H
De middenstand in de crisis.
NA EEN ZEER LANGE MIDDAGVERGADERING
MET VACANTIE.
ET HELSCH
COMPLOT
Tweede Kamer
Df wet op de rijtijden aangenomen. De positie
van handelsreizigers en handelsagenten.
Interpellatie stakende visschers.
Binnenland
„De dageraad is nabij", zegt Dr. Colijn.
SeuUleton
zijn de kersen
GOEDKOOP!
Den Haag, 8 Juli.
De vergadering heeft geduurd van één
uur tot vijf minuten over negen. Zoo'n
lange „middagvergadering" hadden wij
nog nooit bijgewoond. De Kamer is met
haar agenda gereed gekomen en op zomer
reces gegaan.
Zij heeft het wetsontwerp tegen over
vermoeidheid van bestuurders van motor
rijtuigen goedgekeurd. Het maakt de Kroon
bevoegd om bi| algemeenen maatregel van
bo=tuur regelen te stellen omtrent de tij
den, waarop en gedurende welke personen
geen motorrijtuigen mogen besturen en
ook omtrent den toestand, waarin zij dit
niet mogen doen. Ook zal de Kroon de
werk- en rusttijden van chauffeurs in
loondienst mogen regelen. De nieuwe wet
zal zoowel de veiligheid dienen als de
arbeiders bescherming.
Volgens den algemeenen maatregel van
bestuur zal de dagelijksche werktijd ten
hoogste 10 uur en de werkelijksche ten
hoogste 55 uur mogen bedragen. De dage
lijksche rusttijd moet ten minste 12 uren
aaneen zijn. De werktijdgrenzen mogen
ten hoogste 14 uren uit elkander liggen.
Een rusttijd moet ten minste een half uur
duren. Nachtarbeid zal niet meer dan zes
maal in veertien dagen mogen worden
verricht. De wekelijksche rustdag zal ^0
Uren bedragen.
Verder ligt in de bedoeling een verbod,
om langer dan vier uur een motorrijtuig te
besturen, en een verbod van goederenver
voer op Zondag. Als controlemiddel zal vnl.
een werkboekje dienst moeten doen. Vele
sprekers merkten op, dat de controle op
menschen met een eigen auto, de zgn.
heerrijders, wel erg moeilijk zal zijn. Zij
zullen ter wille van de veiligheid niet lan
ger dan vier uur aaneen mogen rijden. De
heer Van Braambeek (s.d.) klaagde, dat de
regeling zoowel onder Waterstaat als So
ciale Zaken zal vallen, maar de ministers
Van Lidth de Jeude en Slingenberg zwoe
ren, broederlijk te zullen samenwerken.
De heeren Drop (s.d.), Amelink (a.r.),
Bakker (c.h.), Bongaerts (r.k.), Sneevliet
(r.s.) en De Visser (c.p.) stemden met den
inhoud van de aanstaarde regeling in, al
vonlen sommigen hunner wel, dat aan de
Kroon een erg groote macht wordt ver
leend. Dr. Vos (lib.) verdedigde een amen
dement, waardoor vóór 1939 een wettelijke
regeling verplicht zou zijn geworden van
datgene, wat voorloopig in den algemeenen
maatregel van bestuur zou komen. Toen
de Kamer zijn amendement bij zitten en
opstaan had verworpen, stemde hij tegen
de wet. De eenige afgevaardigde van de
gansche Kamer!
Mevrouw BakkerNort (v.d.) stemde
hartelijk in met de chauffeursbescherming,
maar zag de heerrijders liever niet onder
de wet gebracht. En mr. Westerman (n.h.)
wist die vier uur-bepaling voor heerrij-
ders niet sterk genoeg af te keuren. Ook
ir. Van Dis (s.g.) opperde bedenkingen
tegen de wet, die z. i. onnoodig is en de
persoonlijke vrijheid te veel aantast. Minis
ter Van Lidth noemde het een meten met
twee maten, als de regeering wel de zelf
standige ondernemers onder de wet ge
bracht, maar de heerrijders ervan vrijge
steld zou hebben. En minister Slingenberg
beloofde, dat de regeering over den alge
meenen maatregel van bestuur overleg zal
plegen met de organisaties van werkgevers
en werknemers en met de groote verkeers-
bonden.
De wet, welke het onderzoek regelt in
zake ongevallen van luchtvaartuigen, is
onder den hamer doorgegaan. Er wordt
een raad voor de luchtvaart ingesteld, in
den trant van den bestaanden raad voor
de scheepvaart.
Slechts een kort debat heeft de toch in
gewikkelde wet uitgelokt, welke de positie
van handelsreizigers en handelsagenten
tegenover hun principalen regelt. Dit is
een doortrekking van de wet op het ar
beidscontract voor genoemde categorieën.
De heeren Drop en Terpstra (a.r.) uitten
hun voldoening over de nieuwe regeling
en minister Van Schaik prees de vaste
commissie voor privaat- en strafrecht, die
de openbare behandeling zoo goed met hem
had voorbereid.
De regeering wilde den af
getreden regeeringscommissaris voor de
melkveehouderij, die wegens gezondheids
redenen zijn werk niet voort kan zetten,
tot raadsadviseur maken. Het zou dan de
geschiedenis van de crisiswetgeving moe
ten beschrijven, voor een salaris van
8000.
De heeren Van der Heide (s.d.), Van Poll
(r.k.) en Boon (lib.) keurden dit af als
een opzettelijk creëeren van een positie
om iemand onder dak te brengen. Minister
Deckers begreep wel, dat hij het er niet
door kon krijgen en nam den post terug.
Hij zal nu probeeren, de positie van den
verdienstelijken, afgetreden regeerings
commissaris op een andere manier te
regelen.
Minister Oud zal aan den oud-Rijks
bouwmeester Vrijman, die onrechtvaardig
is gestraft, een belangrijk bouwwerk op
dragen, als rehabilitatie, zoo deelde Z. Exc.
mee, toen er een adres van den heer Vrij
man aan de orde was.
De heer De Visser (c.p.) heeft in een
interpellatie afgekeurd, dat de regeering
steun weigert aan werklooze treilervis-
schers te Jmuiden, die weigeren voor hun
stakende collega's aldaar in te vallen.
Minister Slingenberg zette uiteen, dat de
reglementen op de werkloosheidsverzeke
ring en de voorschriften voor de steun-
uitkeering dit noodzakelijk maken.
Gisteren werd het 33ste nationale con
gres van den Kon. Ned. Middenstandsbond
te Delft voortgezet.
De heer R. J. Koopmeiners bracht prae-
advies uit over de vraag: is wettelijke
regeling van den markt- en straathandel
gewenscht?
Na gedachtenwisseling werd de volgen
de resolutie aangenomen:
„Het congres, van oordeel, dat een wet
telijke regeling van den markt- en straat
handel gewenscht is, noodigt het hoofdbe
stuur uit dit ontwerp bij den Midden-
standsraad aanhangig te maken en overi
gens die maatregelen te nemen, welke ter
bereiking van het doel noodzakelijk zullen
blijken."
Vervolgens kwam in behandeling een
prae-advies van dr. G. F. Fortanier te
Den Haag over de reorganisatie der sociale
verzekeringswetgeving. Spr. zeide over
tuigd te zijn, dat er op den huidigen weg
niet kan worden voortgegaan en een ander
stelsel t.a.v. de uitvoering van de sociale
verzekeringswetgeving noodzakelijk is. De
vergadering aanvaardde zijn conclusies
met dien verstande, dat een definitieve be
slissing over eenige punten na nadere be
studeering door een commissie van des
kundigen, aan het hoofdbestuur wordt
overgelaten.
In de middagzitting werd behandeld een
prae-advies van dr. W. F. Lichtenauer te
Hillegersberg over den invloed van de
crisismaatregelen op het bedrijfsleven in
het algemeen en op het middenstandsbe-
drijf in het bijzonder.
Het congres nam de volgende samen
vatting aan:
„Het congres spreekt als zijn oordeel uit,
dat de crisismaatregelen, hoewel onver
mijdelijk, het middenstandsbedrijf in een
steeds afhankelijker positie hebben ge
bracht en veler bestaansmogelijkheid heb
ben ondermijnd;
dat de invloed van het georganiseerde
middenstandsbedrijf op de landbouwcrisis-
politiek onvoldoende is en zijn inschake
ling bij de uitvoering veel te wenschen
overlaat;
dat de coöperatieve bedrijfsvorm ten
onrechte in een bevoorrechte positie is
gekomen;
dat de werking van verschillende crisis
organen niet voldoenden waarborg biedt
voor de rechtszekerheid der z.g. georga-
niseerdén, terwijl in het bijzonder de
rechtsbedeeling onbevredigend is;
dat de contingenteeringsmaatregelen
verstarrend werken en inzonderheid de
speciaalzaak in zeer nadeelige positie bren
gen, terwijl de kleinhandelaar zijn pri
maire functie van prijzen-arbitrageant
niet behoorlijk meer kan vervullen;
dat verlaging van vaste lasten, inzon
derheid van overheidsbedrijfstarieven,
voor den middenstand een levensbelang is;
dat naast de bestaande voorzieningen
speciale steunmaatregelen voor kleine
middenstanders, die op andere wijze niet
te helpen zijn, noodzakelijk moeten worden
geacht;
roept den Ned. middenstand op, door
krachtige organisatie en hechte aaneen
sluiting van alle stands- en vakorganisa
ties het hoofdbestuur van den K. N. M. B.
in staat te stellen zijn pogingen tot verbe
tering van den bestaanden onbevredigen-
den toestaud met meer kans op welslagen
te ondernemen".
Rede minister dr. H. Colijn.
Te omstreeks hall vier betrad de minis
ter-president dr. H. Colijn, vergezeld door
den burgemeester van Delft, mr. G. van
Baren, de congreszaal.
Minister Colijn sprak te ruim vier uur
de slotrede uit. Hij feliciteerde den mid
denstand met den moed om in dezen tijd
een congres te houden en met het feit, dat
het karakter van dit congres is geweest
zooals het zijn moest.
In dezen tijd wordt al heel spoedig ge
vraagd: wat doet de overheid? Doch de
middenstand ziet in de eerste plaats uit
naar wat hij zelf kan doen om de moeilijk
heden het hoofd ter-bieden. Al te veel ver
trouwen op de overheid komt altijd ver
keerd uit. De overheid beschikt niet over
magische krachten. Daarmede wil spr.
niet zeggen, dat de overheid onmachtig is,
evenmin dat zij geen verplichtingen zou
hebben. De staat heeft meer het algemeen
belang te behartigen. De vraag is echter:
met welke middelen? En dan leert de er
varing, dat de staat niet zoo heel veel kan
doen zonder er later schadelijke tegen
werking van te ondervinden.
Is het nu noodig, dat de overheid voor
den middenstand directe maatregelen
neemt? Er zijn er reeds verschillende ge
troffen. Doch er zijn raadgevers, die nog
andere maatregelen wenschen, b.v. ver
hooging der koopkracht door uitspuiting
van geld in de maatschappij. Daar zitten
zekere voordeelen in, doch spr. vraagt zich
af, wat de uiteindelijke werking zal zijn
van zulk een credietinflatie.
Er wordt tegenwoordig ook wel gespro
ken over muntcorrectie, doch voorbeelden
uit andere landen toonen ons aan, dat dit
middel slechts tijdelijke verlichting brengt.
Men noemt Nederland wel een duurte-
eiland, zoo vervolgde de minister, doch dat
is ons land niet meer. Meer dan men den
ken zou, is de aanpassing der kostprijzen
gevorderd en de jaarverslagen over 1935
spreken reeds van verbetering ten op
zichte van die van 1934.
Reeds verscheidene Nederlandsche in
dustrieën kunnen concurreeren met ge
devalueerde landen. Wij naderen elkander
door hetgeen wij zelf deden en wat in an
dere landen geschiedde.
Wij zijn er echter niet met de aanpassing
van de kasten alleen, daar zijn nog de
muntinstabiliteit en de autarkische stroo
mingen, die uit den weg moeten worden
geruimd.
Doch de dageraad is nabij.
De minister besloot zijn rede met de
beste wenschen voor den middenstand,
waarna het congres werd gesloten.
27)
Vrij naar het Engelscb
door ANN1E S. SWAN.
„In het huis van miss Dempster; ik kwam
hem op de stoep tegen. Meikle heeft me
verteld, dat hij een half uur met haar bezig
geweest is. Wat denk je, dat dit te betee-
kenen heeft?"
„Dat lijkt verdacht, tenzij ze natuurlijk
iemand in den arm genomen heeft, om het
testament te betwisten, of iets dergelijks.
Ik heb haar gisteren alles nogal duidelijk
uitgelegd, zoodat ze kon weten, waar ze aan
toe was. Ze heeft 't heel kalm opgenomen.
Het leek wel, of het haar niets kon sche
len, of ze iets kreeg of niet".
„Ze heeft natuurlijk maar net gedaan als
of, daar kan je zeker van zijn. Ze is ont
vettend geslepen. Ik zou er wat voor geven,
•Is ik wist, wat die kerel daar vanochtend
gedaan had. Het is waarschijnlijk niet mo
gelijk om daar achter te komen?"
„Neen, ik zou tenminste niet weten hoe.
Ik kan hem toch niet gaan opzoeken om
het hem te vragen", zei de oude man grim
mig. „Ik zou niet zoo verschrikt kijken,
Pat, als ik jou was. Alles is best in orde.
Het is heel wat werk, dit alles na te kij
ken".
Hij gebaarde met zijn hand naar de
massa documenten en begon toen zijn zoon
het laatste codicil voor te lezen, dat miss
Dempster in Augustus van het vorige jaar
aan haar testament toegevoegd had. Het
zou Patrick Ruthven zeer geinteresseerd
hebben, als hij het krachtige, ernstige ge
zicht van Warburton maar uit zijn herin
nering had kunnen bannen. Telkens echter
kwam het weer bij hem boven en 't erg3te
was, dat hij niets kon doen. Hij moest rus
tig afwachten en maar zien, hoe hij de nog
resteerende acht en veertig uren doorkwam.
Ruthven had uit naam van miss Harman
een paar uitnoodigingen laten drukken om
de begrafenis bij te wonen en de meeste
had zij zelf geadresseerd en gepost. Hier
door kwam het, dat de zes volgrijtuigen vol
waren, toen zij het huis verlieten om miss
Dempster naar haar laatste rustplaats op
het Greyfriars kerkhof te geleiden. Dr.
Guthrie had een korte godsdienstoefening
in de salon gehouden en had op Alice'*
dringende uitnoodiging beloofd na afloop
van de begrafenis terug te komen om bij
het voorlezen van het testament tegenwoor
dig te zijn. Miss Dempster had heel duide
lijke aanwijziging achter gelaten, hoe zij
wenschte, dat alles dien dag zou verloopen
en ze had uitdrukkelijk de namen genoemd
van degenen, die in de bibliotheek bij het
voorlezen van het testament tegenwoordig
moesten zijn. Het was een ouderwetsche
gewoonte, die zij zich nog uit haar jeugd
herinnerde en het had haar behaagd, dat
de nederlaag van de Ruthven's publiek en
zoodoende volmaakt zou zijn. Nadat de
stoet vertrokken was, ging Alice in de
groote, sombere salon zitten. Ze zag bleek,
maar huilde niet en er lag een gespannen
uitdrukking op haar gezicht Zy had een
vriendin bij zich, waardoor zij haar een
zaamheid minder hevig gevoelde.
Mrs. Marshal King was, in overleg met
haar man, met hem mee naar het huis ge
reden, waar ze de godsdienstoefening bij
gewoond had. Daarna was zij bij Alice ge
bleven, terwijl de anderen naar het kerk
hof waren Alice had hen zelf voor de begra
fenis uitgenoodigd, want, hoewel zij ze nog
pas heel kort kende, hield ze veel van ze
en vertrouwde ze volkomen. Traquair was
nog niet in staat buitenshuis te komen,
maar zy was geen oogenblik uit zijn ge
dachten en hij was zelfs zoo vrij geweest
haar een condoleancebriefje te schrijven
wat ze echter nog niet beantwoord had.
„Wat een vreemd idee om het geheele
testament voor te lezen, waar iedereen bij
is", zei Alice. „Toen mijn tante het daar
over had, heb ik haar gevraagd, waarom
dat zoo moest gebeuren. Ze zei, dat het een
gewoonte was en dat het tot nu toe altijd
in haar familie gedaan was".
Mrs. King glimlachte flauwtjes.
„In groote en belangrijke families wordt
het altijd gedaan, waar vele bezittingen na
gelaten worden. Ik moet je eerlijk beken
nen, dat ik vind, dat deze beproeving je
wel bespaard had kunnen blijven".
„Het zal verschrikkelijk zijn. Ik geloof,
dat de Ruthven's denken, dat zij de voor
naamste erfgenamen zijn en hun teleur
stelling zal ontzettend zijn. Hebt u gezien,
hoe een woedende blik de oude Ruthven
mr. Warburton toewierp, toen hij de kamer
binnen kwam, net voordat de dienst begon?
Het was verschrikkelijk".
„Ik heb het gezien. Onlangs was ik bi)
VEREENIGING TOT BEVORDERING
VAN DE BELANGEN DES BOEKHANDEL.
Na de openingsrede van den voorzitter,
den heer A. B. van Holkema, vond in de
gister in Artis te Amsterdam gehouden
119 de algemeene vergadering van de ver-
eeniging ter bevordering van de belangen
des boekhandels de ballotage plaats voor
het toelaten van nieuwe leden, waarna
verschillende commissies werden benoemd.
In de beide vacatures, in het hoofdbestuur
ontstaan door het aftreden van de heeren
Roozenbeek en van der Bom, werden be
noemd de heeren H. H. Kok Bzn. en A. M.
E. van Dishoeck. Vervolgens kwamen ver
schillende voorstellen van huishoudelijken
en technischen aard in behandeling. Het be
langrijkste hiervan was de door het hoofd
bestuur vastgestelde wijziging van het
reglement inzake het handelsverkeer tus-
schen boekverkoopers en uitgevers. Na een
zeer uitvoerige discussie, die beantwoord
word door de heeren J. C. Tadema en J. H.
Donner, werden de desbetreffende voorstel
len goedgekeurd.
De vergadering besloot vervolgens den
bekenden Haagschen uitgever Wouter Nij-
hoff en den heer J. C. Tadema, directeur
van de N.V. Erven Boom uit Haarlem, die
voorzitter was van de commissie tot herzie
ning der reglementen, tot eere-leden der
vereeniging te benoemen, vanwege hun
verdiensten voor den boekhandel, in den
uitgebreidsten zin en hun belangstelling en
activiteit voor de vereeniging in het bij
zonder.
Aan het slot van de vergadering werd
door den Amsterdamschen uitgever Andries
Blitz een motie voorgesteld, waarin werd
geconstateerd, dat door de uitvaardiging in
Duitschland van de zgn. Neurenberger wet
ten en door de vervolging van schrijvers,
kunstenaars en anderen, die de meening
van het tegenwoordige regime niet deelen
groote schade wordt toegebracht aan het
cultureele leven in het algemeen en dus
ook aan het boek. Na de toelichting van den
heer Blitz en een kort antwoord door den
voorzitter werd besloten deze motie niet in
stemming te brengen aangezien men met
de strekking ervan algemeen accoord kon
gaan.
Na afloop der vergadering werd in de
Koningszaal van Artis een toepasselijke
één-acter van Johan van Doorn opgevoerd,
getiteld: „Zoo juist verschenen", waarna de
deelnemers den verderen avond bijeen ble
ven aan een gemeenschappelijken maaltijd
in een der zalen van Artis.
Geniet ook wlnteri van dit gezonde fruH.
Meak nu kersenjam met Opektel In 10 minuten
de fijnste jams. Niets verkookt! Alle kleur geur
en voedingskracht behouden. Met Opekta krijgt
U de lekkerste jam die U ooit hebt geproefd. En
zeer goedkoop bovendien I Recepten bij elke
verpakking I Fleschjes 60 ct„ pakjes 15 en 28 et
MAAK ZELF JAM MET
natuur
IN tO MtNtJTEN
MWL OpeSto Mf Sbgvl 400. W 3 «759.
OP INDRINGER GESCHOTEN.
Gistermiddag te ongeveer halfdrie, heeft
de heer T. de Wilde, die een horlogezaak
drijft in de Hoogstraat te Veenendaal, een
landlooper, die hem te lijf wilde, neerge
schoten. De echtgenoote van den heer de
Wilde stond rustig achter de toonbankeenig
werk te verrichten, toen zij een mansper
soon voor de étalageruit opmerkte, die een
ongunstigen indruk maakte. Zij liep naar
achter en zeide tegen haar man: „Daar komt
zoo een rare kerel aan, help jij maar even".
Even daarna kwam de man den winkel
binnen en probeerde iets te verkoopen,
waarop de Wilde echter niet inging. Hierop
begon de man te schelden en riep: „ik zal
je wel krijgen".
De Wilde kwam achter de toonbank van
daan en verzocht hem tevens den winkel
te verlaten. De man ging echter door met
razen en tieren en 't liep zoo ver, dat hij
de Wilde te lijf ging, doch deze week eeni
ge passen terug in den aangrenzenden gang.
De man werd tenslotte zoo woedend, dat
hij eenige klokken greep, die daar bij tien
tallen stonden en hingen. Hij slingerde
deze naar het hoofd van den heer de Wilde,
zonder hem echter te raken. De klokken
sloegen aan stukken tegen den vloer. De
heer de Wilde ten einde raad riep naar zijn
vrouw: „haal de browning eens even".
Hierna ging de hr. de Wilde naar den woes
teling, die maar niet tot bedaren wilde
komen en ten lange leste tot het uiterste
geprikkeld schoot hij den indringer a bout
portant neer. De man zakte onmiddellijk
ineen en bleef liggen. Het bleek, dat de ko
gel door het bovenbeen was gegaan. De man
is door de politie naar het ziekenhuis te
Nijmegen overgebracht.
EEN RICHTINGAANWIJZER
VOOR HET RIJWIEL.
Nederlandsche vinding, welke kan
bijdragen tot de bevordering van
een veilig verkeer.
Het ligt wel zeer voor de hand dat de
genen, die zich bezig houden met het
moeilijke vraagstuk, de verkeersveiligheid
in stad en provincie dermate te bevorde
ren, dat een dam wordt opgeworpen tegen
het den laatsten tijd schrikbarend stijgend
aantal verkeersongevallen, mede aandacht
hebben voor een zeer belangrijke categorie
van weggebruikers, de wielrijders. Of
schoon ten dezen de opvoedende taak wel
primair mag heeten en ook de overheid dit
standpunt is toegedaan, mogen uiteraard
de voordeelen, welke de techniek kan bie
den, niet uit het oog worden verloren. Dat
dit ook niet gebeurt is wel gebleken door
het feit, dat de laatste jaren, tot den hui
digen dag toe, vele technici en niet-
technici gepoogd hebben, voor het rij
wiel een richtingaanwijzer te construee-
ren, die dan zou moeten voldoen aan de
vele en velerlei eischen van de praktijk,
welke, o.a. uit een oogpunt van gemakke
lijke behandeling en doeltreffendheid, ge
steld worden. Vele vindingen op dit ter
rein, waaronder verscheidene uit het bui
tenland, bleken, ofschoon zij op papier
geen slechten indruk maakten, voor prac-
tische toepassing geheel ongeschikt en
zoo werd wel duidelijk aangetoond, dat
aan dit oogenschijnlijk eenvoudige pro
bleem zóó vele moeilijke kanten zaten,
dat de oplossing verre scheen.
Dezer dagen hebben wij echter kennis
genomen van een nieuwe Nederlandsche
vinding, welke, toen zij ons werd gedemon
streerd, den onmiddellijken indruk gaf,
dat zij even eenvoudig als vernuftig is. In
korte woorden komt zij daarop neer, dat de
wielrijder of wielrijdster, zonder de hand
ook maar een oogenblik van het stuur los
te laten, naar rechts of links een richting-
aanwijzing kan geven, welke ook des
avonds op niet verlichte wegen zoowel
voor als achter duidelijk zichtbaar is. Men
heeft dit op hoogst eenvoudige wijze
bereikt door twee seinarmen zoodanig op
het stuur te bevestigen, dat zij op geener
lei wijze hinderlijk of storend werken.
Slechts een kleine beweging met den eeni-
mijn grootmoeder en ze vertelde me, dat
er vroeger tusschen miss Dempster en
Ruthven een liefdesaffaire geweest is".
„Werkelijk?"
„Dat vertelde ze tenminste. Maar er
schijnt iets tusschenbeide gekomen te zijn
en hij is met iemand anders getrouwd. Nie
mand heeft een erg hoogen dunk van hem
in Edinburg en het zou niemand verwon
deren, als het bleek, dat hij, zonder zich
in het minst om de belangen van anderen
te bekommeren, alleen maar op zijn eigen
voordeel uitgeweest was".
„Ik kan niet weigeren erbij te zijn, wel?"
vroeg Alice een beetje zenuwachtig.
„Ik ben bang van niet. Waarom zou je
het erg vinden? Je bent toch geheel en al
onschuldig en behoeft je van hen niets aan
te trekken".
„Ik ben bang voor het geheele geval",
zei ze met een lichte huivering. „Laten we
maar vast thee drinken, voordat ze terug
komen. O, dit is zoo'n groot somber huis!
Ik zal blij zijn als ik er niet meer in terug
behoef te komen. Alhoewel, als mijn arme
tante in leven gebleven was, hadden we er
samen misschien nog wel gelukkige dagen
in kunnen doorbrengen. Ik begon haar pas
te kennen, toen ze van me weggenomen
werd".
„Ik wou voor jou, dat ze niet gestorven
was en ik hoop, dat je in ieder geval niet
uit Edinburg weggaat".
Alice keek verbaasd en belde.
„O, ik denk, dat ik naar CoJchester terug
ga. Ik voel me niet op mijn gemak in deze
stad".
Er werd zacht op de deur geklopt en
Jervis, keurig in haar nieuwe rouwcostuum,
kwam binnen om te vragen, waarom haar
meesteres gebeld had.
„Breng onmiddellijk wat thee, Jervis en
zorg ervoor, dat het vuur in de bibliotheek
helder brandt en dat alles in orde is, als de
menschen terugkomen".
Jervis verdween en mrs. King maakte
een ongewone opmerking.
„Het gezicht van dat mei^ie bevalt me
niet, Alice. Is het een goed dienstmeisje?"
„Ze doet haar werk goed; ze zijn geen
van allen aardig, als u begrijpt wat ik be
doel. Mijn eenige vriendin hier in huis is de
kleine Christina Caldwell, een protégée van
dr. Guthrie".
„Komt dr. Guthrie ook nog hier terug?"
vroeg mrs. King.
„Hij heeft het wel beloofd en ik hoop
maar, dat hij het doet. Ik zal de weinig*
vrienden, die ik heb, noodig hebben".
Ze had een voorgevoel, dat er minder
prettige dingen te gebeuren stonden en
werd hierin niet bedrogen.
Binnen het uur hoorde ze het eerste rij
tuig terug komen en ze stond zenuwachtig
op.
„Ze komen terug. Wilt u met me mee
naar beneden gaan, mijn lieve mrs. King
en bij me blijven tijdens het oordeel, waar
ik, zooals mr. Warburton my verzekerd
heeft, niet aan kan ontkomen? Het stond
uitdrukkelijk in het testament van mijn
tante, dat het in de bibliotheek voorgelezen
moest worden, in tegenwoordigheid van
zekere personen. Ik voel me ontzettend ze
nuwachtig".
Wordt vervolgd.