FLITSEN VAN HET WITTE DOEK
r:
Epiek en film.
Iets over de film „Rubber".
Gustav Fröhlich,
Ufa's meest gewaardeerde
acteur.
„Merijntje Gijzen's Jeugd"
als film.
Miniatuurfilmpjes.
ONZE BIOSCOPEN.
Zl
ffEStM"r r
Het vraagstuk epiek en film
zal nog tot in lengte van jaren nauw
keurig onder het oog dienen te
worden gezien en wel uit den ge
zichtshoek der estetische practijk.
De behoefte aan geschikte stof na
melijk, waaraan de toch nog jeugdige
filmindustrie behoefte heeft, over
treft verre de „productiecapaciteit"
der schrijvers van origineele draai
boeken. Men moet dus wel noodge
dwongen van tijd tot tijd zijn toe
vlucht nemen tot bewerking dat
wil zeggen tot epiek en drama.
Het eenvoudigst lijkt de zaak tech
nisch gezien bij het tooneel. Ook daar
treffen we actes, scènes en dialogen aan.
Dat er echter in feite een vaak moeilijk
te overbruggen klove bestaat tusschen
tooneel en film heeft de practijk maar al
te vaak uitgewezen.
Wee den regisseur of bewerker, die
daar al te gemakkelijk overheen stapt en
die tè licht geneigd is, den tooneelvorm
op het witte doek „over te planten".
Steeds draaide het op een mislukking uit
vooral het Nederlandsche publiek
heeft een verfijnden smaak en laat zich
maar niet alles voorzetten.
De groote gevaren, die aan het verfil
men van tooneelstukken nu eenmaal on
herroepelijk verbonden zijn, drong de
film meer en meer in de richting der
epiek (leer van het heldendicht). Zeker,
ook hierbij gaat het om bewerking van
andere, vreemde, kunstuiting, doch daar
bij kan men tenminste vrij beschikken
over den film-dramatischen vorm, en het
publiek is dan niet bij voorbaat beïn
vloed door de handeling van het een of
andere bekende tooneelstuk. Kenteeke-
nend is, dat deskundig ingrijpen in een
bestaande epische stof vrijwel steeds be
loond werd met een goed resultaat, ter
wijl slaafsche nabootsing schier immer op
een mislukking is uitgeloopen. Zooiets als
de vloek van het plagiaat schijnt er
hoewel alles natuurlijk o. k. is op te
rusten. Men kan den bewerkers gerust
verschillende romans en novellen ter be
werking voorleggen, maar dan komt het
niet aan op het „wat" maar op het „hoe".
Zoo bezien, mag het toegejuicht worden,
dat dr. Forster en dr. Burri voor de nieu
we Ufafilm „Boccaccio" niet de aan
trekkelijke stof van dezen bekenden no
vellist uitgezocht hebben, doch dat zij
zich de moeite hebben gegeven slechts de
idee, de quint-essence er uit te lichten.
In ander opzicht is niet minder interes
sant de nieuwe „filmische" gedaante van
Paul Keilers „W a 1 d w i n t e r", met de
opname van welke film men zeer onlangs
gereed gekomen is. De tragische kon-
ceptie van het boek wordt opgeofferd, een
belangrijke figuur vervalt, een andere
voegt in zoo kan men komen tot een
draaiboek, dat zich tot verfilming leent.
Beide bewerkingen zijn in de goede be-
teekenis van het woord typische voor
beelden voor het gebruik van epische
stukken. Een der eerste eischen is, dat
geest en karakter van de uitverkoren stof
onaangetast blijven; haar bijzondere
stemming, het eigenaardig aureool, dat
om haar gestalte zweeft.
Voelt de bewerker deze opdracht met
kunstenaars-intuïtie aan en gaat hy met
takt en smaak te werk, dan zal ieder ver
standig publiek den oorspronkelijken
schrijver er in erkennen, hetgeen de film
diepere waarde geven zal. In tweede in
stantie komt het dan op de handeling aan.
Het is heusch geen heiligschennis als men
de een of andere hoofdfiguur of een be
paald onderdeel van den roman vervallen
laat, om een bijfiguur of een motiveerende
handeling er bij te halen. Dat zijn „filmi
sche vryheden", die men zich veroorloven
mag en als bij de bewerking van
„Waldwinter" sneeuw, nevel en storm
zich rond het Reuzengebergte vertoonen,
dan begint het genie, dat film heet, zyn
vleugels uit te slaan, daar waar de
woordkunst in gebreke blijft.
Het estetische probleem der verfilming
wordt moeilijker naarmate het literaire
voorbeeld op een hooger plan staat, naar
mate het inniger en zuiverder samenge
groeid is. Het begin, de keus, is moeilijk.
In het algemeen kan men zeggen, dat de
schrijver de bewerking het meest verge
makkelijkt als hij, zooals Paul Keiler, het
meest in het idyllische, het humoristi
sche, de natuur en de volkszeden wortelt.
Ganghofer, Warwick, Deeping en Agnes
Günther behooren, zij het ook op andere
gronden, tot deze categorie. Achter hen
staat, zoowel in 't boek als in de bioscoop,
d. elementaire smaak van het publiek:
de spanning, wordt ook zij met takt opge
offerd en heeft men een aantal vooraan
staande artisten tot zijn beschikking, San
kan de film echter toch een hoog niveau
bereiken. De moeilijkheden stijgen naar
de grootte van het gegeven proportioneel.
Slechts de kongeniale „nieuwe schepper"
zal een innerlijk contact kunnen tot stand
brengen. Hij zal zijn .filmisch" doel daar
bij des te zekerder bereiken, hoe vryer
en zelfbewuster hij den epischen genius
tegemoet treedt.
De eerdaags in roulatie komende nieu
we Ufafilms „Waldwinter" en „Boccaccio"
zijn er om dit te bewijzen.
De berichten, welke den laatsten tijd
over de keuring van de film „Rubber" in
omloop zijn, geven den indruk, alsof het
noodzakelijk was gebleken in deze film
belangrijke coupures aan te brengen om
daardoor het schadelijke karakter van dit
filmwerk te doen verdwijnen en de open
bare vertooning ervan mogelijk te maken.
De directie van de „Nederlandsche
filmgemeenschap", welke deze film voor
de „Tobis" vervaardigde, vestigt er ech
ter de aandacht op, dat een dergelijke
ingrijpende keuring voor de Rijksfilm
keuring niet noodig is gebleken en dat
slechts één coupure is aangebracht en wel
in de scène van het zingen van het „Wil
helmus" door de planters in de soos. Hoe
wel de regisseur met deze scène geen en
kele ironische of bespottende bedoeling
heeft gehad en slechts een typisch Deli-
aansche gewoonte is geteekend, die zy
zelf eenige malen in dezelfde sfeer meege
maakt hebben, meende de ryksfilmkeu-
ring het noodzakelijk te vinden deze scène
te doen schrappen, omdat zij vreesde dat
aan deze scène aanstoot genomen zou
kunnen worden, iets dat in deze overge
voelige tijden natuurlijk zeer goed moge
lijk is. Behalve deze scène is slechts een
ruwe uitdrukking geschrapt geworden en
een toevoeging aan de introductie ver-
eischt. Aan al deze eischen is oogenblik-
kelijk door de makers van de film gevolg
gegeven.
De heer Westerman, die voor eenigen
tyd in de Tweede Kamer aandrong op een
verbod van de film „Rubber", omdat de
film ongunstige 'scènes voor de Neder
landsche koloniale politiek zou vertoonen
en een onjuist beeld van het leven in onze
koloniën zou geven, heeft nadien de film
persoonlijk gezien en moest na de vertoo
ning erkennen, dat zyn vrees volkomen
ongegrond bleek en dat de film zeer be
langrijk was geworden.
Uit een en ander blijkt volkomen, dat
de producent van de film zich volkomen
gehouden heeft aan zijn reeds voor het
vertrek van de expeditie gedane belofte
om van de film „Rubber" een, voor ons
land en onze koloniën, cultureel belang
rijke film te maken en dat de bezwaren,
welke tegen het boek „Rubber" beston
den, bij de verfilming zouden verdwijnen.
Als de film „Rubber" binnen eenigen
tijd iri het openbaar vertoond zal worden,
zal zij loopen in denzelfden vorm als door
den heer Gerard Rutten gemonteerd is en
is zij noch verminkt door de keuring, noch
door de „Tobis" die de artistieke visie van
de makers volkomen onaangetast heeft
gelaten.
De plannen om A. M. de Jong's be
roemde boek „Merijntje Gijzen's Jeugd"
te verfilmen zijn niet nieuw. Reeds an
derhalf jaar geleden zijn de filmrech
ten van dezen populairen roman ge-
n kocht en voor dien tyd af is de productie
van de film steeds een punt van ern
stige overweging geweest. Men zal ech
ter begrijpen, dat het vervaardigen van
een dergelijke film geen zaak was, die
men zonder langdurige voorberei
dingen ter hand kon nemen. Een
literair werk als „Merijntje Gijzen's
Jeugd" kan slechts verfilmd worden,
wanneer men het met een be
sef van ernstige verantwoordelijkheid
tegemoet treedt en dat deze film aan
de allerhoogste eischen zou moeten
voldoen, was een punt, dat bij voorbaat
vaststond.
Het verkrijgen van een draaiboek, dat in
overeenstemming zou zyn, met den geest cn
de sfeer van het boek en dat toch ook in de
eerste plaats „film" zou kunnen worden,
werd derhalve een der belangrijkste onder
deden der voorbereiding. In den loop der
tijden zijn er op filmstad tallooze ontwerp -
draaiboeken binnengekomen. Blijkbaar
vonden velen de stof uitermate interessant.
Helaas was er niet veel bruikbaars bij. Het
ontbrak zeker niet aan goeden wil, doch de
technische kennis, zoowel van draaiboek
constructie als van optische en acoustische
filmwetten, bleek niet voldoende. Het was
dan ook zeker geen gemakkelijke taak om
een boek, dat zijn populariteit voor cn
groot deel ontleent aan sappige dialogen,
subtiele verhoudingen en teere zielecon-
flicten, geschikt te maken voor de film Aan
den anderen kant biedt het ook weer zoo
veel actie en gebeuren, ademt het zoo'n ge
heel eigen sfeer, dat de opgave voor den
filmen wel zeer verlokkend was.
Het is echter tenslotte aan de letterkun
dige afdeeling van filmstad gelukt een ont-
werp-draaiboek te vervaardigen, dat de
basis kon vormen voor verdere besprekin
gen. Dit draaiboek was in de eerste plaats
technisch, d.w.z. het bevatte het filmische
geraamte met een voorloopigen dialoog. De
heer A. M. de Jong kon zich hiermede vol
komen vereenigen en hij nam de taak op
zich om de dialogen en verschillende scènes
verder uit te werken. Verscheidene malen
werd inmiddels een commissie van „film
kenners" (artisten, letterkundigen, journa
listen etc.) geraadpleegt omtrent de groote
lijn, de sfeer en het karakter van de film,
die uit dit draaiboek zou kunnen ontstaan.
Er is hierbij gestreefd naar eenvoud en
schoonheid, naar een logische ontwikkeling
der dramatische gebeurtenissen en een
groote afwisseling in beeld en geluld. Nage
noeg alle belangrijke momenten uit „Het
Verraad" konden in filmvorm worden vast
gelegd, terwijl ter versterking van de
locale kleur en het dramatische contrast
in de handeling enkele scènes uit „Fliere-
fluiter's Oponthoud" mede werd opgeno
men.
Dezer dagen heeft de heer de Jong de
laatste hand aan het draaiboek gelegd en
men is thans met de voorbereiding zoo ver
gevorderd, dat met den bouw van verschil
lende groote décors onder leiding van ar
chitect Wegeriff, kan worden begonnen.
De regie van de film zal in handen zijn
van Kurt Gerron, die vol geestdrift is om
deze film, die in alle opzichten afwijkt van
datgene, wat onze industrie tot heden voort
bracht, te realiseeren. Gerron zal als advi
seur voor de dialogen en de Brabantsche
sfeer door den auteur van het boek worden
bijgestaan.
Omtrent de rolverdeeling zijn nog geen
nadere bijzonderheden bekend. Met diverse
artisten wordt onderhandeld en het staat
vrijwel vast, dat een zeer geschikt jongetje
voor den titelrol is gevonden.
Zoodra de architect met zijn werk gereed
is (vermoedelijk reeds tegen Pinksteren)
zullen de opnamen beginnen. De beide groo
te studio's op filmstad worden volgebouwd,
terwijl ook in het prachtige park vele groote
décors een plaats zullen krijgen. Men is nu
reeds bezig met de voorbereidingen voor het
optrekken van de dorpsstraat, waarin men
het huis der familie Gijzen, de kerk, de
school, de pastorie en tal van andere beken
de punten uit het boek, zal zien.
Vanzelfsprekend zullen ook een groot
aantal opnamen in Brabant gemaakt wor
den op plaatsen, die reeds zyn uitgekozen.
DUITSCH FILMNIEUWS.
Carl Froelich's film „Traumulus"
bekroond.
Ter gelegenheid van de uitreiking van
den nationalen filmprijs voor de beste
Duitsche film van 1935, welke uitreiking
een dezer dagen te Berlijn plaats vond in
het Deutsche Opernhaus, en waarbij de
Leider persoonlijk, en voorts dr. Goeb-
bels. generaal Göring en veldmaarschalk
von Bloemberg tegenwoordig waren, heeft
dr. Goebbels een redevoering gehouden,
waarin hij over de Duitsche film-industrie
o.a. zeide:
„De Duitsche film is bezig de gedeelte
lijk verloren markt in het buitenland te
heroveren, en de hedendaagsche kunste
naars zijn meer en meer tot het inzicht
gekomen dat zij, om den geest en het
rhythme van dezen tyd op het doek vast
te leggen, niet noodzakelijk menschen en
dingen van thans behoeven te verfilmen:
in het rijke verleden van ons volk vindt
men de figuren en gebeurtenissen waarop
wij al wat wij thans voelen en ondervin
den, kunnen overdragen. Dit beteekenf
met dat wy ons tevreden moeten steil
met de zoo gemakkelijke vlucht-naar hl?
verleden, maar dat wij uit dezen tijd hot
verleden kunnen leeren begrijpen en ?,n
het verleden dezen tyd".
De minister deelde daarna mede dat h
filmprijs is toegewezen aan den regissen!
Carl Froelich, voor «jn film „TraSS
en ging voort: us
„Een reeks films van de huidige Drn
ductie kon aanspraak maken op bifcfJE
re praedicaten, waarvan het hoo».?"
(„Staatspolitisch und künstlerisch ho.rl
ders wertvoll), werd toegekend aan h~
films „Friesennot", „Der hohere Befehr-
nn Tronmnlno» A1„ 1
en „Traumulus". Als „künstlerisch wart
voll" hebben recht op onze belangstelling
de films: „Fahrmann Maria", „Mazurka"?
Pvffmalion". Viktnrin" nn nr_„ a
Pygmalion", „Viktoria" er „Wenn
Hahn krfiht". Wat de films vandennrik
winnenden regisseur, Carl Froelich bT
treft, zy hebben alle qualiteiten, aan hom
danken wij „Madchen in Uniform"
fende Jugend", „Krach urn Jolantho''
Ich für dich - du für mich", „Wenn der
Hahn kraht' en ten slotte de prii.hn
kroonde film „Traumulus".
Dr. Goebbels roemde voorts Emll Jan
nings als den genialen uitbeelder van zon
vele menschelyke gestalten, en Carl Froe
lich ontving den volgenden dag nog een
telegram van Adolf Hitier persoonlijk
luidende: „Voor de toekenning van den
nationalen filmprijs breng ik u mijn har
telijke gelukwenschen over".
Paula Wcsscly bij Froehlich.
De besprekingen tusschen Paula Wes-
sely en Carl Froehlich in Weenen hebben
tot resultaat gehad, dat Paula Wessely nog
in den zomer van dit jaar, onder regie van
Froehlich zal filmen. De inhoud van de
film en de overige rollen worden nog na
der bekend gemaakt.
o
Met de Moldavia-film Het steegje naar
het paradijs is vorige week in de Barran-
dow-studio's te Praag een aanvang ge
maakt. In de hoofdrollen zullen spelen:
Hans Moser, Peter Bosse, Zoe Valewska,
Fritz Genschouw en Willy Schur.
George O'Brien, Irene Bentley
en George E. Stone In een
scène uit de Fox-Film Schen
ders der wet"
HET GEHEIM VAN EVELYN PRENTICE.
In het Victorla-theater.
Er is in New York een aanrijding mot
doodelijk gevolg voorgevallen en de be
stuurster van de aanrijdende auto wordt
vervolgd wegens moord. Haar doodvonnis
schijnt reeds zeker, maar de scherpzinnige
advocaat John Prentice weet haar vrij
spraak te verkrijgen. In plaats van na de
inspannende dagen den avond thuis te kun
nen doorbrengen, roept het werk hem naar
Boston en dan begint eigenlijk het
romantisch-dramatische: de vrijgesproken
mevr. Harrison wil hem haar dank betuigen
en gaat daarvoor met denzelfden trein naar
Boston. Zy schenkt hem een horloge met
opdracht en dat wordt later in handen ge
speeld van zijn vrouw, de mooie, jonge
Evelyn, die zooveel van hem houdt, maar
z??. w*'n'(E ®&n hem heeft, omdat hij haa3t
altyd óf op zijn kantoor óf op reis is. In deze
uren van alleen-zijn wordt zij gevolgd door
Kennard, ee bandieti die ej. dulgtere prac.
tijken van chantage enz. op nahoudt en zich
charmant als een dichter weet voor te doon
Men begrijpt, waar het heengaat: Evelyn
bezwykt, ontmoet hem een paar maal od
zyn kamer en schrijft hem drie brieven van
onschuldigen inhoud, maar die verkeerd
kunnen worden uitgelegd. Deze brieven
wenschte zij terug op een dag, dat zij tot in
keer komt, maar hij wil ze slechts afstaan
tegen een schandelijk hoogen prijs
Een open la met een revolver een
schot Evelyn snelt de kamer van den
„dichter" uit, meenend hem gedood te heb
ben. Judith Wilson, vriendin van Kennard,
wordt voor de moordenaars gehouden. Op
Evelyn's verzoek neemt John haar verdedi
ging op zich; hij gelooft Judith's verhaal cn
meent, dat er sprake is van een tweede
vrouw in het drama, die dan den doodslag
zou hebben bedreven. Als op de terechtzit
ting de doodslag tegen Judith wordt ge-
eischt, kan Evelyn zich niet meer bedwin
gen en klaagt zich zelf als moordenares
aan.
Thans heeft John een dubbele taak. Het
feit, dat er twee kogels zyn gevonden in
Kennard's kamer en Evelyn slechts één
schot heeft gelost, maakt hem duidelijk, dat
Judith toch het doodelijk schot heeft gelost,
maar op grond van noodzakelijke zelfver
dediging weet hij haar vrijspraak te berei
ken.
Ziehier de korte inhoud van deze film,
boeiend van inhoud en vol van verrassende
wendingen en detective-vindingen van den
bekwamen verdediger. Een film, die zeker
velen zal kunnen boeien, ook om het mooi?,
natuurlijke spel van de beide hoofdperso
nen: William Powell als Prentice en Myrna
Loy als Evelyn, zijn vrouw.
Behalve veel geïllustreerd nieuws en dc
éénacter „Gehypnotiseerd" brengt het voor
programma nog een zeer interessante reis
door Britsch Guyana vol schoone natuurop
namen.
SCHENDERS DER WET.
Roxy-Théatcr.
Een echt verhaal uit Arizona, de Staat
uit het Verre Westen en als voornaamste
acteur George O'Brien Deze blijft nog
steeds een der meest populaire figuren in
dit genre en de bezoekers van het Roxyij
Théater zullen deze week kunnen genieten
va" ,een.spannende sensatiefilm
„to!?1Ci!aël,Wyatt wordt heeil toevallig
tadssherif m het kleine plaatsje Tomb-
als h« een gevaarlijk misdadiger ge-
aar niet deugt en niemand mindpr
burgemeester zelf is het hoofd vanWets
overtreders Maar Michaël weet met behuln
van Doe Warren, oen ontstuif
echter vriendschap sluit met Michaël den
burgemeester te ontmaskeren Deze is het
n.1. geweest die indertijd zijn compagnon
vermoordde en Mary, de dochter van dien
compagnon heeft Michaël al spoedig onder
har invloed gebracht. Zij is ook charmant,
deze Mary, heel goed gespeeld door Irene
Bentley. De eigenares van het cabaret van
Pombstone voelt zich ook bijzonder tot
Michaël aangetroken en offert.zelfs ten
slotte haar leven om dat van Michaël te
redden als de burgemeester in een laatste
wanhoopspoging tracht Michaël te dooden.
Voor Mary en den held volgt een „happy
end."
Alles wat men in een Wild West-film
verwacht vindt men al in: Schenders der
Wet.
Geoige O'Brien :'s uitstekend op dreef
en ook de andere medespelenden passen
prachtig in dit milieu.
Het vootprogramma brengt etn paar
mooie jojrnaals FoxMovutone en Pro-
filti. Het laatste o.v een speciale reportage
van België—Holland (1—1).
Verder een leuke comedie met de bui
tengewonen danser Hal Le Royl in de
hoofdrol, een opname van verschillende
legers en een komische tweeacter van El
Brendel die er met een reiswagen op uit
trekt.
Een programma vol afwisseling.
„SAMSON".
Harmonie.
Hoewel de titel oude bijbelsche herinne
ringen wakker roept, is de film Samson des
ondanks van een hypermoderne strekking.
De naam Samson is hier niet anders dan
een vergelijking tusschen deze legendarisch
geworden figuur en de rol door Harry
Bauer uitgebeeld.
Harry Bauer, de altijd weer imponeeren-
de Fransche karakterspeler; waar men hem
ook ziet en in wélke rol ook, altijd heeft
een film, waarin de naam Bauer voorkomt,
een eigen cachet, een cachet dat het sim-
brnigt6" meest banale gegeven tot leven
Ook hier is het thema zoo oud als de
opgekomen man, die zich tot groote hoogte
heeft weten op te werken en in het finE
cieele leven een belangrijke plaats is gaan
innemen. Al zyn rijkdom kan hem evenwel
geen toegang tot de meer aristocratische
kringen verschaffen. Toch slaagt hij hierin
door een huwelijk met een meisje uit de
betere kringen (Gaby Morlay). Het huwe
lijk is geen succes en als blijkt dat de
jonge echtgenoote haar wedernelft bedriegt,
drukt Simson figuurlijk gesproken da
pilaren van den tempel omver, hiermee
zichzelf en z(jn vijanden verpletterende; in
werkelijkheid sleept hij zich zelf en zijn
vijand in een dolzinnige beursspeculatie
naar den afgrond, om dén te vinden wat al
z(in geld hem niet kon geven.
Het voorprogramma geeft naast het jour
naal een drietal aardige voorfilmpjes en
een screensong met de bekende Betty Boop.
VROUWENBAD.
City Theater.
Heil in Frauensee heeft Vicky Baum haar
roman genoemd, maar de film draagt hier
een minder romantischen naam en heet
Vrouwenbad.
Met dat „bad" wordt hier de badplaats
aangeduid waar Tiroler muzikanten het ge
zelschap opvroolijken, dat op een raderboot
over het uitgestrekte meer vaart en waar in
de herbergen Tiroler dansen in nationaal
costuum worden uitgevoerd.
Als de zon schijnt is het in dat bad
plaatsje erg gezellig en verdringen oud en
jong, maar vooral jong van het vrouwelijk
geslacht, zich aan de steigers en pieren waar
de springplanken voor de zwemmers zijn
en waar de badmeester Eric Heller de jonge
dames aan den hengel de eerste lessen in het
zwemmen geeft.
Wie is die Eric Heller? Op de film is hij
een vrij slap Jongmensch met blonde krul
len, een type, dat graag flirt en verscheidene
vrouwen het hoofd op hol kan brengen. Het
eenige moment waarop hij werkelijk laat
zien. dat hy iets presteert is als hij over het
meer zwemt en 200 Meter van den kant
door een bootje zal opgenomen worden,
omdat hij door slecht weer den anderen
over niet goed kan bereiken. Dan zet hij
door cn zwemt naast de boot waarna hij
uitgeput door Puck (Simone Simon) in
haar hut aan zee wordt opgenomen cn ver
zorgd. Hy sluit vriendschap met dit kleine,
exentrieke baronesje en haar grooten hond
en komt haar vele malen bezoeken, wa
intusschen niet belet dat hij hopeloos ver
liefd wordt op de dochter van een schat
rijken viveur, die evenwel van een jong
mensch met een vaag verleden en een nog
vagere toekomst niets hebben moet cn zijn
dochter eiken omgang met dezen badmees
ter verbiedt. Zelfs het feit, dat Eric een
onbrandbare film heeft uitgevonden en een
kennis van hem daarmee in Amerika expe
rimenteert is niet in staat om den ouden
heer te vermurwen. Wie den roman van
Vicky Baum heeft gelezen zal deze film
beter kunnen begrijpen. Wie is de „graaf en
zyn echtgenoote, die Eric kennen cn in
deze film maar zoo kort op den voorgron
treden? Wie is Eric's moeder, die zijn fie
uit den lommerd laat halen, wat is Eric's a-
komst en wat komt er ten slotte van de
onbrandbare film terecht? Het zijn alle
vragen, waarop de film geen antwoor
geeft. Interessanter dan alle vrouwen die
dezen altyd armen en hongerigen ba
meester omzwerven is Puck, een alleraar
digste naïve verschijning, die zich door zyn
te ver gaande flirt een oogenblik uit h
veld laat slaan maar dadelijk daarop bly
geeft een waardig dochter van haar vader c
zijn. Haar optreden brengt in deze f'
charme en leven en vaagt de onvoldaanhei
weg over een badleven, wayin de hoo
persoon zoo weinig karakter toont en e
vrouwen, die hem omringen, zoo onbetee
kenend zyn. Er zyn nog eenige aardige
figuren in deze film, b.v. het kellnerinnetje
uit de herberg en de kleine jongen, die a s
Eric's knechtje fungeert.
Wie er meer van wil weten ga dit alles
zelf maar eens bekijken. Er is nog een ui -
gebreid voorprogramma met binnen- cn
buitenlandsch nieuws, een vroolijke éen-
acter, benevens een film die zeer interes
sante natuuropnamen geeft.