige P. in de
gelegenheid gesteld de zaak met 1.50 af te
maken. Verdachte had dit evenwel niet
gedaan met het gevolg, dat hij met de politie
kennis maakte. Eisch 20 of 10 dagen. Uit
spraak 5 of 1 dag.
Straf ten uitvoer gelegd.
P. M. B. had zich op 17 Mei 1934 schuldig
gemaakt aan diefstal en was daarom veroor
deeld tot een voorwaardelijke gevangenis
straf van 4 maanden met een proeftijd van
3 jaar. Aangezien B. zich inmiddels weer
aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt,
werd heden door den politierechter de ten
uitvoerlegging van de voorwaardelijke straf
bevolen.
Eert lastig heerschap.
De 58-jarige J. H., wonende te Koedijk,
had in de werkverschaffing ruzie gekregen
met een van zijn collega's, omdat deze, zoo
als hij ter terechtzitting verklaarde, zich ir
riteerend zou hebben gedragen. Hij had zich
dermate kwaad gemaakt, dat hij den collega
P. Booy, timmerman te St. Pancras, een
broodtrommel om het aangezicht had gede
poneerd.
Uit het verhoor van getuige P. Booy
kwam vast te staan dat verdachte een zeer
bemoeiziek en lastig persoon is, terwijl
bleek dat hij bovendien al eerder wegens
mishandeling een veroordeeling had gekre
gen.
Om den verdachte aan het verstand te
brengen dat hij zich wat meer moet be-
heerschen wijzigde de politierechter den
eisch van 15 of 10 dagen in een gecombi
neerde straf van 5 of 2 dagen met een
voorwaardelijke gevangenisstraf voor den
tijd van 2 maanden met een proeftijd van
3 jaar.
Zitting van Dinsdag 5 Mei.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Uitspraken.
Willemijntje V. geb. K. te Beemster,
diefstallen, eisch 5 maanden gev. Uitspraak
conform.
Joh. Ant. S. te Wieringen, smaadschrift;
eisch 60 of 30 dagen; uitspraak: 25 of
10 dagen.
Corn. P. Uitgeest, hooger beroep, visschen
zonder akte en vergunning; eisch bevesti
ging vonnis kantonrechter van 5 of 3 dg.
en 3 of 2 dg. Uitspraak: conform.
Ant. B. Uitgeest, alsvorens; uitspraak
conform.
Hendrik de M. Uitgeest, diefstal van
eenden; eisch een maand gev. Uitspraak:
conform.
Adr. Gr. Egmond aan Zee, strooperij;
hooger beroep; eisch bevestiging van von
nis kantonrechter van 15 of 10 dg. met
vernietiging der in beslag genomen lan
taarn; uitspraak conform.
Engel Gr., visscher, Alkmaar alsvoren;
eisch bevestiging vonnis kantonrechter van
25 of 15 dagen; uitspraak conform.
Arie H. ged. zedenmisdrijf; uitspraak 6
maanden gevangenisstraf.
Simon B. ged. zedenmisdrijf; uitspraak 3
maanden gevangenisstraf met aftrek van
3 maanden voorloopige hechtenis en met
ter beschikkingsteling aan de regeering.
met een proeftijd van 3 jaar.
Anth. v. H. ged. Noordscharwoude; ver
duistering in dienstbetrekking; eisch één
jaar gevangenisstraf; uitspraak 9 maanden.
S. G. M. te Koedijk, meineed, 4 maanden
gev.straf met aftrek van 1 maand voorl.
hechtenis.
Ir. Lienesch, Rijkslandbouwconsulent voor
Noordholland schrijft ons:
De titel van dit stukje komt voort uit
practijk verzuchting „hoe moet het nu
eigenlijk met ons graskuilen" en deze ver
zuchting is weer een gevolg van de ruime
publiciteit welke de laatste weken heeft
plaats gehad in onze landbouwpers via vele
mededeelzame schrijvers.
Het is inderdaad momenteel zeer moeilijk
voor den practicus om uit het vele dat ge
schreven werd en waarbij soms tegenstrij
digheid in die artikelen viel te bespeuren, op
te maken welken kant wij met het inkuil-
vraagstuk uitgaan.
Nu ligt het niet in ons voornemen de ver
schillende publicaties naast elkaar te z.tten
en dan kritiek te gaan leveren; de tyd
dringt nu veel meer om nog eens weer dui
delijk te maken wat men in ieder geval kan
doen en laten om bij een bepaald systeem
dat men wenscht te volgen de beste kans
op goede resultaten te behouden.
Wij kunnen dan direct beginnen met het
maken van een indeeling van de kuilsy-
stemen naar de werkwijze en eenvoudig-
heidshalve zouden wij kunnen volstaan met
een onderscheiding te maken tusschen de
werkwijze welke leidt tot warme ensilage
en die welke ons koude ensilage kan geven.
Het gaat hierbij om het inkuilen van
gras; andere gewassen kunnen andere
eischen vragen, men bedenke dat wel bij
het doornemen van het onderstaande.
Wij maken niet in'de eerste plaats vér-
schil al of niet in een silo of betenkuip in
kuilen; de betonkuip toch is een hulpmiddel
en niet een principieel iets van welk sy
steem dan ook. Daarmede is niet gezegd dat
het er dus niet toe doet of men over een
silo kan beschikken; het hulpmiddel op
zichzei -e toch biedt nog wel zoo vele voor
deden in de meeste gevallen, dat men naar
onze overtuiging niet spoedig berouw zal
hebben van het geld dat men aan silobouw
heeft besteed of nog gaat besteden.
In tegenstelling dus met silobouw is het
wel van principieel belang of men warm
of koud wenscht te kuilen.
Bij het „warm" kuilen tracht men een
voeder te bereiden dat straks een aange
name geur kan hebben, zoo iets als die van
zoet roggebiood.
Dat de warmte die moet ontstaan, ergens
vandaan moet komen is duidelijk en het
is jammer dat het juist de best verteerbare
voedselbestanddeelen zijn die voor aat doel
door de lucht in de massa worden omgezet
(tot warmte).
Voor het verkrijgen van een warme kuil
met een aangename geur moet men dus
voedselverliezen lijden. Daar staat tegen
over dat bij de warme methode ook een kans
aanwezig is waardoor men een product
heeft verkregen dat in geen enkel opzicht
schadelijk zou zijn voor zuivelbereiding en
dan speciaal de kaasbereiding.
De groote moeilijkheid bij dit warm
kuilen is dat de massa warm genoeg wordt,
niet verbroeit en/of verschimmelt en men
ook nog voldoende materiaal van voedende
waarde over moet houden.
Wil men toch dezen kant uit, hetgeen, uit
economische beschouwingen van de zijde
van den grondgebruiker, niet is aan te
raden, dan doet men het beste om niet te
vlug te werken.
Is het gras gemaaid dan late men het
eenigen tijd verwelken op het land, afhan
kelijk van het weer, één tot drie dagen.
Daarna haalt men eiken dag wat gras aan de
kuil, zorg dragende dat men de tempera
tuur van de kuilmassa geregeld controleert.
Dit laatste kan geschikt met een hooiijzer.
Wordt dit, nadat men het vijf minuten in de
kuilmassa heeft laten zitten, zoo heet, dat
men het niet goed met de bloote hand kan
aanvoelen dan wil dat zeggen dat men op
nieuw gras aan de kuil moet rijden. Op
deze manier werkende heeft men ten naaste
by een zevental dagen per H.A. noodig
voor het aan de kuil rijden, afhankelijk van
de weersomstandigheden; het gaat dus heel
kalm aan en men heeft geen extra perso
neel noodig. Ook met het afdekken kan men
het rustig aan doen indien men tydens het
aan de kuil ryden een regelmatig tempera-
tuursverloop heeft gehad. Hoe warmer de
massa is des te zwaarder moet het gronddek
zijn om de resteerende lucht te helpen ver
wijderen. Bij te weinig grondbelasting be
staat er ook te veel kans op schimmelvor
ming.
Welke weg men ook gaat volgen, zorg
vuldig werken blijft noodig.
Dit zorgvuldig werken bestaat dan vooral
uit het voldoende regelmatig uitspreiden en
daarna goed vast trappen van het op de
kuil gebrachte gras.
Het is wenschelijk dat men vooral de
kanten goed vast houdt, terwijl men in het
algemeen moet zorgen het midden van de
massa hooger te houden dan de kanten.
Dat een rond model verkiezelijker is dan
een vierkant model behoeft niet nader te
worden uiteengezet; de omtrek van een
ronde kuil is tegenover zijn inhoud heel
wat kleiner.
Uit de voornoemde wenschelijkheid komt
eigenlijk het gebruik van een silo ook weer
naar voren.
Bij een silo heeft men gewoonlijk een
goed model, hetzij veelhoekig, hetzij rond,
het gewas laat zich uitstekend persen, ook
tegen de wanden en men is vrijwel geheel
onafhankelijk van de weersomstandigheden
tijdens het kuilen. Dit laatste geldt dan
speciaal voor den invloed van een vrij straffe
wind op de kuilmassa; kuilt men zonder
silo en niet te diep in den grond dan kan
men wel degelijk later ondervinden dat de
wind een éénzijdige broei heeft doen ont
staan. Door tydens het inkuilen een zeil te
spannen aan den kant waar de wind van
daan komt is dit bezwaar wel voor een
groot deel te ondervangen.
Ook is van beteekenis de plaats van op
stelling van de kuil of silo; het beste is een
plek te kiezen waar het mogelijk is met de
wagens er om heen te ryden, zoodat men
niet steeds op dezelfde plekkèn moet af
lossen. Het op dezelfde plaats aflossen heeft
dikwijls ten gevolge dat de massa het beste
samengeperst wordt op die aflaadplek, ter-
wyl de rest van den kuil dan later meer gaac
inklinken en er zoo een ongelijk product
ontstaat.
Het is vaak een strijdpunt wanneer men
het midden van de kuiihoop hooger moet
gaan houden; het doel van dit hooger
houden is om er zorg voor te dragen dat
straks, als de massa zich gaat zetten, geen
inklinking in het midden van de kuil zicht
baar wordt en tevens de wanden niet naar
binnen komen. Een holle oppervlakte van
een kuil vangt regenwater op en dit water
zakt dan langzamerhand in de grasmassa;
hierdoor krijgt men een extra kans op be
derf van het inwendige van het kuilproduct.
Teneinde grootere zekerheid te hebben
om straks het goede model over te houden
is het beter den bodem van den kuil of silo
niet hol, maar bol te leggen; hierbij moet
dan een eventueel aan te brengen drainage
niet door 't hart van den kuil loopen, maar
zoo worden aangebracht dat de perssappen
kunnen afvloeien via de binnenzijde van de
omtrek van de kuil. Staat de kuil of silo op
een lichte zandige grond dan is een drai
nage niet noodig; bij een zwaarderen onder
grond zal men in de meeste gevallen wel
een extra drainage moeten aanbrengen. Dit
kan heel eenvoudig door b.v. stuk geslagen
dakpannen in een gootje tegen den silo- oi
kuilrand aan te brengen en vanaf deze ring
een rijtje potten naar buiten te leggen, zorg
er voor dragende dat de laatste pot uit
mondt onder de oppervlakte van het sloot-
waterpeil. Dit is noodig om luchttoetreding
te verhinderen indien er geen uitstrooming
van perssap meer plaats vindt.
Nu wij steeds onder in den kuil zijn ge
weest, moeten wij er ook weer eens aan
denken hoe het bovenop moet.
Bij de warme methode kan het soms zijn
dat de temperatuur niet voldoende hoog is
geworden; men kan dan nog eenige dagen
wachten alvorens grond op te brengen.
Kuilt men zonder hulp van een silo dan
moet men alvorens af te dekken de kanten
niet bijsteken, maar ze losjes met de hand
afplukken. Afsteken geeft meer kans op
luchttoetreding dan afplukken.
Het is van belang de grondlaag overal
even zwaar te maken, indien men volgens
vorenstaand recept heeft gewerkt. Daartoe
plaatst men op de kuil een aantal 16)
stokjes, waarop een bepaalde maat, b.v.
50 c.M. staat aangegeven. Men kan nu steeds
zien of overal ook inderdaad 50 c.M. grond
is aangebracht en men wordt niet misleid
door een ongelijke inklinking van het gras.
Ook tijdens het grond opbrengen is het
goed de temperatuur te controleeren. Hoe
warmer de massa is, des te meer grond moet
men er op brengen.
Zonder gebruik van silo is het vaak moei
lijk de kanten voldoende te belasten. Het
verdient alle aanbeveling den geheelen kuil
onder de grond te werken. Dit vraagt wel
veel grondverzet, maar het voordeel is dan
dat men de kantverliezen beter kan tegen
gaan, terwijl men ook makkelijker vol
doende grond op de kanten kan houden. Een
goed middel om den grond tegen wegglij
den of afspoelen te vrijwaren is beplanting,
waarvoor o.a. groene mais heel geschikt te
gebruiken is.
Wij hebben nu reeds zooveel over de ge
wone kuilmethode gepraat dat het wel den
indruk zou kunnen vestigen dat deze
methode te verkiezen zou zijn. Dit is o.i.
echter niet het geval. Maar de hier behan
delde werkwijze moet meer gezien worden
1 ais een algemeene handleiding voor gras-
kuilen zonder toevoeging van eenig prepa
raat; wil men inkuilen zonder warmtever
lies, dan kan men vrijwel vast houden aan
het systeem voor de warme ensilage en moet
men alleen op alle punten het tempo ver
snellen, dus na het maaien direct het gras
ophalen voor het inkuilen, ook goed vast-
trappen in den kuil, maar snel blijven aan
voeren van versch materiaal e ndirect 't af
dekken met grond beginnen als het laatste
materiaal aan den kuil is gebracht. Het
gronddek moet in het algemeen bij de koude
ensilage zwaarder zijn dan bij de warme
methode.
Het groote bezwaar van de koude methode
is dat men in de meeste gevallen een on
aangenaam ruikend eindproduct krijgt, o.a.
tengevolge van het vaak hooge percentage
boterzuur dat kan ontstaan.
Nóch de warme, nóch de koude methode
zijn dus ideaal te noemen; de eerste is
sterk verliesgevend, de tweede is onaan
genaam van geur en heet extra gevaarlijk
te zijn voor de kaasbereiding.
Het zoeken naar een beter systeem heeft
ons diverse methoden gebracht die, voor
zoover wij weten, ook geen van alle ideaal
mogen heeten. De mededeelingen van de
heeren van Beijnum en Pette, inzake de
mineraalzuurmethode, laten duidelijk uit
komen dat wij er daarmede ook nog lang
niet zijn, zeker niet uit een ogpunt van het
betrouwbaar zijn voor de dieren zelve en
voor het afwezig blijven van boterzuur-
bacteriën.
Het is goed hieraan te denken omdat men
in /ele gevallen al zeer gemakkelijk over
gaat tot een wijze van voorstellen van de
mineraalzuurmethode, alsof daarmede het
kuilgrasvraagstuk is opgelost en afgedaan,
terwijl ons gevoel en ook de logica ons toch
eigenlijk meer dwingen om de juiste oplos
sing van het inkuilvraagstuk te zoeken in
een richting, die meer overeenkomt met de
wijze, waarop men b.v. zuurkool „inkuilt"
of voor andere menschelyke consumptie-
geschikte artikelen inmaakt.
Dit is o.a. ook de aanleiding geweest om
te probeeren gras in te kuilen onder toevoe
ging van zure wei en dergelijke producten.
Nu verkeert het onderzoek naar het in
kuilen van gras, met behulp van organische
—3
259. Éénoog verwijderde zich schouderophalend,
eens schoot hem te binnen dat Pit 's nachts kans had ge
zien om uit zijn gevangenis te ontsnappen en nu werd
hem de zaak eensklaps duidelijk. „Zeg eens Pit", zei hij,
„weet jij soms waar de kapitein z'n hut is?" „Niemand
heeft me die ooit getoond", zei Pit met een begrijpend
knipoogje.
260. „Luister eens", antwoordde Éénoog. Vlug stopte
hij Pit een briefje in zijn hand. „Lees dit goed na'zei
hij. In dit briefje stond dat hij hen wilde bevryden, doen
niets mondeling met hen durfde afspreken, daar nj
bang was dat de kapitein een en ander zou bemerken.