H De nieuwe brug bij Nijmegen. De stakingen in Frankrijk. ^Buitenland ObuUopcoqtamma Jteuilletou ET HELSCH COMPLOT ALKMAARSCHE COURANT van MAANDAG t5 JUNI 1936 Laatste schakel in de eerste complete vaste verbinding tusschen twee deelen van ons vaderland. Een langdurige geschiedenis. Een rede van Göbbels. iD- 0 De toestand verbetert zienderoogenstakers verlaten verscheidene bezette fabrieken Parijs vertoont weer zijn normaal beeld. Van onzen R.-redacteur.) Hoe lang heeft Nijmegen, heeft heel Ne derland, moeten wachten op een behoor lijke oeververbinding over de Waal, die een einde zou maken aan de steeds toenemende misère der ponten, al trachtte de techniek zooveel mogelijk aan de bezwaren van het verkeer tegemoet te komen! Morgen krijgt Nijmegen een vaste verbinding over de Waal, wanneer de koningin het trotsche bouwwerk, staal van Nederlandsche inge nieurskunst en moderne aesthetiek, aan het jagend en jachtend snelverkeer zal over dragen. De behoefte aan een oeververbinding is ter plaatse al zoo oud als er een nederzet ting aan dezen belangrijken Rijn-arm be staat. De plek was gunstig uitgekozen, zoo wel ten opzichte van het verkeer als ten op zichte der verdediging. Dat het tot in onze dagen moest duren, voordat hier een vaste verbinding werd gebouwd, heeft waarlijk niet gelegen aan de belangstelling, die de Nijmeegsche burgerij en de autoriteiten voor het vraagstuk der oeverbinding koesterden. Een Romeinsche brug. Toch is deze brug niet de eerste, die er over de breede rivier geslagen werd. De Romeinsche veldheer Petilius Cerialis, die den opstand van Claudius Civilis onder drukte, liet in 72 na Chr. een brug slaan, waarop, ten slotte de vrede met de opstan dige Bataven werd gesloten. Maar deze brug was er een voor een veldtocht, dus een tijdelijke, die dan ook spoedig werd afge broken. Zoo was het ook met de brug, die prins Maurits in 1592 na het beleg van het toen „Spaansche" Nijmegen aanlegde, een, pontonbrug, die bij het overbrengen der troepen met al wat daarbij hoorde, uit nemende diensten bewees. En wel zoo, dat Maurits er om strategische en economische redenen bij den Raad van State op aan drong om een vaste brug te maken, iets, waarin hij zijn zin niet kon krijgen. Maar afgezien van menschelijk werk, heeft god Tjalf ook zoo nu en dan voor een vaste oeverbinding gezorgd, waarvan de oorsprong zonder t wij wel al veel ouder is, dan de geschiedenis van deze stad. In stren gere winters vriest de Waal geheel dicht, zoodat verkeer erover mogelijk is. Het is echter een oeververbinding, die vooral bij hoog water, wegens het gevaar van het kruien van het Ijs, voor de bewoners meer onaangenaamheden dan voordeel mede brengt. Dan heeft men een kort intermezzo tusschen twee gevaarlijke perioden van ijs gang, die het verkeer op en over de rivier geheel lam leggen. Het pontveer. Er moge dan nu pas eindelijk een defini tieve vaste verbinding zijn tot stand ge komen, een geregelde gelegenheid tot over tocht is er al lang. In 1521 bepaalde Karei van Gelder, dat alleen Njjmegenaren een veer over de Waal mochten hebben, dus toen bestond er al een dergelijke instel'ing. Het bleef daarbij echter sukkelen, totdat in 1657 een man opstond, die uitkomst bracht. Het was de hopman Hendrick Heuck, die een „gierbrug" construeerde, welke tot voor een tiental jaren heeft dienst gedaan. Het was als het ware een pontonbrug met een steeds heen en weer varend middenstuk, doordat op beide oevers korte aanlegbrug- gen werden gebouwd, waartusschen de gier- pont zich, door den stroom voortbewogen, verplaatste. Deze geniale schepping is van onberekenbaar nut gebleken en zij moest pas wijken voor een door mechanische kracht voortbewogen pont, toen het steeds toenemend verkeer een snelle en vooral in tensievere verbinding eischte. Tegen dit verkeer was het nieuwe pont- veer, al werd het dan ook met twee booten van groote capaciteit bevaren, spoedig even min opgewassen. Ieder, die wel eens hier de Waal is overgestoken, kan meepraten over de waarlijk spreekwoordelijke misère van de Nijmeegsche pont, waar de meest uitge breide outillage zelfs geen eind aan kon maken. De gemeente genoot er belangrijke inkomsten van, doch ook Nijmegen zelf was met de pont lang niet tevreden. Sedert 1905 is in de stad zelf een voort durende strijd gestreden voor den bouw van een vaste brug, die aan de toen reeds groote ponten-misère een einde moest ma ken. En het zou ten slotte zoo ver zijn ge komen, indien niet de oorlog roet in het eten had gegooid. De stichting van het Rijkswegenfonds in 1926 bracht eindelijk het ideaal nader tot een verwezenlijking. Het rijk, de provincie en de gemeente droegen gezamenlijk bij (de laatste deed o. m. afstand van de niet onbelangrijke in komsten uit het veer) en na eenig gehar rewar over de plaats en de toegangswegen werd op 23 October 1931 de eerste hei paal aan de overzijde in den grond ge slagen. De nieuwe brug. Het is inderdaad een schoon en grootsch geheel geworden, deze zevende van de in het nieuwe wegenplan ontworpen bruggen over de groote rivieren. De grootste en ook de mooiste door haar prachtige boog van de eene geweldige overspanning, die bijna de beide oevers in één formidabelen greep verbindt. De middelste overspanning van ruim 244 meter lengte is de grootste boogbrug van het vaste land in Europa. Met inbegrip van rijwiel- en voetpaden is de breedte 21 meter. Aan staal is 8 milloen K.G. verwerkt, geheel in eigen land, en de kosten van den totalen aanleg hebben on geveer 5 millioen gulden bedragen. Met deze nieuwe brug is de eerste vaste verbinding tusschen Noord en Zuid com pleet geworden. Over de brug te Arnhem, de brug te Nijmegen en de brug bij Grave gaat thans een doorloopende verkeersweg, die onafgebroken bij alle weersomstandig heden de twee zoo lang gescheiden deelen van ons vaderland verbindt. Het is niet alleen Nijmegen, dat een nieuwe brug heeft gekregen. Voor geheel ons land is deze oeververbinding van het grootste belang. Economisch natuurlijk in de eerste plaats, maar ook de cultureele beteekenis ervan kan niet licht worden overschat. Het Zuiden en het Noorden zijn op deze wijze weer eens dichter bij elkaar gebracht, waardoor over en weer een beter begrijpen van de op sommige punten uit- eenloopende cultuur zal ontstaan, die ten slotte groeien moge tot een grootere waar deering en een hechter saamhoorigheids- gevoel. Over den Volkenbond. Voor de Nationaal Socialistische For maties van H anno ver en Brunswijk heeft Göbbels een redevoering uitge sproken, waarin hij, na den onmacht van den Volkenbond te hebben gecon stateerd, den Abeesinisohen oorlog tot staan te brengen, o.m. zeide: „Wij achten het mogelijk, dat de Volken bond een bastion van den vrede zal zijn, maar men kan het bestaan van een volk niet op deze basis bouwen. Daarom hebben wy het leger gereorganiseerd, teneinde onzen vreedzamen arbeid te beschermen. Wij hebben den zóne geremilitari- seerd teneinde zoo noodig ook in het Westen een verde diging te kunnen plaatsen tegenover de pogingen der rooden. Duitsch- land is de kern van de orde in Europa geworden, wij wil len het nationaal socialisme niet aan de rest van de wereld opleggen, het is een gepaten teerd artikel, dat slechts voor binnenlandsche Duitsch ge bruik wordt benut. Wij willen, evenmin het jonge rijk sieren met oorlogslauweren. Ons leger heeft in den laatsten oorlog zooveel lauweren geoogst, dat zij voor een eeuw voldoende zijn. Evenmin hebben wij er be hoefte aan den gunst van ons volk na te streven door politieke avonturen, want wij hebben voldoende populariteit. Het Duit- sche volk heeft met een weergalooze unani miteit het vredesaanbond van den Führer goedgekeurd. Wat heeft de wereld geant woord? Rechtskundige subtiliteiten, klein geestigheden. Wij geven de hoop niet op de wereld te winnen voor onze vredesaar.bie- dingen". DE OORLOGSSCHULDEN AAN U. S. A. Frankrijk weder in gebreke. De Ffansche zaakgelastigde te Washing ton heeft de regeering der Vereenigde Staten een nota-overhandigd, waarin de Fransche regeering haar leedwezen uit spreekt over het feit, dat zij ook thans den vervallenden termijn der oorlogsschulden niet volledig kan voldoen. Göbbels DE ORGANISATIE IN ABESSINIE. Bouw van 600 ambtenaarswoningen te Addis Abeba. Heden vertrekken twee Italiaansche aan nemers naar Addis Abeba, om in opdracht van Mussolini 600 huizen te bouwen voor Italiaansche staatsambtenaren die zich in het nieuwe rijk zullen vestigen. De uitvoe ring van het plan zal vier jaar in beslag nemen. „A NARROW ESCAPE" VOOR DR. ECKENER. Zijn auto tegen een boom gereden. Dr. Hugo Eckener is j.1. Zaterdag aan groot gevaar ontkomen, toen de auto waar in hij en nog drie andere personen gezeten waren in de omgeving van München tegen een boom reed. Wel werd de wagen deerlijk gehavend, maar de inzittenden bleven als door een wonder ongedeerd. Dinsdag 16 Juni. HILVERSUM, 301 M. (AVRO-ultz.) 8.Gr.pl. 9.Jetty Cantor's En semble. 10.Morgenwijding, en gr.pl. 10.30 Ensemble Jetty Cantor. 11.Huish. wenken. 11.30 Kovacs Lajos' orkest. 12.15 H. M. de Ko ningin opent de Waalbrug bij Nij megen. 1.45 Omroeporkest. 3.— Knipcursus. 4.Zang en piano. 4.30 Kinderkoorzang. 5.Kinderhalf uur. 5.30 De Octophonikers. 6.30 Astronomische causerie. 7.Dans muziek. 8.Ber. ANP., mededee- lingen. 8.15 Gevar. progr. mmv, solisten Avro-Aeolian-orkest, Ko vacs Lajos' orkest enz. 10.15 Om roeporkest en solist. 11.Ber. ANP. 11.10—12.— Winia Farbè- row's orkest. HILVERSUM, 1875 M. (KRO-uitz.) 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30—12.— Godsd. halfuur. 12.15 Gr.pL en KRO-orkest. 2.Vrouwenuur. 3.— Gr.pl. 4.— HIRO. 5.10 KRO-Melo- disten. 5.45 Felicitatiebezoek. 6.— KRO-Melodisten. 6.15 Zwemcursus. 6.30 KRO-melodisten. 7.Ber. 7.15 Slavernij en Christendom. 7.39 Sporthalfuur. 8.ANP-ber., mede- deelingen. 8.10 Kon. Milit, kapel. 8.50 KRO-orkest en solist. 9.20 Kon. Milit. Kapel. 9.50 KRO-orkest. 10.30 ANP-ber. 10.35 Gr.pl. 10.45 KRO- boys en solist. 11.Gr.pl. 11.10 KRO-boys. 11.30—12.— Gr.pl. DROITWICH. 1500 M. 11.20—11.50 Orgelspel. 12.10 't Reynolds Octet. 12.50 BBC-Northern orkest. 1.50 2.20 Gr.pl. 3.10—3.55 R. Powell's kwintet. 4.20 Causerie „This and That". 4.40 Soliste en strijkkwartet. 5.35 De Continentals mv. soliste. 6.20 Ber. 6.50 Koorconcert. 7.15 Fransche les. 7.50 Koloniale cause rie. 8.20 Gr.pl. 8.50 Gev. progr. 9.50 Ber. 10.20 Scheepvaartkundige causerie. 10.40 Het Grinke Trio. 11.3512.20 Dansmuziek. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35 Gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 2.50 Gr.pl. 5.50 Orkeetconcert, 9.05 Radio-tooneel. 11.051.05 Dansmu ziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 6.50 en 12.20 Or kestconcert. 1.35 Omroeporkest en zang. 2.35 Gr.pl. 4.20 Populair con cert. 7.20 Omroepkleinorkest. 9.0b Gevar. progr. (tot 10.20). BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Kleinorkest en gr.pl. 1.30 Kleinorkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Salonorkest en gr.pl. 6.50 en 7.20 Gr.pl. 8.20 Omroeporkest en zang. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salon-orkest. 1.50 2.20 Gr.pl. 5.20 Klein-orkest. 6.35 Gr.pl. 8.20 Symph.-concert en voordracht 10.3011.15 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 Em. Rambour en Carl Woit- schach met hun orkesten. 10.20 Ber. 10.50 Piano en hobo. 11.05 Weerber. 11.20—12.20 Dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.8.45, Norman - dië 8.45—10.05, Keulen 10.05—10.50, D.sender 10.5011.20, Parijs Radio 11.20—12.20, Brussel VL 12.20— 14.20, Keulen 14.2015.20, Parijs R. 15.20—17.20, Brussel VL 17.20— 18.50, Brussel Fr. 18.5019.20, Keu len 19.2021.35, Brussel Fr. 21.35 —22.20, Brussel VI. 22.20—22.30, Brussel Fr. 22.302?50, Berlijn 22.50—24.—. Lijn 4: Brussel VL 8.9.20, Lond. Reg. 10.35—11.20, Droitwich 11.20— 11.50, Lond. Reg. 11.50—12.50, Droitwich 12.5014.20, Lond. Reg. 14.20—17.35, Droitwich 17.35—18.20, Brussel Fr. 18.2018.50, Droitwich 18.50—19.15, Lond. Reg. 19.15— 19.50, Droitwich 19.50—21.50, Lond. Reg. 21.5022.40, Droitwich 22.40 24.—. Het sombere beeld, dat de Fransche politieke toestand in den afgeloopen weken heeft laten zien, zal, indien de voorteekenen niet bedriegen, weldra tot het verleden behooren. Op verschillende plaatsen zijn de fabrieken, die door de stakers waren bezet, weer ontruimd en op vele plaat sen zijn de arbeiders weer aan het werk gegaan. De Fransche hoofdstad heeft gisteren haar gewoon Zondagsaanzien herkregen. De bezetting der magazijnen duurt echter nog voort en het personeel laat groote bil jetten ophangen, waarin het zijn eischen omschrijft. De tusschen beide partijen afgebroken besprekingen worden heden hervat. Ech ter is een nieuw conflict uitgebroken en wel onder de havenarbeiders, dokwerkers en sjouwerlieden, die besloten het werk neer te leggen om betere arbeidsvoorwaar den te bedingen. Ook in de kapperszaken is het conflict nog niet geregeld. Zondag zijn nog weer eenige metaalfa- brieken in Parijs en omgeving door de ar beiders verlaten In de haven van Bordeaux zal vandaag eveneens het werk hervat kun nen worden, terwijl in Nevers heden 18.000 metaalarbeiders weer aan het werk zullen gaan. In Marseille is de staking on der de havenarbeiders geëindigd. De bios copen liggen nog stü. De mijnwerkersgedelegeerden in het district Ales zijn, naar uit Nimes wordt ge meld, met de vertegenwoordigers der mijn eigenaren tot volledige overeenstemming gekomen. Uit Lyon wordt gemeld, dat daar van ochtend een algemeene verbetering in den toestand merkbaar was. In 29 fabrieken is het werk hervat. De staking duurt nog voort in 48 bedrijven, waar gewoonlijk 11.000 personen werkzaam zijn. Ook de taxi's rijden nog niet. In het geheel zouden 20.000 arbeiders in staking zijn. Ook te Douai zouden tal van arbeiders het werk hebben hervat. O.m. rijden de trams weer. De staking bij Renault. Tusschen de directie en de arbeiders der Renault-fabrieken is overeenstemming be reikt. De fabrieken zullen terstond worden ontruimd. Uit Rijssel wordt gemeld, dat in Noord-Frankrijk in steeds meer fabrieken het werk hervat wordt. Te Douai en Mau- beuge overal hebben de arbeiders den ar beid weder opgenomen, met uitzondering alleen van het bouwbedrijf. Op verschillende plaatsen overeen stemming. De staking in de metaalindustrie is ge ëindigd. Het werk zal heden worden hervat 6) Door dit gesprek was het ijs gebroken en den volgenden dag nam Alice Harman, als vanzelfsprekend, haar rechtmatige plaats in het huis van haar tante in. Ze bemerkte, dat het er vreemd toe- 8ing. Ieder lid van de huishouding, hoewel oogenschijnlijk onderdanig aan het hoofd «rvan, scheen rustig zyn eigen gang te gaan. De arme vrouw, die nauwelijks meer haar stoel verliet en in werkelijkheid in bed be hoorde te liggen, kon geen toezicht houden over wat er in haar huis voorviel. Alice ontdekte, dat de schrale maaltijden, die in de eetkamer opgediend werden in overeen stemming met de gierige principes van haar tante, in de keuken geen navolging von den. Maar hoewel ze haar oogen goed open hield, zei ze er in het begin niets van, daar ze eerst zeker wilde zijn van de liefde en welwillendheid van haar tante. Haar Vo°r zich te winnen was haar eerste taak en daarvoor deed ze haar uiterste best. Ge lukkig viel haar dit niet moeilijk. De oude Vrouw, die zoo vele jaren haar mede- jnenschen moedwillig van zich afgestooten had en, piekerend over ingebeeld onrecht, doorgebracht had, bemerkte, dat ze zich met onuitsprekelijk verlangen naar het Vrij naar het Engelsch door ANNIE S. SWAN. kind van haar zuster keerde. Dalgleish ontdekte al spoedig, dat haar eigen invloed ondermijnd werd en dat ze niet langer de rechterhand van haar mees teres was. Zooals te verwachten was, legde zij zich hier niet lijdelijk bij neer, maar liet haar vijandelijkheid tegenover de indring ster zoo openlijk, als ze maar durfde, blij ken. Alice, echter, lette nauwelijks op haar. HOOFDSTUK IV. Een belangrijke dag. „Alice", zei miss Dempster, „zeg aan Meikle, dat mijn rijtuig om twee uur voor moet komen, want wy gaan uit". Alice zat aan tafel de wekelijksche uit gaven na te rekenen en hield haar wenk brauwen gefronst, omdat de kas niet klopte en ze de fout niet kon vinden. Ze keek ver baasd op van haar werk en wierp toen een blik op de ramen, die verduisterd schenen door een natten mist. „Het is erg slecht weer, tante Katherine", zei ze bezorgd. „Denkt u, dat het wel ver standig is?" „Ja. Ik moet iets doen. Zeg hun, dat ze precies op tijd moeten zijn en vraag aan Dalgleish of ze mijn kleeren klaarlegt, mijn robbevellen mantel, die ik in geen twee jaar gebruikt heb. Zeg haar, dat ze hem voor het vuur in mijn kleedkamer moet verwarmen". Alice leunde in haar stoel achterover en keek bezorgd naar haar tante, die heele- maal niet goed in orde was. Sinds haar komst, drie weken geleden, had ze haar dagelijks achteruit zien gaan. Ze geleek meer dan ooit op een camee en de wasch- achtige witheid van haar huid was iets wonderbaarlijks. De laatste dagen had ze herhaaldelijk vreemdsoortige aanvallen van pijn, die haar volkomen afmatten en ver zwakte, ofschoon dr. Ruthven haar lyden altijd kon verlichten, als hij kwam. De symptomen bevielen Alice in het geheel niet en soms wenschte zij, dat ze een dok ter kon raadplegen, waar ze meer vertrou wen in kon hebben. Maar haar tante scheen met Ruthven zeer ingenomen te zijn. Ze praatte altijd en maakte zelfs grapjes met den jongen dokter, die haar toenemende gehechtheid aan haar nichtje en den in vloed dien het- meisje daardoor over haar verkreeg met stijgende ergernis waarnam. Soms gebeurde het wel, dat de zure Dalgleish, als ze onverwachts binnen kwam, Alice en de oude vrouw hartelijk aan het lachen vond en dan kende haar nieuwsgie righeid en nuttelooze woede geen grenzen. Maar ze moet voorzichtig zijn, want Alice duldde geen open of bedekte brutaliteit in haar tegenwoordigheid. Miss Dempster was in geen veertien dagen uit geweest. Het was nu de laatste week van Januari en het weer was grijs, donker en bitter koud. „Is het niet beter tot morgenochtend te wachten, tante Katherine?" zei Alice be zorgd. „Misschien is het weer dan wat op geklaard". „Nee", antwoordde de oude vrouw be slist. „Ik wil vandaag gaan. Bel, meisje en geef Meikle zijn bevelen". Op eenmaal bellen verscheen Meikle; tweemaal bellen was het teeken voor Dal gleish, die echter nooit ver weg was. Meer dan eens had Alice haar verdacht dicht bij de deur gevonden, alsof ze luistervinkje aan het spelen was en eenmaal had ze haar een ernstig standje gegeven. Maar Dal gleish trok zich er niets van aan. Ze had haar eigen bedoelingen en de weinige kee- ren, dat ze in de gelegenheid was om met haar meesteres alleen te zyn, deed ze haar uiterste best om iets van haar verloren macht te herwinnen. Maar ofschoon ze beleefd behandeld werd, bemerkte ze toch, dat haar raadge vingen genegeerd werden en dat haar meesteres zich geheel naar haar nichtje richtte en haar over ieder onderwerp raad pleegde. Meikle was verbaasd, toen hij zijn be velen betreffende het rijtuig ontving, of schoon hij zijn gevoelens niet liet blijken. Hoewel niet minder harddragend dan zijn collega, wist hij toch zijn gevoelens beter te verbergen en ofschoon Alice hem een slechten bediende vond, die zijn plich ten dikwijls verwaarloosde, beschouwde ze hem toch als volkomen onschadelijk. Toen hy de met baai bekleede deur, die van de hall naar de souterreintrap leidde, opende kwam hij recht tegenover Dalgleish te staan. „Het rijtuig moet voorkomen", zei hij met een eigenaardigen klank in zijn stem, „om twee uur en de lunch moet een half uur -eerder opgediend worden. Ga jij naar beneden? Wil jij het dan even aan de keu kenmeid zeggen, want ik moet naar de provisiekamer". Dalgleish leunde tegen den muur en vouwde haar armen over" elkaar. „Het rijtuig om twee uur; en waar is dat nou op zoo'n dag voor noodig? Dat heeft die parvenu natuurlijk bedacht. Die zal nog eens de dood van mijn meesteres zijn. Dat is haar bedoeling, dat verzeker ik je, Meikle. Jij en ik kunnen net zoo goed in pakken. Wij kunnen geen cent krijgen". „Mr. Ruthven zegt, dat alles best in orde is", zei Meikle, maar hij keek somber, ter wijl hij deze woorden uitsprak. „Als we maar wisten, waar ze het rijtuig vandaag voor noodig heeft", voegde hij er bij en streek nadenkend over zijn kin. „Een keer heb ik mevrouw tegen haar hooren zeggen, dat ze samen eens een dag je zouden gaan winkelen. Een dag winke len, Meikle! Je weet, wat zooiets voor een parvenu als Harman beteekent. Ze zal mevrouw hoopen geld uit de zak tromme len. Ik wou dat ik haar eens eenmaal kon zeggen, wat ik van haar vond". „Je zou direct op straat liggen", zei Meikle op denzelfden somberen toon. „Kun je het rijtuig niet achterna gaan om te weten wat ze doen?" „Daar achteraan hollen, op mijn leeftijd Dank je hartelijk, Meikle. Doe dat maar zelf". Meikle luisterde met open ooren, terwijl hij de dames aan de lunch bediende, maar was niet in staat de minste aanduiding be treffende hun plannen voor dien middag op te vangen. Daar hij het niet goed met Samuel Chisholm, den koetsier, kon vin den, wilde hij zich niet verlagen hem om inlichtingen te vragen. Precies om twee uur kwam het oude familierijtuig, dat nu zelden meer gebruikt werd, voor, met zijn twee glanzende, vette, goedaardige grijze paarden en een keurige koetsier op den bok. Meikle zoowel als Dalgleish stonden aan de deur en waren schijnbaar alle twee even bezorgd voor hun meesteres. Zij lette echter niet op hen en ging op den arm van haar nichtje geleund de breede ondiepe stoeptreden af. Na een tijdje gereden te hebben, draaide het rijtuig de Frederick- straat in en werd den koetsier bevel ge geven voor een zeker nummer stil te hou den. Wordt vervolgd. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 5