H De middenstand in de crisis. NA EEN ZEER LANGE MIDDAGVERGADERING MET VACANTIE. ET HELSCH COMPLOT Tweede Kamer Df wet op de rijtijden aangenomen. De positie van handelsreizigers en handelsagenten. Interpellatie stakende visschers. Binnenland „De dageraad is nabij", zegt Dr. Colijn. SeuUleton zijn de kersen GOEDKOOP! Den Haag, 8 Juli. De vergadering heeft geduurd van één uur tot vijf minuten over negen. Zoo'n lange „middagvergadering" hadden wij nog nooit bijgewoond. De Kamer is met haar agenda gereed gekomen en op zomer reces gegaan. Zij heeft het wetsontwerp tegen over vermoeidheid van bestuurders van motor rijtuigen goedgekeurd. Het maakt de Kroon bevoegd om bi| algemeenen maatregel van bo=tuur regelen te stellen omtrent de tij den, waarop en gedurende welke personen geen motorrijtuigen mogen besturen en ook omtrent den toestand, waarin zij dit niet mogen doen. Ook zal de Kroon de werk- en rusttijden van chauffeurs in loondienst mogen regelen. De nieuwe wet zal zoowel de veiligheid dienen als de arbeiders bescherming. Volgens den algemeenen maatregel van bestuur zal de dagelijksche werktijd ten hoogste 10 uur en de werkelijksche ten hoogste 55 uur mogen bedragen. De dage lijksche rusttijd moet ten minste 12 uren aaneen zijn. De werktijdgrenzen mogen ten hoogste 14 uren uit elkander liggen. Een rusttijd moet ten minste een half uur duren. Nachtarbeid zal niet meer dan zes maal in veertien dagen mogen worden verricht. De wekelijksche rustdag zal ^0 Uren bedragen. Verder ligt in de bedoeling een verbod, om langer dan vier uur een motorrijtuig te besturen, en een verbod van goederenver voer op Zondag. Als controlemiddel zal vnl. een werkboekje dienst moeten doen. Vele sprekers merkten op, dat de controle op menschen met een eigen auto, de zgn. heerrijders, wel erg moeilijk zal zijn. Zij zullen ter wille van de veiligheid niet lan ger dan vier uur aaneen mogen rijden. De heer Van Braambeek (s.d.) klaagde, dat de regeling zoowel onder Waterstaat als So ciale Zaken zal vallen, maar de ministers Van Lidth de Jeude en Slingenberg zwoe ren, broederlijk te zullen samenwerken. De heeren Drop (s.d.), Amelink (a.r.), Bakker (c.h.), Bongaerts (r.k.), Sneevliet (r.s.) en De Visser (c.p.) stemden met den inhoud van de aanstaarde regeling in, al vonlen sommigen hunner wel, dat aan de Kroon een erg groote macht wordt ver leend. Dr. Vos (lib.) verdedigde een amen dement, waardoor vóór 1939 een wettelijke regeling verplicht zou zijn geworden van datgene, wat voorloopig in den algemeenen maatregel van bestuur zou komen. Toen de Kamer zijn amendement bij zitten en opstaan had verworpen, stemde hij tegen de wet. De eenige afgevaardigde van de gansche Kamer! Mevrouw BakkerNort (v.d.) stemde hartelijk in met de chauffeursbescherming, maar zag de heerrijders liever niet onder de wet gebracht. En mr. Westerman (n.h.) wist die vier uur-bepaling voor heerrij- ders niet sterk genoeg af te keuren. Ook ir. Van Dis (s.g.) opperde bedenkingen tegen de wet, die z. i. onnoodig is en de persoonlijke vrijheid te veel aantast. Minis ter Van Lidth noemde het een meten met twee maten, als de regeering wel de zelf standige ondernemers onder de wet ge bracht, maar de heerrijders ervan vrijge steld zou hebben. En minister Slingenberg beloofde, dat de regeering over den alge meenen maatregel van bestuur overleg zal plegen met de organisaties van werkgevers en werknemers en met de groote verkeers- bonden. De wet, welke het onderzoek regelt in zake ongevallen van luchtvaartuigen, is onder den hamer doorgegaan. Er wordt een raad voor de luchtvaart ingesteld, in den trant van den bestaanden raad voor de scheepvaart. Slechts een kort debat heeft de toch in gewikkelde wet uitgelokt, welke de positie van handelsreizigers en handelsagenten tegenover hun principalen regelt. Dit is een doortrekking van de wet op het ar beidscontract voor genoemde categorieën. De heeren Drop en Terpstra (a.r.) uitten hun voldoening over de nieuwe regeling en minister Van Schaik prees de vaste commissie voor privaat- en strafrecht, die de openbare behandeling zoo goed met hem had voorbereid. De regeering wilde den af getreden regeeringscommissaris voor de melkveehouderij, die wegens gezondheids redenen zijn werk niet voort kan zetten, tot raadsadviseur maken. Het zou dan de geschiedenis van de crisiswetgeving moe ten beschrijven, voor een salaris van 8000. De heeren Van der Heide (s.d.), Van Poll (r.k.) en Boon (lib.) keurden dit af als een opzettelijk creëeren van een positie om iemand onder dak te brengen. Minister Deckers begreep wel, dat hij het er niet door kon krijgen en nam den post terug. Hij zal nu probeeren, de positie van den verdienstelijken, afgetreden regeerings commissaris op een andere manier te regelen. Minister Oud zal aan den oud-Rijks bouwmeester Vrijman, die onrechtvaardig is gestraft, een belangrijk bouwwerk op dragen, als rehabilitatie, zoo deelde Z. Exc. mee, toen er een adres van den heer Vrij man aan de orde was. De heer De Visser (c.p.) heeft in een interpellatie afgekeurd, dat de regeering steun weigert aan werklooze treilervis- schers te Jmuiden, die weigeren voor hun stakende collega's aldaar in te vallen. Minister Slingenberg zette uiteen, dat de reglementen op de werkloosheidsverzeke ring en de voorschriften voor de steun- uitkeering dit noodzakelijk maken. Gisteren werd het 33ste nationale con gres van den Kon. Ned. Middenstandsbond te Delft voortgezet. De heer R. J. Koopmeiners bracht prae- advies uit over de vraag: is wettelijke regeling van den markt- en straathandel gewenscht? Na gedachtenwisseling werd de volgen de resolutie aangenomen: „Het congres, van oordeel, dat een wet telijke regeling van den markt- en straat handel gewenscht is, noodigt het hoofdbe stuur uit dit ontwerp bij den Midden- standsraad aanhangig te maken en overi gens die maatregelen te nemen, welke ter bereiking van het doel noodzakelijk zullen blijken." Vervolgens kwam in behandeling een prae-advies van dr. G. F. Fortanier te Den Haag over de reorganisatie der sociale verzekeringswetgeving. Spr. zeide over tuigd te zijn, dat er op den huidigen weg niet kan worden voortgegaan en een ander stelsel t.a.v. de uitvoering van de sociale verzekeringswetgeving noodzakelijk is. De vergadering aanvaardde zijn conclusies met dien verstande, dat een definitieve be slissing over eenige punten na nadere be studeering door een commissie van des kundigen, aan het hoofdbestuur wordt overgelaten. In de middagzitting werd behandeld een prae-advies van dr. W. F. Lichtenauer te Hillegersberg over den invloed van de crisismaatregelen op het bedrijfsleven in het algemeen en op het middenstandsbe- drijf in het bijzonder. Het congres nam de volgende samen vatting aan: „Het congres spreekt als zijn oordeel uit, dat de crisismaatregelen, hoewel onver mijdelijk, het middenstandsbedrijf in een steeds afhankelijker positie hebben ge bracht en veler bestaansmogelijkheid heb ben ondermijnd; dat de invloed van het georganiseerde middenstandsbedrijf op de landbouwcrisis- politiek onvoldoende is en zijn inschake ling bij de uitvoering veel te wenschen overlaat; dat de coöperatieve bedrijfsvorm ten onrechte in een bevoorrechte positie is gekomen; dat de werking van verschillende crisis organen niet voldoenden waarborg biedt voor de rechtszekerheid der z.g. georga- niseerdén, terwijl in het bijzonder de rechtsbedeeling onbevredigend is; dat de contingenteeringsmaatregelen verstarrend werken en inzonderheid de speciaalzaak in zeer nadeelige positie bren gen, terwijl de kleinhandelaar zijn pri maire functie van prijzen-arbitrageant niet behoorlijk meer kan vervullen; dat verlaging van vaste lasten, inzon derheid van overheidsbedrijfstarieven, voor den middenstand een levensbelang is; dat naast de bestaande voorzieningen speciale steunmaatregelen voor kleine middenstanders, die op andere wijze niet te helpen zijn, noodzakelijk moeten worden geacht; roept den Ned. middenstand op, door krachtige organisatie en hechte aaneen sluiting van alle stands- en vakorganisa ties het hoofdbestuur van den K. N. M. B. in staat te stellen zijn pogingen tot verbe tering van den bestaanden onbevredigen- den toestaud met meer kans op welslagen te ondernemen". Rede minister dr. H. Colijn. Te omstreeks hall vier betrad de minis ter-president dr. H. Colijn, vergezeld door den burgemeester van Delft, mr. G. van Baren, de congreszaal. Minister Colijn sprak te ruim vier uur de slotrede uit. Hij feliciteerde den mid denstand met den moed om in dezen tijd een congres te houden en met het feit, dat het karakter van dit congres is geweest zooals het zijn moest. In dezen tijd wordt al heel spoedig ge vraagd: wat doet de overheid? Doch de middenstand ziet in de eerste plaats uit naar wat hij zelf kan doen om de moeilijk heden het hoofd ter-bieden. Al te veel ver trouwen op de overheid komt altijd ver keerd uit. De overheid beschikt niet over magische krachten. Daarmede wil spr. niet zeggen, dat de overheid onmachtig is, evenmin dat zij geen verplichtingen zou hebben. De staat heeft meer het algemeen belang te behartigen. De vraag is echter: met welke middelen? En dan leert de er varing, dat de staat niet zoo heel veel kan doen zonder er later schadelijke tegen werking van te ondervinden. Is het nu noodig, dat de overheid voor den middenstand directe maatregelen neemt? Er zijn er reeds verschillende ge troffen. Doch er zijn raadgevers, die nog andere maatregelen wenschen, b.v. ver hooging der koopkracht door uitspuiting van geld in de maatschappij. Daar zitten zekere voordeelen in, doch spr. vraagt zich af, wat de uiteindelijke werking zal zijn van zulk een credietinflatie. Er wordt tegenwoordig ook wel gespro ken over muntcorrectie, doch voorbeelden uit andere landen toonen ons aan, dat dit middel slechts tijdelijke verlichting brengt. Men noemt Nederland wel een duurte- eiland, zoo vervolgde de minister, doch dat is ons land niet meer. Meer dan men den ken zou, is de aanpassing der kostprijzen gevorderd en de jaarverslagen over 1935 spreken reeds van verbetering ten op zichte van die van 1934. Reeds verscheidene Nederlandsche in dustrieën kunnen concurreeren met ge devalueerde landen. Wij naderen elkander door hetgeen wij zelf deden en wat in an dere landen geschiedde. Wij zijn er echter niet met de aanpassing van de kasten alleen, daar zijn nog de muntinstabiliteit en de autarkische stroo mingen, die uit den weg moeten worden geruimd. Doch de dageraad is nabij. De minister besloot zijn rede met de beste wenschen voor den middenstand, waarna het congres werd gesloten. 27) Vrij naar het Engelscb door ANN1E S. SWAN. „In het huis van miss Dempster; ik kwam hem op de stoep tegen. Meikle heeft me verteld, dat hij een half uur met haar bezig geweest is. Wat denk je, dat dit te betee- kenen heeft?" „Dat lijkt verdacht, tenzij ze natuurlijk iemand in den arm genomen heeft, om het testament te betwisten, of iets dergelijks. Ik heb haar gisteren alles nogal duidelijk uitgelegd, zoodat ze kon weten, waar ze aan toe was. Ze heeft 't heel kalm opgenomen. Het leek wel, of het haar niets kon sche len, of ze iets kreeg of niet". „Ze heeft natuurlijk maar net gedaan als of, daar kan je zeker van zijn. Ze is ont vettend geslepen. Ik zou er wat voor geven, •Is ik wist, wat die kerel daar vanochtend gedaan had. Het is waarschijnlijk niet mo gelijk om daar achter te komen?" „Neen, ik zou tenminste niet weten hoe. Ik kan hem toch niet gaan opzoeken om het hem te vragen", zei de oude man grim mig. „Ik zou niet zoo verschrikt kijken, Pat, als ik jou was. Alles is best in orde. Het is heel wat werk, dit alles na te kij ken". Hij gebaarde met zijn hand naar de massa documenten en begon toen zijn zoon het laatste codicil voor te lezen, dat miss Dempster in Augustus van het vorige jaar aan haar testament toegevoegd had. Het zou Patrick Ruthven zeer geinteresseerd hebben, als hij het krachtige, ernstige ge zicht van Warburton maar uit zijn herin nering had kunnen bannen. Telkens echter kwam het weer bij hem boven en 't erg3te was, dat hij niets kon doen. Hij moest rus tig afwachten en maar zien, hoe hij de nog resteerende acht en veertig uren doorkwam. Ruthven had uit naam van miss Harman een paar uitnoodigingen laten drukken om de begrafenis bij te wonen en de meeste had zij zelf geadresseerd en gepost. Hier door kwam het, dat de zes volgrijtuigen vol waren, toen zij het huis verlieten om miss Dempster naar haar laatste rustplaats op het Greyfriars kerkhof te geleiden. Dr. Guthrie had een korte godsdienstoefening in de salon gehouden en had op Alice'* dringende uitnoodiging beloofd na afloop van de begrafenis terug te komen om bij het voorlezen van het testament tegenwoor dig te zijn. Miss Dempster had heel duide lijke aanwijziging achter gelaten, hoe zij wenschte, dat alles dien dag zou verloopen en ze had uitdrukkelijk de namen genoemd van degenen, die in de bibliotheek bij het voorlezen van het testament tegenwoordig moesten zijn. Het was een ouderwetsche gewoonte, die zij zich nog uit haar jeugd herinnerde en het had haar behaagd, dat de nederlaag van de Ruthven's publiek en zoodoende volmaakt zou zijn. Nadat de stoet vertrokken was, ging Alice in de groote, sombere salon zitten. Ze zag bleek, maar huilde niet en er lag een gespannen uitdrukking op haar gezicht Zy had een vriendin bij zich, waardoor zij haar een zaamheid minder hevig gevoelde. Mrs. Marshal King was, in overleg met haar man, met hem mee naar het huis ge reden, waar ze de godsdienstoefening bij gewoond had. Daarna was zij bij Alice ge bleven, terwijl de anderen naar het kerk hof waren Alice had hen zelf voor de begra fenis uitgenoodigd, want, hoewel zij ze nog pas heel kort kende, hield ze veel van ze en vertrouwde ze volkomen. Traquair was nog niet in staat buitenshuis te komen, maar zy was geen oogenblik uit zijn ge dachten en hij was zelfs zoo vrij geweest haar een condoleancebriefje te schrijven wat ze echter nog niet beantwoord had. „Wat een vreemd idee om het geheele testament voor te lezen, waar iedereen bij is", zei Alice. „Toen mijn tante het daar over had, heb ik haar gevraagd, waarom dat zoo moest gebeuren. Ze zei, dat het een gewoonte was en dat het tot nu toe altijd in haar familie gedaan was". Mrs. King glimlachte flauwtjes. „In groote en belangrijke families wordt het altijd gedaan, waar vele bezittingen na gelaten worden. Ik moet je eerlijk beken nen, dat ik vind, dat deze beproeving je wel bespaard had kunnen blijven". „Het zal verschrikkelijk zijn. Ik geloof, dat de Ruthven's denken, dat zij de voor naamste erfgenamen zijn en hun teleur stelling zal ontzettend zijn. Hebt u gezien, hoe een woedende blik de oude Ruthven mr. Warburton toewierp, toen hij de kamer binnen kwam, net voordat de dienst begon? Het was verschrikkelijk". „Ik heb het gezien. Onlangs was ik bi) VEREENIGING TOT BEVORDERING VAN DE BELANGEN DES BOEKHANDEL. Na de openingsrede van den voorzitter, den heer A. B. van Holkema, vond in de gister in Artis te Amsterdam gehouden 119 de algemeene vergadering van de ver- eeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels de ballotage plaats voor het toelaten van nieuwe leden, waarna verschillende commissies werden benoemd. In de beide vacatures, in het hoofdbestuur ontstaan door het aftreden van de heeren Roozenbeek en van der Bom, werden be noemd de heeren H. H. Kok Bzn. en A. M. E. van Dishoeck. Vervolgens kwamen ver schillende voorstellen van huishoudelijken en technischen aard in behandeling. Het be langrijkste hiervan was de door het hoofd bestuur vastgestelde wijziging van het reglement inzake het handelsverkeer tus- schen boekverkoopers en uitgevers. Na een zeer uitvoerige discussie, die beantwoord word door de heeren J. C. Tadema en J. H. Donner, werden de desbetreffende voorstel len goedgekeurd. De vergadering besloot vervolgens den bekenden Haagschen uitgever Wouter Nij- hoff en den heer J. C. Tadema, directeur van de N.V. Erven Boom uit Haarlem, die voorzitter was van de commissie tot herzie ning der reglementen, tot eere-leden der vereeniging te benoemen, vanwege hun verdiensten voor den boekhandel, in den uitgebreidsten zin en hun belangstelling en activiteit voor de vereeniging in het bij zonder. Aan het slot van de vergadering werd door den Amsterdamschen uitgever Andries Blitz een motie voorgesteld, waarin werd geconstateerd, dat door de uitvaardiging in Duitschland van de zgn. Neurenberger wet ten en door de vervolging van schrijvers, kunstenaars en anderen, die de meening van het tegenwoordige regime niet deelen groote schade wordt toegebracht aan het cultureele leven in het algemeen en dus ook aan het boek. Na de toelichting van den heer Blitz en een kort antwoord door den voorzitter werd besloten deze motie niet in stemming te brengen aangezien men met de strekking ervan algemeen accoord kon gaan. Na afloop der vergadering werd in de Koningszaal van Artis een toepasselijke één-acter van Johan van Doorn opgevoerd, getiteld: „Zoo juist verschenen", waarna de deelnemers den verderen avond bijeen ble ven aan een gemeenschappelijken maaltijd in een der zalen van Artis. Geniet ook wlnteri van dit gezonde fruH. Meak nu kersenjam met Opektel In 10 minuten de fijnste jams. Niets verkookt! Alle kleur geur en voedingskracht behouden. Met Opekta krijgt U de lekkerste jam die U ooit hebt geproefd. En zeer goedkoop bovendien I Recepten bij elke verpakking I Fleschjes 60 ct„ pakjes 15 en 28 et MAAK ZELF JAM MET natuur IN tO MtNtJTEN MWL OpeSto Mf Sbgvl 400. W 3 «759. OP INDRINGER GESCHOTEN. Gistermiddag te ongeveer halfdrie, heeft de heer T. de Wilde, die een horlogezaak drijft in de Hoogstraat te Veenendaal, een landlooper, die hem te lijf wilde, neerge schoten. De echtgenoote van den heer de Wilde stond rustig achter de toonbankeenig werk te verrichten, toen zij een mansper soon voor de étalageruit opmerkte, die een ongunstigen indruk maakte. Zij liep naar achter en zeide tegen haar man: „Daar komt zoo een rare kerel aan, help jij maar even". Even daarna kwam de man den winkel binnen en probeerde iets te verkoopen, waarop de Wilde echter niet inging. Hierop begon de man te schelden en riep: „ik zal je wel krijgen". De Wilde kwam achter de toonbank van daan en verzocht hem tevens den winkel te verlaten. De man ging echter door met razen en tieren en 't liep zoo ver, dat hij de Wilde te lijf ging, doch deze week eeni ge passen terug in den aangrenzenden gang. De man werd tenslotte zoo woedend, dat hij eenige klokken greep, die daar bij tien tallen stonden en hingen. Hij slingerde deze naar het hoofd van den heer de Wilde, zonder hem echter te raken. De klokken sloegen aan stukken tegen den vloer. De heer de Wilde ten einde raad riep naar zijn vrouw: „haal de browning eens even". Hierna ging de hr. de Wilde naar den woes teling, die maar niet tot bedaren wilde komen en ten lange leste tot het uiterste geprikkeld schoot hij den indringer a bout portant neer. De man zakte onmiddellijk ineen en bleef liggen. Het bleek, dat de ko gel door het bovenbeen was gegaan. De man is door de politie naar het ziekenhuis te Nijmegen overgebracht. EEN RICHTINGAANWIJZER VOOR HET RIJWIEL. Nederlandsche vinding, welke kan bijdragen tot de bevordering van een veilig verkeer. Het ligt wel zeer voor de hand dat de genen, die zich bezig houden met het moeilijke vraagstuk, de verkeersveiligheid in stad en provincie dermate te bevorde ren, dat een dam wordt opgeworpen tegen het den laatsten tijd schrikbarend stijgend aantal verkeersongevallen, mede aandacht hebben voor een zeer belangrijke categorie van weggebruikers, de wielrijders. Of schoon ten dezen de opvoedende taak wel primair mag heeten en ook de overheid dit standpunt is toegedaan, mogen uiteraard de voordeelen, welke de techniek kan bie den, niet uit het oog worden verloren. Dat dit ook niet gebeurt is wel gebleken door het feit, dat de laatste jaren, tot den hui digen dag toe, vele technici en niet- technici gepoogd hebben, voor het rij wiel een richtingaanwijzer te construee- ren, die dan zou moeten voldoen aan de vele en velerlei eischen van de praktijk, welke, o.a. uit een oogpunt van gemakke lijke behandeling en doeltreffendheid, ge steld worden. Vele vindingen op dit ter rein, waaronder verscheidene uit het bui tenland, bleken, ofschoon zij op papier geen slechten indruk maakten, voor prac- tische toepassing geheel ongeschikt en zoo werd wel duidelijk aangetoond, dat aan dit oogenschijnlijk eenvoudige pro bleem zóó vele moeilijke kanten zaten, dat de oplossing verre scheen. Dezer dagen hebben wij echter kennis genomen van een nieuwe Nederlandsche vinding, welke, toen zij ons werd gedemon streerd, den onmiddellijken indruk gaf, dat zij even eenvoudig als vernuftig is. In korte woorden komt zij daarop neer, dat de wielrijder of wielrijdster, zonder de hand ook maar een oogenblik van het stuur los te laten, naar rechts of links een richting- aanwijzing kan geven, welke ook des avonds op niet verlichte wegen zoowel voor als achter duidelijk zichtbaar is. Men heeft dit op hoogst eenvoudige wijze bereikt door twee seinarmen zoodanig op het stuur te bevestigen, dat zij op geener lei wijze hinderlijk of storend werken. Slechts een kleine beweging met den eeni- mijn grootmoeder en ze vertelde me, dat er vroeger tusschen miss Dempster en Ruthven een liefdesaffaire geweest is". „Werkelijk?" „Dat vertelde ze tenminste. Maar er schijnt iets tusschenbeide gekomen te zijn en hij is met iemand anders getrouwd. Nie mand heeft een erg hoogen dunk van hem in Edinburg en het zou niemand verwon deren, als het bleek, dat hij, zonder zich in het minst om de belangen van anderen te bekommeren, alleen maar op zijn eigen voordeel uitgeweest was". „Ik kan niet weigeren erbij te zijn, wel?" vroeg Alice een beetje zenuwachtig. „Ik ben bang van niet. Waarom zou je het erg vinden? Je bent toch geheel en al onschuldig en behoeft je van hen niets aan te trekken". „Ik ben bang voor het geheele geval", zei ze met een lichte huivering. „Laten we maar vast thee drinken, voordat ze terug komen. O, dit is zoo'n groot somber huis! Ik zal blij zijn als ik er niet meer in terug behoef te komen. Alhoewel, als mijn arme tante in leven gebleven was, hadden we er samen misschien nog wel gelukkige dagen in kunnen doorbrengen. Ik begon haar pas te kennen, toen ze van me weggenomen werd". „Ik wou voor jou, dat ze niet gestorven was en ik hoop, dat je in ieder geval niet uit Edinburg weggaat". Alice keek verbaasd en belde. „O, ik denk, dat ik naar CoJchester terug ga. Ik voel me niet op mijn gemak in deze stad". Er werd zacht op de deur geklopt en Jervis, keurig in haar nieuwe rouwcostuum, kwam binnen om te vragen, waarom haar meesteres gebeld had. „Breng onmiddellijk wat thee, Jervis en zorg ervoor, dat het vuur in de bibliotheek helder brandt en dat alles in orde is, als de menschen terugkomen". Jervis verdween en mrs. King maakte een ongewone opmerking. „Het gezicht van dat mei^ie bevalt me niet, Alice. Is het een goed dienstmeisje?" „Ze doet haar werk goed; ze zijn geen van allen aardig, als u begrijpt wat ik be doel. Mijn eenige vriendin hier in huis is de kleine Christina Caldwell, een protégée van dr. Guthrie". „Komt dr. Guthrie ook nog hier terug?" vroeg mrs. King. „Hij heeft het wel beloofd en ik hoop maar, dat hij het doet. Ik zal de weinig* vrienden, die ik heb, noodig hebben". Ze had een voorgevoel, dat er minder prettige dingen te gebeuren stonden en werd hierin niet bedrogen. Binnen het uur hoorde ze het eerste rij tuig terug komen en ze stond zenuwachtig op. „Ze komen terug. Wilt u met me mee naar beneden gaan, mijn lieve mrs. King en bij me blijven tijdens het oordeel, waar ik, zooals mr. Warburton my verzekerd heeft, niet aan kan ontkomen? Het stond uitdrukkelijk in het testament van mijn tante, dat het in de bibliotheek voorgelezen moest worden, in tegenwoordigheid van zekere personen. Ik voel me ontzettend ze nuwachtig". Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 5