FLITSEN VAN HET WITTE DOEK.
c
„Merijntje"
boek en film.
Zal Dick Powell de film vaarwel zeggen
Z1
De auteur vertelt
hij wenscht een rustiger leven.
Miniatuur-filmpjes.
ONZE BIOSCOPEN.
Meryntje (Marcel Krols)
Nu de Nederlandsche première van
A. M. de Jong's veelgelezen „Merijn
tje Gijzen's Jeugd", verfilmd in
„Filmstad" te Wassenaar, achter den
rug ligt, laten wij den auteur aan
't woord over zijn gedachten naar
aanleiding van de filmbewerking.
Over „Merijntje" als boek, zoo
zegt hij, kan ik u moeilijk iets nieuws
vertellen. Praten over het succes
past mij niet. Dat het mij ten minste
eenmaal millionnair gemaakt heeft,
is een prikkelende bijzonderheid,
reeds bij iedereen bekend behalve
dan helaas bij ondergeteekende
Dat ik er met groote hartstocht en stij
gende vreugde aan gewerkt heb, interes
seert niemand dan mijzelf. Dat ieder deel
een aparte kring van bewonderaars heeft,
die bewezen, dat de andere drie er niet bij
halen, is soms aanleiding voor lastige par
ketten, aangezien de auteur de deelen niet
afzonderlijk kan zien of beoordeelen, maar
ze voelt als één gesloten geheel. En, eer
lijk gezegd: na elf, twaalf jaar belangstel
ling van de zyde der lezers ben „ik" min
of meer erover uitgepraat. Al hoop ik, dat
dit my niet ten kwade geduid zal wor
den
De film is een ander chapiter. Een ge
heel nieuw, spannend en zeldzaam be
langwekkend hoofdstuk. Ten eerste, omdat
ik „Merijntje" niet geschreven, maar op
nieuw „beleefd" heb, en op gansch andere
wijze. Ten tweede, omdat ik in de film
een geheel nieuwe wereld ontdekt heb. Ik
voel mij inderdaad als iemand, die eenige
maanden lang door onbekende landen ge
trokken is, in stormachtige vaart. Het is
een ontdekkingsreis geweest, waarvan ik
de resultaten nog niqj kan overzien, daar
ik nog duizelig ben van al de verbluffende
indrukken, die over mij heen gestort wer
den en die ik nog geenszins heb verwerkt.
De gebieden van dit wonderlijke land zijn
oneindig verscheiden van karakter en zij
zijn nog lang niet alle in cultuur gebracht;
de opwindendste mogelijkheden maken
zich allerwegen voelbaar; zy wachten
slechts op de komst van den koenen con
quistador, die ze met de kracht van zijn
geest tot volle ontwikkeling zal brengen.
De inboorlingen van deze wereld vormen
een ras apart maar daar spreek ik niet
over, want dit moet een artikeltje worden
en geen boekdeel!
Veel heb ik geleerd in deze koortsachti
ge weken. Allereerst dit: dat ik nooit het
flauwste begrip gehad heb van wat het
beteekent, een film tot stand te brengen;
al wat ik er van dacht te weten, bleek
valsch, onvolledig of kinderlijk naïef. Die
wetenschap versmolt als sneeuw voor de
zon in het gloeiende licht van de lampe-
De Kruik (Piet Bron)
parken en er bleef enkel wat timide be
scheidenheid, waaruit dan mogelijkerwijze
de werkelijke wetenschap kan groeien.
De eischen althans zijn my duidelijk ge
worden. Aan die eischen voldoen is echter
nog iets anders, een ingewikkeld en moei
lijk te beheerschen vak en daarnaast en
daar bovenuit een vervoerende, onbe
schrijfelijk spannende kunst. Of ik tevre
den ben over de resultaten Ik weet
het allang niet meer. Ik weet alleen, dat
ik opgenomen ben in een groep dolzinnige,
bezeten werkers en dat wij met z'n allen
weken lang boven op het boek van een
zekeren A. M. de Jong gezeten hebben,
om er een film uit te smeden. Ongetelde
uren hebben we gezwoegd, we hebben het
boek en zijn auteur verwenscht en ge
vreesd, we hebben beurtelings gezucht,
gevloekt en gejubeld, we werden tot in
onze te korte slaap vervolgd door de pro
blemen, die deze toch zoo simpele stof bij
de verfilming opriep. De spelers werden
tot tandenknersende wanhoop gebracht
door de moeilijkheden van het dialect, de
regie door de opmerkingen van den auteur
omtrent wat al of niet mogelijk was in
verband met de speciale atmosfeer van het
Brabantsche land, de auteur door de on
mogelijkheid om alles wat hij van belang
achtte tot zyn recht te brengen en ten
slotte de heele équipe door de gure, zon-
looze herfst, die zich dit jaar als zomer
opwierp en de buitenopnamen tot in het
eindelooze rekte. Maar niemand versaag
de, de koortstemperatuur zakte niet, de
bezetenheid bleef op het kookpunt tot
Kurt Gerron, mijn regisseur, mijn leer
meester en mijn goede vriend, de verlos
sende drie revolverschoten loste na de
laatste, de achthonderd-en-zooveelste op
name. Toen zaten we ontzenuwd, leeg en
wrevelig bij mekaar en spraken aarzelend
over de mogelijkheden om iets nieuws op
touw te zetten, een nieuwe koortsgolf op
te roepen, opnieuw met z'n allen in een
productie te springen, het hoofd vooruit,
en eindelijk weer eens te gaan leven
en werken
Of ik dus tevreden benZéér. Over
het werk en over wat ik gezien en geleerd
heb. Over de film moeten de toeschouwers
oordeelen. Als zij tevreden zijn, zijn wij
het ook.... een beetje. Want tevreden
over eigen werk is men alleen gedurende
dat werk. Voluit tevreden ben ik slechts
over het feit, dat ik zóó geestdriftige me
dewerkers gevonden heb, die stuk voor
stuk vrienden werden, naar ik hoop voor
het leven. Van den Toean Besar in zijn
privé kantoor over den staf en de spelers
tot de minste technische hulpkracht toe,
allen hebben ze tot het laatste gegeven om
van deze film te maken wat er van te ma
ken was. En daarvoor kan ik niet anders
dan ten diepste erkentelijk zijn; het is de
eerste en laatste voorwaarde tot het sla
gen van dezen gigantischen arbeid: een
film maken. Want zoo iets, dan is het ma
ken van een film een stuk collectieve ar
beid, dat niet slagen kan als niet ook het
laatste raadje plichtgetrouw en toegewijd,
zorgvuldig gericht om zijn spil draait.
Dus toch: méér dan tevreden....
Meneer Pastoor (A. M. de Jong)
Zal Dick Powell de film vaarwel zeggen?
Dick Powell ziet verlangend uit naar
den tijd, waarop hij de film kan verlaten.
En de reden? Hij wenscht een vrouw, een
huis, kinderen, tijd voor ontspanning en
voor nog ontelbare andere dingen, die hij
nu niet doen kan, omdat hij de meest ge
occupeerde jongeman is, dien men i zich
denken kan.
„Mijn tegenwoordige contract loopt
nog drie jaren", zegt Dick. „Hierna
Maar a propos.
Dat is ons interview vooruit loopen.
Op een kouden, regenachtigen morgen
bezocht ik Dick op zijn villa. En onder het
genot van een kop geurige koffie en een
heerlijke snede cake, zittende voor de
open blokhaard, nam ik Dick een van de
rustigste interviews af, waartoe een
filmster een interviewer ooit in de gele
genheid stelde. De radio speelde zachtjes,
het haardvuur knetterde, kortom er
heerschte een gezellige stemming.
„Wat beteekent dat gezegde: Over
drie jaren?" vroeg ik. „Waarom dat
enthousiasme, als U 't hebt over die drie
jaren?" En toen vertelde hy my:
„Mijn heele leven heb ik niets an
ders gedaan dan werken en nog eens wer
ken. Als kind had ik zelfs nooit tijd om
te spelen. En toch heb ik mijn heele leven
gespeeld. Het was een mooie tyd. Maar ik
heb zeer veel dingen gemist, die een man
toekomen en ik ben van plan er nu zoo
vlug mogelijk tu9schen uit te trekken."
Zelfs als schooljongen moest Dick Po
well al hard werken. Als de andere jon
gens buiten speelden, werkte Dick na
schooltijd, 's Zaterdags en in de vacantie
bij een kruidenier.
„Het was altyd maar geld sparen",
herinnerde Dick zich nu.
„Telefoon voor U, Mr. Powell",
bracht de butler in het midden.
„Excuseert U my een oogenblik."
Ja, Dick moest hard voort in zijn
jeugd. Na een jaar lang te Little Rock
college ge loopen te hebben, sloot hy zich
aan bij een vaudeville-gezelschap. Het was
een hard leven, dat trekken van dorp tot
dorp, zij sliepen in de eenvoudigste loge
menten en kookten hun eigen potje. Na
dat Dick zoo een heel jaar gewerkt had,
hield hij nog juist geld genoeg over om
naar huis te reizen, waar hy het geluk
had een betrekking te veroveren op het
telefoonkantoor. Van het telefoonkantoor
werd hij overgeplaatst naar het electrici-
teits-bedryf. In dien tijd was hy o.m.
kapelmeester te Indiapolis en Pittsburgh;
ook zong hy in verschillende kerkkoren.
Totdat Warner Bros hem ontdekte. Dat
was een gelukkige dag voor hem. En nu
in Hollywood is Dica Powell's leven in
spannender dan ooit. Hij maakt 4 a 5 groo
te films per jaar, films zooals „Shipmates
Forever", „Broadway Gondolier", „Hearts
Divided", etc. liggen nog versch in ons
geheugen. Daarnaast heeft hy nog zijn
radio-uurtje, treedt tevens op voor ontel
bare weldadigheidsinstellingen en neemt
nog steeds een uur per dag zangles.
„En dit is nog niet alles", vervolgt
Dick, terwijl hy weer tegenover mij plaats
neemt, nadat hy van zyn telefoongesprek
v/as teruggekeerd.
„lederen Dinsdag - en Donderdag
avond repeteer ik voor mijn radioprogram
ma; Donderdag- en Vrijdagmiddag, bene
vens den geheelen Zondag werk ik niet.
Als ontspanning in deze vrye uren bestu
deer ik o.a. vaak nieuwe songs."
„En wat bent U nu al die 3 jaren van
plan te doen?" vroeg ik verder. „Ik mag
toch niet aannemen, dat U Uw loopbaan
geheel zult opgeven. Daarvoor zit het
acteeren te veel in Uw bloed."
„Ja, wat denkt U nou wel, dat ik zal
gaan doen? Den geheelen dag voor het
haardvuur zitten en een dikbuikig oud
heertje worden?' luidde Dick's weder
vraag. Hij gaf my geen gelegenheid hier
op te antwoorden en vervolgde. „Neen
ik zal mijn radio-werk er nog bij aanhou
den. Voorts hoop ik mijn stem zoo te
kunnen perfectioneeren, dat zij geschikt
zal zijn voor concert-werk. Dit zijn dan
mijn voorloopige toekomstplannen. Ook
hoop ik, dat dan tegen dien tyd myn
meeste wenschen in vervulling zyn ge
gaan."
„En hoe denkt U over het huwelijk?"
„Ik ben er heilig van overtuigd, dat
't voor iederen man noodzakelijk is te
trouwen. Uit de correspondentie met myn
bewonderaars blijkt duidelijk, dat zij mij
gaarne getrouwd zouden zien. Nu, ik geef
gaarne toe aan de wenschen van mijn
fans, maar wat betreft het verzoek om te
trouwen, wel, dat is een kwestie, die mij
persoonlijk aangaat. Eenmaal zal ik ze
tevreden stellen en zeggen:
„Ziedaar fans, jullie wenschen niet,
dat Powell als een oude vrijgezel door het
leven gaat! Door de microfoon zal ik mijn
vrouw aan hem voorstellen."
„Is het Joan Blondell?" waagde ik
te vragen.
Dick ontweek deze directe vraag en be
antwoordde haar met een:
„Ik moet naar de studio's; so long
boy."
Mijn vraag bleek inderdaad niet zoo gek
geweest te zyn, want eenige dagen na dit
interessante onderhoud trad onze Dick
inderdaad in het huwelijk met de niet
minder bekende Warner actrice Joan
Blondell. Proficiat!!!?
LeRoy's nieuwe film voor Warner
Bros.
„The King and the Chorus" zal binnen
kort als film onder regie van Mervyn LeRoy
voor Warner Bros worden vervaardigd naar
het origineel van Norman Krasha, dat ge
titeld is „Grand Pasion".
Deze Mervyn LeRoy productie zal voor
de camera gaan, nadat Fernand Gravet, de
Fransche acteur, die onder contract is ge
plaatst bij Mervyn LeRoy, in Hollywood zal
zijn gearriveerd.
DE GEVANGENE VAN HET
HAA1ENE1LAND.
In het City-theater.
Het verhaal van een rechterlijke dwaling,
gevolg van een uit vrees voor de publieke
opinie slecht geleid onderzoek. Het Ame-
rikaansche volk riep om wraak voor den
moord op zyn president Abraham Lincoln
en de acht personen, die luk-raak als ver
dachten waren gearresteerd, werden ter dood
veroordeeld. Eén hunner dr. Mudd, die
den moordenaar, dien hij niet kende op diens
vlucht een gebroken been had gezet en daar
om werd geacht tot 't moordcomplot te behoo-
ren werd begenadigd en levenslang ver
bannen naar Dry Fortugas, het Amerikaan-
sche Duivelseiland. Toch een wreed vonnis
voor den menschlievenden man. Na een
ontvluchtingspoging opnieuw gearresteerd,
wordt hij in een donker onderaardsch hol
opgesloten, waaruit men hem pas weer te
voorschijn haalt, als de gele koorts verwoed
om zich heengrijpt en de gevangenisdokter
ook aangetast is. Dr. Mudd kan weigeren
hulp te verleenen, maar de wil om zieken te
helpen leeft diep in hem en hij helpt links
en rechts, niet terugdeinzend voor krasse
maatregelen. En als dah na de ziekte-epide
mie, die den held zelf ook had aangetast,
een adres om uiterste clementie voor hem
gezonden wordt aan de regeering, is de ser
geant van het ballingenoord, de man die dr.
Mudd steeds „Judas" noemde, de eerste die
het verzoek teekent. Het smeekschrift heeft
het begeerde gevolg: dr. Mudd mag weer
naar huis.
De manier, waarop Warner Baxter in deze
film de rol van dr. Mudd speelt, verdient
bewondering: liefhebbend huisvader en
hulpvaardig dokter in het begin, later als
verdachte hartstochtelijk en dan weer ge
laten; als op redding hopende banneling
taai, volbarderd en bovenal dapper; daarna
als dokter weer één en al actie, omdat het
gaat om bestrijding van de gele koorts en
dan ten slotte weer thuis. In al deze creaties
toont hij zich een tooneelspeler in groot for
maat.
En als zijn vrouw geeft Gloria Stuart al
even schitterend spel.
Voegt men daarbij de schitterende regie
en de pracht-opnamen van de vlucht, de in
terieurs van het fort enz., dan zal men het
met ons eens zyn, als wij deze film „een
gebeurtenis" noemen.
Van het voorprogramma noemen we het
journaal met o.a. de Spaansche burgeroor
log, een goede screen-song en een aller
dwaast nummer „Op de bedelschool".
MERIJNTJE GIJZEN'S JEUGD.
Victoria theater.
Over het algemeen is het geen bewijs van
sterkte om een film te bewerken naar een
roman. Doch er zijn uitzonderingen en wan
neer er dan één voor in aanmerking komt is
het zonder twijfel de roman van A. M. de
Jong, die door Loet C. Barnstyn in filmstad
verfilmd is.
Het heeft geen zin om hierover in den
breede uit te wijden, de film „Meryntje
Gijzen s Jeugd is al zooveel maal besproken
en uitgeplozen en wanneer wy aannemen,
dat ook de inhoud van het boek bekend is,
dan zullen we ons op deze filmpagina uit
sluitend bepalen tot eenige opmerkingen.
En dan betreft dat allereerst het scenario,
gemaakt door Goldberg in samenwerking
met den auteur. Dit scenario dan mag bui
tengewoon geslaagd genoemd worden, het
loopt vlot zonder noemenswaardige storing,
de tafreelen vloeien logisch in elkaar over
en het geheel is gemakkelijk te volgen, de
film weet te boeien vanaf het moment, dot
de eerste beeltenis van Marcel Krols (Meryn
tje) op het witte doek verschynt tot aan het
oogenblik, dat de diep bedroefde Meryntje
uitgeput en geheel ontdaan om „zyn kruik"
roept, terwijl zyn hartekreet geëchóëd wordt
door de meedogenlooze gevangenismuur te
Breda. Zie, juist dat laatste tafreel houdt de
wezenlijke ontroering in zich, welke de ma
nifestatie kan zijn van het geheele filmwerk.
En wanneer we dan de spelers even onder
de loupe nemen, dan is daar naast Marcel
Krols een Piet Bron, die „de Kruik" op zulk
een meesterlijke wijze weet te vertolken, dat
we niet overdrijven, wanneer we zeggen,
dat is een internationale creatie.
De pastoor van A. M. de Jong kan b.v.
daarbij lang niet in de schaduw staan en de
eenige, dat juist tegenspel kon bieden, was
Nimi Boesnach, die als de gevaarlijke Ja>i-
nekee een type gecreëerd heeft, overeen
komstig de teekening in het boek. Alleen
meenen we, dat een Jannekee niet zulk een
onberispelijk kapsel zou dragen als in de
film het geval is.
De Flierefluiter van Harry Boda valt be
slist tegen, doch dat is dan ook de eenige,
die o.i. niet paste in het kader van de an
deren.
Resumeerend kan men dus veilig aan
nemen, dat deze rolprent de belangstelling
zal weten te trekken, waarop ze ongetwij
feld recht heeft.
In drommen zullen de inwoners van Alk
maar naar „Merijntje" gaan en evenals wij
tot de slotsom komen, hier is iets gebracht,
dat wat tot ons te zeggen had, een film uit
Nederland, die niet spoedig zijn weerga zal
vinden.
de tunnel.
Roxy-Thcater.
Men kent het boek van Bernhard Kel-
lermann en men weet welke spanning er
in het tunnelverhaal zit. De film volgt wel
niet geheel den beroemden roman, maar
zij heeft er één ding mee gemeen, name
lijk, dat zij even boeiend is. Er is heel wat
noodig geweest om een film als deze op
het witte doek te brengen. Daar was im
mers het machtige tunnelwerk, het inge
nieurswerk onder den grond, de tunnel
met de daarin rijdende treinen, de enorme
kranen, de technische wonderen op het
gebied van hydraulische sluiting, van tele
visie en zoo veel meer, dat nog alles in het
geboortestadium verkeert, maar dat in
deze rolprent die ih 1940 speelt al
volmaakt en in gebruik is. Hier zijn ook de
prachtige opnamen van de explosies in
den sector K., waarbij honderden mannen
in vuur en rook omkomen. Slechts het
verzet van de angstig geworden arbeiders
in de bijeenkomsten, waar de leider Mc.
Allen hen opnieuw tot den arbeid aan
spoort, hadden we graag wat krachtiger
gezien.
Door al deze technische wonderen heen
slingert zich de geschiedenis van den
ingenieur Mac. Allen, die zijn vrouw en
zijn zoon offert aan het plan, dat zijn
leen bezielt. Vriendschap en liefde van
mannen en vrouwen bloeien in dit ver
haal tusschen vuur en ijzer, tusschen plicht
en arbeid, maar juist dergelijke tegenstel
lingen maken een film als deze tot een
boeiend geheel. Richard Dix, Leslie Banks
en Madge Evans vieren in deze film hun
triomfen.
Vooraf gaat een film uit de prairieën,
waarin ruwe cowboys de hoofdrol spelen.
Ei zit spanning in deze alleraardigste
film, er wordt heerlijk in gevochten en
geschoten en er worden staaltjes van rij
kunst vertoond, welke alleen deze bijfilm
al tot een bijzondere attractie maken.
EEN SPOOK TE KOOP.
Bioscoop Theater Harmonie.
Deze interessante film, die deze week
als hoofdnummer op het Harmonie-pro
gramma voorkomt .brengt weer eens heel
wat anders, dan men in de films van den
laatsten tyd gewend ir en daarom wordt
zij met aandacht gevolgd.
De film laat de toeschouwers eerst ken
Elissa Landi heeft een contract
langen termijn afgesloten met de Metro
Goldwyn-Mayer. Hoewel nog geen defini".
tieve keuze is gedaan, in welke film J
voor de Metro zal debuteeren, is het mo
gelijk, dat zij de vrouwelijke hoofdrol zal
spelen in „After the thin man".
o
Edward G. Robinson in rij
Galahad".
Edw. G. Robinson zal voor Warner Brot
de hoofdrol te spelen krygen in de film
„Kid Galahad", waarvan het screenplay ge.
baseerd is op een verhaal van Francis Wal-
lace, dat als feuilleton is verschenen in de
Saturday Evening Post. Dat O' Brien, Barton
MacLane en Ross Alexander maken deel
uit van de rolbezetting. Seton I-Miller
schreef het scenario.
o
„Mv Husband's secretary" wordt
verfilmd.
Gebaseerd op een origineel gegeven van
Robertson en Ben Grauman Kohn, breng»
Warner Bros binnenkort „My Husbanfi
secretary" in productie. Margaret Lindsay,
Anita Louise en George Brent zullen in
hoofdrollen worden geplaatst. Margaret
Lindsay zou als echtgenoote van George
Brent fungeeren, en Anita Louise in de rol
van Brents secretaresse.
b
Max Reinhardt regisseert,
Max Reinhardt, die van zyn Europeesche
reis in Hollywood is teruggekeerd, is thans
begonnen met de verfilming van „Danton,
the terror of France". Het screen-play is
geschreven door den bekenden FranaMSS
schrijver Romain Rolland.
nis maken met het leven in Schotland twee
eeuwen geleden. Tusschen de beide Schot"
sche families d"1 Glourie's en de Mac Lag"
ger.6 heerschte sinds jaren een vee
Murdoch Glourie valt als laatste der GloUj-
ries doch wordt door de geest van...*i|
vader gedwongen als spook te blijv
dwalen, tot hij een Mac Laggar zal on
moeten om zich op hem te wreken.
Twee honderd jaar later is Donald G
rie de bezitter van het oude kasteel, ina
hy zit aan alle kanten in de schuld,
komt Peggy Martin, een Amerikaans
millionnairsdochter, die het kasteel P'a
tig vindt. Haar vader koopt het.
kasteel wordt afgebroken, ingescheep
in Amerika opnieuw opgebouwd. Gonw
gaat mee om alles te controleeren 111
het spook gaat mee. En dan ontrtaa
boord diverse verwarringen, n"
Peggy zoowel het spook Murdoch,
nald geregeld ontmoet.
Ten slotte slaagt het spook ei i ,gn
stammeling van de Mac Laggeis e
en zyn wraak te koelen. Het spook*^
nu rust gevonden en kan verdv. y
Peggy houdt alleen Donald over,
gelukkig met haar wordt. „annen-
Op fyn humoristische en ook P n0bert
de wijze is dit verhaal verfilm gn
Donat heeft de dubbele r0 val? rWiji d«
Donald schitterend gespeeld, 1 peggy
blonde Jean Parker een allerijl - Z()U
was voor wie menigeen wel l u weer
willen spelen. Eugene RaIe 00k
als van ouds in de vaderrol v,erraS'
overige medewerkenden war
send goed. riairfil10'
Het geheel een echter k zeW
Men zal dit interessante
deze week met belangstelling p^-
Het voorprogramma bracht e 0ing
mount-Nieuws, een tweern 1 „,eetal f
Crosby in de hoofdrol en ee
kleurde teekenfilms.