DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
AMSTERDAM HULDIGT DE
VORSTELIJKE VERLOOFDEN.
HET DÉFILÉ IN HET STADION.
MASSAAL ENTHOUSIASME.
Het conflict in de afd. Alkmaar der S.D.A.P.
138e Jaargang
STORMACHTIGE HULDE
OP DEN DAM.
Het Nationaal Huwelijks
geschenk.
Algemeen communiqué.
Stad en Omgeving
Drie leden, waaronder wethouder Bonsema
en het raadslid Bakker, door de afdeeling
geroyeerd. Het raadslid Bülens aan den
dans ontsprongen.
COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Ho. 221 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Vrijdag 18 September 1936
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
De menigte van bijna dertigduizend in
het Stadion had gezongen en gejuicht.
Hoog was het enthousiasme opgelaaid,
toen de stoet der koninklijke auto's on
der de Marathonpoort was verschenen
en de vorstelijke personen, na een rit
langs de zuidelijke tribunes, in de eere-
loge hadden plaats genomen, waar zij
door den burgemeester van Amsterdam
waren begroet.
De klanken van het „Wien Neerlands
Bloed" waren verklonken. De prinses en
prins Bernhard waren op den burge
meester toegegaan en hadden hem voor
zijn hartelijke woorden bedankt. Thans
was het oogenblik daar, dat het défilé
een aanvang kon nemen.
Het geschetter van kopermuziek kondigde
de komst aan van de stafmuziek van het
vijfde regiment infanterie uit Amersfoort
In strammen pas schreed zij aan den kop
van het défilé uit de Marathonpport, rechts
om over de Sintelbaan. Opgewekte marsch-
muziek weerklonk en zou blijven klinken,
twee uur lang.
Door de Marathonpoort verschenen de
eerste groepen in fikschen marsch, de offi
cieren van H.M.'s „Gelderland", dan 1500
reserve-officieren, de Jantjes van de „Gel
derland", de bijzondere vrijwillige land
storm, „het Mobilisatiekruis" en het Roode
Kruis.
Streng gericht, met beheerschten pas mar
cheerden deze groepen op tot voor de eere-
loge, waar het commando: „hoofd rechts",
stram en keurig werd uitgevoerd. De Jan
tjes braken die stramheid door de petten
voor de eereloge met een hoeratje in de
lucht te doen gaan. Applaus bewees nog
eens de populariteit der marine.
Het publiek reageerde eveneens met hand
geklap, toen de groep Volendam van den
bijzonderen vrijwilligen landstorm in „bur
ger" verscheen, d.w.z. in wijde broek, die
bijna tot nationaal embleem is geworden.
Zoo had elke groep van de meer dan dui
zend, die langs de groene ellips trokken, een
eigen karakter en vond dan ook telkens
weer om andere redenen bijval van het pu
bliek. De enorme optocht van menschen, die,
beginnend en eindigend bij de Marathon
poort, in vlot tempo ononderbroken langs de
tribunes trok, was als een steeds blijvende
en toch steeds veranderende cirkel, steeds
wisselend van aspect. Martiaal begonnen,
was de opmarsch nu eens kloek en stram,
dan weer woelig en laaiend, nu eens streng
van lijn door de opeenvolging van unifor
men, dan weer bont van vlaggen, nu eens
rythmisch van gang, dan weer een deinende
vreugdedans.
Een prachtige herfstmiddag.
Het was een prachtige herfstmiddag. De
Zon scheen vriendelijk op het groene gras
tapijt, waarop de reusachtige oranjeletters
W, J en B, waarboven een kroon, van dui
zenden bloemen vervaardigd, hel afstaken.
Een zonnetje dat dezen blijden optocht tot n
kleurenfeest moest maken.
De vorstelijke personen in de eereloge
toonden ononderbroken een levendige be
langstelling voor het voorbijtrekkende défi
lé. De prinses zat in het midden, rechts van
prins Bernhard. H.M. de koningin zat links
naast den prins, terwijl prinses Armgard
aan de andere zijde der prinses en naast
zich, haar andere zoon, prins Aschwin, had
plaatsgenomen.
De prinses was gekleed in n steenrooden
mantel met bijpassenden hoed, een bijzon
der fleurig toilet. Onophoudelijk wuifde
haar wit gehandschoende hand. Zij en prins
Bernhard waren vandaag de hoofdpersonen
en al werd de draagster der kroon niet in
de toejuichingen vergeten, de grootste aan
dacht van hen, die in het défilé langs
koninklijke loge trokken, was er toch op ge
richt een glimp op te vangen van het ver
loofde paar.
Enthousiaste groepen bleven soms s aan
Juichen en moesten tot doorloopen worden
aangemaand, opdat het tempo van den op
marsch niet zou worden verstoord.
Het Roode Kruis, aan het hoofd waarvan
dfc Amsteramsche deelnemers aan de Abe
sinische expeditie gingen, werd door de na
tionale voorzitster met vriendelijk handge
baar begroet. Hartelijk was ook de begroe
ting der tallooze verpleegstertjes, wier hel
dere verschijning steeds sympathiek applau:
verwierf. De opmarsch werd een oogenblik
onderbroken, toen eenige zangvereenigingen
onder leiding van den heer Hubert Cuypers
een korte zanghulde brachten, een frisch en
krachtig gezongen: „Oranje en Lippe zijn
één".
Doch na eenige oogenblikken ging het
weer vooruit: want duizenden en duizenden
wachtten nog buiten het Stadion op hun
beurt om door de Marathonpoort te trekken.
Er hadden zich meer dan duizend vereenigin-
gen aangemeld voor deelneming aan de
vorstenhuldiging.
Zij kwamen voornamelijk uit Amsterdam
en omgeving en behoorden tot alle geledin
gen van het volk: zangvereenigingen, turn-
organisaties, inrichtingen voor middelbaar
onderwijs en vereenigingen voor de rijpere
jeugd, bijzondere vrijwillige landstorm en
burgerwachten, verpleegsters en padvin-
dersorganisaties en vele anderen.
Een bijzonder prettigen indruk maakte
het optreden der Amsterdamsche politie,
welke als corps mede defileerde. Het corps
werd vertegenwoordigd door een afdeeling
bereden politie, de karabijnbrigade met een
overvalwagen en een afdeeling der motor-
brigade. Het publiek bewees door gejuich
dat Tiet met deze show van zijn welbekend
politiecorps, dat zijn vorstinnen kwam hul
digen, aangenaam was verrast.
Ook de landelijke rijvereenigingen had
den aller belangstelling en waardeering.
Daarmede is niet gezegd, dat dit niet bij
andere groepen het geval zou zijn.
Allen die aan het défilé deel namen, had
den het erop gezet zoo origineel en voordee-
lig mogelijk uit te komen. En wonderwel
was men hierin geslaagd.
Bij het vertrek.
Te half zes was het tijdstip aangebroken
waarop het vorstelijk gezelschap zou ver
trekken. De organisatoren hadden hiermede
rekening gehouden en toen de laatste groep
in het Stadion de eere-tribune was voorbij
getrokken, zette het muziekkorps van de
Hollandsche draad- en kabelfabriek, dat van
2 uur af onvermoeid met marschmuziek het
défilé had begeleid, in afwisseling met de
Stafmuziek van het 5e R.I. onder leiding
van kapelmeester van der Glas, het „Lang
zullen ze leven" in.
Terstond stemde het publiek bij, be
sluitend met een machtig hoera. De
Oranje-programma's waarmede, even
als bij den majestueuzen intocht harte
lijk werd gewuifd, brachten een golf van
Oranje-vreugde over alle tribunes.
De prinses, de prins en de koningin zeg
den inmiddels de organisatoren van deze
grootsche huldiging hartelijk dank, waarop
het Draka-corps het Wilhelmus inzette, dat
plechtig door allen werd meegezongen.
De padvinders, die voor een vlot verloop
van het défilé en voor de afzetting hadden
zorg gedragen, hadden zich na het défilé bij
den Marathontoren verzameld, en toen de
laatste tonen van het nationale volkslied
waren verstorven, kwamen zij in een rallye
naar de koninklijke loge opzetten. Het ge
juich dat zij hier aanhieven ging op een
fluitsignaal over in het padvinderslied.
Hartelijk wuifden de beschermvrouwe der
padvinders en haar verloofde den jongens
ten dank.
De hofauto's reden nu voor en onder on
afgebroken gejuich stapten de vorstelijke
personen in en reden langzaam langs de
noordelijke tribunes de Marathonpoort uit.
Buiten wachtten nog vele vereenigingen.
Zij werden echter niet teleurgesteld, want
de koninklijke familie reed langs de wach
tende rijen, die langs den Stadionkade ston
den opgesteld.
Een haag van juichende en wuivende
jonge menschen wachtte de vorstelijke per
sonen daar op en alle deelnemers aan het
défilé, ook zij, die het Stadion niet konden
betreden, hebben daardoor de koninklijke
familie van nabij gezien en toegejubeld.
Van de Stadionkade af werd de korste
weg naar den Dam gevolgd, langs de Hob-
bemakade, Nieuwe Spiegelstraat en N.Z.
Voorburgwal.
Behalve op de Hobbemakade, waar de
komst van den stoet een verrassing bleek te
zijn, stonden wederom langs den weg de
menschen rijen dik.
Op den Dam.
Op den Dam had xich een groote menigte
verzameld om nog *h laatsten groet aan de
koninklijke familie te brengen.
Groot was het enthousiasme, toen eenige
oogenblikken na de aankomst aan het paleis
prinses Juliana en prins Bernhard op het
balcon verschenen en H.M. de koningin en
prinses Armgard zich bij hen voegden.
Het Wilhelmus ingezet door de kapel dei
Koninklijke Marine uit den Helder, klonk
krachtiger dan ooit Vijf minuten lang schal
de het hoera uit de menschenmenigte, die
den Dam tot in de uiterste hoeken vulde.
Toen trokken de vorstelijke personen zich
terug. Doch de menigte wist van geen wij
ken.
Geduldig wachtten de duizenden op den
Dam het oogenblik af, waarop de koninklij
ke familie het paleis zou verlaten om den
terugtocht naar den ,Haag aan te vangen.
De Marinekapel spfelde vaderlandsche lie
deren, die door de menigte werden meege
zongen. Luid hoera-geroep en „Lang zullen
ze leven" klonk herhaaldelijk op, men hoop
te de jong-verloofdeq en H.M. de koningin
nog eens op het balcon te zien.
Terug naar Den Haag.
Tegen zeven uur was het oogenblik van
vertrek daar. Burgemeester dr. W. de Vlugt
en de hoofdcommissaris, de heer J. Versteeg,
ramen in hun auto's plaats, zij zouden het
hcoge gezelschap tot de grens der gemeente
uitgeleide doen.
Even voor zeven uur vertrokken de moe
der en de broer van- prins Bernhard, prinses
Armgard en prins AfiChwin. Zij verlieten het
paleis aan de achterzijde, om zich per auto
naar het buiten van jhr. Röell te 's-Grave-
land te begeven.
Toen de burgemeester en de hoofdcom
missaris in hun auto's gezeten waren, pre
senteerde de eere wacht van matrozen het
er.
Onder daverende toejuichingen, die
aanzwollen tot een ontroerende de
monstratie van liefde tot het Oranjehuis,
verlieten prinses Juliana en prins Bern
hard het paleis.
De Marinekapel zette het statige Wil
helmus in, dat echter werd overstemd
door de toejuichingen.
Vriendelijk wuivend dankten de vor
stelijke verloofden voor de ovaties.
Toen zette de stoet zich in beweging, toe
gejuicht door de duizenden enthousiaste
hoofdstedelingen.
De standaard op het paleis daalde statig.
Het vorstelijk bezoek behoorde tot het ver
leden.
De stoet volgde denzelfden weg als des
morgens, n.1. langs Raadhuisstraat, Rozen
gracht, de Clercqstraat, Ruyterweg, Jan
Evertsenstraat, Mercatorplein, Hoofdweg
naar den Haarlemmerweg.
Weer stonden duizenden en duizenden
langs de route geschaard, geduldig hadden
zij langen tijd gewacht om het koninklijk
gezin nog eens van harte toe te juichen, om
te toonen, hoe geheel Amsterdam deel heeft
in het innig geluk van de jonge verloofden.
Onbeschrijflijk was het laaiend enthousias
me, dat zich overal waar de stoet langs
kwam, uitte.
Aan de grens der gemeente namen de
burgemeester en de hoofdcommissaris af
scheid van het vorstelijk gezelschap, dat de
reis naar den Haag voortzette.
In de stad was het buitengewoon druk, de
café's en restaurants maakten uitstekende
zaken. In verschillende zalen, o.a. in de
Apollohal, waren bals georganiseerd. Straat
muzikanten verhoogden de feestvreugde in
de binnenstad, waar het tot laat in den nacht
de café's bleven tot drie uur open
druk bleef.
Te Utrecht heeft de eerste vergadering
plaats gevonden van het comité, dat „ich
ten doel stelt ter gelegenheid van het a.s.
huwelijk van H.K.H. prinses Juliana en Z.
K.H. prins Bernhard von Lippe namens het
geheele Nederlandsche volk een huwelijks
geschenk aan te bieden.
De eerste stoot tot oprichting van het co
mité moge van Arnhem zijn uitgegaan, elk
plaatselijk of regionaal streven is blijkens
zijn samenstelling het comité vreemd.
Het hoopt het idee te mogen verwezen
lijken dat blijkens de publicatie volkomen
aan den wensch van het prinselijk paar be
antwoordt, te weten een algemeen ge
schenk namens het geheele Nederland
sche volk.
Ten einde de volledige medewerking van 1
alle deelen des lands te bereiken werd
Maandag tot de commissarissen der konin
gin in alle provinciën het telegrafisch ver
zoek gericht de oprichting van provinciale
sub-comité's te willen bevorderen, terwijl
bij het ter perse gaan van dit communiqué
reeds uit Noordbrabant bericht was ontvan
gen dat een dusdanig comité onder voorzit
terschap van jhr. mr. A. F. O. Sasse van
IJsselt, lid der Eerste Kamer der Staten-
Generaal, in oprichting is.
De voorzitters van deze comité's hebben
wederom zitting in het algemeen comité.
Op deze wijze mag worden verwacht, dat
de zoo noodige eenheid van doel en hande
len zal worden bereikt.
In de constitueerende vergadering, waar
vertegenwoordiging van pers, handel, in
dustrie, werkgevers en werknemers aanwe
zig waren, zijn aangewezen als voorzitter:
mr. A. J. A. A. baron van Heemstra, oud
gouverneur van Suriname, als secretarissen:
mr. U. W. Hazelhoff Roelfzema en mr. E. de
Visser. Het secretariaat blijft tot nader
bericht gevestigd: Velperbinnensingel no. 1
te Arnhem, tel. 23104.
Als penningmeester: mr. H. Waller, direc
teur Rotterdamsche Bankvereeniging te
Utrecht.
In verband met den zeer korten tijd van
voorbereiding is de samenstelling van het
comité slechts 'n zeer voorloopige, daar nog
velen zijn en zullen worden uitgenoodigd
zitting te nemen, opdat het comité een zoo
goed mogelijke weergave zij van alle groe
pen in ons land die het streven willen steu
nen.
Zoodra de volledige samenstelling van het
comité vaststaat, zal tot publicatie worden
overgegaan.
Uitnoodigingen tot zitting neftien in het
eere-comité zullen dan ook worden verzon
den.
Over den vorm, dien het aan te bieden hu
welijksgeschenk zal aannemen, wordt nog
met het prinselijk paar overleg gepleegd,
terwijl zoodra de beslissing zal zijn gevallen,
deze zal worden bekend gemaakt, alsmede
de wijze waarop het comité zich tot het Ne
derlandsche volk zal wenden teneinde de
bijdragen voor het gestelde doel te vragen.
Wat zal de wethouder nu doen
Van de afdeeling Alkmaar der S. D. A. P.
hebben wij hedenmorgen het volgende
communiqué ontvangen:
Donderdag 17 September vergaderde
de afdeeling Alkmaar van de S. D. A. P.
ter behandeling van de voorstellen tot
royement van de leden Bonsema,
Bakker, Bulens en mevr. Helleman-
Hardebol.
Terwijl de vorige vergadering de
conclusies der commissie van onderzoek
strekkende tot royement van de vier
leden, heeft aanvaard, nam nu de ver
gadering met meerderheid van stemmen
wel de royementsvoorstellen betreffen
de de leden Bonsema, Bakker en mevr.
Helleman-Hardebol aan, doch zij heeft
het royement van het lid Bulens met
meerderheid van stemmen verworpen.
Het verloop der stemming.
Men ziet hieruit kort en bondig wat er
gebeurd is. Drie van de vier leden, welke
voor 'n royement waren voorgedragen, zijn
uit de partij gezet en naar wij vernemen
had de stemming het volgende verloop.
Er waren in 't Gulden Vlies niet minder
dan 272 leden te samen gekomen, waarvan
het overgroote deel aan de stemming heeft
deel genomen.
Vóór het royement Bonsema werden uit
gebracht 157 stemmen, daar tegen 96 stem
men en 11 stemmen waren blanco.
Vóór het royement Bakker werden uitge
bracht 174 stemmen, met 84 stemmen tegen
en 8 blanco.
Vóór het royement Helleman-Hardebol
194 stemmen, met 64 tegen en 6 blanco.
Vóór het royement Bulens 113 stemmen,
tegen 143 stemmen en blanco 8 stemmen.
De meerderheid der vergadering was dus
tegen het royement Bulens, zoodat deze,
den politieken dans is ontsprongen.
Eenige opmerkenswaardige feiten.
Deze stemming is wel een heel zonder
linge.
Immers, den heeren Bakker, Bulens en
mevrouw Helleman was alle drie precies
hetzelfde verweten.
Zy hadden zich, aldus de conclusie van
het rapport, laten leiden door hun zucht
om anderen hunner partij genooten te tref
fen en zij waren onorganisatorisch opgetre
den.
Maar waarom dan één van de drie vrij
gesproken, hoewel zij allen even schuldig
waren bevonden?
En waarom een zoo groot verschil in de
diverse stemmingen?
Het geeft alles wel heel sterk den indruk,
dat hier niet alleen de feiten, maar ook een
meerdere of mindere sympathie of antipa
thie een groot gewicht in de schaal gelegd
heeft.
Hoe zal nu de positie van den
heer Bulens zijn?
Het kon ons allemaal vrij koud laten, wij
konden dit alles als interne aangelegenhe
den van een politieke party beschouwen,
wanneer niet drie van de vier beschuldig
den in onze raadszaal zaten en het alge
meen belang by hun aanblijven of ver
dwijnen dus rechtstreeks is betrokken.
Wy kunnen ons voorstellen, dat de heer
Bakker voor wien het uitsluitend een
partij-kwestie is thans als lid van onze
vroedschap zou bedanken.
Wy kunnen ons ook voorstellen, dat de
heer Bulens dit thans n i et zal doen.
Maar raadsleden als de heeren Van
Drunen en van de Vall schijnen, vóór de uit
slag der stemming bekend was, reeds te ken
nen hebben gegeven, dat zij de heeren
Bakker en Bulens niet meer als gelijkwaar
dige vroede vaderen wenschten te erken
nen en dat zij geen fractie-vergaderingen
met hen wenschen mee te maken, enz.
Zullen zij nu weer een ander standpunt
innemen of zal voortaan de soc. dem. fractie
in onzen raad een beeld van hopelooze
tweedracht blijven bieden?
De kwestie-Bonsema.
Spraken wy hierboven over een zonder
linge procedure, in nog sterkere mate komt
dat in de berechting van wethouder
Bonsema tot uiting.
Alvorens tot stemming werd overgegaan,
heeft het hierboven genoemde drietal er
kend zich onorganisatorisch te hebben ge
dragen de heer Bulens schijnt zich zelf
nog het meeste veroordeeld te hebben
maar in de kwestie-Bonsema was geen en
kele erkenning van eenige fout, waardoor
men het recht gehad zou hebben hem te
royeeren.
Een zonderlinge procedure.
De heer Bonsema zelf had na de tegen
hem ingebrachte beschuldigingen een com
missie van onderzoek aangevraagd. Deze
commissie is tot stand gekomen en heeft
een rapport van, naar wy vernemen, plua
minus 30 volgetypte foliovellen uitgebracht.
Men zou verwachten, dat de beschuldig
de dat rapport ter inzage zou krijgen, opdat
hy zich voor zijn verdediging zou kunnen
prepareeren.
Niets van dat alles schijnt evenwel geschied
te zijn. Het rapport is de vorige maal op de
vergadering voorgelezen en onmiddellijk
daarop heeft de wethouder gelegenheid ge
kregen, daartegen zijn bedenkingen in te
brengen.
Tal van onbewezen beschuldigingen.
Het rapport schynt naar wat wy daar
over vernamen tal van onbewezen be
schuldigingen te bevatten. Het is van „on
dits" aan elkaar geregen.
Dit lid had wel eens iets hooren fluisteren,
een ander had ook wel eens iets gehoord
en dat alles werd uitvoerig medegedeeld
waarna dan de conclusie volgde, dat eenig
bewys daarvoor niet kon worden verkre
gen.
Men schynt zelfs de echtgenoote van den
wethouder van ontoelaatbare verhoudingen
te hebben beschuldigd. Wat ze deed, wordt
niet nader aangegeven, eenig bewijs wordt
niet aanwezig geacht. Afgunst, ontevreden
heid en onderlinge oneenigheid schijnen in
dit rapport op verbluffend brutale wijze
tot uiting te komen en men heeft de moeite
genomen, alles zoo uitvoerig mogelijk te
étaleeren. Men heeft zich niet ontzien het in
een vergadering van een paar honderd le
den naar voren te brengen.
Er is slechts één ding dat ontbreekt, na
melijk het bewijs en dat doet onwillekeurig
de vraag stellen: bestond in dit geval niet
de moreele plicht, dit alles maar binnens
kamers en in portefeuille te laten?