(3
J>jmüeaédek
PROFESSOR SLIM EN ZOON
DE ZEEMEERMIN
Raadselhoekie
z
A
xxxxxxxxx
XI
MIS, POES
VERDIENDE STRAF
POPJE OM AAN TE KLEEDEN
W^1het 18 de Zeemeermin.
Onze Tweede Augustus-opgave.
Welke namen?
De tien door ons bedoelde namen waren
öe volgende:
1. Pontianak
2. Johan Willem Friso
3. Tinus Osendarp
4. Madagaskar
5. Marathonrace
6. Hoogmoed komt voor den val.
7. Haiderabad
8. Tour de France.
0. Nottingham
10. Desiderius Erasmus
Deze niet te moeilijke puzzle bracht tel
Van goede oplossingen.
In de maand Augustus komen vyr
puzzles. Om voor den Augustusprijs in
aanmerking te kunnen komen moet men
minstens 4 goede oplossingen inzenden.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Augus-
Ibs-serie).
Optellen en aftrekken.
Hier volgen de optelling en aftrekking
Van 2 getallen van 10 cijfers, gegeven in
letters.
V WB HKANPLH NWBHKANPLH
K MP HBNWASL KMPHBNW ASL
^gWWWPHASSB ANNLNWWLAP
Gevraagd wordt beide sommen geheel
Volledig in cijfers in te zenden.
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig
mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 21 Aug.
J2 uur aan den Puzzle Redacteur van de
Alkmaarsche Courant
Oplossing der raadsels uit het
vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Amerongen. Groen, Norg, merg, graan,
mager, negen.
A
A
G
i
R
N
O
A
N
N
A
G
O
A
L
3. Zwart, sluis; Zwartsluis.
4. Ik weet wat: Rie, stap in de tram die
daar aankomt. (Triest).
Je was immers liever onaardig behan
deld dan valsch? (Verona).
Wij hebben geen zolder ik zal Em
bergruimte voor die koffers vragen.
(Lemberg).
Kom, Annie, ik vul maar evefl de sui
ker bij en je hoeft dus niet lang te
wachten! (Ulm).
Voor kleineren.
1. Lam - mal; lam - dam; dam - dal.
t. linde Nijmegen
g r ij n s
komma
zw e e p
t ij g e r
mee uw
ko n ij n
8. Een spanrups.
4. Regenboog.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een stad in Spanje.
X
XI
i fX! i
a 60
X
XI
X
le rij een medeklinker.
2e een voorwerp, dat een vloeistof
kan bevatten.
3e een jongensnaam.
4e iets, wat voor velen een lek
kernij is.
5e 't gevraagde woord.
6e een provincie in ons land.
7e een muziek-instrument.
8e een ander woord voor boom-
loot.
9e een klinker.
2. Verborgen rivieren in het buitenland.
Heb je je thema in het net geschreven?
Alleen één roos is rood; er zijn echter
een massa witte.
Ik wist niet, dat hij op oneerlijke ma
nier aan dat geld gekomen was.
Kwam u regelrecht van huis, Tante
Mathilde?
Weet jij, waar Nol op eene gebleven
is?
3. Mijn geheel wordt met 11 letters ge
schreven en noemt een plaats in
Noordholland.
Een 11, 2, 3, 9 is een deel van een ge
zicht.
Een 6, 7, 5 is een groote steen.
Een 9, 2, 6 is een ligplaats voor sche
pen.
Een 11, 10, 10, 4, 9 is een tijdsverloop.
Een 7, 5, 6 is een boom.
Een 8, 10, 10, 1 is iets, wat we allen
dragen.
4. Schrijf naast elkaar:
le een voorzetsel.
2e iets, dat frisch smaakt en vooral in
den zomer veel gegeten wordt.
3e een ander woord voor zeegras, en
je krijgt een plaats in Friesland.
Voor kleineren.
1. Maak bloemen van:
bon zoel men
gis ren
oma noen
2. Welke bloeiende struik verandert in
een jongensnaam, zoodra men hem
een anderen klinker geeft?
3. Noem een roosje zonder doornen,
Dat in 't korenveld soms staat.
Ook kun je 't in tuinen vinden.
Als je 't roosje zoeken gaat,
Moet je niet aan rozen denken,
't Is een heele and're bloem.
Zeker kun je 't antwoord zeggen,
Voor ik d' and're week het noem!
4. Welke visch kun je maken van:
(Nadruk verboden).
In 't zonnetje, voor 't open raam,
Zit Mikie, onze kat.
De zon schijnt op het velletje
Van zwarte poesenelletje.
Ze luiert er maar wat!
En Mikkie, onze kleine poes,
Heeft beide oogjes dicht;
Maar nu en dan, dan loert ze wat
Naar musschen op het groote plat
Daar in het zonnelicht.
't Is voor de poes een mooi gezicht:
Die vlugge musschenschaar.
Ze zijn op kruimpjes wat belust
En zich van geen gevaar bewust.
Ze zitten knusjes daar.
(Nadruk verboden).
Maar plots, een sprong... en Mikkiepoes
Zit midden op het plat;
En alle musschen vliegen weg.
Dat was me even schrikken, zeg!
Zoo'n nare, stoute kat!
En Mikkie, onze kleine poes,
Ziet het verdrietig aan:
Die dikke musschen in de zon.
Als z' er maar één verschalken kon!
Wat zou ze smullen gaan!
En ergens in een hoogen boom,
Daar zitten z' op een rij.
Ze tjilpen allen even luid
En lachen onze Mikkie uit:
„Mis, poes! je neus voorbij!"
RO FRANKFORT WERKENDAM.
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD
Moeder Olifant zegt eensklaps:
Met die warmte heb 'k zoo'n zin,
Weer eens in de zee te zwemmen.
'k Ga dus vlug het water in!
Slurfje-Gauw en Kleine-Oogje,
Haal jullie je badpak maar!
Of de kindertjes zich haasten!
In een wip zijn beiden klaar!
Weldra hebben in het water
d' Olifantjes wat een pret!
Moeder heeft nee, maar! kijk even! -
Zelfs een badmuts opgezet!
Allen stoeien, springen, plassen,
Heerlijk frisch is toch zoo'n bad!
Olifantjes zijn niet bang, hoor!
Die genieten van het nat.
Dan op eens, o, foei! gebeurt iets!
Slurfje-Gauw is vrees'lijk stout!
Dat vindt ieder; ook degeen, die
Toch wel van een grapje houdt.
Daar komt aan een heele dikke,
Heele dikke olifant
Moeder neemt haar kleinen bengel
Al uit voorzorg aan de band.
Maarde rakker richt zijn slurfje
Op den dikkerd enhij spuit!
Woedend is die olifant nu.
Moeder roept: Het water uit!
En drie dagen niet meer zwemmen!
't Is zijn wedverdiende straf:
Voortaan heeft hij van het spuiten
Heusch de aardigheid wel af!
(Nadruk verboden).
129. Na eenig zoeken ontdekte professor Sli™ een
wortel waaraan gevreten was door een tamelijk groot
beest.,,Hier in de buurt zal wel een Das in den grond
zitten", zei hij tegen Pietje. „Hier heb je een schep, ga
maar eens zoeken,
130. Pietje werkte hard en na een tijdje graven haalde
P te voorsch«n- ..Hoera Pa", riep hy uit,
„ik heb al een das gevonden". „Weineen,", antwoordde
de professor, zoo'n das bedoel ik niet. Dassen zijn
beesten.
Na alles eerst uitgeknipt te hebben, vouw
je het popje bij het hoofdje om en plak je
het voor de helft tegen elkaar. Doordat de
beenen niet tegen elkaar zitten, kan het
popje blijven staan.
De kleedingstukken vouw je by den
schouder om, terwijl je er een gleufje in
maakt, zoodat het hoofdje er doorheen
kan.
Als je het jammer vindt, de krant ft
beschadigen, kun je de plaatjes (behahe
het voorbeeld) op dun, doorzichtig papi«e
overtrekken. Dit plak je dan op heel dun,
buigzaam karton. Daarna kun je met aft-
knippen beginnen.
(Nadruk verboden).
Meisjes, jongens! Wie gaat mee
Naar de groote, groote zee?
Baden, springen, dansen, fijn!
Heerlijk in den zonneschijn!
Laat ons over 't strand eerst draven.
Daarna saam een kuil gaan graven,
Groot genoeg voor allemaal!
En we luist'ren naar 't verhaal,
Dat de zee ons stellig doet.
Je verstaat haar immers goed?
haar ruischen klinkt een lied
„Grooten", och, begrijpen 't niet!
(t Lichaam eindigt in een vin
Maar haar hoofd is als van ons.)
Dikwyls duikt ze met een plons
In de diepte: naar 't paleis
Van den Zeevorst, oud en grys
Alles flonkert van kristal
Of het daar dus mooi zyn zal!
Plots'ling komt ze boven weer,
O, ik zie haar eiken keer.
Telkens zingt z' eer ander lied,
Denk je, dat ze ons ook ziet?
Als ik 's avonds lig in bed,
En nog denk aan alle pret,
Knijp ik stijf de oogen dicht,
Zie k de Zeemeermin in 't licht.
En ik droom van haar heel vaak:
Dat ik ook een reisje maak
Naar 't paleis, diep onder zee.
Dolgraag ga ik met haar mee.
Altijd brengt ze my terug,
t Reisje gaat verbazend vlug!
k Word weer wakker in mijn bed
Naast mijn eigen zusje Jet!
c- E. DE LILLE HOGERWAARD.
(Nadruk verboden).