HETONTWERP-RIJTIJDENWET
De koninklijke familie op zee.
PARLEMEMT
Uitvoerige discussies in de Eerste Kamer.
Binnenland
Interessante vaartocht met de „De Ruyter";
de aankomst te Den Helder.
ZEGETOCHT DOOR
DE MARINESTAD.
ALS GRIEP
DREIGT1
Van onzen parlementairen medewerker.
Op de agenda der Eerste Kamer kwamen
gisteren slechts twee punten voor, welke
echter tot een zóó uitvoerige discussie aan
leiding gaven, dat het debat over Jiet tweede
nog niet ten einde werd gebracht. Dat was
het ontwerp-Rijtijdenwet. Omdat dit den
meesten dichter nabijstaat dan de tijdelijke
beperking van de mechanisatie in de siga-
renindustrie, het eerste punt zullen we
hiermede het eerst beginnen.
Uit onzen Senaat zijn zeer ernstige bezwa
ren gerezen tegen het wetsontwerp, houden
de bepalingen, beoogende het tegengaan van
oververmoeidheid van bestuurders van
motorrijtuigen. Niet tegen den socialen
grondslag van dit ontwerp. Die heeft alge-
meene instemming. Maar het is de wijze,
waarop de regeering deze zaak denkt te
regelen en de verkeerstechnische zijde van
het ontwerp, waarop een, op een enkele uit
zondering na, algemeene critiek zich richt.
Die eene uitzondering op de sprekers, die
gisteren aan het woord zijn geweest, was de
heer Moltmaker (s.d.). Maar deze was in
anderen opzichten weer niet tevreden, al zal
hij tenslotte voorstemmen.
Om met hem te beginnen: deze afgevaar
digde had nog verder willen gaan. Zoo had
den dadelijk reeds afdoende maatregelen ge
nomen dienen te worden om aan de vracht
auto- en autobuschauffeurs een werktijd van
hoogstens 48 uur te waarborgen. Dat deze
sociale maatregelen, waarop men veel te
lang had moeten wachten, voorts aan de ver
keersveiligheid dienstbaar waren gemaakt,
had niet zijn volle instemming. De combina
tie deugde niet, al zou hij ze accepteeren. Er
was van buitenaf en ook in het voorloopig
verslag beweerd, dat coördinatiepogingen en
spoorwegpolitiek aan het ontwerp niet
vreemd waren, maar dit had hij er niet in
kunnen ontdekken. Zou hij derhalve den
minister steunen bij een van de bedenkin
gen van zijn medeleden moest hij zich ech
ter aansluiten. Ook hij was het er mede eens,
dat de eigen-rijders of „heerrijder", zooals
ze gemeenlijk worden aangeduid, in het ont
werp niet thuis behooren. Hij betwijfelde
in de eerste plaats of er veel heerrijders zou
den zijn, die langer dan vier uur aan één
stuk achter het stuur zouden zitten, maar
overigens zou de controle op hun rijtijden
zoo moeilijk zijn, dat men beter deed, deze
categorie voorloopig buiten de wet te laten;
men kan later alsnog zien, of eenige maat
regel op hen behoorde te worden toegepast.
Wanneer we deze laatste restrictie ver-
waarloozen, kunnen we vrijwel hetzelfde
betoog ten aanzien van dit punt in den
mond van de andere leden, die het woord
hebben gevoerd, geven. Voorzoover zij ten
minste tot allerlei details afdaalden. In elk
geval kwamen de heeren ter Haar (c.h.),
Janssen de Limpens (r.k.) en Kropman
(r.k.) er kachtig voor op, deze heerrijders
buiten de wet te houden. Het argument der
moeilijk uit te voeren controle hadden zij
alle. Bracht de heer ter Haar nog in het ge
ding, dat het gezag schade zou lijden als een
wettelijke bepaling een doode letter zou
blijven, de heer Janssen de Limpens meen
de, dat als oorzaak van een aantal ongeluk
ken, waarbij heerrijders betrokken waren,
oververmoeidheid als oorzaak in het geheel
niet vaststond', ook juridisch zou de zaak,
zooals de minister die wilde regelen, met
het hooren van passagiers tegen den be
stuurder, het al of niet toepassen van het
verschooningsrecht enz. niet in orde zijn.
De heer Kropman, die wel wat van de finan
ciën van een groote gemeente afweet, voegde
er nog aan toe, dat de controle groote lasten
op de gemeentebesturen zou leggen.
Beide heeren kwamen eveneens op voor
een soepeler regeling voor de chauffeurs
huisknechts. Deze zouden eveneens te veel
aan banden worden gelegd, met het gevolg
dat hun „bazen" daarvan weieens genoeg
zouden kunnen krijgen en aan het bestaan
van deze, steeds kleiner wordende categorie
van huispersoneel, een einde maken.
Een ander bezwaar was de heer van
Asch van Wijck (a.r.) ging daar het verst op
door dat oververmoeidheid zoo moeilijk
te constateeren zou zijn, in het bijzonder van
de heerrijders. Wat de beroepschauffeurs op
vracht- en busdiensten betreft, op welke de
heer Moltmaker in het bijzonder het oog had
gehad, het daaromtrent verschenen percen
tage van oververmoeidheids-ongelukken was
gering (ongeveer 2 pet.) Nogal begrijpelijk,
had de heer Moltmaker even tevoren be
toogd: chauffeurs die door oververmoeid
heid stukken maken, zullen dat niet gauw
toegeven, vanwege de verzeke
ring! En hij schatte het percentage der
gevallen, waarin door oververmoeidheid on
gelukken werden veroorzaakt op ongeveer
25 pctl
Het principieele bezwaar.
De delegatie van bevoegdheid, met andere
woorden: de groote volmachten, welke de
regeering in artikel 1 en 15 van het ontwerp
van de Staten-Generaal vraagt, hebben (ge
lijk gezegd) den meesten tegenstand opge
roepen. Tegenstand van een principieel ka
rakter.
Het komt er op neer, dat de regeering de
geheele werktijdenregeling, met de bepaling
van voor welke categorie van rijders zij
zal gelden, bij algemeenen maatregel van
bestuur zal gaan uitvoeren. Nu heeft de mi
nister, op verzoek der Tweede Kamer wei
een ontwerp-algemeenen maatregel overge
legd, maar de voorloopige inhoud daarvan
heeft de leden zoo kopschuw gemaakt, dat
de Eerste Kamer er door op hol leek te zullen
slaan, tenzij de minister toezeggingen doet
van bindende (ook voor zijn opvolgers)
scherp geformuleerde nonnen, waaraan men
houvast heeft. De heeren ter Haar, Janssen
de Limpens, Kropman, Droogleever Fortuyn
(v.b.) en van Citters (a.r.) maakten hun
stem van die toezegging afhankelijk.
Geen dezer leden kon begrijpen, waarom
de regeering, daar het geen spoed- of crisis-
onderwerp betrof, deze materie zoo goed als
geheel aan de wetgevende bevoegdheid van
de Kamers had onttrokken. Voor bijzondere
omstandigheden, wisselende gebeurtenissen,
in geval van een gecompliceerde techniek
moge een dergelijke wijze van „wetgeving"
tolerabel zijn, maar van geen van die voor
waarden is hier sprake, zette prof. Kropman
uiteen.
De heer van Asch van Wijck wees erop, dat
dc controle der Staten-Generaal ajdus be
moeilijkt werd en de liberale afgevaardigde,
de heer Fortuyn, kon er al weinig meer van
zeggen. Hij drong er bij den bewindsman op
aan, dat hij trachten zou zoo spoedig moge
lijk den algemeenen maatregel in een wet
telijke regeling om te zetten, en althans zou
toezeggen, om de regeeling voor verschil-
lendé categorieën motorrijtuigbestuurders
op verschillende tijdstippen in te voeren.
De heer van Citters deed als laatste spre
ker van den middag in letterlijken en
figuurlijken zin de deur dicht, door op kre-
geligen toon uit te roepen, dat hoe langer
hoe meer in de richting van wetgeving door
besluiten wordt gegaan, waarbij de Staten-
Generaal zich onder de voogdij van een of
meer ministers hebben te stellen. „Wij drij
ven weg in de richting van het Staats
socialisme"! voegde hij er schier verontwaar
digd aan toe. En hoe is dat te rijmen met de
Dinsdagavond nog van de regeeringstafel
zoo hooggeroemde samenwerking tusschen
Parlement en Kabinet?
Daarom verklaarde deze grijze anti-revo-
lutionnaire afgevaardigde, dat hij op princi
pieele gronden zijn stem aan het ontwerp
niet zou kunnen geven.
Zooals men ziet, had minister van Lidth
de Jeude het niet erg gemakkelijk in dit
gezelschap.
Beperking mechanisatie in sigaren-
industrie.
Minister Gelissen trof het beter dien dag,
ofschoon ook hem de critiek bij het wetsont
werp tot tijdelijke beperking van de mecha
nisatie in de sigarenindustrie niet bespaard
is gebleven. Daar was in de eerste plaats
een vriend, die hem zijn feilen toonde: de
heer Andriessen (r.k.). Heel vriendschap
pelijk.
Hij kende vooralsnog aan de rationalisatie
meer na- dan voordeelen toe. Vooral vrees
de hij, dat in sommige takken van nijverheid
een groote groep van oudere, nog zeer
bruikbare arbeiders blijvend uitgestooten
zou worden, wanneer zooals te voorzien
is het vrije ruilverkeer toch nog niet
- -"1
wordt hersteld. Werktijdverkorting zou het
nadeel van de rationalisatie voor een goed
deel kunnen ondervangen. En hij drong erop
aan, dat bedrijfsorganen zouden worden in
gesteld om de rationalisatie van nabij te vol
gen en tot maatregelen eventueel te advi-
seeren.
Niettemin aanvaardde de heer Andriessen
het ontwerp, dat een verbod van machines
in sigarenfabrieken inhoudt, tenzij die ma
chines op 15 Mei 1936 reeds voorhanden
waren, welk verbod tot 1 Januari 1939 duurt
Met nog minder enthousiasme aanvaardde
de heer de la Bella (s.d.) het ontwerp, al
zou de minister van hem ook geen moeilijk
heden ondervinden. Deze wenschte een uit
gebreid onderzoek naar de oorzaken van de
werkloosheid, vooral in verband met de
rationalisatie in het bedrijfsleven; verkorting
van den arbeidstijd; een wachtgeldregeling
voor uitgestooten arbeiders en tenslotte een
algemeene wet, met eenzelfde doel als het
onderhavige ontwerp, waaronder dan ook
andere industrieën kunnen worden gebracht,
indien de omstandigheden daartoe nopen
Van den kant der liberalen werd bij
monde van den heer Knottenbelt voorzich
tigheid met ingrijpen van de overheid in het
bedrijfsleven bepleit. Toegegeven moest wor
den, dat het er in de sigarenindustrie voor
de arbeiders donker uitzag. Liever aan een
commissie van deskundigen dan aan den Be
drijfsraad had hij overleg met den minister
over de uitvoering van de wet overgelaten
Nadat de heer de Jong r.k.) voor een tijde
lijk verbod van machines in de sigarenfabrie
ken had geleit, kwam de heer de Marchant
et d'Ansembourg (n.s.b.) betoogen, dat dit
wetsontwerp er nu net eens was om een
echte ordening in het bedrijfsleven door te
voeren, waarvan deze bewindsman immers
zoo'n voorstander is! En dat werd hoogtijd,
want het ging de sigarenfabrieken heel
slecht.
„Dan bent u toch niet van het laatste
nieuws op de hoogte", hield minister Gelis
sen hem voor. In de laatste maanden is er
een opleving in de sigarenfabrieken en deze
industrie staat er thans veel beter voor. Van
een gesloten volkshuishouding moest de mi
nister niets hebben.
Wat de andere sprekers betreft, meende
hy dat de regeering met het ontwerp net
vergenoeg gaat; de redactie biedt ruimte om
op te treden tegen te ver door gevoerde
rationalisatie. Voor uitbreiding tot andere
industrieën gevoelde hij niet veel. Diér zou
de kapitaalsfactor een voldoende werkzame,
natuurlijke rem zijn. Aan een korteren
werktijd kunnen wij niet beginnen, zoolang
zoo n regeling niet internationaal is. De mi
nister gevoelt voor ordening, maar hij is
geen „ordeningsmaniak", hield hij den al te
hartstochtelijke ordenaars voor.
Aan het invoeren van een wachtgeldrege
ling zou men wel niet toekomen. Ook mi
nister Slingenberg, die aan het slot nog een
enkel woord sprak, had daar een hard
hoofd in!
Zonder hoofdelijke stemming ging het ont
werp onder den hamer door.
A/b. Hr. Ml „De Ruyter".
De datum 4 November 1936 zal in de
geschiedenis der Nederlandsche marine
een van bijzondere beteekenis blijven,
wijl op dezen dag de aanstaande Prins
der Nederlanden voor het eerst op
officieele wijze in aanraking is geweest
met onze zeemacht
Een gebeurtenis, welke te meer tot
voldoening kan stemmen, nu zij zich
voltrekken heeft in den vorm van een
vaartocht met de jongste aanwinst der
marine: Hr. Ms. Kruiser „De Ruyter",
op welken vaartocht, die zich bij schit
terend herfstweer heeft uitgestrekt van
LJmuiden tot de reede van Texel, Prins
Bernhard, Hare Majesteit de Koningin
en H. K. H. Prinses Juliana heeft ver
gezeld.
De pieren van IJmuiden liggen achter
ons. De afmetingen van de wuivende men-
schen worden kleiner naarmate de nieuwste
kruiser der marine, welke zoo juist de Ko
ninklijke Familie heeft ontvangen, de kust
verder achter zich laat.
Op de kalme zee zet de kruiser koers naar
het Noorden. Middelerwijl bezichtigen de
Koninklijke Gasten het schip. Vóór in de
volksverblijven wordt begonnen en daar
vandaan gaat men de dekken rond. H. K. H.
Prinses Juliana toont veel belangstelling
voor de zeer ruime ziekenboeg. Prins Bern
hard legt zeer veel interesse aan den dag
voor de technische deelen van het schip: in
de machinekamer laat de Prins zich uit
voerig op de hoogte stellen; ook H. K. H.
Prinses Juliana komt er naderhand een
kijkje nemen.
De Koninklijke Gasten gebruiken de lunch
in het verblijf van den commandant. In tus
schen wordt het schip in gereedheid ge
bracht voor schietoefeningen, welke des
middags zullen worden gehouden. Op een
geschoten. Nauwelijks zijn de schoten gelost
of Hr. Ms. „De Ruyter" hult de schijf in een
nevelgordijn dat weldra de schijf aan het
oog onttrekt: tegelijk weerklinken de salvo's
van de luchtafweer-mitrailleurs.
OndeHusschen wordt de vliegtuigkatapult
klaar gemaakt voor het wegschieten van het
aan boord mede gevoerde vliegtuig. Een
wenk met een waarschuwingsvlag, een han-
dle wordt overgehaald en in een oogwenk
heeft het vliegtuig de katapult verlaten. Na
een grooten cirkel om den kruiser te hebben
beschreven, verdwijnt het in de verte. H. M.
de Koningin volgt dit ook voor vele opva
renden geheel nieuwe schouwspel met zeer
veel belangstelling vanaf het dichter bij het
vliegtuig gelegen mitrailleurdek.
Snel draait dan de kruiser het Schulpen-
gat, de voornaamste verbinding van het
Marsdiep met de Noordzee, in, voorberei
dingen voor het vertrek van de hooge
gasten worden reeds getroffen: de saluut-
batterjj wordt bezet en de eerewacht mari
niers treedt aan bakboord aan. Na het val
len van het anker worden de hakspieren en
motorsloepen tegelijk uitgevoerd, de beman
ning treedt aan volgens de paradeerrol. Het
gevolg van de koninklijke gasten neemt
plaats in de kleine motorsloep welke weg
vaart en op eenigen afstand van den kruiser
blijft liggen. Commando's klinken: stilte aan
dek, front maken naar stuurboord: H. K. H.
Prinses Juliana en Z. D. H. Prins Bernhard
verlaten het schip, even daarna ook H. M.
de Koningin.
Als H. M. het schip verlaten heeft, klinkt
op commando van den commandant een
driewerf „hoezee" langs de dekken.
Den Helder in vlaggentooi.
Zoo de bevolking van LTmuiden vóór den
middag den hoogen gasten in de oogen-
blikken vóór het aan boord gaan een harte
lijke ontvangst heeft bereid, niet minder
spontaan is, na de landing te Willemsoord,
de blijdschap der Heldersche burgerij over
de z(j het korte aanwezigheid van de
Koninklijke familie in haar gemeente tot
uiting gekomen tijdens den rit van den
Koninklijken stoet van de buitenhaven naar
het station. Huis aan huis was de vlag uit-
teerd werd door militaire politie, rijksveld-
wacht en marechaussee.
Heerschte onder die duizenden langen tijd
een sfeer van gespannen wachten, niet min
der was dit het geval met degenen, autori
teiten zoowel als publiek, die aan de bui
tenhaven te Willemsoord de komst van den
kruiser en het debarkeeren der hooge
gasten verbeidden. Het gedeelte der haven
voor het commandementsgebouw, waar de
Koninklijke familie aan wal zou gaan, was
mb
gegeven oogenblik klinkt het alarm. De pos- j gestoken, terwijl langs de geheele route
ten worden nu geheel bezet, de waterdichte
deuren gesloten. Het doel is een schijf, welke
door de sleepboot „Utrecht" wordt gesleept.
De Koninklijke Gasten verschijnen op de
brug en even later worden de projectielen
afgevuurd.
Na enkele salvo's bezwijkt de kleine
schijf feeds; een der masten is doormidden
Hoofdgracht, Kanaalweg, Prins Hendrik-
laan, Stationsplein vele duizenden, van
wie vooral het jeugdig element aan het ge
heel kleur en fleur gaf door de massale aan
wezigheid van kleine vlaggetjes en het dra
gen van oranjesjerpen, zich hadden opge-
steld achter de afzettingen, in de handha
ving waarvan de gemeentepolitie geassis- I
geheel voor de hooge autoriteiten en
aantal andere bevoorrechten vrijgehouden
Het ook hier zeer talrijke publiek was
gesteld aan den kant van het naast het com
mandementsgebouw gelegen instituut voor
adelborsten, in de nabijheid van Hr.
wachtschip, zoomede aan den kant van
Hoofdgracht. Voorts bevonden zich achter
de hekken van het commandementsgebouw
vele marine-officieren, van wie de meesten
door hun dames waren vergezeld
Het wachten in deze contreien werd ver
aangenaamd door verschillende kleine
beurlijkheden, waartoe o.m. behoorden het
aanmarcheeren van het corps adelborsten,
dat zich onder commando van den kapitein
van de mariniers Roelofsen vóór het com-
mandementshuis als eerewacht opstelde, het
cirkelen, laag boven de haven, van het cata-
pultvliegtuig van den „De Ruyter", de Fok
ker C. 11 W., alsook het passeeren van di
motorreddingboot „Dorus Rijkers", die met
haar geheel in Stormkleedij gestoken be
manning het hooge gezelschap aan boord
van den kruiser een groet ging brengen.
„De Ruyter" in zicht.
Te ruim tien voor drie werd van het com
mandementshuis het sein gegeven, waaruit
blijken kon, dat de „De Ruyter" in zicht
was, want als gevolg van dit sein werden
op alle marine-vaartuigen in de haven,
waarvan mede twee nabij de landingsplaats
gelegen torpedojagers, de Z. 7 en de Z. 8,
deel uitmaakten, de pavoiseervlaggen ge
heschen, vlaggen die eerst na het vertrek
van de Koningin ingehaald zouden worden
Tien minuten later reeds verscheen de
grijze kruiser ter reede van Texel. Ondanks
den verren afstand vielen bijzonderheden
op: de Koninklijke standaard, fier uit
waaiend boven de pavoiseervlaggen, de
langs den geheelen gangboord opgestelde
eerewachtvan matrozen en mariniers, het
opstuivende water van de achteruitslaande
schroeven, het vallen van de ankers en het
strijken van de commandosloep.
Weer volgden hiema momenten van ge
spannen wachten, momenten, die op hun
beurt verlevendigd werden door het binnen
komen van de gepavoiseerde Texelsche
boot, welke haar passagiers aan den steiger
achter de torpedojagers aan land zette, zoo
mede door een „optrekkende" beweging
van het publiek aan den kant van het adel
borsten-instituut, een publiek van eenige
honderden, dat onder het strenge toezicht
van gemeentepolitie en rijks veld wacht en
kele tientallen meters naar voren mocht
komen om beter te kunnen zien.
Maar eindelijk klonk dan, even v$$r half
vier, het doffe gedreun van Ket eerste der 35
door de „De Ruyter" af te geven saluut
schoten, het bewijs dat de commandantssloep
met de hooge gasten zich van den dwars
voor den havenmond liggenden oorlogs
bodem had losgemaakt Terwijl boven en
om den kruiser de vuilgrijze kruitdamp der
schoten hing, zette de motorbarkas snel
koers naar den landingssteiger.
Koninklijke familie debarkeert
Het was 3.34 uur, toen zij terzijde van de
torpedojagers in het volle gezicht der wach
tenden kwam en het hooge gezelschap dut
del ij k waarneembaar was: de Koningin, zit
tend op de achterbank, met vóór haar,
staande, de Prinses en Prins Bernhard.
Uiterst vlug voltrok zich het aanleggen aan
den steiger en het debarkeeren van de
hooge gasten. Het eerst was het de Koningin,
die de sloep ver'iet, onmiddellijk gevolgd
door den commandant der marine te Wil
lemsoord, vice-admiraal T. L. Kruys, die
den tocht met den „De Ruyter" had meege
maakt. Onmidde'lijk achter hem volgde de
Prinses, daarna, blootshoofds, Prins Bern
hard.
Ter begroeting van het hooge gezelschap
op het commandementshuis was onmid
dellijk nadat de Landsvrouwe den wal had
betreden, de Koninklijke standaard ge-
heschen waren aanwezig de stelling
commandant, overste Bentz van den Berg,
de burgemeester van Den Helder, de heer
G. Ritmeester, de havenmeester, kolonel
Wakerlin, commandant van het wachtschip,
zoomede de commandant van het Koninklijk
instituut voor opleiding van zee-officieren,
baron Van Asbeck.
Na zich met enkelen der autoriteiten te
hebben onderhouden, die even later door
vice-admiraal Kruys aan Prins Bernhard
werden voorgesteld, inspecteerde Hare Ma
jesteit de met de vooruitgestoken geweren
stram in de houding staande eerewacht der
adelborsten, met wier vaandel bij het pas
seeren van de Koningin de gebruikelijke
groet werd gebracht.
Enthousiast Den Helder.
Het was na deze inspectie dat het pu
bliek, hetwelk tot dusver een eerbiedig
stilzwijgen in acht had genomen, een spon
taan gejuich aanhief, dat bleef voortduren
totdat de hooge gasten met het kleine gevolg
in de gereedstaande auto's hadden plaats
genomen en van deze plaats vertrokken.
De route naar het station was hierna één
zegetocht. Op tal van plaatsen barstte het
enthousiasme der menigte los, welker be
langstelling uiteraard vooral ook uitging
naar Prins Bernhard.
Op het Stationsplein werden de eerbe
wijzen gebracht door de onder commando
van kapitein De Bruyn staande eerewacht
der mariniers, waarbij de stafmuziek was
ingedeeld en welke, vóór het hooge gezel
schap Den Helder met den gewonen snel
trein van 15.55 uur, waarin het salon-
rytuig was gehaakt, verliet, mede door de
Landsvrouwe werd geïnspecteerd.
In de residentie teruggekeerd.
De beide salonwagens, waarin het hooge
gezelschap en enkele leden van de hofhou
ding hadden plaats genomen, waren
tot
Neem reeds
WYBERT, als
Uw buurman
griep heeft.
WYBERT-
TABLETTEN
50,35 en 20 ct.
WYBERT-SIROOP
I f 1.50 en 90 ct.
UTBERT
li i«
Alkmaar in een gewonen trein gevoegd Van
Alkmaar af hebben de vorstelijke personen
in de Koninklijke salonwagens, welke thans
getrokken door een locomotief, waaraan
de Koninklijke bagagewagen was gekoppeld
een extra-trein vormden, de reis nu»
Den Haag voortgezet
(Men leze hiervoor uitvoerig „Stads-
nieuws").
Op den vastgestelden tijd, om 5.42 Uur
reed de trein onder de overkapping het Hol'
landsche Spoor-station van de residentie
binnen. Voor de Koninklijke wachtkamer
op het eerste perron, was de looper uitga,
legd. Enkele tientellen belangstellenden,
door eenige agenten op een behoorlijken af.
stand gehouden, waren van de aankomst
van de Koningin, Prinses Juliana en Prins
Bernhard getuige.
De stationschef, de heer J. A. Breekpot
leidde de vorstelijke personen naar de
wachtkamer, onder hoera-geroep van de
belangstellenden.
Enkele oogenblikken later verlieten de
Koningin en het vorstelijk paar het stations-
gebouw. Buiten stond in een druilerigen
regen een honderdtal belangstellenden te
wachten. Ook hier was politie aanwezig
welke voor een afzetting zorgde.
In de eerste hofauto namen de Koningin,
Haar dochter en Prins Bernhard plaek
vriendelijk dankende voor de toejuichingtn
van de wachtenden.
Vijf minuten later reed de Koninklijke
auto het plein voor het Paleis Noordeinde
op. Onder den kastanjeboom stonden slechts
weinigen, die uit de aanwezigheid van een
versterkte politiemacht afleidden, dat er iets
bijzonders zou gebeuren. Vrijwel ongemerkt
dus betraden de vorstelijke personen het
Paleis Noordeinde.
DE RAMP BIJ WILTON-FEIJENOORD.
Begrafenis van drie slachtoffen
te Schiedam.
Drie van de slachtoffers van de ontplof
fingsramp op de werf van Wilton-Fejjen-
oord, zijn gistermiddag onder buitenge
woon groote belangstelling te Schiedam
ter aarde gedragen.
Om twee uur arriveerde op de algemeene
begraafplaats het stoffelijk overschat van
den heer C. Nieuwenhuyse, in leven hoofd
opzichter bij de gemeentewerken, die in
zyn functie van kringcommandant van de
Schiedamache brandweer op het noodlot
tige schip om het leven is gekomen.
Deze begrafenis had zonder uiterlijk
ceremonieeli plaats. Bij de groeve sprak
de burgemeester van Schiedam, mr. dr.
D. F. J. L. van Haar en enkele woorden,
waarin hij dankte voor alles, wat de heer
Nieuwehuyse in zijn functie had gedaan.
Ook voerden wethouder ir. C. Houtman, de
heer Gerlach, directeur van gemeentewer
ken en de commandant van de brandweer,
de heer ir. I. B. Aickema het woord, die
den overledene schetste als een plichts
getrouw ambtenaar.
Te omstreeks half vier volgde de begra
fenis van het stoffelijk overschot van den
agent van politie J. J. Hoek, die met korps-
eer werd begraven.
Een groot aantal agenten van verschil
lende korpsen had zich bij het sterfhuis
opgesteld. Ook waren afgevaardigden van
den Nederlandschen Politiebond aanwe
zig, die met omfloerste vaandels in den
droeven stoet meeliepen. Politie muziek
en zangvereenigingen, bereden politie, en
een afdeeling van het Roode Kruis hadden
zich doen vertegenwoordigen .terwijl e®n
groot aantal belangstellenden zich lang»
den weg had geschaard.
Op het kerkhof speelde de muziek een
treurmarsch, terwijl een koor twee treur
liederen zong.
Ook hier sprak de burgemeester van
Schiedam enkele woorden van deelne
ming, terwijl tevens namens verschillend*
politie-afdeelingen werd gesproken.
Voorts voerden het woord de kapitein van
het Grieksche schip, die in het Grieksch
sprak en een vertegenwoordiger van de
directie van Wilton Feijenoord. Een tien
tal leden van de bemanning van de „P«"
trakis Nomikos' 'woonden deze begrafenis
bij, evenals enkele autoriteiten uit Schie
dam en omgeving.
Tenslotte werd nog ter aarde besteld
het stoffelijk overschot van den heer M.
Nieuwstraten, een arbeider van Wi ton-
Feijenoord. Een groot gedeelte van de op
het kerkhof aanwezige autoriteiten bleven
om ook deze begrafenis bij te wonen.
De directie van Wilton-Feijenoord
vertegenwoordigd door den heer W. WU-
ton Jr.
Aan deze groeve werd niet gesproken-
Verschillende kransen dekten de beid
laatste baren.
HARDENBERGSCHE ZAAK 9 NOVEMBf*
VOOR DEN HOOGEN RAAD.
De behandeling van het beroep van d*®
heer H. H. W., oud-burgemeester van
Hardenberg, voor den Hoogen Raad te D
Haag, zal plaats vinden op Maandag 9
vember. Ook in de cassatiezaak blijft mr.
Sybrandy zijn raadsman.
De heer H. B., ontvanger dezer gemeer,^j
aan wien opnieuw door den raad on®eIj..
ontslag was verleend met ingang van 1
vember a.s., is van dat besluit bü het Am
tenarengerecht te Arnhem in beroep geg®*®*