S.O.S.Schepen in nood! Eerst hedennacht luwde de storm.... De storm van gisteren. Dientengevolge nog tal van schepen in moeilijkheden. Reddingbooten varen uit.... De laatste oogenblikken der „Sch. 68". De strijd tegen de elementen, gevolgd in de reddingboot Pres. Jan Leis. De onbewaakte overweg... Branden. MOTORSLEEPBOOT IN NOOD. Zes pvarenden van boord ge haald en aan wal gebracht. Na een moeizamen tocht is de motorred- dingboot „Jhr. C. A. den Tex", gestation- neerd te Harlingen, er gisteravond in ge slaagd de bemanning van de motorsleep boot ..Harlingen" welke met de rijnaak „Maria" van Rosoenda?' op sleeptouw, in de Waddenzee ter hoo*.e van St. Jacobi Parochie in nood verkeerde, te redden. 's Morgens om 9 uur was de reddingboot uitgevaren en na een zwaren tocht keerde zy de: middags om 4 uur in de haven van Harlingen terug met 6 geredde personen aan boord, n.1. de schipper-eigenaar van de sleepboot, G. Attema, zyn vrouw, twee kinderen van 2K jaar en van 11 maanden, de sleepbootknecht K. Wijkstra, benevens de knecht A. Hartstra van de rijnaak „Marie". De schipper van de rijnaak, Ramakers, wenschte zijn schip niet te verlaten en bleef alleen aan boord. De geredden von den bij familieleden te Harlingen huis vesting. De sleepboot „Trio' 'is het gelukt ver binding te krijgen met de verlaten motor sleepboot „Harlingen". Zy heeft haar om half 8 de haven van Harlingen binnenge bracht. DE REDDING VAN DE „SCHWABEN". Moeilijk werk voor de sleepers. Gelijk we gisteren nog konden melden, zijn na urenlang zwoegen de sterke sleep- booten er met vereende krachten in ge slaagd de „Schwaben", die op den Zuid- wal voor Hoek van Holland was vastge- loopen, vlot te trekken en behouden den Nieuwen Waterweg binnen te sleepen. Om drie uur, toen het karwei was af- geloopen, hadden we een onderhoud met kapitein Slijp, van de sleepboot „Maas", die bü het vlot brengen van de „Schwa ben" assistentie heeft verleend. Deze ver telde ons, dat hij gistermorgen met de sleepboot „Blankenburg" was uitgevaren (dus niet „Rozenburg", zooals wy eerder meldden). De „Blankenburg" heeft het eerst vastgemaakt, waarna ook de „Maas" order kreeg om vast te maken. Het karwei was zeer moeilijk, daar er een buitenge woon zware branding stond. Van beide schepen brak dan ook eenmaal een tros. Deze trossen waren door de „Schwaben" uitgeworpen. De strijd tegen de elementen was zwaar, zoodat er ook in verband met de positie van de „Schwaben" zelf, geducht getrokken moest worden. Daar beide slee pers er niet in konden slagen het schip vlot te krijgen, werd om nadere assistentie ver zocht. By deze nieuwe pogingen is de tros van de „Achilles", een roodbander, in de schroef van de „Blankenburg" gekomen terwijl ook de „Maas zelf een anker ver speelde. Daar dit euvel echter juist ge schiedde op het moment, dat de „Schwa- traging* ge6n Verdere ver" De „Schwaben" is toen met de „Blanken burg* naar Rotterdam opgestoomd zulks vermoedelijk in verband met h?t slecSe Qaoar "S.ch^atben" eigenlijk lossen moest aan den fruitsteiger te Hoek van Holland. Een voordeel by het reddingswerk is nog geweest, dat ondanks het feit, dat de de schroef was vrygebleven, terwyl het Schwaben met den achtersteven vastzat, schip zoodoende zelf aan het vlotbrengen kon medewerken. POSITIE VAN DE NORBURG. Het schip met 30 opvarenden maakt water. Omtrent de positie van het in nood ver- keerende Duitsche stoomschip „Norburg", dat zich ter hoogte van de Terschellinger- bank in nood bevond, wordt gemeld, dat het schip door den storm om de oost is ge zet en zich ten zuiden van het eiland by het Amelandsche Gat bevindt. De kapitein heeft geseind, dat het schip water maakt. De motorreddingboot „Brandaris" heeft om half drie haar standplaats verlaten en werd te omstreeks zes uur by het schip verwacht. Ook de motorreddingboot „In- sulinde" is uit Oostmahorn vertrokken, teneinde het schip by de Bornrif de zandplaat tusschen Terschelling en Ame land op te vangen. De sleepboot „Holland" kon omstreeks kwart voor vyf by het schip zijn. Nader wordt gemeld dat de positie van de „Norburg" steeds gevaarlijker wordt. Het schip was gistermiddag om half vyf de gevaarlijke zandbank „Bornrif' zeer dicht genaderd. Men vermoedt, dat zich dertig man aan boord van de „Norburg" bevinden. Om vier uur was de sleepboot „Holland" reeds in de nabijheid van het schip. Men zou nu pogingen doen een verbin ding met de „Norburg" tot stand te bren gen, hoewel dit een uiterst moeilyk karwei is by het ongunstig weer. Motorreddingboot ter plaatse. Het Duitsche stoomschip „Norburg", dat in den loop van den dag assistentie heeft gevraagd in verband met zyn pre caire positie, stoomt op den Oost teneinde te trachten de Eems binnen te vallen. De motorreddingboot „Brandaris" van de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding- maatschappU, die zich op weg naar het in nood verkeerende schip bevond, is terug gekeerd, toen de schipper vernam, dat de sleepboot „Holland" van de N.V. Doeksen en Zonen het schip naderde. De „Holland" heeft aan de „Norburg" vastgemaakt, doch later is de verbinding verbroken. Omstreeks half tien des avonds bevon den de beide schepen zich vier myl ten noordoosten van den vuurtoren van Hol- lum op Ameland. De motorreddingboot „Insulinde" van de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding maatschappij, die van haar standplaats Oostmahorn was uitgevaren, heeft tus schen tien uur en half elf de „Norburg" bereikt en blijft in de nabyheid. De geredden vertellen. In een der havencafé's van IJmuiden vond een verslaggever van het „Hbld." enkele der geredden bijeen van de Sch. 68, die daar gisten orgen verging. Zwijgende mannen, met hun gedachten by de kame raden, die zy pas hebben verloren, uitge put nog van den stryd, dien zy met de golven gevoerd hebben, dankbaar dat zy aan den wal zyn teruggekeerd. „Gistermiddag zoo vertelt een hunner stroef zyn wy uit IJmuiden gegaan na dat wy hier de vleet gelost hadden. Het werd tegen den nacht zwaar weer. Er kwam een geweldige storm opzetten, waar door de zeilen uit de lijken werden ge slagen. Toen besloot de kapitein terug te keeren... het was intusschen na een ver- moeienden stryd reeds tegen den morgen geworden. Maar toen, niet ver van de brulboei, raakte de motor onklaar. Het ongeluk keerde zich met de golven tegen ons. Toen geschiedde de ramp, een zware stortzee sloeg over ons schip, de stuurhut werd er af geslagen, de kapitein, de stuurman en een lid van de bemanning werden door het kokende water meegesleurd, zy sloegen over boord en verdronken". Een oogenblik is er stilte in den kring en de geredden denken aan de drie man nen, die den dood in de golven vonden. Dan herstelt een hunner zich en vervolgt het relaas: „Een der matrozen, die daar en hij wijst op een der mannen, die met zyn ge dachte ver weg is gedwaald en zyn om geving schijnt te vergeten hy heeft toen het half kapotte roer gegrepen, hy heeft toen den machinist aangespoord den motor weer op gang te brengen, dat te trachten tenminste. En het lukte werkelijk. Toen probeerden wy, zoo goed en zoo kwaad als het ging, binnen de pieren te komen intusschen hadden wy onze zwemgordels al aangetrokken, want de logger maakte water. Wij leefden van minuut tot minuut in ondragelijke spanning of het ons zou ge lukken, de zee kookte, de rollers en bre kers sloegen ons voortdurend terug en toen wij er eindelijk in schenen te slagen, kwa men wij gevaarlijk dicht in de nabyheid van den Noorderpierdat zou het ergste geweest zijn. Wanneer wij waren opgeno men door de golven en op die pier zouden zijn geworpen dan zouden wij hier niet hebben gezeten". Een zucht van dankbaarheid ontsnapt aan zijn lippen. De matroos, die ons het verhaal doet, neemt een slok van een warmen drank, en dan vervolgt hy: „De Zuid-Holland" is eigenlijk niet omgeslagen, want toen wij na heel veel moeite binnen de pieren waren gekomen, was het schip zoo vol water, dat het rechtstandig is ge zonken. Toen waren wij allemaal aan het water overgeleverd; een kwartier lang hebben wij gevochten tegen de golven, toen kwam de „Stentor" nabij, die ons heeft op genomen. „Angstige oogenblikken heb ik doorleefd vult één hunner nog aan toen wij reeds binnen de pieren waren, toen wij al len in het water dreven. Ik had mij, voor dat het schip zonk, heelemaal uitgekleed en kwam zoo te water. Toen de „Stentor" naderbij gekomen was, had men mij van het schip af niet bemerkt; ik lag vlak tegen de hooge voorplecht van dat schip in het water. Ik floot, ik gilde men hoorde my niet. Toen dacht men aan boord van de „Stentor" dat men alle drenkelingen reeds had opgenomen en het schip voer terug. Ik waande my reeds verlorenik gilde, maar wat had mijn stem te beteeke- nen tegen die van de woedende golven Toen kwam de „Neeltje Jacoba', ik werd aan boord van de reddingboot genomen". Weer valt er een zwijgen en een uit het gezelschap staat op, gaat naar het raam en tuurt naar buiten. Het is een kleine jon gen, een knaap van veertien jaar, die zijn eerste reis maakte een jongmaatje, die tot de geredden behoort, die aan zijn eer ste kennismaking met de macht der zee herinneringen voor het leven zal bewaren. Waarschuwing voor de scheep vaart. Van de vier zeelieden, die gisterochtend by het binnenkomen van de Sch. 68 „Ali- da" te IJmuiden om het leven zyn geko men, waren er drie gehuwd, namelijk de schipper Jac. d Heyer, de stuurman Ver baan en de matroos Vink. De matroos Kuiper was ongehuwd. De hoofdingenieur-directeur van den rijkswaterstaat in de directie Noordholland deelt het volgende mede: „Waarschuwing voor de scheepvaart, bestemd voor IJmuiden. De logger Sch. 68 is gistermorgen gezonken binnen de Noordpier van IJmuiden. Het wrak zit ongeveer Zuid-Oost ten Oosten van den kop van de Noordpier op 125 k 150 meter afstand. Binnenkomen is wel mogelijk, mits men vermijdt benoorden opgenoemde lijn te komen." HET MOTORSCHEEPJE „MIDSLAND" TE HOLLUM GESTRAND. Vlotbrengen vrijwel uitgesloten. In den afgeloopen nacht is het motor scheepje „Midsland", schipper-eigenaar D. Borsch, wonende te Midsland, te Hol- lum (Ameland) gestrand. Het scheepje, dat achter een zandbank is geslagen, ligt zoo hoog, dat het gelost kan w orden, reeds gistermorgen waren de schipper en de knecht door de reddingboot „Brandaris" van boord gehaald. De „Midsland", welke met stukgoedcien geladen is, was op weg van Amsterdam naar Terschelling. De mogelijkheid het scheepje vlot te brengen is vrijwel uitgesloten. Men is van meening, dat het als ver loren moet worden beschouwd. TRAWLERS HADDEN MOEILIJKE THUISREIS. Eenige vandaag binnen gekomen IJmui- der trawlers hebben een zeer moeilijke thuisreis gehad. Zoo had de „Flamingo 2" twee etmalen werk om van Terschelling naar IJmuiden te komen. De trawlers „Emma" en „Mary" hebben beide de scheepsbooten verloren, terwyl de „Lies- beth Betty" schade heeft opgelooper, aan de brug. Ook de vuren van dezen trawler zyn weggeslagen. Er zyn evenwel op deze schepen geen persoonlijke ongelukken gebeurd. DE ONDERGANG VAN DE „SCHEV. 68". Een vijfde slachtoffer. Een van de twee opvarenden van den logger Schev. 68, die naar het St. Antonius- Ziekenhuis te IJmuiden zijn vervoerd en aldaar zijn opgenomen, de zestigjarige Wou ter Pronk uit Scheveningen, is gisteravond aan zyn verwondingen overleden. STUURMAN VAN DE „POELAU BRAS" VERONGELUKT. Door een stortzee van den bak geslagen. Naar wij vernemen is gisteren tijdens den hevigen storm aan boord van het vrachtschip „Poelau Bras" van de stoom vaartmaatschappij „Nederland" tusschen Hamburg en Cuxhaven een doodelijk on geluk gebeurd. Het slachtoffer is de eerste stuurman, de heer M. J. C. van 't Riet uit Rotterdam, die door een stortzee van de bak is ge slagen, waarbij hij zeer ernstig werd ge wond. De heer van 'tRiet werd te Cuxhaven aan den wal gebracht, waar hij in het zie kenhuis werd opgenomen. In den loop van den nacht is hij aan zijn verwondingen bezweken. De heer van 't Riet was 42 jaar oud en gehuwd. De „Poelau Bras" heeft inmiddels de reis naar Amsterdam voortgezet. Men schrijft aan de N. R- Crt. De najaarsstormen zijn met geweld ge komen. De grimmige Zuid-Wester heeft weer slachtoffers gemaakt, samen met de opgezweepte zee. Bizonderheden hierover hebt u reeds in het Avondblad kunnen 1C Zoódra wy een telefoontje uit den Hoek kregen, zyn we op pad gegaan. Honderden menschen trokken er op uit, naar het verlaten strand. Heel even nemen we een overzicht van de pogingen der sleepbooten om de Schwaben vlot te krijgen. Dan zoeken we onzen ouden bekende, schipper Slis op. „Hallo!" „Hallo!" „Komt u mee in 't achteronder?" „Graag!" Daar zitten we in het betrekkelijk nau we „achteruit" van de President Jan Leis. Misschien moeten we nog uitvaren. De schipper, de eeuwige sigaar tusschen z'n tanden, hoopt het en wij eveneens. We begrijpen het van elkander, oo kal spreken we er niet over. Slis zet het radio-telefoontoestel aan op ultrakortegolflengte 177 M. De luidspreker knarst. We wachten Geen bericht. Dan schakelt Slis den zen der in Een zoemen Hallo Wierdsma, Hallo Wierdsma! Hier is de Leis. Is er nieuws? Ik luister, over!" Een oogenblik pauze. Daarna: Hallo Leis, Hallo Leis! Hier de Wierdsma! We zit ten dicht by de Witte Zee. Die heeft nog geen verbinding gekregen met dat scheep je. We zullen in de buurt blijven. Heb je dat begrepen, Slis? Over!" Zoemen„Hallo Wierdsma, dat is goed begrepen. Nou, ik houd het toestel an; is er wat, dan hoor ik het wel van je. Over en sluiten!' Hallo President Leis. Dat heb ik be grepen. Wacht even!De Witte Zee heeft verbinding De kous van de tros gaat juist overboord! Als ze vast zyn, moet ik er dan vandaan gaan? Wil je even or ders vragen? Ik luister, over." Hallo Wierdsma. Zoo! Is de tros over? Als je aan 't toestel blijft, ga ik even tij den commissaris orders voor je halen. Tot dadelijk! Over en stop!" „Ik zal wachten, stop!" Slis kruipt snel door de trapopening, hollt naar den heer Van Diest. Een machinist neemt zoolang de koptelefoon over. Naast ons zit een matroos van de Wierdsma. „Pech!" zegt hy mistroostig. HU schynt het vraagteeken op ons gezicht te lezen. Tenminste, hij vervolgt: „Ik zat liever ginder. (Een hoofdknik naar den zeekant). Zal je altijd zien. Vo rige week was ik al een dag thuis geble ven. Vies weertje, dusEn nou, 'k kon kelen gaan lossen, wat verdienen; 'k denk, dat kan ik nog wel pikken Zal je altijd zienZe zyn natuurlijk bij me thuis geweest, waarschuwen. Maar 'k was te ver I weg. Wel krijg ik de boodschap, roep een I Shell-wagen 'an. Die neemt me mee hier heen. Net te laat. 'k Zie de Wierdsma juist den Waterweg in schieten. Pech, hoor! I Nou is er een matroos van de Leis mee. En I mag ik hier afwachten." Kranige kerel! Hy is in dienst op de uitgevaren reddingboot. Dus zou hy ook mee willen. Nu ziet hij eveneens uit naar het moment, dat wij misschien De luidspreker knerstStilWe vangen een brok van een bericht op Hier een S.O.S. sein. Het stoomschip Nordbjörg vraagt hulp van een redding boot Bevindt zich tien myl Oost- Noord-Oost van Terschellingerbank! Geef het door Antwoord volgt direct van de kust wacht: Dorus Rykers staat op punt om te vertrekken. Dank je voor de mededee- ling. Over! Daai is Slis weer. Vlug haalt hy de handle over: Hallo Wierdsma, ben je daar? Hlfer zijn de orders van den commissaris. Als de Witte Zee vast is en dat schip naar den Waterwee .i moet je blijven om een oogje in 't in houden. Want voor et Gat (de i van den Waterweg) ziet het er leeiy?*"8 TRAWLER IN NOOD? Het schip zou ronddrijven met weggeslagen brug en schoor steen. Een hedenmorgen in IJmuiden binnengekomen logger heeft gerap porteerd op zeven myl N. W. van IJmuiden een trawler te zijn voorbij- gevaren, die ronddreef met wegge slagen brug en schoorsteen. De „Neeltje Jacoba", de motorred dingboot van de Noord- en Zuidhol- landsche Reddingmaatschappij is om twaalf uur uitgevaren om zoo noodig hulp te verleenen. De naam van den trawler is nog niet bekend. Vader van elf kinderen door losse locomotief gedood. Gistermiddag is op den onbewaakten over weg te Zalne, gemeente Zwollerkerspel, we derom een doodelijk ongeval gebeurd, het zevende in betrekkelijk korten tijd. Op den Almeloschen straatweg, die aldaar den spoorweg kruist, reed een Chevrolet-auto, bestuurd door den 42-jarigen heer J. G Heuthorst, houthandelaar te Doetinchem, in de richting Zwolle. De bestuurder wilde den overweg nog passeeren, toen uit de richting Steenwyk een losse locomotief naderde die een proefrit maakte. De heer H. werd nog op het gevaar, dat Er Zee kan licht wat gebeuren. Sleept de wfu J hem niet weg, dan kan je naar bZU komen. Dus alleen, als ze blijven Heb je dat begrepen? Over'" We luisteren en hooren de herh.u van Slis' woorden.... in orde! luck, ginder. We houden ons toestel Dan weet je er alles van'luidt het im woord van de Leis. m" We zwijgen een poosje. Totdat VlissW spreekt, tot wien, weten we rdrt 't Lichtschip heeft zoo sterk op z'n zij legen, dat ze de lantaarn hebben laten zS" ken of de commissaris er niets van a» zeggenniet bang voor te wezen noodged won gen „Begrijpt U?" vraagt Slis. „Zóó op kant gesmeten, en dan die zware lichtkoe pel boveninstil!herhaling van het eerste bericht. Driehonderd meter Zuid- Zuid-Oost van de gaston voor IJmuiden werd een maststomp gezien twee mater boven water. Telegram van binnenkomen, de loodsbooten de tweede 125 tot 150 meter Zuid ten Oosten vu 't Noorderhoofd zonk de Sch. 68, binnen 4c zwarte tonnenlijn. Dit was het korte rapport van een ent. stellend feit. „Arme kerels!" zegt één van ons. We knikken. „Ja, als dat zeetje op kracht is! Weet je nog Slis, toen wij er eens op uit moest» Een breker dwars-over „Nou? Ja meneer, u ziet, ik ben g»» kleine jongen. Ik kan wel iets vastknaUin." We beschouwen z'n „pootige" knuista „Well! Toen dat stuk water overkwam werd ik finaal van achter m'n stuurrad weggekanjerd. Tegen den anderen kast van de cockpit. Ik was er weer gauw te rug. Maar sjonge!.... Wanneer Slis zooiets zegt, kan men ker zijn dat het raak geweest ia. De heer Julius, secretaris der Mat:- schappij, komt beneden Als vanself rut het gesprek op de reportage in ons Tm- dagochtendblad j.L „U kort te veel af. En dat brengt ver warring. Z.H.R.M. De menschen wetr niet, wat dat beteekent ls u weer iets schrijft, vermeldt u dan den naam voluit, wilt u? Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van schipbreukelingen." We beloven, en hebben het hiermefc gedaan. Nogmaals roepen we de Wierdams op. Wanneer denkt sohipper Van Dam bin nen te wezen? Hij koerst op 't moment op de hoogt» van 's Gravenzande. Er zal dus nog een uurtje mee heengaan, eer hij in de Berghaven al liggen. De Witte Zee heeft moeite gehsd met het overbrengen van z'n tros. Er staat een geweldige zee. De redding boot zit meer onder dan boven water Verder is alles „kalm" en O.K. „Die van Dam is ook zoo'n mooie" grin nikt Slis. Later beamen we het, als hy aan wal stapt. De heer Julius begroet hem met een „welkom thuia Van Dam, alles goed ver- loonen, hè?" „Dank u meneer! Zoo erg was het by ons heusch niet". „Ga nu gauw naar je vrouw." „Nee, nee. Eerst naar den commissaris. Rapport uitbrengen." Een man van z'n plicht. In z'n hooge gummilaarzen bomt hij den steiger af. De bemanning brengt de zwemvesten aan wal. Hun gelaat is met witte vlekkp» bedekt. „Is dat aanslag?" „Ach ja" zeggen ze lachend, „het iw water blijft toch maar zout, hè?" en behoeft niet te vragen, of er rollen overgekomen zijn! „Zoo erg is het niet!" Dat schijnt een stopwoord te zyn deze eenvoudige menschen. hem bedreigde, attent gemaakt door den_ stuurder van een vrachtauto, die zijn wag aan de Zwolsche zijde van den overweg gestopt. u J De heer H schijnt dit evenwel niet «*- merkt te hebben. Hij reed althans door het gevolg, dat de auto door de l°ctm° werd gegreoen en ongeveer 200 meter m gesleurd. Geheel vernield bleef de waf»* langs de spoorbacn liggen. De bestuu werd uit de auto geslingerd en kwam den voet van den spoordijk terecht Het slachtoffer, dat een schedelbreuK opeeloopen, was op slag dood. _-jig Dr. N. A. Scheers uit Zwolle, die *P<* ter plaatse was, constateerde den Daar even later de trein Leeuwara Zwolle moest voorbijkomen, heeft m allerijl de lijn vrij gemaakt, zood» spoorwegverkeer geen vertraging vond. Amr v,r Het slachtoffer -vai gehuwd en v,(1 elf kinderen. De heer H. stond als een zadigd rijder bekend. BOERDERIJ IN VLA ^r. Tijdens het hevig noodweer, dat gw avond boven de Noordelijke JprovincifJ woedde, is de bliksem ingeslagen boerderij van den landbouwer E. J. ga te Bedum. Het huis brandde tot grond toe af. er op Acht koeien, die juist voor den w "V iiig» stal waren gebracht, konden worden gered. De inboedel ging 8r0' v#r. deels verloren. De schade wordt door zekering gedekt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 4