GEMEENTERAAD
VAN ALKMAAR.
Mooi gebruinde Huid
Distributie goedkoope groenten.
(Vervolg).
De heer Vogelaar constateerde, dat de
meerderheid van den raad inschakeling van
den handel wenscht. Spr. adviseerde daar
om voorloopig met de distributie voort te
gaan en zoo spoedig mogelijk pogingen te
doen om den handel in te schakelen. Op
deze wijze kan worden voorkomen, dat de
werkloozen worden gedupeerd.
De heer Stoutjesdijk kon zich met
deze gedachte wel vereenigen, maar wees
op de mindere houdbaarheid der zomer
groenten. De administratie der distributie
wilde spr. niet vastkoppelen aan die van de
centrale werkplaats der jeugdige werk
loozen.
Mr. de Groot wilde aan het voorstel
van één maand verlenging nog toevoegen
de vraag om een onderzoek naar de actie
van de Groenten- en Fruitcentrale.
De heer Raat geloofde dat de groenten-
handel wel genoegen zou nemen met een
winst zooals die in de distributie gemaakt
kan worden.
Weth. van Slingerland verdedigde
het samenkoppelen van de beide meerge
noemde administraties.
Spr. meende, dat men niet moet vast
houden aan één maand voor de verlenging,
wel wilde spr. toezeggen, dat B. en W. met
bekwamen spoed zullen onderzoeken de
mogelijkheid van inschakeling van den
handel.
In dezen geest werd besloten.
Verbetering Zandersbrug
Zoutkeetbrug.
Met intrekking van het raadsbesluit van
31 Oct. 1935 stelden B. en W. voor:
le. over te gaan tot vernieuwing van de
Zandersbrug door het aanbrengen van een
vaste brug;
2e. de Zoutkeetbrug te vervangen door
een beweegbare brug met een doorvaart-
wijdte van 6 M.;
3e. voor bovengenoemde werken een cre-
diet toe te staan van 14.500, nader te rege
len bij suppletoire begrooting.
Mr. Leesberg constateerde, dat het bij
het vorige raadsbesluit (31 Oct. 1935)
scheen, alsof ahe noodige instanties waren
gehoord. Thans evenwel blijkt, dat er iets
niet klopte; de zaak is in verband met be
zwaren van particulieren 8 maanden uitge
steld en bij het nu aanhangige voorstel is de
commissie voor den havendienst niet ge
hoord. Men had mogen aannemen, dat alles
goed was geregeld.
Spr. wilde zich daarom houden aan het
vorige raadsbesluit.
De heer Grondsma bepleitte aanhou
ding van de bijlage, om de zaak nog eens te
onderzoeken.
De heer Appel kon zich de bezwaren in
denken van de scheepswerf Bosman tegen
het geven van een doorvaartwijdte van 5,17
M. aan de brug, ofschoon de algemeene
norm 6 M. is. Spr. verklaarde zich vóór de
bijlage.
Weth. Klaver merkte op, dat de raad
zelf had besloten de uitvoering van het
vorige raadsbesluit eenigen tijd te laten
liggen.
Mr. Leesberg: Maar geen 8 maanden.
Weth. Klaver ging voort en wees erop,
dat de sluis aan de Zeswielen zes meter
wordt, met als gevolg, dat alle nieuwe
schepen die breedte zullen krijgen. Daarom
vroeg de scheepswerf Maarleveld om de
brug een breedte te geven van 6 Meter en
deed de werf Bosman een dergelijk verzoek.
Op grond van de ingebrachte bezwaren
vond spr. het wel toelaatbaar om op het
eerder genomen besluit terug te komen;
trouwens de commissie van bijstand ver-
eenigde zich hiermee, met uitzondering van
den heer Leesberg.
De voorzitter merkte op, dat de
havencommissie niet meer bestaat sinds de
opheffing van de functie van directeur van
den havendienst (welke nu is onderge
bracht bij de Gemeentewerken).
De heer Grondsma geloofde, dat men
de Zoutkeetbrug wel vast kon maken; de
andere zou kunnen worden verbreed. Dan
zou men met alle vrachten kunnen pas
seer en.
Weth. Klaver betoogde, dat men dan
terugging naar het oude plan, dat 27000
kostte. Het nu aanhangige is aanmerkelijk
goedkooper.
Mr. Leesberg ging den gang van
zaken na van het vorige besluit tot heden.
Men wil nu concessies doen op de toe
komst, er zal een flink bedrag méér mee
gemoeid zijn.
De bijlage werd aangenomen met de hee-
ren Leesberg en Grondsma tegen.
Laatstgenoemde betoogde nog, dat men
méér diende te letten op goede vervoer-
wegen ten dienste van auto's dan op die
voor schepen.
Verkoop grond aan de Maclaine
Pontstraat hoek Verschuirstraat.
De heer P. Dekker alhier heeft verzocht
van de gemeente te mogen koopen een per
ceel bouwterrein, gelegen aan de Maclaine
Pontstraat hoek Fontein Verschuirstraat,
groot ongeveer 224 M2„ voor 1900, ten
einde daarop een woning te bouwen.
B. en W. stelden inwilliging van dit ver
zoek voor.
Goedgekeurd.
Verkoop grond aan en bij de
Houtvaart.
De heer J. Glas te Heiloo heeft verzocht
van de gemeente te mogen koopen: a. een
perceel bouwterrein, gelegen aan de Hout
vaart, groot ongeveer 502 M2., voor 4520,
ten einde daarop 3 woningen te bouwen: b.
een perceel bouwterrein gelegen bij de
Houtvaart, groot ongeveer 708 M2., voor
5310, voor het bouwen van zes woningen.
B. en W. stelden voor het verzoek in te
willigen.
Alzoo werd besloten.
De heer P. Dekker alhier heeft verzocht
van de gemeente te mogen koopen een per
ceel bouwterrein, gelegen aan de Houtvaart,
groot ongeveer 306 M2., voor 2600, ten
einde daarop 2 woningen te bouwen.
B. en W. stelden voor ook dit verzoek in
te'willigen.
Alzoo besloten.
Salarieering politiepersoneel.
Onder dagteekening van 10 Juni j.l. heeft
de minister van binnenlandsche zaken toe
gezonden een koninklijk besluit d.d. 5 Juni
1936, waarbfj de raad op grond van artikel
126 der ambtenarenwet-1920 wordt aange
maand binnen een termijn van drie maan
den alsnog over te gaan tot verlaging der
politiesalarissen op de normen, zooals zij
daarbij zijn aangegeven, overeen komende
met die, vermeld in het voorstel van B. en
W. uit bijlage No. 55.
De meerderheid van B. en W. geeft den
raad in overweging alsnog over te gaan tot
die verlaging.
Een minderheid in het college blijft van
meening, dat thans van een nieuwe ver
laging van de jaarwedden der politie
ambtenaren geen sprake mag zijn.
De salarissen zullen met ingang van 1 Juli
1936 volgens het voorstel der meerderheid
bedragen: voor den inspecteur 2755 tot
3325, voor de adjunct-inspecteurs 1995
tot 2565, voor den klerk 1365 tot 1950,
voor de agenten 1450 tot 1900 en voor
een agent op proef 1350.
De heer Appel was tegen het voorstel,
omdat hier van bovenaf zou worden gere
geld hoe de salarissen zouden moeten wor
den. Dit beteekent een begin van
het ten doode opschrijven van de hoogge
roemde democratie. Spr. protesteerde tegen
de regeerings-inmenging en wilde de politie
salarissen laten zooals zij zijn.
De heer van Drunen bleef namens de
fractie der s.d.a.p. zich verklaren tegen de
beoogde verlaging.
Mr. de Groot meende, dat de raad niet
had behoeven toe te geven aan een wensch
van een minister; thans is er een koninklijk
besluit, waarin wordt aangedrongen op het
volgen van de wet. Bukken voor het hoo-
gere gezag is nu verklaarbaar.
De heer Vogelaar stelde vast, dat er
nu voor de politie niets meer is te bereiken.
Daarom verklaarde spr. zich vóór het voor
stel. Den tegenstanders wees spr. erop, dat
zij dekking zullen moeten aanwijzen voor
het bedrag van de beoogde verlaging.
De heer Venneker dacht over de sa
larissen nog net als een maand geleden. Hij
gaf B. en W. in overweging de bijlage aan
te houden tot de nieuwe behandeling van
de begrooting 1936.
Weth. Bonsema (de minderheid in B.
en W.) merkte op, dat de raad bij de vorige
behandeling van de politiesalarissen zich
wel bewust was, dat bij afwijzing van de
verlaging een K B. zou komen. Desondanks
sprak de raad zich met groote meerderheid
uit tegen de verlaging. Waarom zou men nu,
terwijl men nog drie maanden tijd heeft, bij
eerste aanmaning reeds zwichten?
De voorzitter drong namens de meer
derheid van B. en W. aan op aanneming
van het voorstel.
Het voorstel-Venneker tot aanhouding
werd door eenige raadsleden gesteund.
Het kreeg 10 voor- en 10 tegenstemmers
(vóór de soc.-dem. en de heeren Venneker,
Appel, Raat en Sietsma.)
In de volgende vergadering zal dus op
nieuw over de bijlage worden gestemd.
Reorganisatie lager onderwijs.
Na de uitvoerige beschouwingen (zie ons
no. van Vrijdag j.1.) kwamen B. en W. in
bijlage 67 tot het volgende vorstel:
a. B. en W. te machtigen over te gaan:
1. tot een wijziging in de organisatie van
de gewone lagere scholen als in genoemde
bijlage is omschreven, waarin begrepen een
geleidelijke opheffing van de Bosboom-
Toussaintschool en de verandering van de
Hofdijkschool in een driemansschool, een en
ander met ingang van 1 Augustus 1936;
2. tot een tijdelijke voorziening in de be
hoefte aan schoolruimte voor de Tessel-
schadeschool, en hun college het daarvoor
benoodigde crediet te verleenen;
b. B. en W. uit te noodigen, plannen te
ontwerpen voor den bouw van een nieuwe
school voor gewoon lager onderwijs, waar
door het schoolgebouw aan de Brillesteeg
buiten gebruik kan worden gesteld;
c. de uit het besluit onder a. 2 voort
vloeiende uitgaaf te zijner tijd nader te
regelen bij suppletoire begrooting.
Bij dit voorstel kwam tevens in behande
ling de brief van de oudercommissie der
Hofdijkschool (door ons reeds in extenso
gepubliceerd.)
De heer mr. de Groot had in de com
missie van toezicht gestemd vóór de ophef
fing der opleidingsscholen, omdat H.B.S.,
gymnasium en lyceum geen andere toela-
tingseischen stellen dan het doorloopen van
de lagere school. Tegen de examens kunnen
de leerlingen dan nader worden afgericht.
In de gewone lagere scholen heeft men
in de eerste vijf klassen (zelfs nog in een
deel der zesde) hetzelfde onderwijs als op
de opleidingsscholen.
Spr. ging na, dat vele malen vergeefsche
pogingen zijn gedaan om een vreemde taal
te onderwijzen op de lagere school. In on
derwijskringen weet men dat op de gewo
ne school de kinderen kunnen worden op
geleid voor het M.O., mits zy eenigen tijd
vóór. het toelatingsexamen daarop worden
geprepareerd. Het leerprogram der lagere
school is overvoerd, met het gevolg, dat de
kinderen te veel oppervlakkig leeren. Spr.
concludeerde, dat alleen bij het advies der
commissie van toezicht voldoende rust in
het l.o. wordt gewaarborgd. In Alkmaar zou
bij aanneming van dit advies geen enkele
boventallige leerkracht behoeven te zyn,
dus zou de zuinigheid worden betracht op
juiste wijze.
Bezwaar had spr. tegen de overplaatsing
van leerlingen van de eene school naar de
andere, welke volgens het voorstel van B.
en W. noodig zal zijn, een overplaatsing
waarvoor B. en W. bij de ouders zullen moe
ten soebatten, wat beneden de waardigheid
van het college zou zijn.
Inderdaad is het juist, dat de leerlingen
van het lyceum voornamelijk komen van één
r.k. school (de St. Adelbertusschool), maar
dat is toch geen speciale opleidingsschool.
Bij het chr. onderwijs heeft men ook geen
opleidingsscholen.
Spr, was niet bevreesd voor oprichting
van een bijzondere neutrale openbare
school, in het geval de beide opleidingsscho
len zouden worden opgeheven. De
eischen voor dergelijke nieuwe inrichtingen
zijn immers de laatste jaren aanmerkelijk
verzwaard.
De heer Vogelaar herinnerde aan het
idee van verleden jaar om een opleidings
school op te heffen, zelfs de commissie van
toezicht was er toen tegen. En thans geeft
zij het advies de opleidingsscholen beide op
te heffen.
Spr. vroeg welke factoren bewerken, dat
sommige ouders hun kinderen niet geplaatst
willen zien op een bepaalde school. Kan de
gemeente daar niets aan veranderen? Op de
openbare scholen moet toch eenzelfde geest
heerschen.
Overdrijving vond spr. het van de veree-
niging van hoofden van scholen te spreken
van overplaatsing van eenige honderden
leerlingen.
In theorie was spr. het vrijwel eens met
mr. de Groot en met de commissie van toe
zicht. Echter, men vergete niet, dat de
ouders er jarenlang door het stadhuis van
zijn doordrongen, dat het opleidingsonder-
wijs de voorkeur zou verdienen. Men kan
nu niet plotseling andersom beweren.
Spr. was van meening, dat men thans niet
kan overgaan tot opheffing van de oplei
dingsschool. Men moet afwachten een door
werken van de idee van den inspecteur l.o.,
dat voor het volgen van het M.O. het door
loopen van de lagere school met daarop
aansluitend de cursus van het zevende leer
jaar noodig is. Pas daarna zal men tot op
heffing der opleidingsscholen kunnen be
sluiten.
Met het voorstel van B. en W. wordt ook
bereikt, dat met den nieuwen cursus geen
enkele boventallige onderwijzer meer ten
laste van de gemeente komt.
Spr. kan zich op grond van een en ander
wel met het advies van B. en W. vereeni-
gen.
De heer Bakker wees op de onrust in
het onderwijs in de laatste jaren, ontstaan
doordat men steeds besluiten nam waarvan
men wist dat zy slechts voor korten tijd
zouden kunnen gelden.
Spr. vond het verheugend, dat B. en W.
eindelijk voorstellen wat verleden jaar
reeds aanbevolen werd: opheffing van een
der opleidingsscholen. In principe was spr.
het eens met mr. de Groot, dat deze scholen
dienen te verdwijnen. Spr. zag er standen
scholen in.
Het advies van den inspecteur l.o. werd
door spr. toegejuicht, omdat het een zeven
jarige opleiding voor het M.O. wil. Echter,
zoolang als de ouders van deze wenschelijk-
heid nog niet zijn doordrongen, kan men de
opleidingsscholen niet opheffen. Vanwege
het stadhuis moet de zeven-jarige opleiding
worden gepropageerd en dan zal geleidelijk
de aangifte voor de opleidingsschool dalen,
met als uiteindelijk gevolg opheffing ervan.
Dat de ouders bezwaren maken tegen
plaatsing hunner kinderen op de Hofdijk
school, komt doordat daar veel kramerskin
deren zijn, die ongeregeld komen, met be
lemmering van het onderwijs als gevolg.
Dit kan veranderd worden ten gunste van
het onderwijs, als men aan die school een
speciale klasse inricht voor kramerskinde
ren. Echter, als men dit nu reeds deed, zou
men een boventallige leerkracht moeten
hebben. Spr. meende, dat, waar de regee
ring hiertegen bezwaar maakt, zou kunnen
worden overgegaan tot het geven van on
derwijs in de eerste, tweede en derde klasse
aan die school door één leerkracht en in de
drie andere klassen evenzoo. Men zou dan
nog de derde leerkracht overhouden voor
de kramerskinderen. Deze regeling gaf spr.
B. en W. in overweging, overigens kon hij
zich vereenigen met de bijlage
De heer Venneker noemde onjuist de
vrees van concurrentie van het bijzonder
onderwijs voor het openbare, zooals die in
één der adviezen naar voren komt.
Komende tot de bijlage, zei spr., dat B.
en W. inderdaad verschillende ouders zul
len moeten trachten te overreden toe te
stemmen in overplaatsing hunner kinderen;
overreding is beter dan dwingen. Het beste
is het advies van den inspecteur te volgen.
Voor verdwijning van de Hofdijkschool,
waar de oudercommissie bang voor is, be
hoeft geen vrees te bestaan. Opvolging van
het advies van den heer Bakker zou spr.
wel onjuist vinden, want drie klassen per
leerkracht is te veel te achten. Daarnaast
zou men in de toekomst een kramersklassc
kunnen oprichten.
Met de voorstellen van B. en W. kon spr.
zich wel vereenigen.
De heer Sietsma was het in principe
eens met mr. de Groot, maar tot opheffing
der opleidingsscholen kan men voorloopig
nog niet overgaan, omdat tal van ouders
nog veel waarde aan het voortbestaan hech
ten. Niet eens was spr. het met mf. de
Groot, dat er te Alkmaar geen vrees zou be
hoeven te bestaan voor het oprichten van
een bijzondere neutrale lagere school.
Gaarne zou spr. willen weten of het de
bedoeling is de te handhaven opleidings
school lokalen te geven, die 48 of meer leer
lingen zullen kunnen bevatten, dan wel of
er parallelklassen zullen komen.
Overigens merkte spr. op, dat ook de Lin-
denschool en de Nic. Beetsschool opleiden
voor het M.O.
Het plaatsen van drie klassen onder één
leerkracht zou spr. funest vinden voor de
Hofdijkschool.
Resumeerende, zei spr. zich wel te kunnen
vereenigen met het voorstel van B. en W.
De heer K e ij s p e r meende, dat, al
moge men dan ontkennen eigenlijke oplei
dingsscholen te hebben, toch vast staat, dat
de leerlingen voor het M.O. in hoofdzaak
van dezelfde school komen. Heft men de op
leidingsscholen op, dan vergroot men het
gevaar van oprichting van een bijz. neu
trale school.
De heer G o v e r s deelde deze vrees.
Waar willen B. en W. de nieuwe school
doen bouwen? Wil men nu alle scnolen uit
het centrum weghalen?
Spr. vereenigde zich met de bijlage.
De heer Appel meende, dat de reorga
nisatie van het onderwijs, door B. en W.
voorgesteld, een verslechtering beteekent
van het peil van het onderwijs in Alkmaar,
dat toch z.i. al niet te hoog is. Omdat hij
voorstander is van goed onderwijs voor het
proletariërskind, zou spr. zich tegen de bij
lage verzetten.
De heer H o ij t i n k vroeg zich af waar
om geen advies was gevraagd bü het bij
zonder onderwijs, dat toch een groot belang
heeft bij de voorgenomen reorganisatie,
aangezien de kosten ervan zullen dalen
Wie principieel voorstander is van het
openbaar onderwijs, zal z(jn kinderen niet
sturen naar het bijzondere. Spr. had intus-
schen geconstateerd, dat meer en meer
ouders hun kinderen het bijzonder onder
wijs laten volgen.
Spr. vroeg van B. en W. toezegging, dat z(j
niet zullen voldoen aan het verzoek van be
paalde zijde om opgave van de namen van
leerplichtige kinderen. Dit zou een scherpen
verkiezingsstrijd ontketenen.
De heer Stout jeidp was het niet
eens met den heer de Groot om de oplei
dingsscholen op te heffen, noch met den
heer Bakker, die drie klassen voor één on
derwijzer wil aan de Hofdijkschool. Integen
deel zou spr. alles willen doen om die school
te behouden, met het oog op de regeling
met Oudorp.
De heer Leesberg zag in de opheffing
der opleidingsscholen een verarming van
het openbaar onderwijs en dat moet men
toch voorkomen.
Wat den bouw van een nieuwe school be
treft, zooals in principe voorgesteld, zei spr.,
dat dit een hooge uitgaaf zal meebrengen.
Is de raad voldoende met de feiten op de
hoogte gesteld, om heden te kunnen beslis
sen het gebouw aan de Brillesteeg buiten
gebruik te stellen? Spr. meende van niet.
Bovendien kan Alkmaar zich thans de weel
de veroorloven van het bouwen van een
nieuwe school? Men kan wel zeggen, dat
het terrein aan de Brillesteeg veel waarde
heeft, maar dat is nog lang niet zeker. We
weten maar al te goed, hoe het gegaan is
met het oude schoolgebouw aan de Oude
gracht.
Spr. achtte het beter, als B. en W. zeiden
met voorstellen te zullen komen, die slechts
beoogen een huisvesting van de school aan
de Brillesteeg.
De voorzitter ging na, wat B. en W.
ter zake van de reorganisatieplannen heb
ben gedaan. Hy vertrouwde erop, dat met
het begin van den nieuwen cursus geen
boventallige onderwijzers meer ten laste
van de gemeente zullen zijn.
Niet tactisch zou spr. het vinden, thans
tot opheffing van het opleidingsonderwijs
over te gaan. Men moet dit onderwijs be
houden ten gerieve van die kinderen, wier
ouders daar prys op stellen. Daarnaast moe
ten anderen, die zes jaar naar een niet-
opleidingsschool hebben gegaan, nog het
zevende leerjaar kunnen bezoeken om
daarna het M.O. te volgen.
Spr. betwijfelde of het dit jaar reeds mo
gelijk zal zijn tot vorming van een speciale
klasse voor kramerskinderen aan de Hof
dijkschool over te gaan. In de toekomst zou
dit misschien goed zyn, maar men moet dit
aan het hoofd der school overlaten.
Het ook nog vragen van adviezen aan het
bijzonder onderwijs achtte spr. niet juist,
omdat deze waarschijnlijk hoofdzakelijk zou
zyn gebaseerd op dé financiën.
Opheffing van de Bosboom Toussaint-
school zou misschien kunnen worden be
spoedigd door verplaatsing van leerlingen.
Wat het voorstel van het bouwen van een
nieuwe school betreft, spr. las dit anders
dan de heer Leesberg, omdat immers slechts
wordt voorgesteld plannen te ontwerpen.
Intusschen is het niet onmogelijk, dat het
thans bestaande gebouw zoo duur zal kun
nen worden verkocht, dat het voor de ge
meente voordeeliger zal zyn geheel nieuw
te bouwen dan verbouwen van de bestaan
de school. Voorloopig zal echter moeten
worden uitgezien naar een tijdelijke voor
ziening, wat mogelijk zou kunnen worden
door de bovenschool van de Brillesteeg ge
durende een jaar te vestigen in het gebouw
waar thans het zevende leerjaar is; dit zou
dan kunnen gaan naar het de daar leegko
mende school. Eventueelen bouw zou spr.
willen doen geschieden in het centrum der
gemeente.
Spr. geloofde, dat het voorstel van B. en
W. de rust in het onderwijs in Alkmaar zou
verzekeren en stelde voor de bijlage goed te
keuren.
Mr. Leesberg bleef bij zyn interpre
tatie van het voorstel 2b, omdat ook uit de
woorden van den voorzitter blijkt, dat men
met het plan eigenlijk nog niet klaar is. Spr.
zou willen lezen: B. en W. uit te noodigen
plannen te ontwerpen, waardoor het school
gebouw aan de Brillesteeg buiten gebruik
kan worden gesteld.
Mr. d e G r o o t constateerde, dat het
principe opleidingsschool is verworpen. Ook
volgens een circulaire van het lyceum aan
ouders van kinderen van de openbare scho
len blijkt, dat men daar van oordeel is, dat
alle kinderen, die zes klassen hebben door
loopen en eenige speciale voorbereiding
hebben gehad, het M.O. kunnen volgen.
Spr. kleef by zyn idee, dat opheffing van
het opleidingsonderwijs zou zijn aan te be
velen. Ook handhaafde spr. zyn meening,
dat vrees voor oprichting van een bijz!
neutrale school ongegrond is.
De heer Bakker, repliceerende, meen
de te weten, dat verleden jaar slechts één
lid van de commissie van toezicht vóór op
heffing van het opleidingsonderwijs wa3 ge
weest.
De heer mr. d e G r o o t zei, dat de com
missie verleden jaar geen voldoende tijd
van voorbereiding had. Thans had men dien
wel en heeft men de zaak grondig kunnen
bezien.
De bijlag werd hierop aangenomen met
als tegenstemmers de heeren de Groot en
Appel.
Interpellatie van den heer
Stoutjesdijk.
De heer S t o u t j e s d ij k stelde de vol
gende vragen:
le. Is het juist dat door de directie der
gemeente-gasfabriek alhier besloten
is den verkoop ter hand te nemen van
gascomforen, gasfornuizen, gaskachels
enz. voor de firma R. S. Stokvis en
Zonen te Rotterdam?
van gelaat, hals en armen, óók bij geen zon,
door AMILDA-zonnebruincréme.
Voorkomt tevens zonnebrand.
Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct.
2e. Is het juist dat hierbij het afbeta
lingssysteem wordt toegepast?
3e. Zijn B. en W. niet van meening dat zij
den verkoop van bovengenoemde arti
kelen in handen moeten laten van
den handel en dat zij niet moeten
medewerken aan het verderfelijke
systeem van afbetaling?
Spr. keurde het voornemen der directie
af en vond het verkeerd, dat de gemeente
zal meewerken aan het verderfelijke
systeem van afbetaling.
Spr. las hierbij voor een brief van de
firma Stokvis, waaruit de raad echter op
vele punten iets anders las dan spr. meen
de te mogen begrijpen. Spr. keurde het af
dat de gasfabriek met één bepaalde firma'
in zee gaat; reclame maken voor gas js
goed, maar het bedrijf moet zich niet be
moeien met de apparaten, ook al omdat er
in Alkmaar menschen zijn die dien handel
wel kunnen verzorgen.
Wethouder Bonsema constateerde
dat de heer Stoutjesdijk voorbarig was en
dat hij, als hU even aan de fabriek had
geïnformeerd, zeker niet zou hebben ge
ïnterpelleerd. De door interpellant voorge
lezen brief behelst heel wat anders dan
de heer S. denkt.
Inderdaad heeft de fabriek slechts voor
deel bij het propageeren van het gasver
bruik. Spr. gaf aan, wat de fabriek deed
inzake apparaten; de winst ervan kwam
geheel ten goede van den handel en ook de
risico. De bedoeling is slechts den handel
in zijn geheel in te schakelen in de gas
levering.
De heer Keijsper merkte op, dat de
middenstand niet wordt gediend met in
terpellaties over iets wat onjuist is. En on
juist is wat de heer Stoutjesdijk meende.
Het was den handel bekend, dat hij geheel
zou worden ingeschakeld in de levering
van gasapparaten.
De heer Vogelaar meende, dat de
zaak waar het om gaat eigenlijk al lang
bekend is. Telkens als men een apparaat
betrekt door middel van de gasfabriek,
wordt gevraagd welken leverancier men
wenscht.
De heer Stoutjesdijk meende, dat
toch eenige vaklieden zijn uitgesloten.
Weth. Bonsema zeide, dat dit komt,
omdat zy niet erkend zijn. Willen zij dat,
dan moeten zij vakbekwaam zijn en een
cautie storten van 50 (dit is zoo bepaald
op grond van een overeenkomst met de
gasfitters.)
Interpellatie van den heer Appel.
De heer Appel stelde de volgende vragen:
le. Welke motleven hebben B. en W. ge
leid tot de tewerkstelling van Alk-
maarsche werkloozen in de werkver
schaffing te Bergen?
2e. Waarom is van deze plaatsing geener
lei mededeeling aan de raadsleden
gedaan?
3e. Welke kosten voor de gemeente Alk
maar, zijn aan deze tewerkstelling
verbonden en op welke wijze wen-
schen B. en W. deze zaak te financie
ren?
4e. Ligt het in het voornemen van B. en
W, om meerdere ploegen uit te
zenden?
5e. Zijn B. en W. bekend met het feit dat
in de eerste week gemiddeld 28 cent
per uur aan de tewerkgestelden is
uitbetaald en welke maatregelen
worden genomen om het te weinig
ontvangen loon te suppleeren tot het
garantieloon van 34 cent per uur?
Spr. lichtte zijn vragen toe. De te werk
stelling was geschied in de Pinksterweek.
Hy protesteerde ertegen, dat een werkloon
is uitbetaald van 28 cent per uur, hoewel
de menschen waren aangenomen voor 34
cent, naar spr. aannam als gevolg van een
overeenkomst met de Heide Maatschappij,
ontvangen loon moet worden gesuppleerd,
ontvaigen loon moet worden gesuppleerd,
zijnde voor 30 menschen 70.20.
Weth. van Slingerland consta
teerde, dat de interpellatie pas om half één
is binnengekomen en dat B. en W. zich het
recht voorbehouden om op zoo laat ont
vangen vragen pas in de daarop volgende
vergadering te antwoorden.
Overigens antwoordde spr. dat de uit
zending was geschied opdat de menschen
een paar gulden méér zouden ontvangen
dan de steungelden te Alkmaar.
Aan den raad is geen mededeeling hier
van gedaan, omdat men aannam dat in
stemming zou bestaan met de uitzending.
De eerste week hebben de menschen in
derdaad slecht gemiddeld 28 cent verdiend,
het tekort zal worden bijgepast als er geld
voor beschikbaar is. De behaalde loonen
zijn reeds de tweede week gestegen tot 34
en 38 cent. De bedoeling is nog één of twee
ploegen uit te zenden.
De heer H o ij t i n k merkte op, dat de
heer Appel niet kon spreken namens de
chr. vakcentrale.
De heer van Drunen maakte het
zelfde voorbehoud ten aanzien van de an
dere centrales, de heer Appel zou slechts
spreken voor het P. A. S. Er wordt ge
wacht op den uitslag van de besprekingen
met Den Haag.
Dc heer Appel zei, dat de zaak be
sproken was met de neutrale en de moder
ne organisaties, alsmede den r. k. Volks
bond en het P. A. S.
De voorzitter gaf als zijn meening
te kennen, dat de uitzending voordeeliger
voor de werkloozen is omdat van het voor
hen beschikbare bedrag nu niets meer af
ging voor materialen.
Spr. verklaarde de interpellatie voor
gesloten en sloot meteen de openbare ver
gadering.