VAN HËT WITTE DOEK. FLITSEN Hollandsch filmwerk te Parijs. Het zelfde décor voor verschillende spelers. „Klokslag twaalf". Nieuws van „Merijntje". De baard van „De Kruik", Miniatuur-filmpjes. ONZE BIOSCOPEN. Zl duizendmaal bedankt. ji, i Een plaatje uit de film „Rubber", die binnenkort uitkomt! Meesters (Jules Verdraete) de Deliplanter van den ouden stempel, is het niet eens met de nieuwe geest in de club. Verachtelijk kijkt hg naar het, volgens hem, „ge. flikflooi" van de Delianen en hun vrouwen. (Van onzen Parijschen correspondent), We hebben hier in den loop der tijden wel eens Hollandsche tooneelspeelkunst te zien gekregen, als hooge uitzondering. U" dens de tentoonstelling van 1925 zijn er stukken van Heyermans vertoond en zoo wel Louis de Vries als mevrouw De Boer- Van Rijk hebben zich in hun succesrollen laten bewonderen door een publiek dat begrijpelijkerwijze meer leden van de Hollandsche kolonie dan authentieke Fran- schen bevatte. Het aanschouwen van een voorstelling gegeven in een taal die men volstrekt niet kent is een groote inspanning, die slechts in bijzondere gevallen beloond wordt, en in het algemeen kan men zeker niet zeggen dat het tooneelspel bij ons iu Nederland hooger staat dan dat van de Franschen, die nu eenmaal geboren acteurs zijn. Juist omdat die gelegenheden zoo schaarsch zijn hebben wij eenige malen ons hart opgehaald bij de Hollandsche opna men, die hier de afgeloopen maand geno men zijn in een studio in de omgeving van Parijs, van een film, waarvan tegelijkertijd een Fransche en een Hollandsche versie gemaakt wordt. Het denkbeeld dit te doen is opgekomen bij de bestuurderen van de „France-Euro- pe"-film (nomen est omen), en het heeft een goeden, logischen grond. In het alge meen, zoo redeneerden zij, is het sinds de sprekende film de stomme voor goed ver drongen heeft den film-ondernemingen in kleine landen bijna niet mogelijk films te maken, die vergeleken kunnen worden met die van landen met een wereldtaal. De kosten zijn in een land met slechts wei nige millioenen inwoners bijna niet goed te maken, want bij de vertooningen is het eigen veld veel te gauw afgegraasd, en in het buitenland moet men in het algemeen al heel weinig hebben van films die „ge doubleerd" zijn, of waarvan de vertaalde tekst onder op het beeld wordt geprojec teerd, middelen waar men zich in de klei nere landen wel mee behelpen moet. Laten wij daarom de twee versies tegelijk op nemen, dat wil zeggen: onmiddellijk na el kaar. Voor alles wat de ensceneering betreft profiteert dan de Hollandsche film van hetgeen \oor de versie in de wereldtaal, in casu de Fransche, is opgebouwd, en de ex tra-kosten bestaan alleen in het doen over komen van de Hollandsche artisten. En la ter krijgen de Hollandsche toeschouwers dan een waarlijk Hollandsche film voor zich, evengoed alsof ze in het land zelf ge maakt was, en die dus voor hen veel meer waarde heeft dan de vertaalde, waarmee ze zich over het algemeen moeten vergenoe gen. Dat plan is uitgevoerd, en zoo heeft men Een mooie kop van Moehammed Rasjid, die in „Rubber" de amokmakende inlander speelt. hier de heele vorige maand gewerkt aan een film die „Klokslag twaalf..." heeten zal, en die een bewerking is van een boek van den Franschen schrijver Alfred Ma- chard. Deze schrijft veel voor de film; hij zegt zelfs dat hij bij het schrijven van een roman meteen al denkt aan het scenario dat hij er later uit trekken zal. Uit een litterair oogpunt is dat misschien eenigszins beden kelijk, maar voor de logische samenstelling van het draaiboek is het ongetwijfeld een voordeel. Hij heeft zoodoende een amusante geschiedenis in elkaar gezet van de lotge vallen van een groote internationale mis- dadigersbende, die aan spanning en afwis seling niet te wenschen overlaat. De clou zit in het feit dat de hoofdpersoon, lid maar afvalling van de bende, die op den rech ten weg is teruggekeerd door de liefde van een vrouw, inderijd een misdaad gepleegd heeft die des nachts om twaalf uur verja ren zal, en dat het dus een wedstrijd wordt tegen de klok. Die wedstrijd loopt goed af, en de onbekeerd-gebleven boeven ontgaan hun noodlot niet De atmosfeer van een film-atelier heeft voor ons een groqte aantrekkelijkheid. Ner gens vindt men zulk een grappig mengel moes van werkelijkheid en fictie. Alles wat „in het veld" ligt is tot in de puntjes ver zorgd, verzorging die zóóver gaat dat in een rijk interieur werkelijk echte oude meube len staan, en schilderijen van waarde aan de muren hangen. Alles wat daarbuiten ligt komt er in het geheel niet op aan, en vormt een toonbeeld van verwarring en slordig heid. Het toestel dat het geluid opneemt, en dat den vorm heeft van een hijschkraan, met den „micro" aan den langen arm, moet zoo dicht boven de spelers hangen als maar eenigszins mogelijk is zonder op de film te komen, zoodat menigeen die na de opname opstaat er z'n hoofd aan stoot. De acteurs die een scène spelen zijn omringd door een groot aantal toekijkers, medewerkers van allerlei aard, onder welke de mannen die de „Sunlights" bedienen het talrijkst zijn, en ze moeten onder dat kruisvuur van blikken, en er steeds voor zorgend precies binnen het „veld" te blijven, uiting geven aan de ge voelens, die hen volgens den tekst moeten bezielen. Dat lijkt ons een krachttoer, die nog heel wat meer zelfbedwang en concen tratie vergt dan spelen op het tooneel, waarbij de zaal met haar belangstelling een prikkelend element vormt, heel wat anders dan de koude, professioneele blikken van het dirigeerend en opnemend personeel in de studio. Leider van de opnamen is de knappe jonge regisseur, Joannon, die in tegenstel ling met het gangbare type van den Fransch man bijzonder kalm en rustig is, en een groot gezag heeft zonder dat hij ook maar een oogenblik zijn stem behoeft te verhef fen. Voor de Hollandsche versie (Joannon, die met een Hollandsche getrouwd is, be grijpt onze taal wel een beetje, maar toch niet voldoende) staat Louis de Bree hem terzijde, die bovendien de hoofdrol speelt van den bekeerden Verdier, met Fientje de la Mar als vrouwelijke vedette, rollen die in de Fransche lezing vervuld worden door het uitstekende tweetal Pierre Renoir en Mary Bell. Verdere medewerkers zijn voor het technische gedeelte de schrijver Ma- chard, de Russische cameraman Kaufmann, even kalm als Joannon, en de Italiaan Ros- si, die in zijn eentje evenveel geweld maakt als alle anderen bij elkaar. De vertaling is van Sam Waagenaar. Van de Holland sche artisten die meewerken zijn nog te noemen Coen Hissink, Te Nuyl, Jules Ver- straete, Annie van Duyn, Colbert Kramer, Van Praag, Tersteeg, Elsensohn, Tourniaire. Er wordt opgenomen. Buiten zijn de roode lichten aan, die het binnenkomen verbieden, en de régisseur heeft zijn waarschuwend: „Silence partout!" doen hooren. De geweldi ge lampen gieten hun stroomen van licht en van haast ondragelijke hitte uit over de scène, waar de misdadigers in de zaal van een luxueus gemeubileerde villa hun bij eenkomst houden om Verdier te gaan be rechten. Coen Hissink, met zijn scherpen, diep-gegroefden kop, die haast geen schmink vereischt, presideert, en vertelt, nu en dan door den „scheepskapitein" Ver- straete onderbroken, wat Verdier op zijn geweten heeft. De woede laait op als de an deren het hooren, en elk roept in zijn eigen taal een scheldwoord tegen den afvallige. „Haal hem hier!" snauwt Hissink dreigend tegen latrones minores die voor de bewa king zorgen en vol angstige spanning ziet men het verhoor tegemoet, dat voor Ver dier niet anders dan noodlottig zal kunnen zijn. Het is misschien al lang geleden opge nomen, of het zal misschien pas veel later opgenomen worden, want de chronologie telt bij filmopnamen nu eenmaal in het ge heel niet mee. Maar door het felle spel van allen zijn wij, zelfs in deze onwaarschijn lijke omgeving, toch even sterk onder den indruk gekomen. Dat is de kunst van den tooneelspeler, die onafhankelijk van hetgeen hem omringt, en onmiddellijk na een goed moedig praatje bij het wachten, dadelijk met intense kracht de gevoelens uitdrukt die vereischt worden. Die intensiteit op te wekken en tot het uiterste aan te zetten, dat is de taak, die ré gisseur Joannon zoo goed verstaat. Er is een scène, waarin een Rus, een échte Rus dan, optreedt. De villa wordt door de politie be legerd en beschoten, de misdadigers schie ten terug, het hoogtepunt van spanning is bereikt. Joerjeff komt op met zijn geweer in de hand, zoekt koortsachtig op de tafel naar patronen.... alle hulzen zijn leeg. Hij steekt een sigaret op, peinst een oogenblik over het lot dat hem nu wacht dan valt zijn blik op de piano, hij loopt erheen, gaat zitten, begint te spelen, en in het geweld van den strijd zingt hij nog eenmaal, voor het laatst, zyn lievelingslied. De politie dringt binnen, commandeert: „Handen om hoog!".... Hij speelt door met één hand, grijpt met de andere zijn revolver op de pia no, schiet die, nog steeds zingend, af, en valt terstond daarna door een aantal kogels getroffen neer. Joerjeff heeft de beginscène eenige malen gerepeteerd, en er zal nu ge draaid worden. „Spanning Joerjeff, span ning!" waarschuwt Joannon. En geheel on verwacht schiet hij als de opname begon nen is eenige malen een revolver af. Joer jeff, daarop niet verdacht, schrikt zooals hij schrikken zou van schoten van de poli tie, en hij geeft nu werkelijk aan spel alles wat hij in zich heeft. Een prachtige scène is ook die van den neger, een neger die als danser in de Fo lies Bergère optreedt, en die zich als een uitstekend acteur ontpopt heeft. De strijd in de villa is op zijn hevigst, en de schoten knallen van alle kanten. De neger werkt zich met een vervaarlijken sprong op tegen een soort van galerij, waar hij de zaal be- heerscht. Hij trekt zijn revolver, schiet het wapen loopt vast. In uiterste woede kijkt hij om zich heen, ziet een paar pano- plieën die als versiering aan den muur hangen, rukt er de speren uit, en slingert ze met het gebaar van zijn wilde voorva deren naar den vijand. Een lange vrouwen- gil weerklinkt en door een schot getroffen valt de neger van boven neer. Dat alles zet men hier in Courbevoie in elkaar, en het is geen grapje! Er wordt met scherp geschoten, de ruiten vliegen in scherven, en toen wij enkele dagen later het mooie decor terugzagen zat het door zeefd van kogelgaten. Een voordeel van de film: zooiets zou je toch op een echt tooneel niet kunnen vertoonen! Men mag aan „Klokslag twaalfeen roemrijke carrière voorspellen. En wanneer deze eerste proef gelukt geeft dit maken van dubbele versies in het buitenland voor onze acteurs en actrices een emplooi, dat ze vooral in deze voor het tooneel zoo moei lijke tijden, zeker dankbaar zullen aanvaar den. Blozekriekske, Arjaan en anderen. Al is „Merijntje Gijzen's Jeugd" geen kinderfilm uit den aard der zaak spelen kinderen er een groote rol in. Niet alleen, dat een goed deel van de film om he: kind Merijntje draait, de filmbewerking heeft ook plaats gelaten voor enkele speciale kin derscènes, die mede in het draaiboek wer den opgenomen om het groote liefdes-con flict tusschen „De Kruik" en Janekee door een parallel-loopende handeling der kinde ren te accentuteren. De, uit een film-dramatisch oogpunt, be langrijkste scènes zijn die tusschen Merijn tje en Nelleke, het meisje, dat als „Bloze kriekske" hoofdzakelijk in het tweede deel van A. M. de Jong's boek der Merijntje- cyclus thuis behoort, doch dat men onge twijfeld gaarne in deze film aanschouwen zal, temeer, omdat zij er heel logisch in past. Op alleraardigste wijze hebben Merijntje en Nelleke deze tafreeltjes, die door A. M. de Jong speciaal voor de film werden ge schreven, gespeeld. Als zij, in de schuur bij Nelleke's „spullegoedhuis" vol overgave en echt kinderlijk „vadertje en moedertje" spe len met een zieke pop, zal menigeen met verbazing aanschouwen, dat deze kleintjes onbewust groote effecten bereiken. En wan neer Merijntje later het „kommeke met de soldatjes" komt brengen, dat hij speciaal voor zijn vriendinnetje heeft kapotgesmeten, doch dat dan niet meer geaccepteerd wordt, dan is de woede-uitbarsting van het kereltje zoo fel en zoo echt, dat men erdoor ontroerd geraakt. Overigens dient vermeld, dat Frieda Gon- nissen, die de rol van Nelleke speelt, zich in deze scènes als een waardige evenknie van Marcel Krols ontpopt. Het derde kind uit de film is Arjaan, Me- rgntjes broertje, een stevige een zichtbaar gezonde kwajongen, die in alle opzichten een contrast met Merijntje vormt. Arjaan Kees Brusse heet hij in 't dagelij ksch le ven is de aanstichter tot de „mipseldief- stal", die zoo'n belangrijke rol in de ontwik keling van het scenario speelt en die hem tenslotte een flink pak slaag van „meneer pastoor" bezorgteen scène, waarom men bij de opname in Filmstad vele malen hartelijk heeft moeten lachen. Consequenties van een filmrol. De eerste stap in de Nederlandsche film wereld van Piet Bron, den man, die binnen kort in de Nederlandsche bioscopen zijn in trede zal doen als „De Kruik" in „Merijntje Gijzen's Jeugd", bestond in het teekenen van een contract. Dat het met filmcontracten soms heel eigenaardig kan toegaan, mag aan de hand van de berichten, die ons regelmatig uit Amerika bereiken, als bekend worden ver ondersteld. Piet Bron vindt, dat wij hoe jong onze industrie ook moge zijn voor Amerika niet behoeven onder te doen. Naast de vele bepalingen, die een film contract nu eenmaal pleegt te bevatten, stond vermeld: „Van den eersten draaidag af tot aan het beëindigen van uw rol, ver plicht u zich voor een ongeschoren uiterlijk te zullen zorgen." Toen Piet Bron deze bepaling las, heeft hij erg moeten lachen. Vermoedelijk omdat hij de omvang van een scheerverbod nog niet volkomen besefte. Indien hij dat we) gedaan had, zouden zijn opmerkingen waar schijnlijk niet zoo vroolijk zijn geweest. MaarBron is tenslotte een optimist en het was zijn eerste filmrol. Hoe het ook zij, na enkele dagen was de baard van De Kruik het onderwerp van alle gesprekken. Regisseur Gerron was uitermate verheugd over het realistische stroopersge- zicht, cameraman Farkas vond, dat de baard vele fotografische mogelijkheden bood, de kapper was blij, dat de baard in natura werd opgenomen, daar hij anders dagelijks een valsche baard had moeten aanbrengen, terwijl hij er nu mee volstaan kon om de stoppels op de juiste lengte te houden. Kort om ieder hield spoedig van de baard, behalve de eigenaar! Men kan zich voorstellen met wat voor gezicht ook door de baard Piet Bron op Filmstad rondliep. Degene, die in het bij zijn van Bron over een baard en nog niet eens de zijne sprak, moest werkelijk over een dosis moreele moed beschikken en degene, die er tactisch over zweeg, werd onthaald op een waarlijk meelijwek kend relaas over de marteling, die een har- de baard een modern, en als regel clean- shaven mensch veroorzaakt. Piet Bron sliep er slecht van, hij kon zich niet op straat ver toonen, hij moest breken met oude gewoon ten.... de baard handicapte hem op veler lei gebied. Piet Bron als kruik. Maar.... aan alle narigheid komt een eind. De elementen waren Bron welgezind. Het weer sloeg om en daar er alleen nog buitenopnamen te maken waren, kon Piet Bron niet filmen. Nauwelijks was hem dit medegedeeld of hij was spoorloos verdwe nen. Na een half uur meldde zich een heer op Filmstad, een glimlachende, gelukkige verschijning, met een gladgeschoren gezicht. Het leek op contractbreuk! „God s Country and the Woman" in kleuren. James Oliver Curwood's novelle „God's Country and the Woman" zal geheel in kleuren worden verfilmd. De voornaam ste spelers zijn Bette Davis, George Brent en Robert Barrat. Het scenario verzorgden Peter Milne en Charles Beider en de film staat onder regie van William Keighley. Mevrouw Szekely-Lulofs, wier boek „Rubber verfilmd werd. LIEFDES FANFARE. Victoria Théater. Op operettegebied kregen we van de Fransche filmindustrie nog maar weinig te zien. Daarom is een film als Liefdes Fanfare alleen daarom reeds in zekere mate interessant. Een volbloed operette is 't feitelijk niet, daarvoor zouden we meer shownummers verwachten, meer poogt de film den guldenmiddenweg te bewandelen. De film verplaatst ons allereerst naar een Fransch stadje er we krijgen te zien hoe twee musici, de eene een pianist en de andere een bassist, pogen in hun levens onderhoud te voorzien. Veel succes hebben ze hierbij niet en op een gegeven moment komen ze te weten dat er bij een dames band: Les Tulipes Hollandaises nog twee plaatsen open zijn. Er worden evenwel dames gevraagd doch dat is voor de beide heeren geen bezwaar. En zoo gaan ze dan, vermomd als dames, met Les Tulipes Hol landaises op tournee door Frankrijk. De meest dolle situaties liggen direct voor de Kand en blijven dan ook niet uit. Gekker wordt het nog als een der beide artisten, Jean. (Fernand Gravey) verliefd wordt op een van zijn collega-band-leden, terwijl ook zijn confrater op hetzelfde meisje ver liefd wordt, Tenslotte wordt he tdubbele leven de heeren toch wel wat al te bar en aan het einde vindt Jean na veel wederwaardig heden dan toch nog het meisje waarop hij zijn zinnen gezet had. Tezamen met het voorprogramma, waarin we behalve de journaals en 'n na tuurfilm ook nog een aardige sketch van „Our Gang" zien, een vroolijk vacantie- programma. MODERN TIMES. Roxy Theater. Wat moeten we nog zeggen van een film als „Modern Times?" Men heef er enkele maanden geleden al van kunnen genieten toen ze in het City Theater gedraaid werd en wie toen ver zuimden er naar te gaan kijken, kunnen nu hun schade nog inhalen. Want deze rolprent moet men natuurlijk ge zien hebben. Zij is een juweeltje in de Chap- lin-verzameling, een film, die, als weinigen te voren het dramatisch en tegelijkertijd komisch talent van dezen grooten onder onze stars doet uitkomen. Men kan er om lachen en dat werd er gisteravond weer onbedaarlijk ten slotte is er altijd het droevig slot, de ont goocheling na elke nieuwe greep naar het geluk. Ten slotte is er de man en dit maal is hjj tenminste in vrouwelijk gezel schap die een langen, schier eindeloozen weg opgaat, die hem naar het onbekende voert en altijd den kant der teleurstelling opgaat. Vooraf gaat een interessante film, „De Klaplooper", de geschiedenis van een jon gen man, die meer voor het cabaret dan voor de studie voelde en die, dank zij het offer van een man, die zijn geheele leven van anderen profiteerde, een volslagen succes met een nieuwe revue heeft. Het ont breekt daarbij niet aan de noodige sensatie en zang en dans treden in deze film op bij zondere wijze op den voorgrond. Geïllustreerd nieuws uit binnen- en bui tenland vult het programma op gelukkige wijze aan. SPEKTAKEL OM JOLANTHE. In Bioscoop Harmonie. 't Is een goede gedachte van de directie van de Harmonie geweest om deze film, die een paar weken geleden in het Open lucht-theater te Bergen een golf van en thousiasme verwekte, thans gedurende eenige dagen (tot en met a.s. Dinsdag) als hoofdnummer te geven. Wij hebben toen reeds den inhoud verteld en ook geschre ven van de vroolijkheid om deze komische rolprent, waarin het bekroonde varken Jolanthe een voorname rol speelt en we meenen wel als vaststaand te mogen aan nemen, dat in de eerstvolgende dagen de zaal van de Harmonie zal daveren van den lach, zooals ze dat ook gisteravond reeds deed, al was het bezoek toen niet zoo heel talrijk. Inderdaad, wie eens har telg k wil lachen om zoogenaamde boeren- slimheid en een vermakelijken samenloop van allerlei omstandigheden, verzuime met „Spektakel om Jolanthe" te gaan zien. 6 Het voorprogramma opent met een jouinaal, dat rijk is aan mooie sportopna- men (ronde van Frankrijk, autorennen beeld brenB0t0knVerigenS V6el nieuws beeld brengt. Daarop volgen een Daar grappige teekenfilms (één met B?Uy Boop en een gekleurde „Miss Glory") en SS?' en0gDe'FH T,kinderen V*n H°»'" dollarprinses van 1936" bejde vermakelijke films met muziek en City Theater. De nieuwste film van Dick Powell getiteld "A ,Mllullon Thanks" vraagt deze week de Theater bioScoopllefhebber* in het City verkiezingsmethoden. ete of andore worden gekozen, gaat het er wel eens eigen aardig toe. In deze film b.v. wordt een klein groepjs cabaretartisten geëngageerd door één der candidaten. Alleen om hen bij te staan in de verkiezingscampagne. Bg de artisten is ook Ei ic Land, de zanger, en deze weet door zijn aardige liedjes spoedig het verkiezing!" publiek te veroveren. Hij verdringt zelfs de candidaat en wordt zelf in diens plaats ge kozen. Spoedig krijgt hg er echter genoeg van, zoodat hij na diverse avonturen besluit naar de grens te vluchten. Ten slotte moet hij stoppen voor een afd. motorpolitie, die hem achtervolgt. Maar dan blijkt het dat ze hem alleen gezocht hebben om hem mede te deelen, dat hij als gouverneur is gekozen en in optocht wordt hg naar de stad terug gevoerd. Een opgewekte film met zang van Dick Powell, leuk spel van Ann Dvorak en PaUy Keiler en optreden van Paul Whiteman'! band. Ook Fred Allea en andere bekende artisten behalen veel succes. De hoofdfilm wordt voorafgegaan door een interessant Wereldnieuws met op namen. die reeds de Olympische spelen voorbereiden. Verder bijzondere opnamen van een cameraman en een komisch num mer, getiteld „Zoo gewonnen, zonnen." zoo ge*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 16