S.O.S.Schepen in nood!
Eerst hedennacht luwde de storm....
De storm van gisteren.
Dientengevolge nog tal van schepen in
moeilijkheden.
Reddingbooten varen uit....
De laatste oogenblikken
der „Sch. 68".
De strijd tegen de elementen, gevolgd in de
reddingboot Pres. Jan Leis.
De onbewaakte overweg...
Branden.
MOTORSLEEPBOOT IN NOOD.
Zes pvarenden van boord ge
haald en aan wal gebracht.
Na een moeizamen tocht is de motorred-
dingboot „Jhr. C. A. den Tex", gestation-
neerd te Harlingen, er gisteravond in ge
slaagd de bemanning van de motorsleep
boot ..Harlingen" welke met de rijnaak
„Maria" van Rosoenda?' op sleeptouw, in
de Waddenzee ter hoo*.e van St. Jacobi
Parochie in nood verkeerde, te redden.
's Morgens om 9 uur was de reddingboot
uitgevaren en na een zwaren tocht keerde
zy de: middags om 4 uur in de haven van
Harlingen terug met 6 geredde personen
aan boord, n.1. de schipper-eigenaar van
de sleepboot, G. Attema, zyn vrouw, twee
kinderen van 2K jaar en van 11 maanden,
de sleepbootknecht K. Wijkstra, benevens
de knecht A. Hartstra van de rijnaak
„Marie".
De schipper van de rijnaak, Ramakers,
wenschte zijn schip niet te verlaten en
bleef alleen aan boord. De geredden von
den bij familieleden te Harlingen huis
vesting.
De sleepboot „Trio' 'is het gelukt ver
binding te krijgen met de verlaten motor
sleepboot „Harlingen". Zy heeft haar om
half 8 de haven van Harlingen binnenge
bracht.
DE REDDING VAN DE
„SCHWABEN".
Moeilijk werk voor de sleepers.
Gelijk we gisteren nog konden melden,
zijn na urenlang zwoegen de sterke sleep-
booten er met vereende krachten in ge
slaagd de „Schwaben", die op den Zuid-
wal voor Hoek van Holland was vastge-
loopen, vlot te trekken en behouden den
Nieuwen Waterweg binnen te sleepen.
Om drie uur, toen het karwei was af-
geloopen, hadden we een onderhoud met
kapitein Slijp, van de sleepboot „Maas",
die bü het vlot brengen van de „Schwa
ben" assistentie heeft verleend. Deze ver
telde ons, dat hij gistermorgen met de
sleepboot „Blankenburg" was uitgevaren
(dus niet „Rozenburg", zooals wy eerder
meldden). De „Blankenburg" heeft het
eerst vastgemaakt, waarna ook de „Maas"
order kreeg om vast te maken. Het karwei
was zeer moeilijk, daar er een buitenge
woon zware branding stond. Van beide
schepen brak dan ook eenmaal een tros.
Deze trossen waren door de „Schwaben"
uitgeworpen. De strijd tegen de elementen
was zwaar, zoodat er ook in verband met
de positie van de „Schwaben" zelf, geducht
getrokken moest worden. Daar beide slee
pers er niet in konden slagen het schip vlot
te krijgen, werd om nadere assistentie ver
zocht. By deze nieuwe pogingen is de tros
van de „Achilles", een roodbander, in de
schroef van de „Blankenburg" gekomen
terwijl ook de „Maas zelf een anker ver
speelde. Daar dit euvel echter juist ge
schiedde op het moment, dat de „Schwa-
traging* ge6n Verdere ver"
De „Schwaben" is toen met de „Blanken
burg* naar Rotterdam opgestoomd zulks
vermoedelijk in verband met h?t slecSe
Qaoar "S.ch^atben" eigenlijk lossen
moest aan den fruitsteiger te Hoek van
Holland.
Een voordeel by het reddingswerk is nog
geweest, dat ondanks het feit, dat de
de schroef was vrygebleven, terwyl het
Schwaben met den achtersteven vastzat,
schip zoodoende zelf aan het vlotbrengen
kon medewerken.
POSITIE VAN DE NORBURG.
Het schip met 30 opvarenden
maakt water.
Omtrent de positie van het in nood ver-
keerende Duitsche stoomschip „Norburg",
dat zich ter hoogte van de Terschellinger-
bank in nood bevond, wordt gemeld, dat
het schip door den storm om de oost is ge
zet en zich ten zuiden van het eiland by
het Amelandsche Gat bevindt. De kapitein
heeft geseind, dat het schip water maakt.
De motorreddingboot „Brandaris" heeft
om half drie haar standplaats verlaten en
werd te omstreeks zes uur by het schip
verwacht. Ook de motorreddingboot „In-
sulinde" is uit Oostmahorn vertrokken,
teneinde het schip by de Bornrif de
zandplaat tusschen Terschelling en Ame
land op te vangen. De sleepboot „Holland"
kon omstreeks kwart voor vyf by het
schip zijn.
Nader wordt gemeld dat de positie van
de „Norburg" steeds gevaarlijker wordt.
Het schip was gistermiddag om half vyf
de gevaarlijke zandbank „Bornrif' zeer
dicht genaderd. Men vermoedt, dat zich
dertig man aan boord van de „Norburg"
bevinden. Om vier uur was de sleepboot
„Holland" reeds in de nabijheid van het
schip.
Men zou nu pogingen doen een verbin
ding met de „Norburg" tot stand te bren
gen, hoewel dit een uiterst moeilyk karwei
is by het ongunstig weer.
Motorreddingboot ter plaatse.
Het Duitsche stoomschip „Norburg",
dat in den loop van den dag assistentie
heeft gevraagd in verband met zyn pre
caire positie, stoomt op den Oost teneinde
te trachten de Eems binnen te vallen.
De motorreddingboot „Brandaris" van
de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-
maatschappU, die zich op weg naar het in
nood verkeerende schip bevond, is terug
gekeerd, toen de schipper vernam, dat de
sleepboot „Holland" van de N.V. Doeksen
en Zonen het schip naderde.
De „Holland" heeft aan de „Norburg"
vastgemaakt, doch later is de verbinding
verbroken.
Omstreeks half tien des avonds bevon
den de beide schepen zich vier myl ten
noordoosten van den vuurtoren van Hol-
lum op Ameland.
De motorreddingboot „Insulinde" van
de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding
maatschappij, die van haar standplaats
Oostmahorn was uitgevaren, heeft tus
schen tien uur en half elf de „Norburg"
bereikt en blijft in de nabyheid.
De geredden vertellen.
In een der havencafé's van IJmuiden
vond een verslaggever van het „Hbld."
enkele der geredden bijeen van de Sch. 68,
die daar gisten orgen verging. Zwijgende
mannen, met hun gedachten by de kame
raden, die zy pas hebben verloren, uitge
put nog van den stryd, dien zy met de
golven gevoerd hebben, dankbaar dat zy
aan den wal zyn teruggekeerd.
„Gistermiddag zoo vertelt een hunner
stroef zyn wy uit IJmuiden gegaan na
dat wy hier de vleet gelost hadden. Het
werd tegen den nacht zwaar weer. Er
kwam een geweldige storm opzetten, waar
door de zeilen uit de lijken werden ge
slagen. Toen besloot de kapitein terug te
keeren... het was intusschen na een ver-
moeienden stryd reeds tegen den morgen
geworden.
Maar toen, niet ver van de brulboei,
raakte de motor onklaar. Het ongeluk
keerde zich met de golven tegen ons. Toen
geschiedde de ramp, een zware stortzee
sloeg over ons schip, de stuurhut werd er
af geslagen, de kapitein, de stuurman en
een lid van de bemanning werden door het
kokende water meegesleurd, zy sloegen
over boord en verdronken".
Een oogenblik is er stilte in den kring
en de geredden denken aan de drie man
nen, die den dood in de golven vonden.
Dan herstelt een hunner zich en vervolgt
het relaas:
„Een der matrozen, die daar en hij
wijst op een der mannen, die met zyn ge
dachte ver weg is gedwaald en zyn om
geving schijnt te vergeten hy heeft toen
het half kapotte roer gegrepen, hy heeft
toen den machinist aangespoord den motor
weer op gang te brengen, dat te trachten
tenminste. En het lukte werkelijk. Toen
probeerden wy, zoo goed en zoo kwaad als
het ging, binnen de pieren te komen
intusschen hadden wy onze zwemgordels
al aangetrokken, want de logger maakte
water. Wij leefden van minuut tot minuut
in ondragelijke spanning of het ons zou ge
lukken, de zee kookte, de rollers en bre
kers sloegen ons voortdurend terug en toen
wij er eindelijk in schenen te slagen, kwa
men wij gevaarlijk dicht in de nabyheid
van den Noorderpierdat zou het ergste
geweest zijn. Wanneer wij waren opgeno
men door de golven en op die pier zouden
zijn geworpen dan zouden wij hier niet
hebben gezeten".
Een zucht van dankbaarheid ontsnapt
aan zijn lippen. De matroos, die ons het
verhaal doet, neemt een slok van een
warmen drank, en dan vervolgt hy: „De
Zuid-Holland" is eigenlijk niet omgeslagen,
want toen wij na heel veel moeite binnen
de pieren waren gekomen, was het schip
zoo vol water, dat het rechtstandig is ge
zonken. Toen waren wij allemaal aan het
water overgeleverd; een kwartier lang
hebben wij gevochten tegen de golven, toen
kwam de „Stentor" nabij, die ons heeft op
genomen.
„Angstige oogenblikken heb ik doorleefd
vult één hunner nog aan toen wij
reeds binnen de pieren waren, toen wij al
len in het water dreven. Ik had mij, voor
dat het schip zonk, heelemaal uitgekleed
en kwam zoo te water. Toen de „Stentor"
naderbij gekomen was, had men mij van
het schip af niet bemerkt; ik lag vlak tegen
de hooge voorplecht van dat schip in het
water. Ik floot, ik gilde men hoorde
my niet. Toen dacht men aan boord van
de „Stentor" dat men alle drenkelingen
reeds had opgenomen en het schip voer
terug. Ik waande my reeds verlorenik
gilde, maar wat had mijn stem te beteeke-
nen tegen die van de woedende golven
Toen kwam de „Neeltje Jacoba', ik werd
aan boord van de reddingboot genomen".
Weer valt er een zwijgen en een uit het
gezelschap staat op, gaat naar het raam
en tuurt naar buiten. Het is een kleine jon
gen, een knaap van veertien jaar, die zijn
eerste reis maakte een jongmaatje, die
tot de geredden behoort, die aan zijn eer
ste kennismaking met de macht der zee
herinneringen voor het leven zal bewaren.
Waarschuwing voor de scheep
vaart.
Van de vier zeelieden, die gisterochtend
by het binnenkomen van de Sch. 68 „Ali-
da" te IJmuiden om het leven zyn geko
men, waren er drie gehuwd, namelijk de
schipper Jac. d Heyer, de stuurman Ver
baan en de matroos Vink. De matroos
Kuiper was ongehuwd.
De hoofdingenieur-directeur van den
rijkswaterstaat in de directie Noordholland
deelt het volgende mede:
„Waarschuwing voor de scheepvaart,
bestemd voor IJmuiden. De logger Sch. 68
is gistermorgen gezonken binnen de
Noordpier van IJmuiden. Het wrak zit
ongeveer Zuid-Oost ten Oosten van den
kop van de Noordpier op 125 k 150 meter
afstand.
Binnenkomen is wel mogelijk, mits men
vermijdt benoorden opgenoemde lijn te
komen."
HET MOTORSCHEEPJE „MIDSLAND"
TE HOLLUM GESTRAND.
Vlotbrengen vrijwel uitgesloten.
In den afgeloopen nacht is het motor
scheepje „Midsland", schipper-eigenaar
D. Borsch, wonende te Midsland, te Hol-
lum (Ameland) gestrand. Het scheepje,
dat achter een zandbank is geslagen, ligt
zoo hoog, dat het gelost kan w orden, reeds
gistermorgen waren de schipper en de
knecht door de reddingboot „Brandaris"
van boord gehaald. De „Midsland", welke
met stukgoedcien geladen is, was op weg
van Amsterdam naar Terschelling.
De mogelijkheid het scheepje vlot te
brengen is vrijwel uitgesloten.
Men is van meening, dat het als ver
loren moet worden beschouwd.
TRAWLERS HADDEN MOEILIJKE
THUISREIS.
Eenige vandaag binnen gekomen IJmui-
der trawlers hebben een zeer moeilijke
thuisreis gehad. Zoo had de „Flamingo 2"
twee etmalen werk om van Terschelling
naar IJmuiden te komen. De trawlers
„Emma" en „Mary" hebben beide de
scheepsbooten verloren, terwyl de „Lies-
beth Betty" schade heeft opgelooper, aan
de brug. Ook de vuren van dezen trawler
zyn weggeslagen. Er zyn evenwel op deze
schepen geen persoonlijke ongelukken
gebeurd.
DE ONDERGANG VAN DE „SCHEV. 68".
Een vijfde slachtoffer.
Een van de twee opvarenden van den
logger Schev. 68, die naar het St. Antonius-
Ziekenhuis te IJmuiden zijn vervoerd en
aldaar zijn opgenomen, de zestigjarige Wou
ter Pronk uit Scheveningen, is gisteravond
aan zyn verwondingen overleden.
STUURMAN VAN DE „POELAU BRAS"
VERONGELUKT.
Door een stortzee van den bak
geslagen.
Naar wij vernemen is gisteren tijdens
den hevigen storm aan boord van het
vrachtschip „Poelau Bras" van de stoom
vaartmaatschappij „Nederland" tusschen
Hamburg en Cuxhaven een doodelijk on
geluk gebeurd.
Het slachtoffer is de eerste stuurman,
de heer M. J. C. van 't Riet uit Rotterdam,
die door een stortzee van de bak is ge
slagen, waarbij hij zeer ernstig werd ge
wond.
De heer van 'tRiet werd te Cuxhaven
aan den wal gebracht, waar hij in het zie
kenhuis werd opgenomen.
In den loop van den nacht is hij aan zijn
verwondingen bezweken. De heer van
't Riet was 42 jaar oud en gehuwd.
De „Poelau Bras" heeft inmiddels de
reis naar Amsterdam voortgezet.
Men schrijft aan de N. R- Crt.
De najaarsstormen zijn met geweld ge
komen. De grimmige Zuid-Wester heeft
weer slachtoffers gemaakt, samen met de
opgezweepte zee. Bizonderheden hierover
hebt u reeds in het Avondblad kunnen
1C Zoódra wy een telefoontje uit den Hoek
kregen, zyn we op pad gegaan.
Honderden menschen trokken er op uit,
naar het verlaten strand.
Heel even nemen we een overzicht van
de pogingen der sleepbooten om de
Schwaben vlot te krijgen.
Dan zoeken we onzen ouden bekende,
schipper Slis op.
„Hallo!" „Hallo!"
„Komt u mee in 't achteronder?"
„Graag!"
Daar zitten we in het betrekkelijk nau
we „achteruit" van de President Jan Leis.
Misschien moeten we nog uitvaren.
De schipper, de eeuwige sigaar tusschen
z'n tanden, hoopt het en wij eveneens. We
begrijpen het van elkander, oo kal spreken
we er niet over.
Slis zet het radio-telefoontoestel aan op
ultrakortegolflengte 177 M. De luidspreker
knarst. We wachten
Geen bericht. Dan schakelt Slis den zen
der in Een zoemen Hallo Wierdsma,
Hallo Wierdsma! Hier is de Leis. Is er
nieuws? Ik luister, over!"
Een oogenblik pauze. Daarna: Hallo
Leis, Hallo Leis! Hier de Wierdsma! We zit
ten dicht by de Witte Zee. Die heeft nog
geen verbinding gekregen met dat scheep
je. We zullen in de buurt blijven. Heb je
dat begrepen, Slis? Over!"
Zoemen„Hallo Wierdsma, dat is
goed begrepen. Nou, ik houd het toestel
an; is er wat, dan hoor ik het wel van je.
Over en sluiten!'
Hallo President Leis. Dat heb ik be
grepen. Wacht even!De Witte Zee
heeft verbinding De kous van de tros
gaat juist overboord! Als ze vast zyn, moet
ik er dan vandaan gaan? Wil je even or
ders vragen? Ik luister, over."
Hallo Wierdsma. Zoo! Is de tros
over? Als je aan 't toestel blijft, ga ik even
tij den commissaris orders voor je halen.
Tot dadelijk! Over en stop!" „Ik zal
wachten, stop!"
Slis kruipt snel door de trapopening, hollt
naar den heer Van Diest. Een machinist
neemt zoolang de koptelefoon over.
Naast ons zit een matroos van de
Wierdsma. „Pech!" zegt hy mistroostig.
HU schynt het vraagteeken op ons gezicht
te lezen. Tenminste, hij vervolgt:
„Ik zat liever ginder. (Een hoofdknik
naar den zeekant). Zal je altijd zien. Vo
rige week was ik al een dag thuis geble
ven. Vies weertje, dusEn nou, 'k kon
kelen gaan lossen, wat verdienen; 'k denk,
dat kan ik nog wel pikken Zal je altijd
zienZe zyn natuurlijk bij me thuis
geweest, waarschuwen. Maar 'k was te ver
I weg. Wel krijg ik de boodschap, roep een
I Shell-wagen 'an. Die neemt me mee hier
heen. Net te laat. 'k Zie de Wierdsma juist
den Waterweg in schieten. Pech, hoor!
I Nou is er een matroos van de Leis mee. En
I mag ik hier afwachten."
Kranige kerel! Hy is in dienst op de
uitgevaren reddingboot. Dus zou hy ook
mee willen. Nu ziet hij eveneens uit naar
het moment, dat wij misschien
De luidspreker knerstStilWe
vangen een brok van een bericht op
Hier een S.O.S. sein. Het stoomschip
Nordbjörg vraagt hulp van een redding
boot Bevindt zich tien myl Oost-
Noord-Oost van Terschellingerbank! Geef
het door
Antwoord volgt direct van de kust
wacht: Dorus Rykers staat op punt om
te vertrekken. Dank je voor de mededee-
ling. Over!
Daai is Slis weer.
Vlug haalt hy de handle over: Hallo
Wierdsma, ben je daar? Hlfer zijn de orders
van den commissaris. Als de Witte Zee vast
is en dat schip naar den Waterwee .i
moet je blijven om een oogje in 't in
houden. Want voor et Gat (de i
van den Waterweg) ziet het er leeiy?*"8
TRAWLER IN NOOD?
Het schip zou ronddrijven met
weggeslagen brug en schoor
steen.
Een hedenmorgen in IJmuiden
binnengekomen logger heeft gerap
porteerd op zeven myl N. W. van
IJmuiden een trawler te zijn voorbij-
gevaren, die ronddreef met wegge
slagen brug en schoorsteen.
De „Neeltje Jacoba", de motorred
dingboot van de Noord- en Zuidhol-
landsche Reddingmaatschappij is om
twaalf uur uitgevaren om zoo noodig
hulp te verleenen.
De naam van den trawler is nog
niet bekend.
Vader van elf kinderen door losse
locomotief gedood.
Gistermiddag is op den onbewaakten over
weg te Zalne, gemeente Zwollerkerspel, we
derom een doodelijk ongeval gebeurd, het
zevende in betrekkelijk korten tijd. Op den
Almeloschen straatweg, die aldaar den
spoorweg kruist, reed een Chevrolet-auto,
bestuurd door den 42-jarigen heer J. G
Heuthorst, houthandelaar te Doetinchem, in
de richting Zwolle. De bestuurder wilde den
overweg nog passeeren, toen uit de richting
Steenwyk een losse locomotief naderde die
een proefrit maakte.
De heer H. werd nog op het gevaar, dat
Er
Zee
kan licht wat gebeuren. Sleept de wfu
J hem niet weg, dan kan je naar bZU
komen. Dus alleen, als ze blijven
Heb je dat begrepen? Over'"
We luisteren en hooren de herh.u
van Slis' woorden.... in orde!
luck, ginder. We houden ons toestel
Dan weet je er alles van'luidt het im
woord van de Leis. m"
We zwijgen een poosje. Totdat VlissW
spreekt, tot wien, weten we rdrt
't Lichtschip heeft zoo sterk op z'n zij
legen, dat ze de lantaarn hebben laten zS"
ken of de commissaris er niets van a»
zeggenniet bang voor te wezen
noodged won gen
„Begrijpt U?" vraagt Slis. „Zóó op
kant gesmeten, en dan die zware lichtkoe
pel boveninstil!herhaling van het
eerste bericht. Driehonderd meter Zuid-
Zuid-Oost van de gaston voor IJmuiden
werd een maststomp gezien twee mater
boven water. Telegram van binnenkomen,
de loodsbooten de tweede
125 tot 150 meter Zuid ten Oosten vu
't Noorderhoofd zonk de Sch. 68, binnen 4c
zwarte tonnenlijn.
Dit was het korte rapport van een ent.
stellend feit.
„Arme kerels!" zegt één van ons.
We knikken.
„Ja, als dat zeetje op kracht is! Weet je
nog Slis, toen wij er eens op uit moest»
Een breker dwars-over
„Nou? Ja meneer, u ziet, ik ben g»»
kleine jongen. Ik kan wel iets vastknaUin."
We beschouwen z'n „pootige" knuista
„Well! Toen dat stuk water overkwam
werd ik finaal van achter m'n stuurrad
weggekanjerd. Tegen den anderen kast
van de cockpit. Ik was er weer gauw te
rug. Maar sjonge!....
Wanneer Slis zooiets zegt, kan men
ker zijn dat het raak geweest ia.
De heer Julius, secretaris der Mat:-
schappij, komt beneden Als vanself rut
het gesprek op de reportage in ons Tm-
dagochtendblad j.L
„U kort te veel af. En dat brengt ver
warring. Z.H.R.M. De menschen wetr
niet, wat dat beteekent ls u weer iets
schrijft, vermeldt u dan den naam voluit,
wilt u? Zuid-Hollandsche Maatschappij tot
Redding van schipbreukelingen."
We beloven, en hebben het hiermefc
gedaan. Nogmaals roepen we de Wierdams
op. Wanneer denkt sohipper Van Dam bin
nen te wezen?
Hij koerst op 't moment op de hoogt» van
's Gravenzande. Er zal dus nog een uurtje
mee heengaan, eer hij in de Berghaven al
liggen. De Witte Zee heeft moeite gehsd
met het overbrengen van z'n tros.
Er staat een geweldige zee. De redding
boot zit meer onder dan boven water
Verder is alles „kalm" en O.K.
„Die van Dam is ook zoo'n mooie" grin
nikt Slis.
Later beamen we het, als hy aan wal
stapt. De heer Julius begroet hem met een
„welkom thuia Van Dam, alles goed ver-
loonen, hè?"
„Dank u meneer! Zoo erg was het by
ons heusch niet".
„Ga nu gauw naar je vrouw."
„Nee, nee. Eerst naar den commissaris.
Rapport uitbrengen."
Een man van z'n plicht. In z'n hooge
gummilaarzen bomt hij den steiger af.
De bemanning brengt de zwemvesten
aan wal. Hun gelaat is met witte vlekkp»
bedekt.
„Is dat aanslag?"
„Ach ja" zeggen ze lachend, „het iw
water blijft toch maar zout, hè?"
en behoeft niet te vragen, of er rollen
overgekomen zijn!
„Zoo erg is het niet!"
Dat schijnt een stopwoord te zyn
deze eenvoudige menschen.
hem bedreigde, attent gemaakt door den_
stuurder van een vrachtauto, die zijn wag
aan de Zwolsche zijde van den overweg
gestopt. u J
De heer H schijnt dit evenwel niet «*-
merkt te hebben. Hij reed althans door
het gevolg, dat de auto door de l°ctm°
werd gegreoen en ongeveer 200 meter m
gesleurd. Geheel vernield bleef de waf»*
langs de spoorbacn liggen. De bestuu
werd uit de auto geslingerd en kwam
den voet van den spoordijk terecht
Het slachtoffer, dat een schedelbreuK
opeeloopen, was op slag dood. _-jig
Dr. N. A. Scheers uit Zwolle, die *P<*
ter plaatse was, constateerde den
Daar even later de trein Leeuwara
Zwolle moest voorbijkomen, heeft m
allerijl de lijn vrij gemaakt, zood»
spoorwegverkeer geen vertraging
vond. Amr v,r
Het slachtoffer -vai gehuwd en v,(1
elf kinderen. De heer H. stond als een
zadigd rijder bekend.
BOERDERIJ IN VLA ^r.
Tijdens het hevig noodweer, dat gw
avond boven de Noordelijke
JprovincifJ
woedde, is de bliksem ingeslagen
boerderij van den landbouwer E. J.
ga te Bedum. Het huis brandde tot
grond toe af. er op
Acht koeien, die juist voor den w "V iiig»
stal waren gebracht, konden
worden gered. De inboedel ging 8r0' v#r.
deels verloren. De schade wordt door
zekering gedekt.