Hevige SNIJWOND
IN DEN VINGER
KLOOSTERBALSEM
VROEGERE VERKEERSWEGEN.
wSKégêS
dX».v"bon*"b"
BLOEDT VERSCHRIKKELIJK
AKKER'S T«" i"
„Geen goud zoo goed"
Hfautadtutd
De Pijtijdenwet.
Verband met KLOOSTERBALSEM
geneest de wond In 24 uur
.Als moeder oen een groot gezin, hêd
ik het ongeluk mtt J>«f 't brood snijden
een flinke Jeep In den wt)'svngeite
geven. Het bloedde verschrikkeluk. oen
ven mijn kinderen breoht dadelijk den
Kloosterbalsem, die tn mijn huisgezin
met kinderen telkens oan pas komt.
Ne een doekje met dezen geneeskraeh-
tl oen balsem op mijn olnger te hebben
gedaan, hield het bloeden dadelijk op
en de hevige wond was tot mf/n ver
bazing In 24 uur geheel geheeld en
totaal genezen." B Dt tt
Onovertroffen bty brand- tn nnUwondtn
Ook ongeëvenaard ala wrUlmiddel b{J
Rheumatlek, aplt on pijnlijke apieren
gehroefdoo* 85 at Pottam «H et en 1.04
Het voorloopig verslag der Eerste
Kamer. Bezwaren tegen het op
nemen van „heerryders" in de be
palingen. Vrees voor onbillijke
bevoordeeling van de spoorwegen.
Verschenen is het voorloopig ver
slag der Eerste Kamer over het ont
werp van wet houdende bepalingen,
beoogende het tegengaan van over
vermoeidheid van bestuurders van
motorrijtuigen,
Eenige leden verklaarden zich slechts
zeer ten deele met den opzet van het ont
werp te kunnen vereenigen.
De ontworpen regeling beoogt volgens
hen drieërlei: 1. arbeidersbescherming; 2.
beveiliging van het verkeer en 3. coördina
tie van het verkeer.
Wat nu in het algemeen deze drievou
dige streking betreft, zoo betoogden vele
leden, zich met het eerstvermelde doel te
kunnen vereenigen.
Wat betreft het tweede punt, zoo be
twistten sommige leden dat de overver
moeidheid, inzonderheid bij niet-beroeps-
chauffeurs, een zoo veelvuldig voorkomend
verschijnsel is, dat het den wetgever zou
nopen tot een ingrijpen, als in de bedoe
ling van de regeering ligt.
Wat ten slotte het derde punt aangaat,
zoo was aan eenige leden niet duidelijk,
welke plaats de coördinatie in de ontwor
pen regeling inneemt. Zij hadden het beter
geacht, indien deze daarvan volkomen
ware geabstraheerd.
Zy duchten namelijk, dat alsnu, indien
dit ontwerp tot wet mocht worden ver
heven, de daarin opgenomen bepalingen
zullen worden gebezigd om een bepaalde
vervoerwijze te weten die per motor,
ten bate van een andere te weten het
railvervoer in een minder gunstige con
ditie te brengen.
Vooral artikel 1 levert huns inziens op
dit stu kgevaar op. Immers kan by toepas
sing daarvan het nachtverkeer geheel tot
stilstand worden gebracht of althans zeer
ingrypend worden beperkt.
Andere leden duchtten, dat een alge-
meene regeling van de rytyden met het
oog op de veiligheid van het verkeer de
aandacht zal afleiden van veel meer ur
gente en doeltreffende maatregelen, als
daar zijn: verplichting voor bestuurders
van motor- en andere rij- en voertuigen
cm de rechterzijde van de wegen te hou
den, een algemeen gebod voor wielrijders,
gebruik te maken van de rywielpaden,
waar deze bestaan, regeling van het ver
keer van de voetgangers en voorts bevor
dering, dat veel strengere straffen, dan tot
dusverre het geval is, zullen worden op
gelegd aan chauffeurs, die in toestand van
dronkenschap ongelukken veroorzaken en
medemenschen dooden of verminken.
Vele leden betuigden hun volledige in
stemming met de ontworpen regeling.
Onvoldoende onderscheid tusschen
chauffeurs.
Intusschen hadden vele leden tegen de
ontworpen bepalingen en tegen de grond
trekken door den uit te vaardigen algemee-
nen maatregel van bestuur dit bezwaar,
dat daarby in onvoldoende mate onder
scheid wordt gemaakt tusschen de ver
schillende categorieën van chauffeurs.
Uiteraard is het, zoo betoogden deze
leden, vrywel ondoenlyk dat de wetgever
en de kroon rekening houden met het feit,
dat de eene bestuurder van een motorry-
tuig meer uithoudingsvermogen heeft dan
de andere, doch wel is onderscheid moge
lijk tusschen: Ter eener zyde beroeps
chauffeurs en eventueel zelfstandig
erkende bestuurders, die wegens den aard
van hun werkzaamheid ten opzichte van
de gevaren, van hun oververmoeidheid te
duchten, met beroepschauffeurs kunnen
worden gelykgesteld, en ter anderer zyde
de niet-beroepschauffeurs, tot welke groep
o.a. behooren de zoogenaamde heerryders
Uit het laatste statistische overzicht van
verkeersoigevallen betreffende het jaar
1934 volgt, dat op 7028 ongevallen
slechts by 63 er van d.w.z.: nog niet 1
procent oververmoeidheid van de
chauffeurs kon worden geconstateerd,
waarbij uit den aard der zaak niet kon
worden nagegaan, of zulks zyn oorzaak
vond in het te lang rijden of onvoldoende
rust buiten de rijuren.
Naar alle waarschijnlijkheid zijn, dus
spraken de hier aan het woord zijnde
leden, in het meerendeel dier gevallen in
loondienst zynde bestuurders van vracht
automobielen de schuldigen geweest, voor
welke categorie tot dusverre, in tegen
stelling met de chauffeurs, verbonden aan
geregelde autobusdiensten, een regeling
omtrent de werk- en rusttijden ontbreekt.
Deze leden hadden dan ook niet het
minste bezwaar tegen de desbetreffende
bepalingen in het wetsontwerp.
Hun voornaamste bedenking gold,
dat het zich daartoe niet beperkt, doch
mogeiyk maakt, dat van overheids
wege wordt voorgeschreven, hoe lan
gen tyd en in welken toestand alle of
bepaalde groepen van personen of
leden dier groepen geen motorrytui-
gen mogen besturen.
Met name hadden zy bezwaar tegen
het betrekken van de categorie der
zoogenaamde heerryders in de beper
kende voorschriften.
Wyders laakten zy, dat, terwyl aan gene
zyde onzer grenzen alles in het werk wordt
gesteld om het motorische verkeer te ver-
gemakkeiyken en te vermeerderen, in
Nederland daarentegen dat verkeer aan
steeds grootere belemmeringen wordt
blootgesteld.
Dit laatste kan op den duur slechts ver
mindering van het aantal automobilisten
tot gevolg hebben met de daaraan verbon
den, nadeelige gevolgen voor de schatkist.
Ten slotte duchtten zy, dat het voor
schrift, houdende beperking van den tyd,
gedurende welken men eenen automobiel
mag besturen, er toe zal leiden dat, om
een bepaalden afstand af te leggen, de
snelheid van het notorrytuig dermate zal
worden opgevoerd, dat de grenzen der vei
ligheid zullen worden overschreden of dat,
meer dan strikt noodzakelyk is, op de we
gen zal worden stilgestaan, hetgeen vooral
by duisternis op wegen zonder bermen een
bezwaar en een gevaar oplevert.
Verscheidene andere leden verklaarden
zich met dit betoog niet te kunnen ver
eenigen.
Deze leden waren van meening, dat het
doel, hetwelk de regeering zich by dit
wetsontwerp heeft gesteld, ook had kun
nen zyn bereikt, indien zy zich had be
perkt tot:
1. het regelen van de werk- en rust-
tyden van bestuurders van openbare mid
delen van vervoer van personen en goe
deren.
2. Het regelen van de werk- en rustty-
den van bestuurders van niet openbare
middelen van vervoer van goederen, die
in dienstbetreking zyn als bestuurder
van een motorrytuig, voorzooveel die
middelen van vervoer worden gebezigd
voor vervoer op de voor het openbaar ver
keer openstaande rywegen.
Verscheidene andere leden verklaarden
zich met dit betoog niet te kunnen vereeni
gen.
Verhouding tusschen het spoor-
wegbedrijf en de particuliere
transportbcdryven.
Eenige leden verklaarden, dat zy dit
ontwerp beschouwden als wederom een
poging tot protectie van de Nederlandsche
spoorwegen, in stryd met het algemeen
belang.
Terwyl, zoo betoogden deze leden, het
ryk de spoorwegtekorten dekt en de werk-
tyden in de binnenschipperij onbeperkt
zijn, worden de auto-transportonderne
mingen aan steeds grootere belemmeringen
blootgesteld.
De leden, hier aan het woord, duchtten
dan ook als gevolg van de invoering van
de rytydenwet, dat het personeel in vasten
dienst, hetwelk de particuliere bedryven
thans in zoo grooetn getale houden, uit
dien vasten dienst zal worden ontslagen en
alleen van uur tot uur tot het verrichten
van arbeid zal worden geroepen, zoodra
en zoo lang men het noodig heeft, en dat
de geest van tal van werknemers uit den
middenstand en uit de arbeidersklasse, ter
oorzake van de onredelijke lasten, op het
wegvervoer gelegd, zeer zal verbiteren,
hetgeen een groot gevaar voor de volks
kracht inhoudt.
Andere leden waren van oordeel, dat dit
betoog niet vrij is van overdryving. Zy
brachten in herinnering, dat de werktyd
van tal van particuliere chauffeurs by de
groote transportbedrijven van dien aard
is, dat ingrypen van den wetgever is ge
boden. Zy achtten zulks mede noodzake
lyk tegenover het spoorwegbedryf.
Wel zouden zy bezwaar er tegen hebben,
indien het nachtelijk vervoer door motor
rijtuigen zou worden belemmerd. Mocht
dit geschieden, dan zagen ook zy daarin
een onbillyke bevoordeeling van het spoor
wegbedryf.
OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN IN DE
OSSCHE HEIDE.
Op de Ossche heide.
Op initiatief van belangstellenden in de
geschiedenis van Oss werd een onderzoek
ingesteld op de plaats waar Willebrordus in
1713 doopte en waar sinds eenige jaren een
monumentale put de herinnering daaraan
levendig houdt. By dit onderzoek, dat on
der leiding stond van dr. F. C. Busch, con
servator van het ryksmuseum van oudhe
den te Leiden, kon geconstateerd worden,
dat bovengenoemde put geplaatst was op
een verveend ven. Het is dus niet onmoge
lyk dat het doopen door Willebrordus daar
ter plaatse door onderdompeling geschiedde
Een tweede put, die in het einde der vo
rige eeuw werd teruggevonden, voorzag de
bewoners van deze plek van drinkwater.
By dieper graven bleek dat deze monu
mentale put stond op een ring van z.g
reuzemoppen, groote baksteenen uit de
middeleeuwen. Deze ring lag op haar beurt
op een fundament van tufsteenen, los ge
vijld, die met groote steenen een toonput
insloten. Deze toonput zelve bestaat uit en
kele baksteenen, die blykbaar door middel
van vuur zyn uitgehold. Al deze verschijn-
seelen duiden op een zeer hoogen ouder
dom, die wellicht tot in de vroege middel
eeuwen terug gaat. Op dezen tyd wijzen ook
t Sysjrl
J)e oplanden lujrtrhm de Sta hens rn öui/srAIand 2jn m myUn,a//e rlr ovtrryen. mpesrlen èrre&cnU.
Wie tegenwoordig wel eens moppert over het opheffen van locale tram- en spoorlyntjes of over de slechte verbindingen,
zal het goed doen eens op bijgaand kaartje te zien over welke verkeersmiddelen onze grootvaders en gedeeltelyk ook onze va
ders in de eerste helft der 19e eeuw, buiten de bekende trekschuiten, beschikten, om zich getroost te voelen by het besef van
hetgeen wy thans aan snelle verplaatsingsmiddelen hebben. Zooals bekend vervoerden de postwagens ook passagiers.
enkele scherven van Pingdorfer aardewerk,
in de nabyheid van de put gevonden. Ook
zyn de totaal uitgebroken fundamenten van
een kapel teruggevonden. Dit gebouw, dat
door Engelsche en Hannoversche troepen,
die in de naburige heide legerden, in 1748
was verwoest, kan naar by den bouw ge
bruikte materialen te oordeelen hoofd-
zakelyk reuzemoppen in de middeleeuwen
gebouwd zyn.
Het onderzoek werd buitengewoon be-
moeilykt door het feit dat door de zware
regens der laatste weken het bodemwater
zeer hoog stond. Dank zy de medewerking
van de gemeente Oss, die een brandspuit
en een z.g. kattekop afstond, konden de op
gravingen tot vorengenoemde resultaten lei
den. Het ligt in de bedoeling van het ge
meentebestuur om deze vondsten te doen
ter plaatse vast te leggen, terwyl de ge
vonden schervenmateriaal is de waarschyn-
van de gevonden bouwfragmenten in de
oudheidkamer te Oss bewaard zullen wor
den.
Te oordeelen naar het in de nabyheid ge
vonden schervenmateriaal is de aarschijn-
lijkheid groot, dat nog meer opgravingen
uit de eerste tien eeuwen van onze jaartel
ling te wachten zyn.
Een urnenveld te Swalmen ontdekt.
Eveneens zyn onder leiding van den con
servator dr. F. C. Busch op de Wylerheide
ten Oosten van Swalmen drie weken lang
onderzoekingen ingesteld met betrekking tot
een urnenveld. Reeds vroeger waren urnen
gevonden. Naar de „Limb. Koerier" mede
deelt kwamen ook ditmaal weer urnen voor
den dag, fraai versierd soms met diep in-
gekerfde geometrische ornamenten en soms
alleen door middel van vinger-indrukken.
Vorm en versiering duidden op een vroeg
stadium der urnencultuur, overeenstemmend
met byv. de urnentypen, voor eenige jaren
te Vlodrop gevonden.
Van groot belang was het constateeren
van talryke grafheuvels in dezelfde omge
ving, waarvan dit jaar een achttal werden
onderzocht.
Deze stammen uit een veel vroeger tijd
vak en behooren tot de zgn. beker-cultuur.
Afgezien van een enkele vondst van aarde
werk, is dit het meest zuidelyk gelegen
punt in Nederland waar men tot op heden
deze cultuur aantrof.
De heuvels dienden als grafmonument
voor een of meer dooden, die in het cen
trum werden bijgezet en bevatten steeds
de sporen van een verganen grafbouw. In
de meeste gevallen was hier deze graf-
bouw koepelvormig, meestal uit hout ge
bouwd, éénmaal byzonder fraai en duidelijk
kenbaar, uit plaggen. In één geval was de
houten koepel tweemaal concentrisch ten
opzichte van elkaar, in den heuvel te con
stateeren. Een andere heuvel vertoonde
rondom den lykkuil een krans van afwisse
lend dubbele en enkele palen.
In het graf, dat soms niet in den vasten
bodem was gegraven, werden enkele dui-
delyke afteekeningen der bygezette lyk
aangetroffen, in hurkhouding, met opge
trokken knieën op hun zyde liggend en
steeds naar het Oosten georiënteerd. Twee
maal kwam het voor, dat twee dooden,
boven elkaar liggend, op deze wyze duide
lijk aangewezen konden worden.
In een der heuvels was later, nadat de
oorspronkelyke houten grafbouw door ver
molming was ineengestort, een doode in
gestrekte houding liggend in een door vuur
uitgeholden boomstam ingegraven.
De vondsten waren hier zeer ryk. In to
taal werden hier 11 stuks vaatwerk gevon
den, w.o. uit één graf 4 en uit de beide dub-
belgraven resp. 3 en 2. Alle bekers hadden
een gebogen S-vormig profiel en waren met
touwindrukken of met andere rechtlynige
ornamenten ryk versierd.
De opgravingen werden Vrijdag j.L be
zocht door eenige Duitsche geleerden uit
Bonn en Krefeld, die hun bewondering te
kennen gaven voor de wijze, waarop de dik
wijls weinig sprekende grondsporen te
voorschijn gebracht en verklaard werden.
Het volgend jaar zullen waarschijnlijk de
opgravingen worden voortgezet.
BENOEMING WETHOUDER TE
BEILEN.
In de raadsvergadering van gistermiddag
is de heer A. Padding (S.D.A.P.) toegelaten
tot lid van den raad in de vacature-Ele-
veld (deze nam, zooals men weet, ontslag
toen tegen zijn benoeming tot wethouder
geprotesteerd werd.) Daarna had de wet
houdersverkiezing plaats.
Tengevolge van de afwezigheid van wet
houder Schuring (Neutrale Boerenbond),
die na het bekende droevige ongeval nog'
steeds in het ziekenhuis te Assen is opge
nomen, werd tot driemaal toe een gelijk
aantal stemmen uitgebracht op de heeren
T. Kuil (s.d.a.p.) en H. Lunshof (a.r.), waar
na by loting de heer Lunshof tot wethou
der werd benoemd. Deze nam de benoeming
DEN HAAG ALS INTERNATIONAAL
CENTRUM.
Bestemming voor Zorgvliet.
Prof. Paul Otlet, secretaris-generaal van
tfe daterrinatl0r!fal C°ngreS V00r documenta
tie, dat dezer dagen te 's-Gravenhage is ge-
greUs doorhit Hde °"tvang8t van het con
gres door het Haagsche gemeentebestuur
fenJ8eehrthCahen ke?Mr gemaakt betref-
terrein v«n 7 T het rijk ^behoorende
faS CoJ°Ti\heit dat indert'jd door de
Crde dat °0PK18 geschonke» onder voor
gaarde, dat er binnen 10 jaren op dat ter-
ProVotlefheeft'fh1^ geb°UW *al VemjZ('"'
1". g=pr.d«S 'g" ""O"1»»»"
De vooruitgang van deze mooie stad kan
Zl DiS^ btj ieder hernieuwd be
nen te gelen d'It n' hu VerLange" te keu-
zal ontwikkelen au8" ,8 lich nog meer
centrum, in denzelfden''graadmat®rna'ionaal
Het mooie park zou kunnen worden be
schikbaar gesteld voor twee nog ontbreken
de instellingen. Deze zyn ten eerste een ge
bouw, gewijd aan internationale instellin
gen, congressen enz., voorts bevattende een
internationaal museum, en ten tweede een
permanent en samenvattend geheel, dat laat
zien hetgeen Nederland is, in den geest var.
hetgeen in den vreemde wordt tentoonge
steld op het gebied van toerisme, onderwijs,
enz.
Het geheel zou dan zeer aantrekkelijk
kunnen worden: het stedelyk museum (Ur-
baneum), het Hollandsch paviljoen (Neer-
landium), een gebouw voor de internationa
le organisatie (Mundaneum) en het Vredes
paleis (Pacis centrum). Een en ander zou
de uitdrukking vormen van de grooUch-
heid van Den Haag, maar ook 'n meer en
meer noodzakelyk instrument voor den
vooruitgang der menschheid.
AUTO MET VIER PERSONEN TE
WATER GERAAKT.
Door onbekendheid met den weg is gister
nacht onder de gemeente Reeuwyk een
auto, bestuurd door den heer Bückman uit
's-Gravenhage, in een sloot gereden. De
heer B„ die met nog drie familieleden op
weg was naar een pension te Reeuwyk,
waar hy logeerde, is op den smallen Ouden-
weg in een diepe sloot gereden. De inzitten
den hebben zich zonder hulp van anderen
kunnen redden, hoewel de auto in de breede
sloot nagenoeg onder water verdween. Zij
hebben zich vervolgens naar de in de nabij
heid gelegen woning van de familie Stop
pelenburg begeven, die zy wakker klopten.
Daar zijn zy van droge kleeren voorzien,
jaarna de familie S. er voor zorgde dat zij
hun pension konden bereiken.
AMBT-HARDENBERG ZONDER
GEMEENTE-ONTVANGER.
Maar he salaris ervoor wordt uitbe
taald.
Het Hbld. meldt:
Indertyd berichtten we. dat het ambtena
rengerecht te Arnhem, op formeele gron
den het besluit van den raad van Ambt-
Hardenberg had nietig verklaard, waarbij
aan den gewezen gemeente-ontvanger we
gens gepleegd malversaties, oneervol ont
slag uit zijn functie was verleend Er moet
dus een nieuw besluit door den raad van
een dergeiyke strekking worden genomen,
waaraan „het hooren van den betrokken
ambteniur" zal moeten voorafgaan. Het
schynt echter, dat aan de voorbereiding van
een dergelijke raadsvoorstel verschillende
formaliteiten zijn verbonden, die zeer ti|d-
roovend zyn. Want sedert het eerste besluit
werd genomen, zyn al weer bUna drie
maan-den verloopen, en nog steeds is de
kwestie hangende.
In dit stadium blijft de opgelegde schor-
sa'lari^hlHf»aCh-!i hetReen impliceert, dat bel
f uitbetaald, terwyl geen nieuwe
Hoew.1 Ikt"rrden
i Ambt"Hardenberg dus sedert een
oer ,rT\T,VW j' *ond,,r K emeente-ontva''-
deroeHlS finan™elc lasten, aan ren