De nieuwe voorzitter geïnstalleerd. De proeftocht van de „De Ruyter". HOOFD tot VOETEN! ^Buitenland ALKMAARSCHE COURANT van VRIJDAG 8 MEI 1930 Tweede Kamer Het ontwerp voor industrie-financiering aangenomen, de liberalen bij vergissing vóór, - Een knipoogje van de r.k. naar de soc.-dem.? Tot 26 Mei vacantie. De politiek der kleine Entente. Den Haag, 7 Mei. Toen de bel klonk, was de voorzitterszetel nog niet ingenomen. Op een bankje vooraan zat prof. Aalberse, in rok met witte das. Toen de Kamerleden gezeten waren, trad de waarnemend voorzitter, de heer Van Dijk, binnen, gevolgd door den griffier, mr. Kes pen Aldus werden van den aanvang af een zekere rust en plechtigheid verkregen. Ook de heer Van Dijk was in rok met witte das. De voorzitter der Kamer is meestal gekleed jn rok met zwarte das, een combinatie, welke, naar wij meenen, buiten het parle ment maar weinig gedragen wordt. Alleen bü plechtige gelegenheden draagt de Ka merpresident een witte das. Thans deed zich zulk een gelegenheid voor; prof. Aalberse moest worden geïnstalleerd als voorzitter. Ongewoon snel is het Koninklijk besluit af gekomen, waarbij hij benoemd werd. Het draagt de dagteekening van gisteren, den zelfden dag, waarop de Kamer de nomina tie voor het voorzitterschap opmaakte, welke aan de Koningin schriftelijk is aan geboden, omdat Hare Majesteit niet in Den Haag vertoeft. De heer van Dijk heeft er in zijn vriende lijke toespraak tot den heer Aalberse op ge wezen, dat diens benoeming de instemming heeft van bijna alle partijen. Het blanco stemmen der communisten, al had het tut den aard der zaak geen positief karakter, behoeft overigens niet eens als een gebrek aan vertrouwen in den heer Aalberse te worden uitgelegd. Gisteren hebben wij ge schreven, dat de heer Aalberse een zwak stemgeluid heeft, maar zijn installatierede sprak hij duidelijk uit. Bijzonderen nadruk legde hij op de passage, waarin hij den leden op het hart drukte, dat alleen een parlement, dat zelf nauwgezet al zijn plich ten vervult, de moreele kracht heeft, zijn grondwettige rechten te handhaven tegen over ieder, die ze miskent. Waar is, wat hij zeide, namelijk dat de Kamer tegenwoordig beter en sneller werkt dan vroeger, dank zij eenigen wijzigingen, in het reglement van orde aangebracht, waardoor het parlement heeft getoond, den eisch der nieuwe zake lijkheid te verstaan. En ieder, die het met het parlementaire stelsel wel meent, zal met voorzitter Aalberse hopen, dat deze de grootere bevoegdheden, welke de voorzitter den laatsten tijd heeft gekregen, om de orde te handhaven, niet zal behoeven te gebrui ken. Bedoeld wordt bijvoorbeeld de be voegdheid, om aan de Kamer voor te stel len, een lid onder bepaalde omstandigheden den toegang tot het Kamergebouw te ont zeggen. Het applaus der Kamer, die de redevoe ringen staande aanhoorde, was hartelijk. Het parlement heeft opnieuw getoond, zich beperking te willen opleggen, door bij de industriefinanciering van replieken af te zien. Aanstonds na minister Gelissen's rede heeft het het wetsontwerp aangeno men, zonder stemming, met aanteekening, dat de communisten en de heer Sneevliet (r.s.) tegen waren. De liberalen, namens wie mr. Wendelaar het ontwerp, zooals men weet, principieel had bestreden, verzuim den, tjjdig eveneens aanteekening te vra gen. Dat het wetsontwerp in stemming kwam, scheen niet dadelijk tot hen door te dringen. Goed opletten is noodig in de Ka mer. De perstribune weet ervan mee te praten. Minister Gelissen is stellig een bekwaam man, maar zijn talenten liggen niet In de eerste plaats op het gebied der welspre kendheid. Herhaaldelijk was hij niet te vol gen. Onmiddellijk na hem sprak, over een ander wetsontwerp, minister Colijn. Wat een verschil! Intusschen heeft minister Gelissen op een alleraardigste manier voor zitter Aalberse geluk gewenscht met diens benoeming, verklarende, dat hij ook reeds vroeger tegenover hem was geplaatst, name lijk als student in de collegezaal te Delft, waar de tegenwoordige president professor is geweest. De heer Gelissen zeide, met evenveel belangstelling naar den heer Aal berse te zullen luisteren, als hij dit vroeger had gedaan. Hij heeft geen gevolg gegeven aan dr. Lovink's wenk om aan het wetsontwerp een tijdelijk crisiskarakter te geven of om er een bepaling in op te nemen, dat het over eenigen tijd zou moeten worden herzien. En dr. Van den Tempel's scherpe critiek heeft hij op een tegemoetkomende manier be antwoord, opmerkende, dat het door hem voorgestane solidarisme en het socialisme, als men den geestelijken inhoud even ter zijde laat, meer gemeen hebben, dan alleen de beginletters en dat hij in de praktijk met dr. Van den Tempel samen een heel eind door het leven zou kunnen wandelen. Is dit een „invitation a la valse"? Wel, wel! Men heeft wel eens gezegd, dat de S.D.A.P. de katholieken achterna liep om met hen sa men te kunnen regeeren, maar bij dit debat scheen de S.D.A.P. de onverschillige partij, wier koelheid de genegenheid der andere partij aanwakkerde. Zoo gaat het vaak in de liefde. Wel liet minister Gelissen den geestelijken inhoud van solidarisme en socalisme „even" terzijde, maar zijn vier jaren niet als „even" in den eindeloozen loop des tijds? 's Ministers verklaring, dat hij aan en rendabelen industrie-export de voorkeur gaf boven een onrendabelen landbouwuit- voer, was te redelijk, dan dat zij baron vart Voorst tot Voorst, welk een agrariër hij ook zij, tot tegenstemmen kon bewegen. Overi gens zal er in de eerste plaats worden ge- industraliseerd voor de binnenlandsche markt en slechts voor het overige voor den export. Bij een aanvullende Defensie-begrooting heeft de katholiek Schaepman geklaagd, dat de regeering al pantserwagens had aangeschaft, voordat de Kamer er crediet voor had toegestaan. Minister Colijn heeft duidelijk gemaakt, dat die pantserwagens aanvankelijk vielen onder een, door de Kamer goedgekeurden post voor aanschaf fing van artilleriemateriëel, maar dat er uit dezen post ook ander materiëel onver wachts moest worden betrokken. Zoo was de post met drie ton overschreden. Dit be drag werd thans aangevraagd, maar daar tegenover werden andere artikelen der Defensiebegrooting met een dergelijk be drag verminderd. Toen de communisten stemming vroegen over dit wetsontwerp, vroeg men zich af, hoe de sociaal-democra ten zouden stemmen, van wie, zonderling genoeg, niemand het woord voerde. Maar er kwam aanstonds aan deze onzekerheid een einde, want de eerste afgevaardigde, wiens naam afgelezen werd, was de sociaal democraat Hiemstra, die een „tegen" liet hooren. Zoo keurde de Kamer met 49 tegen 19 stemmen dit wetsontwerp goed. Vermeld worde nog, dat minister Colijn meedeelde, den chef van den generalen staf te hebben verzocht, voorstellen te doen, op dat er voldoende geoefende dienstplichtigen voor de grensbewaking beschikbaar zullen komen, waardoor er op de militaire politie zal kunnen worden bezuinigd. Met de gebruikelijke aanteekening, dat de communisten en de heer Sneevliet (r.s.) tegen waren, heeft de Kamer een uitbrei ding van het korps politietroepen goedge keurd. Tot 26 Mei is zij nu op reces. 28 April. Een korte nacht en slaperige burgers aan het vroege ontbijt, want al mogen de hutten ruim zijn en de kooien goed, toch mist de verwende man van den wal zijn ruimte en zijn doodstillen nacht. De proeven van heden spreken weinig tot de verbeelding der lezers. Zij zijn het best te vergelijken met de training van een hardlooper voor de Olympische spe len. Wij hebben gisteren eigenlijk geen tegenslag gehad en zullen nu deze week verder besteden aan het opvoeren der Vaart voorzoqver dit eerst met éen, dan tot en met vier ketels geschieden kan. Met dit viertal kunnen 45.000 P.K. ontwikkeld worden, een energie, voldoende om mis schien wel 30 mijlen in het uur te loopen. Een natuurwet zegt, dat bij groote snel heid de weerstand van het water tegen het schip in de derde macht rijst in ver houding tot de vermeerdering van snel heid. Daaruit volgt wel, dat een 30.000 P.K. noodig zijn om de laatste paar mijl tjes uit de machines te halen. Eer men tot deze krachtproef kan over gaan, moet in de praktijk bewezen zijn, dat geen enkel orgaan van het geheel, hoe klein ook, ons in den steek kan laten en daarom trainen wij en maken de spieren van den kruiser gewend aan de sport zon der ze over te vermoeien. De tallooze metingen van het olie- en stoomverbruik en andere ter controle van hetgeen ge schiedt in de besloten ruimten van ketels en machines eischen bovendien een snel heid en ervaring, die slechts verkregen kunnen worden door ijverig te repeteeren. Een serie metingen bij een bepaalde krachtontwikkeling kostte gisteren nog 5Jrie kwartier en behoort in een kwartier III. te worden klaargespeeld en met dit werk vullen de specialisten alle dagen van deze week. Dan blaast de kruiser even uit in Nieu- wediep gedurende het weekend en de vol gende week staan behalve de nooit onder broken machine- en vaartproeven de be proevingen van het geschut en het uitslin- geren van vliegtuigen met de catapult op het programma. Over die proeven hoop ik mijn lezers te schrijven, maar zij zullen mij verschoonen van de m. i. niet uitvoer bare taak om smeuïg te vertellen over diverse drukken van vele kilogrammen per cM2, over de ankerproeven, de draai- cirkels, de destillatie-apparaten en de duizend-en-één toestellen en toestelletjes, die alle een beurt krijgen. Vanmorgen had ik mij op de brug zeker gemaakt van het programma van den dag; wij zouden de eenzame kusten der Wad deneilanden de eer van onze aanwezigheid aandoen, maar toen ik in de commande- mentshut mijn typist, een braven milicien, die zijn uitstapje op de De Ruyter dankt aan zijn gave te kunnen typen, in wanhoop met mijn handschrift en de scheepsschrijf- machine had zien worstelen, zag ik plot seling Lange Jari, den vuurtoren van den Helder en de bekende „kapen" voor mij en de tonnen, het schuim van den wervel- stroom en het aloude wier op de bewogen vlakte van het Marsdiep. „Alweer wat an ders", dacht ik en jawel, er was ook iets gebeurd, een kwartiermeester had bij het ankerlichten een klap van een stopper zwengel gekregen, een leelijken klap tegen zijn kaak, gelukkig niet tegen de slaap. Het roer óm dus, de radio aan het werk en de De Ruyter naar den Helder om den gekwetste naar het hospitaal te brengen. Van de hooge brug van den kruiser, over den zeedijk heen kijkend, lijkt het, of het achterliggende iand ver onder het zeepeil ligt en wy door de schoorsteenen in de hui zen kUnnen kijken. Snel schuift het land schap langs ons heen, de marinelui her kennen natuurlijk alles, want het wemelt op de reede van oefenende oorlogsscheep jes: ondérzeebootjes, kanonneerbootjes, die dappere knapen, die ouder in jaren zijn dan welk actief zeeman ook aan boord, en torpedobooten, terwijl in de haven de masten en schoorsteenen van oude beken den, de Gelderland en het wachtschip wa zig boven <jen dijk en de fortwallen uit steken. Ik hoor achter mij zeggen: ,,'t Lij ken wel Chineesche forten, dat oude Kijk duin, Erfprins en de Harsens met zijn zuurpotten." „Dat denk je maar", is het antwoord, „zij hebben daar modernere". Zoo is het helaas, wat moet er nog veel ge beuren, eer Nederland zich verdedigen kan tegen modern geschut en ander nieu- werwetsch oorlogstuig. Onze bemanning wordt slechts een blik op het beloofde land gegund, wij komen zelfs niet ten anker. Een snelle barkas stoomt de haven uit, ons tegemoet, de val reep wordt gevierd, de eerste maal, en deze proef slaagt na een paar rake klappen op een onwilligen bout; ik zie uit den barkas een draagbaar opmannen en den korpo raal-ziekenverpleger aanstalten maken om over te komen. Doch hij wordt afgewenkt. Een paar maats brengen de kooi en de plunjezak van den gekwetsten kameraad in de barkas, dan volgt de jonge kerel zelf; zijn kleur is gelukkig goed en hij draagt zijn pijn mannelijk Los de vanglijn! de barkas spoedt zich naar de haven, op de brug rinkelen de telegrafen en wy varen het Marsdiep uit Zou nu de pech beginnen? de zeeman is wat bijgeloovig. Je zou zoo zeggen van ja, want het aspect van den wal is veranderd. Het is heiïg geworden, eenmaal buiten omhult ons lichte mist, maar toch dik ge noeg om de mistfluit te laten bassen, elke minuut vijf seconden lang. Met hardloopen is het natuurlijk uit bij mist, dus afwach ten, halve kracht varend en de ijverige technici zonder eenig ander amusement dan hun wijzerplaten en hopelijk den troost van het nakend middagschaften, want op deze kalme zee heeft de zeeziekte nog geen slachtoffer geëischt. De eenige afleiding op dezen eentonigen dag bieden de capriolen van een watervliegtuig, dat ons rakelings langs stuur- en bakboord passeert, boven ons cirkelt en verdwijnt den nevel in. Ik hoor, dat het één van de twee is, welke op den kruiser thuis hooren en het dartel ding zijn vader is komen be groeten. Mist werkt onbehaaglijk op de stem ming, op die wijze kunnen wij niet voort met onze belangrijkste proeven, maar zie daar, nauwelijks zitten wij aan den mid- dagdisch en happen in de boontjes met spekkazen met een glaasje ijskoud bier, of daar hccien we het vermeerderen der slagen en zien een zilveren zomerscheme- ring door de longroompoorter.. En zoo biijft bet, net helder genoeg om volle kracht te mogen loopen. Volle kracht is al wat vandaag! Op de brug wijst de mechanische log ten 4 u. al 15 mijl, dat is toch het vaartje van de mailboot naar Indië en de 17 halen wij vandaag zeker, want beneden loopt al les gesmeerd. Op de brug valt het my op, hoe buitengewoon het navigeeren vereen voudigd is in dezen modernen tijd. Vroe ger hing de log aan een lang touw achter het schip en moest de adelborst van de wacht de aanwijzing een of twee malen per wacht gaan aflezen of zooveel maal meer, als vaart gewijzigd werd. Nu staat er een.klokwerk op de brug, één blik is voldoende om op elk gewenscht moment de vaart en den afgelegden afstand af te lezen. Ook het looden gaat mechanisch. Al zal men bij het aanloopen van een ondiepe haven het oude handlood wel in eere hou den, is het nu toch wel een buitengewoon gemak om te allen tijde op de brug te kunnen zien, hoeveel water er onder de kiel staat. Het loodingapparaat berust op het gebruik maken van de echo! Het diep onder in het schip gelegen echolood stoot klanken uit, de zeebodem weerkaatst deze. men kent de voortplantingssnelheid van het geluid in het water en vindt uit den tijd, dien het geluid noodig heeft voor gaan en terug komen op welke diepte men is. Op de brug wappert een lichtstreepje langs een wijzerplaat en vertelt ons, dat wij nu op 24 M. diepte varen en mocht bij een of andere eventualiteit twijfel optre den over het beleid der navigatie, dan wijst een diagram uit op welke diepten ge varen is. Wij hebben gedurende den achtermiddag (12-4) om de Zuid gevaren tot een 20 mijl benoorden het lichtschip Maas, daarna koers veranderd om de Noord en zoeken nu met 1 mijl ons oppertje (schuilplaats) voor den nacht in het Schulpengat, het zelfde als van gisteren, op. Ah, ha, daar krijg ik het uitgebreide weerbericht uit Engeland; dat is alles wat wij aan wereldnieuws hooren, heerlijk rustig. „Oostelijk gedeelte", daar varen wij, „Zuiwestelijke wind, eerst matige, dan frissche bries en daarna krachtige; plaat selijk zicht redelijk." Nu, daar kunnen wy het mee doen, niets is beroerder dan mist, al is voor de proefneming een slingerend en stompend schip ook geen pretje. Te vroeg gejuicht, tegen zessen van avond is het potdicht van mist geworden en we zijn langzaam gekropen tot ter hoogte van Egmond en ten anker geko men: jammer, wij schoven al zoo aardig door het water. Nu liggen wij in een zeer stille zee en de scheepsbel in den mast laat zijn gelui hooren: het mistsein voor geankerde vaartuigen is namelijk bellen. Als dat weer zoo blijft, wordt het een taaie dag morgen. Ik schreef over de drie sluittoestanden, weinig denkend sluittoestand B aan den ly've te ondervinden. Doch nu is het zoo ver, als ik nu naar myn hut wil, moet ik acht knevels met mannenmacht open draaien voor ik door de waterdichte deur kan komen ern ik heb deze weer secuur achter my te sluiten en zoo zullen wij pas sagiers achter schot 12 vannacht zitten als een muis in de val, want naar boven is hier geen vluchtluik; 't is maar goed, dat men in den slaap niet aan gevaar kan denker:. 29 April. 6 u. 's morgens. Potdicht van mist, de zon doet haar best wel om door den nevel te breken, maar of het haar lukken zal? De mistbel heef? niet stil gestaan, Je commandant heeft geen oog geloken, want al had hy' gezorgd niet in den trek der schepen uit iJmuiden voor anker te komen, toch werd vannacht dikwijls het geloei van de mistfluit van varende schepen ge hoord, ja, eenmaal heeft hy op stel en sprong gestaan om „overal (reveille) te maken. Mist is een veel grooter gevaar dan storm, men staat er betrekkelijk zoo mach teloos tegenover en men weet niet, of een naderend schip ons hoort en bijtijds zal zien. Vannacht b.v. werd een schip ge hoord, duidelijker en duidelijker en steeds in dezelfde richting. Dat kwam dus recht op ons af, dus wel heel langzaam, het hield zich dus aan den eisch om in mist weinig vaart te loopen, maar zelf lig je voor an ker, weerloos. Niets kan je doen, je kunt niet uit den weg, als daar plotseling de onbestemde vorm uit den nevel opduikt, vlakbij.... Gelukkig, het geluid van de mistfluit begon door te zetten, m. a. w. het schip had ons gehoord en koers ver anderd en de slaap van de equipage is niet gestoord en wij, achter schot 12, water dicht opgesloten, hébben rustig „ge piept", alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Maar toen ik in den vroegen, killen morgen den eenigszins schorren morgen groet van den commandant beantwoord de, hoefde ik hem niet te vragen, of ook hij goed geslapen had, want de „witte nacht" had zijn stempel op zijn gezicht gedrukt. Gelukkig, daarop kan men in de Hol- landsche Marine en bij de Hollandsche Koopvaardij rekenen, dat nog steeds ons spreekwoord geldt „Wie varen wil, zy onvervaard, doch wake voor gevaar." 8 u. 15 m. Wij gaan onder stoom, koers op den Helder, loopen langzaam door den dikken mist. Klaart het op, dan loopen wij binnen, om enkele passagiers aan wal te brengen, zoo niet, dan zit er niets anders op dan aan boord te bly'ven. Iedereen heeft het land, al toont niemand het, wij spreken elkaar maar moed in, dat de zon den nevel nog wel opzuigen zal; men staat in groepen naar dat rijzend waterzonnetje te turen „op stootgaren", (klaar om op het eerste commando aan den slag te gaan), want die lamme mist maakt na tuurlijk vaartproeven onmogelijk. 9 u. Aan bakboord twee schepen, op de brug een ingespannen luisterspel, waar aan onwillekeurig iedereen aan dek mee doet. Die met de basfluit baart al spoedig geen zorg meer, het geluid mindert en zakt naar achteren, maar de andere, de bariton nadertnu gaat zij over tot twee lange stooten, dat beteekent, dat dit schip gestopt is gaan liggen, denkelijk tot wij uit de buurt zijn. Op die wijze kan men j elkaar op zee, in den mist, begrijpen. Nu wij slechts 5 mijl loopen en het water zoo kalm en helder is, ben ik eens naar de schroeven gaan kijken. Ik kan ze zien wentelen en het water in groene mooten zien snijden, eerst meters achterlijker wellen de waterkolken op. 10 u. 15 m. Het blijft huilen, het zicht is abominabel. In de longroom hokken de specialisten samen, contempleeren, discus sieeren, schetsen elkaar situaties voor halen herinneringen van vroegere proef tochten op, soms zucht er een en bestelt een kop koffie, of werpt een ongeduldigen blik door een poortje en boort zijn oogen in den melkwitten sluiter, welke het schip omhult, 't Lijkt langzamerhand wel, of de kruiser zelf landerig wordt en de fluit schorrer bast. Op de brug turen en luisteren! De radio is in werking, niet voor mopjes, maar voor de radiopeiling. Wat zijn wij menschen technisch toch vooruitgegaan: Maassluis Nieuwediep, IJmuiden sturen hun licht pijlen naar het schip en terwijl wij niets zien, weten wij toch vrijwel precies, waar wij staan en kunnen zonder vrees het Schulpengat binnen koersen. 11 u. 30 m. Na een kort, ietwat helder vleugje, trekken wij de deken van mist weer over ons heen. Er zit niet anders op dan het anker te laten vallen en al bel lend af te wachten, of Neptunus ons nog genadig wil zyn. Voor verstrooiing hebben wij echter de courant gekregen en wy we ten nu, dat er staking is in Wieringen, Ba- doglio voorwaarts trekt, Goering Schacht de baas wordt, Japan het China lastig maakt en koning Foead het hoofd heeft neergelegd. Overal strubbeling, streven naar machtkruisertje doe je best! Naar den eeuwigen vrede en den heilstaat ziet het er nog lang niet uit! 12 u. Ten anker gekomen, en toen trok de mist warempel op. Na het schaften onder stoom naar de reede van den Helder en de hoop om na het afzetten der passa giers met dit goede zicht weer zee te kie zen en de proeven te hervatten. Succes ermee! Mijn lezers weten, wat men doen gaat en ik hoop hen nog bezig te houden met de artillerie en de vliegerij aan boord. Tegen revisionisme, voor eerbiedi ging der verdragen. Belgrado, 7 Mei 1936. De permanente raad der Kleine Entente heeft na de bijeenkomst op 6 en 7 Mei een communiqué gepubliceerd, waarin een uit eenzetting wordt gegeven van de beginselen der gemeenschappelijke politiek. Sedert zestien jaar, aldus het communiqué, doen de Staten der Kleine Entente al het mogelijke, om den vrede in het kader van den Volkenbond en de eerbiediging der in ternationale verplichtingen te verdedigen. Waar zy den vrede, de grootste weldaad voor alle volkeren, willen handhaven, heb ben zij zich zeer energiek verzet tegen alles, wat den tegenwoordigen stand van zaken in midden-Europa zou kunnen verstoren. Daarom hebben zy de politiek der westelijke mogendheden, ter verdediging van de zelf standigheid van Oostenrijk, gesteund. Zij Verzetten zich tegen grensaanwijzingen door het revisionisme en tegen den terugkeer tot den troon van de Habsburg-dynastie, die on vermijdelijk een conflict van ernstigen aard in het Donaubékken zou veroorzaken. Deze politiek zullen zy krachtiger dan ooit blijven volgen in het belang van den Europeeschen vrede. De gemeenschappelijke vitale belangen en het begrip voor de historische noodzakelijk heden van gisteren, heden en morgen, dwin gen de Staten der Kleine Entente er toe, een onverbrekelijke eenheid te bly'ven vormen. Om misverstanden te voorkomen verklaren zy, dat hun internationale politiek, hetzij die betreft den Volkenbond, de Oostenrijk- sche kwestie, de eerbiediging der grenzen, hetzij zij betrekking heeft op de verhouding tot Rusland, Frankrijk, Engeland, de Balkan- Entente, Hongarije, Bulgarije, of welk land ook, altijd gelijk, gemeenschappelijk en vol komen solidair zal zyn. De Kleine Entente zal den Volkenbond bly'ven steunen, zy' hoopt, dat hy de tegen woordige crisis te boven zal komen. De Sta ten der Kleine Entente huldigen het begin sel van een daadwerkelijke collectieve vei ligheid. Ten aanzien van het Locarno-con- flict zouden zy' gaarne zien, dat de voor bereidende besprekingen tusschen de Locar- no-mogendheden spoedig beëindigd zijn, op dat ook de Kleine Entente haar aandeel kan bijdragen in de consolidatie van den alge menen vrede. Eerbiediging der verdragen. De Staten der Kleine Entente leggen er den nadruk op, dat zy' het grootste belang hebben by' de eerbiediging der verdragen van St. Germaine, Trianon en Neuilly. Zij zullen alles doen om hun rechten uit deze verdragen te handhaven. Zij zullen er nooit in toestemmen, dat een bepaling van een verdrag, dat tusschen hen en anderen be staat, gewijzigd wordt of dat een wijziging gewettigd wordt zonder dat met hen overleg wordt gepleegd. Deze houding ten aanzien van de on schendbaarheid der verdragen sluit geens zins uit, dat de Kleine Entente energieke pogingen in het werk blijft stellen om tot een vreedzame, economische samenwerking met de andere Staten van het Donaubekken te geraken. Reeds meermalen hebben zij te kennen gegeven, in te stemmen met de ge dachte van economische samenwerking met het blok van Rome en met Duitschland. De Staten der Kleine Entente zijn zich er van bewust, dat de internationale toestand zeer ernstig is. Zij zyn verknocht aan den vrede en weten, waar zij in den wereld oorlog betrokken zijn geweest, wat de vrede voor de volkeren beteekent. Niettemin zyn zy gereed om in samenwerking alle maat regelen te treffen, die noodig zijn om den vrede en hun nationaal erfdeel te verdedi gen. Het communiqué, dat in elf punten ver deeld is, sluit met de mededeeling, dat de drie ministers van buitenlandsche zaken in permanente verbinding met elkaar zullen blijven met het oog op de belangrijke kwes ties, die binnenkort ter sprake zullen komen, hetzij te Genève, hetzij langs dipiomatieken weg. SCHEEPSBOTSING IN HET KANAAL. Het Italiaansche s.s. „Antonietta Lauro" (5.400 ton) is vannacht in het kanaal, ten zuiden van Goodwins, tijdens een dikken mist in botsing gekomen met het 32.565 ton metende Duitsche mailschip „Colum- bus" van den Norddeutscher Lloyd. De „Antonietta Lauro" die averij aan den voorsteven heeft gekomen, heeft koers gezet naar Dover, en vervolgens naar Rotterdam, in plaats van haar reis naar Napels voort te zetten. De Columbus is op weg van New-York naar Bremen. MOLENAARSKNECHT GERADBRAAKT. Gister heeft zich in de graanmolen in het Duitsche plaatsje Brenken bij Paderborn een afschuwelijk ongeluk voorgedaan. De molenaarsknecht, die alleen in de molen kamer was, werd op onbekende wijze door de machinerie gegrepen en vele malen rond geslingerd. De te hulp snellende molenaar kwam te laat. De ongelukkige moest uit het raderwerk gesneden worden en overleed nog tijdens deze hulppogingen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 9