H
De nieuwe brug bij Nijmegen.
De stakingen in Frankrijk.
^Buitenland
ObuUopcoqtamma
Jteuilletou
ET HELSCH
COMPLOT
ALKMAARSCHE COURANT van MAANDAG t5 JUNI 1936
Laatste schakel in de eerste complete
vaste verbinding tusschen twee deelen
van ons vaderland.
Een langdurige geschiedenis.
Een rede van Göbbels.
iD-
0
De toestand verbetert zienderoogenstakers
verlaten verscheidene bezette fabrieken
Parijs vertoont weer zijn
normaal beeld.
Van onzen R.-redacteur.)
Hoe lang heeft Nijmegen, heeft heel Ne
derland, moeten wachten op een behoor
lijke oeververbinding over de Waal, die een
einde zou maken aan de steeds toenemende
misère der ponten, al trachtte de techniek
zooveel mogelijk aan de bezwaren van het
verkeer tegemoet te komen! Morgen krijgt
Nijmegen een vaste verbinding over de
Waal, wanneer de koningin het trotsche
bouwwerk, staal van Nederlandsche inge
nieurskunst en moderne aesthetiek, aan het
jagend en jachtend snelverkeer zal over
dragen.
De behoefte aan een oeververbinding is
ter plaatse al zoo oud als er een nederzet
ting aan dezen belangrijken Rijn-arm be
staat. De plek was gunstig uitgekozen, zoo
wel ten opzichte van het verkeer als ten op
zichte der verdediging. Dat het tot in onze
dagen moest duren, voordat hier een vaste
verbinding werd gebouwd, heeft waarlijk
niet gelegen aan de belangstelling, die de
Nijmeegsche burgerij en de autoriteiten
voor het vraagstuk der oeverbinding
koesterden.
Een Romeinsche brug.
Toch is deze brug niet de eerste, die er
over de breede rivier geslagen werd. De
Romeinsche veldheer Petilius Cerialis, die
den opstand van Claudius Civilis onder
drukte, liet in 72 na Chr. een brug slaan,
waarop, ten slotte de vrede met de opstan
dige Bataven werd gesloten. Maar deze
brug was er een voor een veldtocht, dus een
tijdelijke, die dan ook spoedig werd afge
broken. Zoo was het ook met de brug, die
prins Maurits in 1592 na het beleg van het
toen „Spaansche" Nijmegen aanlegde, een,
pontonbrug, die bij het overbrengen der
troepen met al wat daarbij hoorde, uit
nemende diensten bewees. En wel zoo, dat
Maurits er om strategische en economische
redenen bij den Raad van State op aan
drong om een vaste brug te maken, iets,
waarin hij zijn zin niet kon krijgen.
Maar afgezien van menschelijk werk,
heeft god Tjalf ook zoo nu en dan voor een
vaste oeverbinding gezorgd, waarvan de
oorsprong zonder t wij wel al veel ouder is,
dan de geschiedenis van deze stad. In stren
gere winters vriest de Waal geheel dicht,
zoodat verkeer erover mogelijk is. Het is
echter een oeververbinding, die vooral bij
hoog water, wegens het gevaar van het
kruien van het Ijs, voor de bewoners meer
onaangenaamheden dan voordeel mede
brengt. Dan heeft men een kort intermezzo
tusschen twee gevaarlijke perioden van ijs
gang, die het verkeer op en over de rivier
geheel lam leggen.
Het pontveer.
Er moge dan nu pas eindelijk een defini
tieve vaste verbinding zijn tot stand ge
komen, een geregelde gelegenheid tot over
tocht is er al lang. In 1521 bepaalde Karei
van Gelder, dat alleen Njjmegenaren een
veer over de Waal mochten hebben, dus
toen bestond er al een dergelijke instel'ing.
Het bleef daarbij echter sukkelen, totdat in
1657 een man opstond, die uitkomst bracht.
Het was de hopman Hendrick Heuck, die
een „gierbrug" construeerde, welke tot voor
een tiental jaren heeft dienst gedaan. Het
was als het ware een pontonbrug met een
steeds heen en weer varend middenstuk,
doordat op beide oevers korte aanlegbrug-
gen werden gebouwd, waartusschen de gier-
pont zich, door den stroom voortbewogen,
verplaatste. Deze geniale schepping is van
onberekenbaar nut gebleken en zij moest
pas wijken voor een door mechanische
kracht voortbewogen pont, toen het steeds
toenemend verkeer een snelle en vooral in
tensievere verbinding eischte.
Tegen dit verkeer was het nieuwe pont-
veer, al werd het dan ook met twee booten
van groote capaciteit bevaren, spoedig even
min opgewassen. Ieder, die wel eens hier de
Waal is overgestoken, kan meepraten over
de waarlijk spreekwoordelijke misère van
de Nijmeegsche pont, waar de meest uitge
breide outillage zelfs geen eind aan kon
maken. De gemeente genoot er belangrijke
inkomsten van, doch ook Nijmegen zelf was
met de pont lang niet tevreden.
Sedert 1905 is in de stad zelf een voort
durende strijd gestreden voor den bouw
van een vaste brug, die aan de toen reeds
groote ponten-misère een einde moest ma
ken. En het zou ten slotte zoo ver zijn ge
komen, indien niet de oorlog roet in het
eten had gegooid. De stichting van het
Rijkswegenfonds in 1926 bracht eindelijk
het ideaal nader tot een verwezenlijking.
Het rijk, de provincie en de gemeente
droegen gezamenlijk bij (de laatste deed
o. m. afstand van de niet onbelangrijke in
komsten uit het veer) en na eenig gehar
rewar over de plaats en de toegangswegen
werd op 23 October 1931 de eerste hei
paal aan de overzijde in den grond ge
slagen.
De nieuwe brug.
Het is inderdaad een schoon en grootsch
geheel geworden, deze zevende van de in
het nieuwe wegenplan ontworpen bruggen
over de groote rivieren. De grootste en ook
de mooiste door haar prachtige boog van
de eene geweldige overspanning, die bijna
de beide oevers in één formidabelen greep
verbindt. De middelste overspanning van
ruim 244 meter lengte is de grootste
boogbrug van het vaste land in Europa.
Met inbegrip van rijwiel- en voetpaden is
de breedte 21 meter. Aan staal is 8 milloen
K.G. verwerkt, geheel in eigen land, en de
kosten van den totalen aanleg hebben on
geveer 5 millioen gulden bedragen.
Met deze nieuwe brug is de eerste vaste
verbinding tusschen Noord en Zuid com
pleet geworden. Over de brug te Arnhem,
de brug te Nijmegen en de brug bij Grave
gaat thans een doorloopende verkeersweg,
die onafgebroken bij alle weersomstandig
heden de twee zoo lang gescheiden deelen
van ons vaderland verbindt.
Het is niet alleen Nijmegen, dat een
nieuwe brug heeft gekregen. Voor geheel
ons land is deze oeververbinding van het
grootste belang. Economisch natuurlijk in
de eerste plaats, maar ook de cultureele
beteekenis ervan kan niet licht worden
overschat. Het Zuiden en het Noorden zijn
op deze wijze weer eens dichter bij elkaar
gebracht, waardoor over en weer een beter
begrijpen van de op sommige punten uit-
eenloopende cultuur zal ontstaan, die ten
slotte groeien moge tot een grootere waar
deering en een hechter saamhoorigheids-
gevoel.
Over den Volkenbond.
Voor de Nationaal Socialistische For
maties van H anno ver en Brunswijk
heeft Göbbels een redevoering uitge
sproken, waarin hij, na den onmacht
van den Volkenbond te hebben gecon
stateerd, den Abeesinisohen oorlog tot
staan te brengen, o.m. zeide:
„Wij achten het mogelijk, dat de Volken
bond een bastion van den vrede zal zijn,
maar men kan het bestaan van een volk
niet op deze basis bouwen. Daarom hebben
wy het leger gereorganiseerd, teneinde
onzen vreedzamen arbeid te beschermen.
Wij hebben den
zóne geremilitari-
seerd teneinde zoo
noodig ook in het
Westen een verde
diging te kunnen
plaatsen tegenover
de pogingen der
rooden. Duitsch-
land is de kern van
de orde in Europa
geworden, wij wil
len het nationaal
socialisme niet aan
de rest van de
wereld opleggen,
het is een gepaten
teerd artikel, dat
slechts voor binnenlandsche Duitsch ge
bruik wordt benut. Wij willen, evenmin het
jonge rijk sieren met oorlogslauweren. Ons
leger heeft in den laatsten oorlog zooveel
lauweren geoogst, dat zij voor een eeuw
voldoende zijn. Evenmin hebben wij er be
hoefte aan den gunst van ons volk na te
streven door politieke avonturen, want wij
hebben voldoende populariteit. Het Duit-
sche volk heeft met een weergalooze unani
miteit het vredesaanbond van den Führer
goedgekeurd. Wat heeft de wereld geant
woord? Rechtskundige subtiliteiten, klein
geestigheden. Wij geven de hoop niet op de
wereld te winnen voor onze vredesaar.bie-
dingen".
DE OORLOGSSCHULDEN AAN U. S. A.
Frankrijk weder in gebreke.
De Ffansche zaakgelastigde te Washing
ton heeft de regeering der Vereenigde
Staten een nota-overhandigd, waarin de
Fransche regeering haar leedwezen uit
spreekt over het feit, dat zij ook thans den
vervallenden termijn der oorlogsschulden
niet volledig kan voldoen.
Göbbels
DE ORGANISATIE IN ABESSINIE.
Bouw van 600 ambtenaarswoningen
te Addis Abeba.
Heden vertrekken twee Italiaansche aan
nemers naar Addis Abeba, om in opdracht
van Mussolini 600 huizen te bouwen voor
Italiaansche staatsambtenaren die zich in
het nieuwe rijk zullen vestigen. De uitvoe
ring van het plan zal vier jaar in beslag
nemen.
„A NARROW ESCAPE" VOOR
DR. ECKENER.
Zijn auto tegen een boom gereden.
Dr. Hugo Eckener is j.1. Zaterdag aan
groot gevaar ontkomen, toen de auto waar
in hij en nog drie andere personen gezeten
waren in de omgeving van München tegen
een boom reed.
Wel werd de wagen deerlijk gehavend,
maar de inzittenden bleven als door een
wonder ongedeerd.
Dinsdag 16 Juni.
HILVERSUM, 301 M. (AVRO-ultz.)
8.Gr.pl. 9.Jetty Cantor's En
semble. 10.Morgenwijding, en
gr.pl. 10.30 Ensemble Jetty Cantor.
11.Huish. wenken. 11.30 Kovacs
Lajos' orkest. 12.15 H. M. de Ko
ningin opent de Waalbrug bij Nij
megen. 1.45 Omroeporkest. 3.—
Knipcursus. 4.Zang en piano. 4.30
Kinderkoorzang. 5.Kinderhalf
uur. 5.30 De Octophonikers. 6.30
Astronomische causerie. 7.Dans
muziek. 8.Ber. ANP., mededee-
lingen. 8.15 Gevar. progr. mmv,
solisten Avro-Aeolian-orkest, Ko
vacs Lajos' orkest enz. 10.15 Om
roeporkest en solist. 11.Ber.
ANP. 11.10—12.— Winia Farbè-
row's orkest.
HILVERSUM, 1875 M. (KRO-uitz.)
8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30—12.—
Godsd. halfuur. 12.15 Gr.pL en
KRO-orkest. 2.Vrouwenuur. 3.—
Gr.pl. 4.— HIRO. 5.10 KRO-Melo-
disten. 5.45 Felicitatiebezoek. 6.—
KRO-Melodisten. 6.15 Zwemcursus.
6.30 KRO-melodisten. 7.Ber. 7.15
Slavernij en Christendom. 7.39
Sporthalfuur. 8.ANP-ber., mede-
deelingen. 8.10 Kon. Milit, kapel.
8.50 KRO-orkest en solist. 9.20 Kon.
Milit. Kapel. 9.50 KRO-orkest. 10.30
ANP-ber. 10.35 Gr.pl. 10.45 KRO-
boys en solist. 11.Gr.pl. 11.10
KRO-boys. 11.30—12.— Gr.pl.
DROITWICH. 1500 M. 11.20—11.50
Orgelspel. 12.10 't Reynolds Octet.
12.50 BBC-Northern orkest. 1.50
2.20 Gr.pl. 3.10—3.55 R. Powell's
kwintet. 4.20 Causerie „This and
That". 4.40 Soliste en strijkkwartet.
5.35 De Continentals mv. soliste.
6.20 Ber. 6.50 Koorconcert. 7.15
Fransche les. 7.50 Koloniale cause
rie. 8.20 Gr.pl. 8.50 Gev. progr. 9.50
Ber. 10.20 Scheepvaartkundige
causerie. 10.40 Het Grinke Trio.
11.3512.20 Dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.35
Gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 2.50
Gr.pl. 5.50 Orkeetconcert, 9.05
Radio-tooneel. 11.051.05 Dansmu
ziek en populair concert.
KEULEN, 456 M. 6.50 en 12.20 Or
kestconcert. 1.35 Omroeporkest en
zang. 2.35 Gr.pl. 4.20 Populair con
cert. 7.20 Omroepkleinorkest. 9.0b
Gevar. progr. (tot 10.20).
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Kleinorkest en
gr.pl. 1.30 Kleinorkest. 1.502.20
Gr.pl. 5.20 Salonorkest en gr.pl. 6.50
en 7.20 Gr.pl. 8.20 Omroeporkest en
zang. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Salon-orkest. 1.50
2.20 Gr.pl. 5.20 Klein-orkest. 6.35
Gr.pl. 8.20 Symph.-concert en
voordracht 10.3011.15 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.30 Em. Rambour en Carl Woit-
schach met hun orkesten. 10.20 Ber.
10.50 Piano en hobo. 11.05 Weerber.
11.20—12.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.8.45, Norman -
dië 8.45—10.05, Keulen 10.05—10.50,
D.sender 10.5011.20, Parijs Radio
11.20—12.20, Brussel VL 12.20—
14.20, Keulen 14.2015.20, Parijs R.
15.20—17.20, Brussel VL 17.20—
18.50, Brussel Fr. 18.5019.20, Keu
len 19.2021.35, Brussel Fr. 21.35
—22.20, Brussel VI. 22.20—22.30,
Brussel Fr. 22.302?50, Berlijn
22.50—24.—.
Lijn 4: Brussel VL 8.9.20, Lond.
Reg. 10.35—11.20, Droitwich 11.20—
11.50, Lond. Reg. 11.50—12.50,
Droitwich 12.5014.20, Lond. Reg.
14.20—17.35, Droitwich 17.35—18.20,
Brussel Fr. 18.2018.50, Droitwich
18.50—19.15, Lond. Reg. 19.15—
19.50, Droitwich 19.50—21.50, Lond.
Reg. 21.5022.40, Droitwich 22.40
24.—.
Het sombere beeld, dat de Fransche
politieke toestand in den afgeloopen
weken heeft laten zien, zal, indien de
voorteekenen niet bedriegen, weldra
tot het verleden behooren.
Op verschillende plaatsen zijn de
fabrieken, die door de stakers waren
bezet, weer ontruimd en op vele plaat
sen zijn de arbeiders weer aan het werk
gegaan.
De Fransche hoofdstad heeft gisteren
haar gewoon Zondagsaanzien herkregen.
De bezetting der magazijnen duurt echter
nog voort en het personeel laat groote bil
jetten ophangen, waarin het zijn eischen
omschrijft.
De tusschen beide partijen afgebroken
besprekingen worden heden hervat. Ech
ter is een nieuw conflict uitgebroken en
wel onder de havenarbeiders, dokwerkers
en sjouwerlieden, die besloten het werk
neer te leggen om betere arbeidsvoorwaar
den te bedingen. Ook in de kapperszaken
is het conflict nog niet geregeld.
Zondag zijn nog weer eenige metaalfa-
brieken in Parijs en omgeving door de ar
beiders verlaten In de haven van Bordeaux
zal vandaag eveneens het werk hervat kun
nen worden, terwijl in Nevers heden
18.000 metaalarbeiders weer aan het werk
zullen gaan. In Marseille is de staking on
der de havenarbeiders geëindigd. De bios
copen liggen nog stü.
De mijnwerkersgedelegeerden in het
district Ales zijn, naar uit Nimes wordt ge
meld, met de vertegenwoordigers der mijn
eigenaren tot volledige overeenstemming
gekomen.
Uit Lyon wordt gemeld, dat daar van
ochtend een algemeene verbetering in den
toestand merkbaar was. In 29 fabrieken is
het werk hervat. De staking duurt nog
voort in 48 bedrijven, waar gewoonlijk
11.000 personen werkzaam zijn. Ook de
taxi's rijden nog niet. In het geheel zouden
20.000 arbeiders in staking zijn.
Ook te Douai zouden tal van arbeiders het
werk hebben hervat. O.m. rijden de trams
weer.
De staking bij Renault.
Tusschen de directie en de arbeiders der
Renault-fabrieken is overeenstemming be
reikt. De fabrieken zullen terstond worden
ontruimd. Uit Rijssel wordt gemeld, dat in
Noord-Frankrijk in steeds meer fabrieken
het werk hervat wordt. Te Douai en Mau-
beuge overal hebben de arbeiders den ar
beid weder opgenomen, met uitzondering
alleen van het bouwbedrijf.
Op verschillende plaatsen overeen
stemming.
De staking in de metaalindustrie is ge
ëindigd. Het werk zal heden worden hervat
6)
Door dit gesprek was het ijs gebroken en
den volgenden dag nam Alice Harman, als
vanzelfsprekend, haar rechtmatige plaats
in het huis van haar tante in.
Ze bemerkte, dat het er vreemd toe-
8ing. Ieder lid van de huishouding, hoewel
oogenschijnlijk onderdanig aan het hoofd
«rvan, scheen rustig zyn eigen gang te
gaan.
De arme vrouw, die nauwelijks meer haar
stoel verliet en in werkelijkheid in bed be
hoorde te liggen, kon geen toezicht houden
over wat er in haar huis voorviel. Alice
ontdekte, dat de schrale maaltijden, die in
de eetkamer opgediend werden in overeen
stemming met de gierige principes van haar
tante, in de keuken geen navolging von
den.
Maar hoewel ze haar oogen goed open
hield, zei ze er in het begin niets van,
daar ze eerst zeker wilde zijn van de liefde
en welwillendheid van haar tante. Haar
Vo°r zich te winnen was haar eerste taak
en daarvoor deed ze haar uiterste best. Ge
lukkig viel haar dit niet moeilijk. De oude
Vrouw, die zoo vele jaren haar mede-
jnenschen moedwillig van zich afgestooten
had en, piekerend over ingebeeld onrecht,
doorgebracht had, bemerkte, dat ze zich
met onuitsprekelijk verlangen naar het
Vrij naar het Engelsch
door ANNIE S. SWAN.
kind van haar zuster keerde.
Dalgleish ontdekte al spoedig, dat haar
eigen invloed ondermijnd werd en dat ze
niet langer de rechterhand van haar mees
teres was. Zooals te verwachten was, legde
zij zich hier niet lijdelijk bij neer, maar liet
haar vijandelijkheid tegenover de indring
ster zoo openlijk, als ze maar durfde, blij
ken. Alice, echter, lette nauwelijks op haar.
HOOFDSTUK IV.
Een belangrijke dag.
„Alice", zei miss Dempster, „zeg aan
Meikle, dat mijn rijtuig om twee uur voor
moet komen, want wy gaan uit".
Alice zat aan tafel de wekelijksche uit
gaven na te rekenen en hield haar wenk
brauwen gefronst, omdat de kas niet klopte
en ze de fout niet kon vinden. Ze keek ver
baasd op van haar werk en wierp toen een
blik op de ramen, die verduisterd schenen
door een natten mist.
„Het is erg slecht weer, tante Katherine",
zei ze bezorgd. „Denkt u, dat het wel ver
standig is?"
„Ja. Ik moet iets doen. Zeg hun, dat ze
precies op tijd moeten zijn en vraag aan
Dalgleish of ze mijn kleeren klaarlegt, mijn
robbevellen mantel, die ik in geen twee
jaar gebruikt heb. Zeg haar, dat ze hem
voor het vuur in mijn kleedkamer moet
verwarmen".
Alice leunde in haar stoel achterover en
keek bezorgd naar haar tante, die heele-
maal niet goed in orde was. Sinds haar
komst, drie weken geleden, had ze haar
dagelijks achteruit zien gaan. Ze geleek
meer dan ooit op een camee en de wasch-
achtige witheid van haar huid was iets
wonderbaarlijks. De laatste dagen had ze
herhaaldelijk vreemdsoortige aanvallen van
pijn, die haar volkomen afmatten en ver
zwakte, ofschoon dr. Ruthven haar lyden
altijd kon verlichten, als hij kwam. De
symptomen bevielen Alice in het geheel
niet en soms wenschte zij, dat ze een dok
ter kon raadplegen, waar ze meer vertrou
wen in kon hebben. Maar haar tante scheen
met Ruthven zeer ingenomen te zijn. Ze
praatte altijd en maakte zelfs grapjes met
den jongen dokter, die haar toenemende
gehechtheid aan haar nichtje en den in
vloed dien het- meisje daardoor over haar
verkreeg met stijgende ergernis waarnam.
Soms gebeurde het wel, dat de zure
Dalgleish, als ze onverwachts binnen kwam,
Alice en de oude vrouw hartelijk aan het
lachen vond en dan kende haar nieuwsgie
righeid en nuttelooze woede geen grenzen.
Maar ze moet voorzichtig zijn, want Alice
duldde geen open of bedekte brutaliteit in
haar tegenwoordigheid.
Miss Dempster was in geen veertien
dagen uit geweest. Het was nu de laatste
week van Januari en het weer was grijs,
donker en bitter koud.
„Is het niet beter tot morgenochtend te
wachten, tante Katherine?" zei Alice be
zorgd. „Misschien is het weer dan wat op
geklaard".
„Nee", antwoordde de oude vrouw be
slist. „Ik wil vandaag gaan. Bel, meisje en
geef Meikle zijn bevelen".
Op eenmaal bellen verscheen Meikle;
tweemaal bellen was het teeken voor Dal
gleish, die echter nooit ver weg was. Meer
dan eens had Alice haar verdacht dicht
bij de deur gevonden, alsof ze luistervinkje
aan het spelen was en eenmaal had ze haar
een ernstig standje gegeven. Maar Dal
gleish trok zich er niets van aan. Ze had
haar eigen bedoelingen en de weinige kee-
ren, dat ze in de gelegenheid was om met
haar meesteres alleen te zyn, deed ze haar
uiterste best om iets van haar verloren
macht te herwinnen.
Maar ofschoon ze beleefd behandeld
werd, bemerkte ze toch, dat haar raadge
vingen genegeerd werden en dat haar
meesteres zich geheel naar haar nichtje
richtte en haar over ieder onderwerp raad
pleegde.
Meikle was verbaasd, toen hij zijn be
velen betreffende het rijtuig ontving, of
schoon hij zijn gevoelens niet liet blijken.
Hoewel niet minder harddragend dan
zijn collega, wist hij toch zijn gevoelens
beter te verbergen en ofschoon Alice hem
een slechten bediende vond, die zijn plich
ten dikwijls verwaarloosde, beschouwde ze
hem toch als volkomen onschadelijk.
Toen hy de met baai bekleede deur, die
van de hall naar de souterreintrap leidde,
opende kwam hij recht tegenover Dalgleish
te staan.
„Het rijtuig moet voorkomen", zei hij
met een eigenaardigen klank in zijn stem,
„om twee uur en de lunch moet een half
uur -eerder opgediend worden. Ga jij naar
beneden? Wil jij het dan even aan de keu
kenmeid zeggen, want ik moet naar de
provisiekamer".
Dalgleish leunde tegen den muur en
vouwde haar armen over" elkaar.
„Het rijtuig om twee uur; en waar is dat
nou op zoo'n dag voor noodig? Dat heeft
die parvenu natuurlijk bedacht. Die zal nog
eens de dood van mijn meesteres zijn. Dat
is haar bedoeling, dat verzeker ik je,
Meikle. Jij en ik kunnen net zoo goed in
pakken. Wij kunnen geen cent krijgen".
„Mr. Ruthven zegt, dat alles best in orde
is", zei Meikle, maar hij keek somber, ter
wijl hij deze woorden uitsprak.
„Als we maar wisten, waar ze het rijtuig
vandaag voor noodig heeft", voegde hij
er bij en streek nadenkend over zijn kin.
„Een keer heb ik mevrouw tegen haar
hooren zeggen, dat ze samen eens een dag
je zouden gaan winkelen. Een dag winke
len, Meikle! Je weet, wat zooiets voor een
parvenu als Harman beteekent. Ze zal
mevrouw hoopen geld uit de zak tromme
len. Ik wou dat ik haar eens eenmaal kon
zeggen, wat ik van haar vond".
„Je zou direct op straat liggen", zei
Meikle op denzelfden somberen toon. „Kun
je het rijtuig niet achterna gaan om te
weten wat ze doen?"
„Daar achteraan hollen, op mijn leeftijd
Dank je hartelijk, Meikle. Doe dat maar
zelf".
Meikle luisterde met open ooren, terwijl
hij de dames aan de lunch bediende, maar
was niet in staat de minste aanduiding be
treffende hun plannen voor dien middag
op te vangen. Daar hij het niet goed met
Samuel Chisholm, den koetsier, kon vin
den, wilde hij zich niet verlagen hem om
inlichtingen te vragen. Precies om twee
uur kwam het oude familierijtuig, dat nu
zelden meer gebruikt werd, voor, met zijn
twee glanzende, vette, goedaardige grijze
paarden en een keurige koetsier op den
bok. Meikle zoowel als Dalgleish stonden
aan de deur en waren schijnbaar alle twee
even bezorgd voor hun meesteres. Zij lette
echter niet op hen en ging op den arm van
haar nichtje geleund de breede ondiepe
stoeptreden af. Na een tijdje gereden te
hebben, draaide het rijtuig de Frederick-
straat in en werd den koetsier bevel ge
geven voor een zeker nummer stil te hou
den.
Wordt vervolgd.
i