H De positie van doktoren in Indië. ïW^j-ïrisarhS ïtTEL d. Financieel Overzicht. ET HELSCH COMPLOT SeuitletoH De papieren dokter komt weer in eere. Films over Indië. Glimlachje perioden in 1923, de Geallieerde Turksche gedelegeerden te Lausannebij onder leiding van Lord Curzon, teneinde er na den oorlog het eerste vredes^1r sluiten, dat niet aan de overwonnen werd opgelegd, maar waarover weM onde handeld. En moeilijk, lan^g ^n deze onderhandelingen geweest want.deT gaven niet toe ten aanzien varhetstand^ punt, waarop zij zich hadden g 'Con. bleven volharden in hun eischen, stantinopel zouden vrijmaken vanille de internationale onderhandeld wilde opleggen. Daar is la g sonlwijlen ^rTe^erikaansche bemiddelaars ge- Mustafa Kemal gebleve <jen zoowel aan deze alii genezjde van Bosporus de v^®ld di ongetwijfeld over verlangde; vrdjheid die zich een aanmerkelijk kleiner gr heJd be_ de betaPÜke perkt door het ver beschermen, zeeëngten te versterken d^ het =«««•- b En waneer Mustafa Kemal Pasja de be- en aangedurfd. Aangedurfd want de Tu ken zijn een conservatief volk U was conservatisme niet zoo groot als sche Sultans het uit eigenprof yt aan d buitenwereld wel eens wilden. d°^rkfje en ven' Maar scholen waren er m Turkije en zeker in het Aziatisch Turkije geen r>icr- weeen die dezen naam mochten neD gen aan de overzijde van den Bo^°™. lieten alles te wenschen over, het vraag stuk van den woningbouw diende m Vracht te worden ter hand genomen. Tege liik diende in de nationale verdediging te worden voorzien, moest het noodige gorden gedaan om landbouw, handel, nyverheid te ontwikkelen teneinde het nieuwe Turksche rijk een levenskans te geven ook v°°r naaste toekomst. Mustafa Kraal Pasja heeft niet slechts verordend en bescniK heeft niet slechts de Nationale Vergadering, die hem eens met het opperbevel van het leger later blijvend met de presidentieele waardigheid bekleedde, „een, hti is er op uitgelrokken heeilhM goede voorbeeld gepredikt enhetTurksche volk het veelal fanatieke landbouwende volk van Anatolië bereid gevonden hem na te volgen. In 't nieuwe Turksche rijk heer- schen niet meer de capitulatiesd* jó den oorlog Turkije kende; deTurksche rechtbanken richten thans ook over de vreemdelingen. In het nieuwe Turkije is het, althans op de hoofdverbindingen, vei lig. Maar het nieuwe Turkije heeft zich ook een diplomatieke positie weten te verschaf fen, die in weinig meer herinnert aan den zieken man" van voor den oorlog aan den Bosporus. Met het gebied van de Zwarte Zee als kernpunt, heeft Kemal Pasja van den aanvang van zijn regeering af, de ban- den met Sovjet-Rusland versterkt, al schei- den principieele overwegingen hem van den Russischen regeeringsvorm. Langzaam en geleidelijk heeft Turkije iets herwonnen van den invloed, dien het vroeger in den Balkan kon doen gelden. Niet het minst dank zy het door Kemal Pasja en zijn mi nisters ontwikkeld beleid, is de verzoening met Griekenland, een moeilijk probleem, juist tien jaren na de bloedige inname van Smyrna tot stand gekomen en bezegeld door een pact van vriendschap en bijstand. Naar het Oosten reikt Turkije de hand aan Afghanisten en Perzië, naar het Noorden aan Rusland, naar het Westen aan de Bal- kanmogendheden, die, met uitzondering van Bulgarije in een Bond zijn ondergebracht. Ongetwijfeld heeft de afschaffing van het Khalifaat in de hand gewerkt de pogingen vanuit het eveneens herrezen Arabië om zich tot beheerscher der geloovigen te ver heffen. Maar Kemal Pasja heeft te goed de zieke plekken van het Turksche Rijk on derkend, om daarin bezwaren te zien. Het is een merkwaardig man, die gebiedt in Ankara, nog tien jaren geleden een wei nig aantrekkelijke stad op den kalen berg rug van Anatolië, dagelijks meer aangepast aan het moderne leven van de moderne hoofdstad. Een merkwaardig man, die men, reeds tijdens zijn leven, in standbeelden ziet afgebeeld te Samsoum ter plaatse, waar hij in 1919 landde; te Smyrna, dat hij in 1922 uit de handen der Grieken bevrijdde; te Ankara voor het moderne en indrukwek kende parlementsgebouw, waarlangs zijn eigen weg hem bijna dagelijks voert. De aanstaande ontwikkeling van het Oostelijk gedeelte der internationale samenleving zal zeker niet nalaten nog meer dan eens de aandacht op hem te vestigen. Het dokterswezen is hier te lande tamelijk gecompliceerd. Nemen wij het totaal aantal doktoren over den geheelen Archipel op de 60 millioen inwoners, dan krijgen wij een bedenkelijk hoog aantal menschen per dok ter, maar rekenen wij alleen het aantal Europeanen en hen, die van de diensten van Europeesche doktoren gebruik maken, dan geeft dit per dokter geen ruime praktijk en brengen wij dan nog een noodzakelijke correctie aan door alleen de bewoners van de door Europeanen bewoonde plaatsen te nemen, omdat in geheele streken geen dok ter te bekennen valt, dan blijkt, dat de be staansmogelijkheid per dokter bedenkelijk gering begint te worden. In de groote plaat sen zijn er veel te veel, in het landelijke te weinig. Daarbij is het specialistenwezen sterk ontwikkeld daarover straks nader en aangezien onder deze specialisten, vooral onder de internisten en geneeshee- ren in tropische geneeskunde, buitengewoon knappe koppen zijn, wat hun een grooten toeloop van patiënten bezorgt, blijft er voor de gewone doktoren soms een akelig klein kringetje patiënten over. Daarbij wisselen we hier even gemakkelijk van dokter als van kleeren. In het leven met zijn vlotten de bevolking is voor velen een verblijf van een jaar of 4 op één plaats, een lange tijd. Familiegeneesheeren, zooals in Holland, waar enkele opeenvolgende geslachten zich aan de hoede van denzelfden dokter toever trouwen kennen we hier niet. Overplaatsing brengt de noodzaak mee van het zoeken van een anderen dokter en hieraan is men zoo gewend geraakt, dat ook bij een verblijf in dezelfde plaats onmiddellijk een ande ren dokter wordt gezocht, indien degene, van wiens diensten men thans gebruik maakt, om een of andere reden uit de gratie raakt. Onder doktoren is eens getracht aan dit stuivertje wisselen een einde te maken, maar een afdoende regeling was niet ge makkelijk samen te stellen en de onder linge concurrentie deed de juiste sfeer van samenwerking ontbreken. In Batavia, dat een Europeesche bevolking van een 35.000 zielen heeft en waar wij mogen aannemen, dat het totaal aantal per sonen, dat zich door volledig gestudeerde doktoren laat behandelen, op zijn aller hoogst 50.000 bedraagt, zijn, volgens het te lefoonboek, alleen voor algemeene praktik 44 medici werkzaam en in het geheel ruim 130!! Tandartsen inbegrepen. Wel heeft de medische hoogeschool het aanwezig zijn van een aantal professoren meegebracht die meegerekend zijn en is de omtrek vrijwel van geneeskundige hulp verstoken. Tusschen Batavia en het op 60 K.M. afstand gelegen Buitenzorg en het op 80 K.M. afge legen Serang woont geen dokter, zoodat ge vallen uit de omgeving ook naar de stad moeten, maar de Europeesche bevolking tusschen genoemde plaatsen is zóó gering, dat zij als uitbreiding van praktijk nauwe lijks tellen mag. En op andere plaatsen is de toestand niet veel anders. Bandoeng zit meer dan prop vol met doktoren, Semarang misschien wat minder, maar in Soerabaia is het eveneens dringen. Nu zijn er hier, evenals in andere landen, doktoren en doktoren. Knappe menschen en menschen, aan wie een ordentelijke huis kat niet toevertrouwd wordt. Daarbij ver schijnt het bordje met de aanduiding „spe cialist" soms wat heel snel onder het naam bord. In Holland wordt wel eens gezegd, dat als een dokter zich als specialist wil vestigen, hij bij een winkel in huishoudelij ke artikelen een emaille bordje bestelt, waarop de aanduiding van zijn kunde, waarna hij op reis gaat, gewoonlijk naar Parijs. Hy komt na 2 dagen terug, haalt op weg van het station naar zijn woning even het bestelde bordje aan en de nieuwe spe cialist is er. Hier te lande kennen we geen emaille-bordes en te Batavia wordt daarom de opdracht voor het bordje aan een huis schilder gegeven. De dokter gaat dan in zijn auto zitten, rijdt het Koningsplein om, haalt het bordje aan, de verf droogt hier snel en vestigt zich in nieuwe functie. Er is dan ook wel sprake geweest van het stellen van eischen aan het zich vestigen als specialist, maar de praktijk leverde zulke onoverkomelijke bezwaren, dat het nimmer tot maatregelen is gekomen. Het zou verkeerd zijn uit het bovenstaan de te besluiten, dat wij hier een overmaat aan onvolwaardige doktoren hebben. We hebben integendeel een teveel, en een kleine schifting zou ongewenschte geurmakers doen verdwijnen ten bate van de te bieden medische hulp. In den goeden ouden tijd ik spreek nu van een half dozijn jaren terug waren de doktoren duur, trouwens alles was duur en hun tarieven zijn niet in evenredige mate met den levensstandeard gedaald. Maar tal van uitnemende doktoren staan op een 30 pCt. van hun inkomen van enkele jaren ge leden, omdat er zooveel minder hulp wordt ingeroepen. Vroeger werd misschien wel eens wat veel naar een dokter geloopen, maar toen de crisis intrad en de inkomens achteruit gingen, bleven alle niet strikt noodzakelijke bezoeken aan den dokter ach terwege. Daarbij steeg het aantal verpakte genees middelen met den dag, het eigen dokteren nam een soms bedenkelijke uitbreiding aan. De „papieren dokter", handleiding voor afgelegen plaatsen en op schepen, waar wel een goed gevulde medicijnkistje, maar geen dokter aanwezig is en de patiënt volgens de handleiding behandeld wordt, kwam weer in eere en niet voordat het een totaal verknoeid geval werd, kwam er een levende dokter aan te pas. Is het wonder dat een van de groote apotheken zich verbouwd heeft van een gewone apotheek voor recep ten, waar ook specialiteitsgeneesmiddelen verkocht werden, tot een toko voor ge noemde geneesmiddelen, waar men ook re cepten klaar maakt? Op de werkelijke specialisten onder de doktoren, die hun praktijk niet afkunnen en goed ingevoerde huisdokters na, is het in veel doktorsgezinnen armoe. Wonen op een duren stand is noodig, want een dokter, die achteraf woont, staat oogenblikkelyk la ger aangeslagen in de publieke meening en is het dan wonder, dat de soms enkele pa tiënten duur moeten betalen? De dokter kan toch niet heelemaal van den wind leven. De concurrentie van Chineesche en in- landsche doktoren wordt steeds grooter; deze behandelen lang niet altijd alleen hun eigen landgenooten. Toch lijkt het alsof het aantal Europeesche doktoren nog steeds toeneemt, telkens treffen we in de couran ten advertenties aan „Gevestigd enz.", maar het wordt niet bekend, hoevelen er met stille trom verdwijnen om op een ande re plaats hun geluk te beproeven. Onder degenen, die tot deze groep behooren, zijn een niet onaanzienlijk getal doktoren, die zich uit Holland hierheen wagen. In het volgens hun gedachten nog altijd „rijke" Indië zal wel een bestaan te vinden zijn, en volkomen onbekend met de plaatselijke verhoudingen en toestanden gaan zij hier een toekomst tegemoet, die niets dan ellen de kan bieden. Wat zou ook hier niet be spaard gebleven indien Holland beter van het leven aan deze zijde van den evenaar op de hoogte was. Het stemt daarom tot voldoening, dat zich eindelijk een lichaam gevormd heeft om door het opnemen van films juistere In de wasschery. Hier zijn vast uw knoopen, mynheer!Uw hemd zullen we zoo gauw mogelijk sturen... we kunnen het op het oogenblik niet vinden! gedachten omtrent Indië bij te brengen. Het direct maken van winst staat bij de nieuwe onderneming op den voorgrond, wat mogelyk velen wat vreemd zal voorko men als hij op de lijst van deelnemers de namen van de groote banken en alle groote lichamen op handels- of cultuurgebied in Indië ontdekt. De winst moet echter ko men van het beter bekend worden van In dië. Een verhoogd vreemdelingenverkeer, nieuwe handelsrelaties kunnen daarvan hel gevolg zijn. Deze indirecte bate zal nimmer onder cijfers te vatten zijn, maar zy wordt voldoende hoog geraamd om de directe kos ten te rechtvaardigen. Naast films, die de schoonheid en de eigenaardigheid van In dië te zien geven, zullen ook journalen wor den gemaakt. Op de moeilijkheid van dit laatste heb i£ by herhaling gewezen. Het maken van een journaal voor Indië alleen loont de moeite niet, de afzet is veel te gering, maar indien het in het bui tenland geplaatst kan worden, komt de zaak in een ander licht. Daar bestaat onge twijfeld belangsteling voor veel, dat hier geen aandacht geniet, omdat wij het dage lijks zien. De weinige reclame, welke in het buiten land voor Indië gemaakt wordt, doet wan begrippen ontstaan. Ik herinner alleen aan het meebrengen van kisten met tandpasta, scheercrême, en gekleurde overhemden door de menschen van de Goodyearfabriek, die meenden dat Buitenzorg woonplaats van den Gouverneur-Generaal van ge noemde artikelen gespeend zou zyn. Heeft de sterrekundige Amerikaansche expecytie, welke in 1926 de zoneclips in Benkoelen ging bekijken, niet een volledige houten kampement meegebracht, met alle toebe- hooren, omdat de leden meenden in een uit- hoekige rimboe te land te zullen komen? En niet alleen vreemelingen hebben deze wanbegrippen. Vroeg mij niet onlangs een pas uit Holland aangekomen gestudeerd man, waar in Batavia de boom en stonden, die met hun soepele takken, menschen naar zich toe trekken om hen dan uit te zuigen? Als de nieuwe filmmaatschappij gaat werken, laat zy dan ook een inzicht geven van het gewone Indische huis, een huis waarin de doorsnee Europeaan woont. Wat weet een Hollander van een galerij? Hij denkt gemeenlijk aan een soort veranda en begrijpt niet dat een zeer groot gedeelte van het Indische leven zich in de voorgalerij of in de achtergalerij afspeelt Van een zij galerij heeft hy nooit gehoord en een bin- nengalerij stelt hem voor een puzzle. Hui zen zonder gangen zullen hem ook vreemd zijn en wat een paviljoen is snapt hij zeker niet, zoolang hy er geen gezien heeft. Het los staan van de woningen vindt hy natuur lijk een verspilling van bouwgrond en het ontbreken van schoorsteenen komt hem vermoedelijk als een vergissing van den bouwer voor. Wie ziet kane aan een Hol lander uit te leggen wat een spenkamer is? Dat de vrouw des huizes in 19 van de 20 gevallen niet weet wat de bedienden eten, zal hy niet willen gelooven en htt voor dé bedienden aanwezig zijn van een afzonder lijke badgelegenheid treft hem beslist als een overbodige luxe. Als een voorlichting van Holland eens bjj het gewone huis begon, wat zou dan niet een vruchtbaar werk te vinden zyn. Prentbriefkaarten van Indië bestaan in voldoende mate. Die er zyn geven echter alleen de groote gebouwen te zyn, het Paleis van den G. G., woningen van gouverneurs en residenten, bankpaleizen, havens, auto verkeer, maar nergens i6 er een te vinden van het Inwendige van een gewoon huis, van koopen van venters, van een goed aange kleeds galerij, van een Indische keuken, van het schoonmaken van groenten door kokki, van het witten der buitenmuren, waarbij de „stucadoor" zich op handige wijze met zijn teenen aan een licht opgetrokken bamboe staketsel vasthoudt; van een Indische ver huizing, waarbij de meubels aan lange bam- boe's gebonden, door 4 en meer koelies met een vaartje over straat naar de nieuwe be stemming worden gedragen. Er is nog zoo veel, waar alleraardigste foto's van te maken zijn, maar waaraan nimmer gedacht wordt, omdat de voorlichting van het bui tenland steeds gezocht is in het toonen van natuurtafereelen, monumenten en monu mentale gebouwen, doch niet in het geven van een beeld van het doodgewone dage- lijksche leven. En daarvan weten de men schen elders juist veel te weinig. Inflationistische maatregelen in Frankrijk. Goedkoop© rredietfa- ciliteiten voor handel en industrie. Lage koersstand van Fransehe spoorwegleeningen. Vaste stem ming op de Nederlandsche beleg gingsmark t. Nieuwe staatslee- ning op komst? Te groote uitvoer van bevolkingsrubber. Lagere exportprijzen voor Java-suiker. Voor het eerst sinds ge ruim en tijd heeft de Fransehe franc in de afgeloopen week weer eenige fluctuaties vertoond, die er aan herinnerd hebben, dat de rust, die nu reeds sedert verscheiden weken op de valuta markt heerscht, meer schijn dan werkelijk heid is. Tyd#ijk is de franc gedaald ot bene den het punt, waarop gouduitvoer uit Frankrijk naar ons land loonend was. Voor alsnog schijnt het nog niet tot goudonttrek kingen van eenige beteekenis zyn gekomen. De weekstaat van de Nederlandsche Bank heeft weliswaar opnieuw een toeneming van den goudvoorraad te zien gegeven, maar goudinvoer uit Frankrijk, zoo de» dan al heeft plaats gehad, kan hierin nog niet verwerkt zyn. Het in den laatsten tijd naar ons land teruggekeerde goud was mee- rendeels van België afkomstig, voor zoover hetalthans niet op de open goudmarkt te Londen was aangekocht. In totaal heeft de Nederlandsche Bank sinds 22 Juni, toen de laagste stand voor den goudvoorraad in dit jaar bereikt was, haar goudschat weer met bijna 70 millioen kunnen aanvullen; bijna dezelfde vermeerdering vertoont de goud voorraad in vergelijking met den overeen- komstigen datum van het vorig jaar, toer de bank eveneens bezig was, haar goudbe- zit na een groote aderlating weer aan te vul len. De Bank van Frankrijk heeft het bfj de aanvulling van haar metaalvoorraad heel wat moeilijker dan onze circuclatiebank. Ondanks ale geruststellende verzekeringen van regeeringswege en de straffen, die ge steld zyn op belastingontduiking op het bui tenland uitgezet kapitaal keeren deze gel den slechts uiterst langzaam naar het vader land terug. De gebeurtenissen in Spanje ken de vrees, dat een dergelijke beweging ook in Frankrijk zou kunnen ontstaan, heb ben de kapitaal vlucht in de hand gewerkt en in elk geval de terugvloeiing tegenge houden. En toch zou de Fransehe valuta den steun van zulk een kapitaalinvoer zoo dringend noodig hebben, terwijl ook de re geering, ter uitvoering van haar program ma, de naar het buitenland gevluchte en in den vorm van bankbiljetten of goud opge potte kapitalen niet kan ontberen. Naar men weet, was het voornaamste doel van de nieuwe uitgifte van schatkist- obligatiën, om het aan den binenlandschen omloop onttrokken kapitaal, dat zeker op eenigen tientallen milliarden francs is te stellen, weder in de circulatie te brengen. Men heeft hiermede in zooverre succes ge had, dat tenminste de kleine spaarders be- 59) Tig naar het Bngelsch door ANNIE 8WAN. Den volgenden ochtend sprak Moss, de advocaat van de gevangene, langdurig en in zeer hartstochtelijke bewoordingen voor de beklaagde. Het was een jonge man, die nog naam moest maken, wat hij dien dag on getwijfeld deed. Hij schilderde het lijden van miss Harman op zulk een treffende wijze, dat zeer vele menschen tot tranen toe geroerd werden en niemand er meer aan twijfelde, hoe de uitspraak van jury zou luiden. Toen hy uitgesproken was, stond de rech ter op en beval de jury zich terug te trek ken om haar uitspraak te overwegen. Daarna volgden die verschrikkelijke oogenblikken van gespannen verwachting, waardoor toch zeker heel wat zondaars al voor hun misdaden voldoende gestraft wor den. Alice zat doodstil. Haar gezicht scheen iets witter geworden te zijn, maar haar oogen hadden niets van hun helderheid ver loren. Het was een wondermooi gezicht, kalm en berustend, een gezicht, dat door diegenen, die het al die verschrikkelijke en oneindige dagen aanschouwd hadden, nooit meer vergeten zou worden. Haar zelfbe- heersching, haar onvergelijkelijke waardig heid hadden haar geen oogenblik verlaten. Het was, alsof zij door een innerlijk licht gesteund en opgehouden werd. Al haar vrienden zaten zoo dicht moge lijk om haar heen. Nu de getuigenverhoo- ren afgeloopen waren, waren alle verboden opgeheven. De trouwe Tina had een eere plaats, vlak achter het beklaagden-bankje, zoodat zy met haar geliefde meesteres kon spreken en haar aanraken. Tina vertoonde meer dan de anderen de uiterlijke kenteekenen van het lijden, dat zy gedurende die moeilijke dagen onder gaan had. Haar haren waren bij de slapen wit geworden, wat vreemd afstak bij haar aandoenlijk jong gezichtje. Het wachten duurde dien dag gelukkig niet lang.De juryleden waren slechts twaalf minuten uit de zaal afwezig. Toen zy weer binnenkwamen wierp iedereen een onder zoekenden blik op hun gezichten om te zien of het resultaat van hun besprekingen daar ook uit op te maken was. Maar de vijftien goede en eerlijke mannen hielden hun ge laat uitstekend in bedwang. De rechter en de ambtenaar van het Openbaar Ministerie stonden op om hen te ontvangen. Degenen, die het dichtst bij hem waren, zagen een lichte trilling op het an ders onverstoorbare en krachtige gelaat van den rechter. Hy richtte zich tot den voorzitter van de jury en sprak de indruk wekkende woorden uit: „Leden van de jury, z«t gij tot een uitspraak gekomen?" „Ja, Edelachtbare". „Zeg ons, hoe zij luidt". „Wy zijn het er allemaal eenstemmig over eens, Edelachtbare, dat de beklaagde onschuldig is. Wij spreken hierbij de hoop uit, dat de slechte en gewetenlooze perso nen, die deze monsterlijke aanklacht inge diend hebben, hun gerechte straf niet zul len ontgaan". Hierop barstte de menigte in luide toe juichingen uit. Protesten en scherpe ver wijten waren tevergeefs. De gelukkige en opgewonden menschenmassa moest even zijn gang gaan. Vrouwen en zelfs sterke mannen huilden, alsof zij persoonlijk by de uitspraak geïnteresseerd waren. Het was een tooneel, dat in de annalen van het oude, grijze gerechtshof nog nooit voorgekomen was en degenen, die er getuige van waren, zouden het nooit vergeten. Tenslotte gebood de rechter de voor dat oogenblik passende stilte. Het was een zeer humaan mensch en hij had gezien dat de uitbundigheid van de menigte zijn ontstaan vond in de beste en meest bewonderens waardige eigenschappen van de mensche- ljjke natuur en dat hy haar, als zoodanig, even haar gang moest laten gaan. De rust keerde weder en hij wendde zijn knap gezicht in de richting van de be- klaagden-bank. Nooit waren zyn strenge gelaatstrekken zoo door een gevoel van welwillendheid verzacht geweest. Zijn ge zicht was bijna teeder van diepe ontroe ring. „Beklaagde, sta op". Ze deed het mechanisch, als iemand, die weinig wilskracht meer over heeft en haar smalle, witte handen grepen krampachtig den voorkant van de bank vast. „Alice Harman, na gepaste overweging en beraad waarbij zij rekening gehouden heeft met alle getuigenissen, die hier van dag tot dag gehoord zijn, heeft de jury u van de gemeene en monsterlijke beschuldi ging, die door slechte personen tegen uw onberispelijk karakter ingebracht was, vrij gesproken. Met die uitspraak zal de geheele wereld het eens zijn, die evenals wij, die er meer direct mee te maken hadden, gedu rende de gansche beproeving met u mee geleefd heeft. „Voordat gij dit gerechtshof met al zyn pijnlijke herinneringen verlaat, wil ik eent nog de hoop uitspreken, dat het leven u vergoeding zal brengen voor het lijden, dat gij hier ondergaan hebt; dat groote en duurzame vreugden deze pijnlijke herinne ringen langzamerhand zullen doen ver flauwen. Om de een of andere ondoorgrondelijke reden laat de Voorzienigheid soms toe, dat een dergelijk mysterieus lijden zyn schep selen overvalt. Dat Hij, in Wiens handen de uiteindelijke gerechtigheid berust, u troos ten mag en al het lijden, dat gij hier onder gaan hebt, vergoeden". Hij stapte met uitgestrekte hand op haar toe. Maar zij zag het niet. Zyn laatste woor den, met hun veelzeggende en aandoenlijke schoonheid, hadden haar ooren niet be reikt. Ze viel achterover in haar bank. Onmid dellijk was de trouwe Christina bij haar en het kleine gezelschap, dat haar lief had, omringde haar en droeg haar voorgoed uit alle nieuwsgierige blikken weg. Een Engelsch dienstmeisje in een nette zwarte jurk en mousseline schortje, stond aan de deur van een schilderachtig, klein Zwitsersch chalet, dat hoog in de bergen van de Boven Engadin gelegen was. Het was een prachtige Junidag. De zon stond stralend aan een wolkenloozen he mel en deed de besneeuwde bergtoppen schitteren en het heele, vredige dal als ge polijst goud glanzen. Het was een eenzaam en prachtig plekje, ver van het lawaai van de wereld, waar een menschelijk hart zeker heling kon vinden in de onvergelijkelijke schoonheid van de natuur. Het meisje stond langen tijd uit te kij ken, alsof zij iets verwachtte. Tenslotte werd haar geduld beloond en zag zy in de verte de diligence verschijnen, die als een zwart stipje den berg opgereden kwam. Ze was heel jong en had een lief vrien delijk gezicht. Velen, die haar zagen ver baasden zich over het grijze haar aan haar slapen en den bezorgden trek, die bij tijden op haar gezicht verscheen en een verbor gen verdriet scheen te verraden. Christina was nauwelyk hersteld van den schok en de spanning van dien verschrik - kelijken winter. Soms kon ze 's nachts wakker worden en uitroepen, dat zij haar meesteres niet kon redden. Soms was ze bang, dat ze haar tevergeefs gered had. Tot nu toe was Alice Harman nog niet tot haar normalen toestand teruggekeerd en be toonde zij weinig belangstelling voor wat er om haar heen gebeurde. Ze was nu al vijf weken in Zwitserland onder de hoede van haar goede vrienden de O'Briens en het was moeilijk te zeggen, wie van de drie het meest bezorgd voor haar was. Christina wachtte dien dag met een spc ciale bedoeling op de komst van de dili* gence, want ze had op haar eigen houtje iets heel belangrijks gedaan. Ze had 'n brief naar Schotl#nd geschreven, waar ze zekere dingen in verteld had en ze verwachtte het antwoord in den vorm van een persoon. EJ ze werd hier niet in teleurgesteld. Toen de diligence voor de herberg een eindje verderop stil hield, holde ze naar beneden om de passagiers uit te zien stap pen. Er was er slechts één, een groote, breedgeschouderde man in een Tweed reis pak van het bekende Britsche maaksel Toen ze hem zag, rolden tranen van dank baarheid over de wangen van Christina CaldwelL (Slot volgt).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 10