GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR. Mooi gebruinde Huid Distributie goedkoope groenten. (Vervolg). De heer Vogelaar constateerde, dat de meerderheid van den raad inschakeling van den handel wenscht. Spr. adviseerde daar om voorloopig met de distributie voort te gaan en zoo spoedig mogelijk pogingen te doen om den handel in te schakelen. Op deze wijze kan worden voorkomen, dat de werkloozen worden gedupeerd. De heer Stoutjesdijk kon zich met deze gedachte wel vereenigen, maar wees op de mindere houdbaarheid der zomer groenten. De administratie der distributie wilde spr. niet vastkoppelen aan die van de centrale werkplaats der jeugdige werk loozen. Mr. de Groot wilde aan het voorstel van één maand verlenging nog toevoegen de vraag om een onderzoek naar de actie van de Groenten- en Fruitcentrale. De heer Raat geloofde dat de groenten- handel wel genoegen zou nemen met een winst zooals die in de distributie gemaakt kan worden. Weth. van Slingerland verdedigde het samenkoppelen van de beide meerge noemde administraties. Spr. meende, dat men niet moet vast houden aan één maand voor de verlenging, wel wilde spr. toezeggen, dat B. en W. met bekwamen spoed zullen onderzoeken de mogelijkheid van inschakeling van den handel. In dezen geest werd besloten. Verbetering Zandersbrug Zoutkeetbrug. Met intrekking van het raadsbesluit van 31 Oct. 1935 stelden B. en W. voor: le. over te gaan tot vernieuwing van de Zandersbrug door het aanbrengen van een vaste brug; 2e. de Zoutkeetbrug te vervangen door een beweegbare brug met een doorvaart- wijdte van 6 M.; 3e. voor bovengenoemde werken een cre- diet toe te staan van 14.500, nader te rege len bij suppletoire begrooting. Mr. Leesberg constateerde, dat het bij het vorige raadsbesluit (31 Oct. 1935) scheen, alsof ahe noodige instanties waren gehoord. Thans evenwel blijkt, dat er iets niet klopte; de zaak is in verband met be zwaren van particulieren 8 maanden uitge steld en bij het nu aanhangige voorstel is de commissie voor den havendienst niet ge hoord. Men had mogen aannemen, dat alles goed was geregeld. Spr. wilde zich daarom houden aan het vorige raadsbesluit. De heer Grondsma bepleitte aanhou ding van de bijlage, om de zaak nog eens te onderzoeken. De heer Appel kon zich de bezwaren in denken van de scheepswerf Bosman tegen het geven van een doorvaartwijdte van 5,17 M. aan de brug, ofschoon de algemeene norm 6 M. is. Spr. verklaarde zich vóór de bijlage. Weth. Klaver merkte op, dat de raad zelf had besloten de uitvoering van het vorige raadsbesluit eenigen tijd te laten liggen. Mr. Leesberg: Maar geen 8 maanden. Weth. Klaver ging voort en wees erop, dat de sluis aan de Zeswielen zes meter wordt, met als gevolg, dat alle nieuwe schepen die breedte zullen krijgen. Daarom vroeg de scheepswerf Maarleveld om de brug een breedte te geven van 6 Meter en deed de werf Bosman een dergelijk verzoek. Op grond van de ingebrachte bezwaren vond spr. het wel toelaatbaar om op het eerder genomen besluit terug te komen; trouwens de commissie van bijstand ver- eenigde zich hiermee, met uitzondering van den heer Leesberg. De voorzitter merkte op, dat de havencommissie niet meer bestaat sinds de opheffing van de functie van directeur van den havendienst (welke nu is onderge bracht bij de Gemeentewerken). De heer Grondsma geloofde, dat men de Zoutkeetbrug wel vast kon maken; de andere zou kunnen worden verbreed. Dan zou men met alle vrachten kunnen pas seer en. Weth. Klaver betoogde, dat men dan terugging naar het oude plan, dat 27000 kostte. Het nu aanhangige is aanmerkelijk goedkooper. Mr. Leesberg ging den gang van zaken na van het vorige besluit tot heden. Men wil nu concessies doen op de toe komst, er zal een flink bedrag méér mee gemoeid zijn. De bijlage werd aangenomen met de hee- ren Leesberg en Grondsma tegen. Laatstgenoemde betoogde nog, dat men méér diende te letten op goede vervoer- wegen ten dienste van auto's dan op die voor schepen. Verkoop grond aan de Maclaine Pontstraat hoek Verschuirstraat. De heer P. Dekker alhier heeft verzocht van de gemeente te mogen koopen een per ceel bouwterrein, gelegen aan de Maclaine Pontstraat hoek Fontein Verschuirstraat, groot ongeveer 224 M2„ voor 1900, ten einde daarop een woning te bouwen. B. en W. stelden inwilliging van dit ver zoek voor. Goedgekeurd. Verkoop grond aan en bij de Houtvaart. De heer J. Glas te Heiloo heeft verzocht van de gemeente te mogen koopen: a. een perceel bouwterrein, gelegen aan de Hout vaart, groot ongeveer 502 M2., voor 4520, ten einde daarop 3 woningen te bouwen: b. een perceel bouwterrein gelegen bij de Houtvaart, groot ongeveer 708 M2., voor 5310, voor het bouwen van zes woningen. B. en W. stelden voor het verzoek in te willigen. Alzoo werd besloten. De heer P. Dekker alhier heeft verzocht van de gemeente te mogen koopen een per ceel bouwterrein, gelegen aan de Houtvaart, groot ongeveer 306 M2., voor 2600, ten einde daarop 2 woningen te bouwen. B. en W. stelden voor ook dit verzoek in te'willigen. Alzoo besloten. Salarieering politiepersoneel. Onder dagteekening van 10 Juni j.l. heeft de minister van binnenlandsche zaken toe gezonden een koninklijk besluit d.d. 5 Juni 1936, waarbfj de raad op grond van artikel 126 der ambtenarenwet-1920 wordt aange maand binnen een termijn van drie maan den alsnog over te gaan tot verlaging der politiesalarissen op de normen, zooals zij daarbij zijn aangegeven, overeen komende met die, vermeld in het voorstel van B. en W. uit bijlage No. 55. De meerderheid van B. en W. geeft den raad in overweging alsnog over te gaan tot die verlaging. Een minderheid in het college blijft van meening, dat thans van een nieuwe ver laging van de jaarwedden der politie ambtenaren geen sprake mag zijn. De salarissen zullen met ingang van 1 Juli 1936 volgens het voorstel der meerderheid bedragen: voor den inspecteur 2755 tot 3325, voor de adjunct-inspecteurs 1995 tot 2565, voor den klerk 1365 tot 1950, voor de agenten 1450 tot 1900 en voor een agent op proef 1350. De heer Appel was tegen het voorstel, omdat hier van bovenaf zou worden gere geld hoe de salarissen zouden moeten wor den. Dit beteekent een begin van het ten doode opschrijven van de hoogge roemde democratie. Spr. protesteerde tegen de regeerings-inmenging en wilde de politie salarissen laten zooals zij zijn. De heer van Drunen bleef namens de fractie der s.d.a.p. zich verklaren tegen de beoogde verlaging. Mr. de Groot meende, dat de raad niet had behoeven toe te geven aan een wensch van een minister; thans is er een koninklijk besluit, waarin wordt aangedrongen op het volgen van de wet. Bukken voor het hoo- gere gezag is nu verklaarbaar. De heer Vogelaar stelde vast, dat er nu voor de politie niets meer is te bereiken. Daarom verklaarde spr. zich vóór het voor stel. Den tegenstanders wees spr. erop, dat zij dekking zullen moeten aanwijzen voor het bedrag van de beoogde verlaging. De heer Venneker dacht over de sa larissen nog net als een maand geleden. Hij gaf B. en W. in overweging de bijlage aan te houden tot de nieuwe behandeling van de begrooting 1936. Weth. Bonsema (de minderheid in B. en W.) merkte op, dat de raad bij de vorige behandeling van de politiesalarissen zich wel bewust was, dat bij afwijzing van de verlaging een K B. zou komen. Desondanks sprak de raad zich met groote meerderheid uit tegen de verlaging. Waarom zou men nu, terwijl men nog drie maanden tijd heeft, bij eerste aanmaning reeds zwichten? De voorzitter drong namens de meer derheid van B. en W. aan op aanneming van het voorstel. Het voorstel-Venneker tot aanhouding werd door eenige raadsleden gesteund. Het kreeg 10 voor- en 10 tegenstemmers (vóór de soc.-dem. en de heeren Venneker, Appel, Raat en Sietsma.) In de volgende vergadering zal dus op nieuw over de bijlage worden gestemd. Reorganisatie lager onderwijs. Na de uitvoerige beschouwingen (zie ons no. van Vrijdag j.1.) kwamen B. en W. in bijlage 67 tot het volgende vorstel: a. B. en W. te machtigen over te gaan: 1. tot een wijziging in de organisatie van de gewone lagere scholen als in genoemde bijlage is omschreven, waarin begrepen een geleidelijke opheffing van de Bosboom- Toussaintschool en de verandering van de Hofdijkschool in een driemansschool, een en ander met ingang van 1 Augustus 1936; 2. tot een tijdelijke voorziening in de be hoefte aan schoolruimte voor de Tessel- schadeschool, en hun college het daarvoor benoodigde crediet te verleenen; b. B. en W. uit te noodigen, plannen te ontwerpen voor den bouw van een nieuwe school voor gewoon lager onderwijs, waar door het schoolgebouw aan de Brillesteeg buiten gebruik kan worden gesteld; c. de uit het besluit onder a. 2 voort vloeiende uitgaaf te zijner tijd nader te regelen bij suppletoire begrooting. Bij dit voorstel kwam tevens in behande ling de brief van de oudercommissie der Hofdijkschool (door ons reeds in extenso gepubliceerd.) De heer mr. de Groot had in de com missie van toezicht gestemd vóór de ophef fing der opleidingsscholen, omdat H.B.S., gymnasium en lyceum geen andere toela- tingseischen stellen dan het doorloopen van de lagere school. Tegen de examens kunnen de leerlingen dan nader worden afgericht. In de gewone lagere scholen heeft men in de eerste vijf klassen (zelfs nog in een deel der zesde) hetzelfde onderwijs als op de opleidingsscholen. Spr. ging na, dat vele malen vergeefsche pogingen zijn gedaan om een vreemde taal te onderwijzen op de lagere school. In on derwijskringen weet men dat op de gewo ne school de kinderen kunnen worden op geleid voor het M.O., mits zy eenigen tijd vóór. het toelatingsexamen daarop worden geprepareerd. Het leerprogram der lagere school is overvoerd, met het gevolg, dat de kinderen te veel oppervlakkig leeren. Spr. concludeerde, dat alleen bij het advies der commissie van toezicht voldoende rust in het l.o. wordt gewaarborgd. In Alkmaar zou bij aanneming van dit advies geen enkele boventallige leerkracht behoeven te zyn, dus zou de zuinigheid worden betracht op juiste wijze. Bezwaar had spr. tegen de overplaatsing van leerlingen van de eene school naar de andere, welke volgens het voorstel van B. en W. noodig zal zijn, een overplaatsing waarvoor B. en W. bij de ouders zullen moe ten soebatten, wat beneden de waardigheid van het college zou zijn. Inderdaad is het juist, dat de leerlingen van het lyceum voornamelijk komen van één r.k. school (de St. Adelbertusschool), maar dat is toch geen speciale opleidingsschool. Bij het chr. onderwijs heeft men ook geen opleidingsscholen. Spr, was niet bevreesd voor oprichting van een bijzondere neutrale openbare school, in het geval de beide opleidingsscho len zouden worden opgeheven. De eischen voor dergelijke nieuwe inrichtingen zijn immers de laatste jaren aanmerkelijk verzwaard. De heer Vogelaar herinnerde aan het idee van verleden jaar om een opleidings school op te heffen, zelfs de commissie van toezicht was er toen tegen. En thans geeft zij het advies de opleidingsscholen beide op te heffen. Spr. vroeg welke factoren bewerken, dat sommige ouders hun kinderen niet geplaatst willen zien op een bepaalde school. Kan de gemeente daar niets aan veranderen? Op de openbare scholen moet toch eenzelfde geest heerschen. Overdrijving vond spr. het van de veree- niging van hoofden van scholen te spreken van overplaatsing van eenige honderden leerlingen. In theorie was spr. het vrijwel eens met mr. de Groot en met de commissie van toe zicht. Echter, men vergete niet, dat de ouders er jarenlang door het stadhuis van zijn doordrongen, dat het opleidingsonder- wijs de voorkeur zou verdienen. Men kan nu niet plotseling andersom beweren. Spr. was van meening, dat men thans niet kan overgaan tot opheffing van de oplei dingsschool. Men moet afwachten een door werken van de idee van den inspecteur l.o., dat voor het volgen van het M.O. het door loopen van de lagere school met daarop aansluitend de cursus van het zevende leer jaar noodig is. Pas daarna zal men tot op heffing der opleidingsscholen kunnen be sluiten. Met het voorstel van B. en W. wordt ook bereikt, dat met den nieuwen cursus geen enkele boventallige onderwijzer meer ten laste van de gemeente komt. Spr. kan zich op grond van een en ander wel met het advies van B. en W. vereeni- gen. De heer Bakker wees op de onrust in het onderwijs in de laatste jaren, ontstaan doordat men steeds besluiten nam waarvan men wist dat zy slechts voor korten tijd zouden kunnen gelden. Spr. vond het verheugend, dat B. en W. eindelijk voorstellen wat verleden jaar reeds aanbevolen werd: opheffing van een der opleidingsscholen. In principe was spr. het eens met mr. de Groot, dat deze scholen dienen te verdwijnen. Spr. zag er standen scholen in. Het advies van den inspecteur l.o. werd door spr. toegejuicht, omdat het een zeven jarige opleiding voor het M.O. wil. Echter, zoolang als de ouders van deze wenschelijk- heid nog niet zijn doordrongen, kan men de opleidingsscholen niet opheffen. Vanwege het stadhuis moet de zeven-jarige opleiding worden gepropageerd en dan zal geleidelijk de aangifte voor de opleidingsschool dalen, met als uiteindelijk gevolg opheffing ervan. Dat de ouders bezwaren maken tegen plaatsing hunner kinderen op de Hofdijk school, komt doordat daar veel kramerskin deren zijn, die ongeregeld komen, met be lemmering van het onderwijs als gevolg. Dit kan veranderd worden ten gunste van het onderwijs, als men aan die school een speciale klasse inricht voor kramerskinde ren. Echter, als men dit nu reeds deed, zou men een boventallige leerkracht moeten hebben. Spr. meende, dat, waar de regee ring hiertegen bezwaar maakt, zou kunnen worden overgegaan tot het geven van on derwijs in de eerste, tweede en derde klasse aan die school door één leerkracht en in de drie andere klassen evenzoo. Men zou dan nog de derde leerkracht overhouden voor de kramerskinderen. Deze regeling gaf spr. B. en W. in overweging, overigens kon hij zich vereenigen met de bijlage De heer Venneker noemde onjuist de vrees van concurrentie van het bijzonder onderwijs voor het openbare, zooals die in één der adviezen naar voren komt. Komende tot de bijlage, zei spr., dat B. en W. inderdaad verschillende ouders zul len moeten trachten te overreden toe te stemmen in overplaatsing hunner kinderen; overreding is beter dan dwingen. Het beste is het advies van den inspecteur te volgen. Voor verdwijning van de Hofdijkschool, waar de oudercommissie bang voor is, be hoeft geen vrees te bestaan. Opvolging van het advies van den heer Bakker zou spr. wel onjuist vinden, want drie klassen per leerkracht is te veel te achten. Daarnaast zou men in de toekomst een kramersklassc kunnen oprichten. Met de voorstellen van B. en W. kon spr. zich wel vereenigen. De heer Sietsma was het in principe eens met mr. de Groot, maar tot opheffing der opleidingsscholen kan men voorloopig nog niet overgaan, omdat tal van ouders nog veel waarde aan het voortbestaan hech ten. Niet eens was spr. het met mf. de Groot, dat er te Alkmaar geen vrees zou be hoeven te bestaan voor het oprichten van een bijzondere neutrale lagere school. Gaarne zou spr. willen weten of het de bedoeling is de te handhaven opleidings school lokalen te geven, die 48 of meer leer lingen zullen kunnen bevatten, dan wel of er parallelklassen zullen komen. Overigens merkte spr. op, dat ook de Lin- denschool en de Nic. Beetsschool opleiden voor het M.O. Het plaatsen van drie klassen onder één leerkracht zou spr. funest vinden voor de Hofdijkschool. Resumeerende, zei spr. zich wel te kunnen vereenigen met het voorstel van B. en W. De heer K e ij s p e r meende, dat, al moge men dan ontkennen eigenlijke oplei dingsscholen te hebben, toch vast staat, dat de leerlingen voor het M.O. in hoofdzaak van dezelfde school komen. Heft men de op leidingsscholen op, dan vergroot men het gevaar van oprichting van een bijz. neu trale school. De heer G o v e r s deelde deze vrees. Waar willen B. en W. de nieuwe school doen bouwen? Wil men nu alle scnolen uit het centrum weghalen? Spr. vereenigde zich met de bijlage. De heer Appel meende, dat de reorga nisatie van het onderwijs, door B. en W. voorgesteld, een verslechtering beteekent van het peil van het onderwijs in Alkmaar, dat toch z.i. al niet te hoog is. Omdat hij voorstander is van goed onderwijs voor het proletariërskind, zou spr. zich tegen de bij lage verzetten. De heer H o ij t i n k vroeg zich af waar om geen advies was gevraagd bü het bij zonder onderwijs, dat toch een groot belang heeft bij de voorgenomen reorganisatie, aangezien de kosten ervan zullen dalen Wie principieel voorstander is van het openbaar onderwijs, zal z(jn kinderen niet sturen naar het bijzondere. Spr. had intus- schen geconstateerd, dat meer en meer ouders hun kinderen het bijzonder onder wijs laten volgen. Spr. vroeg van B. en W. toezegging, dat z(j niet zullen voldoen aan het verzoek van be paalde zijde om opgave van de namen van leerplichtige kinderen. Dit zou een scherpen verkiezingsstrijd ontketenen. De heer Stout jeidp was het niet eens met den heer de Groot om de oplei dingsscholen op te heffen, noch met den heer Bakker, die drie klassen voor één on derwijzer wil aan de Hofdijkschool. Integen deel zou spr. alles willen doen om die school te behouden, met het oog op de regeling met Oudorp. De heer Leesberg zag in de opheffing der opleidingsscholen een verarming van het openbaar onderwijs en dat moet men toch voorkomen. Wat den bouw van een nieuwe school be treft, zooals in principe voorgesteld, zei spr., dat dit een hooge uitgaaf zal meebrengen. Is de raad voldoende met de feiten op de hoogte gesteld, om heden te kunnen beslis sen het gebouw aan de Brillesteeg buiten gebruik te stellen? Spr. meende van niet. Bovendien kan Alkmaar zich thans de weel de veroorloven van het bouwen van een nieuwe school? Men kan wel zeggen, dat het terrein aan de Brillesteeg veel waarde heeft, maar dat is nog lang niet zeker. We weten maar al te goed, hoe het gegaan is met het oude schoolgebouw aan de Oude gracht. Spr. achtte het beter, als B. en W. zeiden met voorstellen te zullen komen, die slechts beoogen een huisvesting van de school aan de Brillesteeg. De voorzitter ging na, wat B. en W. ter zake van de reorganisatieplannen heb ben gedaan. Hy vertrouwde erop, dat met het begin van den nieuwen cursus geen boventallige onderwijzers meer ten laste van de gemeente zullen zijn. Niet tactisch zou spr. het vinden, thans tot opheffing van het opleidingsonderwijs over te gaan. Men moet dit onderwijs be houden ten gerieve van die kinderen, wier ouders daar prys op stellen. Daarnaast moe ten anderen, die zes jaar naar een niet- opleidingsschool hebben gegaan, nog het zevende leerjaar kunnen bezoeken om daarna het M.O. te volgen. Spr. betwijfelde of het dit jaar reeds mo gelijk zal zijn tot vorming van een speciale klasse voor kramerskinderen aan de Hof dijkschool over te gaan. In de toekomst zou dit misschien goed zyn, maar men moet dit aan het hoofd der school overlaten. Het ook nog vragen van adviezen aan het bijzonder onderwijs achtte spr. niet juist, omdat deze waarschijnlijk hoofdzakelijk zou zyn gebaseerd op dé financiën. Opheffing van de Bosboom Toussaint- school zou misschien kunnen worden be spoedigd door verplaatsing van leerlingen. Wat het voorstel van het bouwen van een nieuwe school betreft, spr. las dit anders dan de heer Leesberg, omdat immers slechts wordt voorgesteld plannen te ontwerpen. Intusschen is het niet onmogelijk, dat het thans bestaande gebouw zoo duur zal kun nen worden verkocht, dat het voor de ge meente voordeeliger zal zyn geheel nieuw te bouwen dan verbouwen van de bestaan de school. Voorloopig zal echter moeten worden uitgezien naar een tijdelijke voor ziening, wat mogelijk zou kunnen worden door de bovenschool van de Brillesteeg ge durende een jaar te vestigen in het gebouw waar thans het zevende leerjaar is; dit zou dan kunnen gaan naar het de daar leegko mende school. Eventueelen bouw zou spr. willen doen geschieden in het centrum der gemeente. Spr. geloofde, dat het voorstel van B. en W. de rust in het onderwijs in Alkmaar zou verzekeren en stelde voor de bijlage goed te keuren. Mr. Leesberg bleef bij zyn interpre tatie van het voorstel 2b, omdat ook uit de woorden van den voorzitter blijkt, dat men met het plan eigenlijk nog niet klaar is. Spr. zou willen lezen: B. en W. uit te noodigen plannen te ontwerpen, waardoor het school gebouw aan de Brillesteeg buiten gebruik kan worden gesteld. Mr. d e G r o o t constateerde, dat het principe opleidingsschool is verworpen. Ook volgens een circulaire van het lyceum aan ouders van kinderen van de openbare scho len blijkt, dat men daar van oordeel is, dat alle kinderen, die zes klassen hebben door loopen en eenige speciale voorbereiding hebben gehad, het M.O. kunnen volgen. Spr. kleef by zyn idee, dat opheffing van het opleidingsonderwijs zou zijn aan te be velen. Ook handhaafde spr. zyn meening, dat vrees voor oprichting van een bijz! neutrale school ongegrond is. De heer Bakker, repliceerende, meen de te weten, dat verleden jaar slechts één lid van de commissie van toezicht vóór op heffing van het opleidingsonderwijs wa3 ge weest. De heer mr. d e G r o o t zei, dat de com missie verleden jaar geen voldoende tijd van voorbereiding had. Thans had men dien wel en heeft men de zaak grondig kunnen bezien. De bijlag werd hierop aangenomen met als tegenstemmers de heeren de Groot en Appel. Interpellatie van den heer Stoutjesdijk. De heer S t o u t j e s d ij k stelde de vol gende vragen: le. Is het juist dat door de directie der gemeente-gasfabriek alhier besloten is den verkoop ter hand te nemen van gascomforen, gasfornuizen, gaskachels enz. voor de firma R. S. Stokvis en Zonen te Rotterdam? van gelaat, hals en armen, óók bij geen zon, door AMILDA-zonnebruincréme. Voorkomt tevens zonnebrand. Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. 2e. Is het juist dat hierbij het afbeta lingssysteem wordt toegepast? 3e. Zijn B. en W. niet van meening dat zij den verkoop van bovengenoemde arti kelen in handen moeten laten van den handel en dat zij niet moeten medewerken aan het verderfelijke systeem van afbetaling? Spr. keurde het voornemen der directie af en vond het verkeerd, dat de gemeente zal meewerken aan het verderfelijke systeem van afbetaling. Spr. las hierbij voor een brief van de firma Stokvis, waaruit de raad echter op vele punten iets anders las dan spr. meen de te mogen begrijpen. Spr. keurde het af dat de gasfabriek met één bepaalde firma' in zee gaat; reclame maken voor gas js goed, maar het bedrijf moet zich niet be moeien met de apparaten, ook al omdat er in Alkmaar menschen zijn die dien handel wel kunnen verzorgen. Wethouder Bonsema constateerde dat de heer Stoutjesdijk voorbarig was en dat hij, als hU even aan de fabriek had geïnformeerd, zeker niet zou hebben ge ïnterpelleerd. De door interpellant voorge lezen brief behelst heel wat anders dan de heer S. denkt. Inderdaad heeft de fabriek slechts voor deel bij het propageeren van het gasver bruik. Spr. gaf aan, wat de fabriek deed inzake apparaten; de winst ervan kwam geheel ten goede van den handel en ook de risico. De bedoeling is slechts den handel in zijn geheel in te schakelen in de gas levering. De heer Keijsper merkte op, dat de middenstand niet wordt gediend met in terpellaties over iets wat onjuist is. En on juist is wat de heer Stoutjesdijk meende. Het was den handel bekend, dat hij geheel zou worden ingeschakeld in de levering van gasapparaten. De heer Vogelaar meende, dat de zaak waar het om gaat eigenlijk al lang bekend is. Telkens als men een apparaat betrekt door middel van de gasfabriek, wordt gevraagd welken leverancier men wenscht. De heer Stoutjesdijk meende, dat toch eenige vaklieden zijn uitgesloten. Weth. Bonsema zeide, dat dit komt, omdat zy niet erkend zijn. Willen zij dat, dan moeten zij vakbekwaam zijn en een cautie storten van 50 (dit is zoo bepaald op grond van een overeenkomst met de gasfitters.) Interpellatie van den heer Appel. De heer Appel stelde de volgende vragen: le. Welke motleven hebben B. en W. ge leid tot de tewerkstelling van Alk- maarsche werkloozen in de werkver schaffing te Bergen? 2e. Waarom is van deze plaatsing geener lei mededeeling aan de raadsleden gedaan? 3e. Welke kosten voor de gemeente Alk maar, zijn aan deze tewerkstelling verbonden en op welke wijze wen- schen B. en W. deze zaak te financie ren? 4e. Ligt het in het voornemen van B. en W, om meerdere ploegen uit te zenden? 5e. Zijn B. en W. bekend met het feit dat in de eerste week gemiddeld 28 cent per uur aan de tewerkgestelden is uitbetaald en welke maatregelen worden genomen om het te weinig ontvangen loon te suppleeren tot het garantieloon van 34 cent per uur? Spr. lichtte zijn vragen toe. De te werk stelling was geschied in de Pinksterweek. Hy protesteerde ertegen, dat een werkloon is uitbetaald van 28 cent per uur, hoewel de menschen waren aangenomen voor 34 cent, naar spr. aannam als gevolg van een overeenkomst met de Heide Maatschappij, ontvangen loon moet worden gesuppleerd, ontvaigen loon moet worden gesuppleerd, zijnde voor 30 menschen 70.20. Weth. van Slingerland consta teerde, dat de interpellatie pas om half één is binnengekomen en dat B. en W. zich het recht voorbehouden om op zoo laat ont vangen vragen pas in de daarop volgende vergadering te antwoorden. Overigens antwoordde spr. dat de uit zending was geschied opdat de menschen een paar gulden méér zouden ontvangen dan de steungelden te Alkmaar. Aan den raad is geen mededeeling hier van gedaan, omdat men aannam dat in stemming zou bestaan met de uitzending. De eerste week hebben de menschen in derdaad slecht gemiddeld 28 cent verdiend, het tekort zal worden bijgepast als er geld voor beschikbaar is. De behaalde loonen zijn reeds de tweede week gestegen tot 34 en 38 cent. De bedoeling is nog één of twee ploegen uit te zenden. De heer H o ij t i n k merkte op, dat de heer Appel niet kon spreken namens de chr. vakcentrale. De heer van Drunen maakte het zelfde voorbehoud ten aanzien van de an dere centrales, de heer Appel zou slechts spreken voor het P. A. S. Er wordt ge wacht op den uitslag van de besprekingen met Den Haag. Dc heer Appel zei, dat de zaak be sproken was met de neutrale en de moder ne organisaties, alsmede den r. k. Volks bond en het P. A. S. De voorzitter gaf als zijn meening te kennen, dat de uitzending voordeeliger voor de werkloozen is omdat van het voor hen beschikbare bedrag nu niets meer af ging voor materialen. Spr. verklaarde de interpellatie voor gesloten en sloot meteen de openbare ver gadering.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 10