HETONTWERP-RIJTIJDENWET De koninklijke familie op zee. PARLEMEMT Uitvoerige discussies in de Eerste Kamer. Binnenland Interessante vaartocht met de „De Ruyter"; de aankomst te Den Helder. ZEGETOCHT DOOR DE MARINESTAD. ALS GRIEP DREIGT1 Van onzen parlementairen medewerker. Op de agenda der Eerste Kamer kwamen gisteren slechts twee punten voor, welke echter tot een zóó uitvoerige discussie aan leiding gaven, dat het debat over Jiet tweede nog niet ten einde werd gebracht. Dat was het ontwerp-Rijtijdenwet. Omdat dit den meesten dichter nabijstaat dan de tijdelijke beperking van de mechanisatie in de siga- renindustrie, het eerste punt zullen we hiermede het eerst beginnen. Uit onzen Senaat zijn zeer ernstige bezwa ren gerezen tegen het wetsontwerp, houden de bepalingen, beoogende het tegengaan van oververmoeidheid van bestuurders van motorrijtuigen. Niet tegen den socialen grondslag van dit ontwerp. Die heeft alge- meene instemming. Maar het is de wijze, waarop de regeering deze zaak denkt te regelen en de verkeerstechnische zijde van het ontwerp, waarop een, op een enkele uit zondering na, algemeene critiek zich richt. Die eene uitzondering op de sprekers, die gisteren aan het woord zijn geweest, was de heer Moltmaker (s.d.). Maar deze was in anderen opzichten weer niet tevreden, al zal hij tenslotte voorstemmen. Om met hem te beginnen: deze afgevaar digde had nog verder willen gaan. Zoo had den dadelijk reeds afdoende maatregelen ge nomen dienen te worden om aan de vracht auto- en autobuschauffeurs een werktijd van hoogstens 48 uur te waarborgen. Dat deze sociale maatregelen, waarop men veel te lang had moeten wachten, voorts aan de ver keersveiligheid dienstbaar waren gemaakt, had niet zijn volle instemming. De combina tie deugde niet, al zou hij ze accepteeren. Er was van buitenaf en ook in het voorloopig verslag beweerd, dat coördinatiepogingen en spoorwegpolitiek aan het ontwerp niet vreemd waren, maar dit had hij er niet in kunnen ontdekken. Zou hij derhalve den minister steunen bij een van de bedenkin gen van zijn medeleden moest hij zich ech ter aansluiten. Ook hij was het er mede eens, dat de eigen-rijders of „heerrijder", zooals ze gemeenlijk worden aangeduid, in het ont werp niet thuis behooren. Hij betwijfelde in de eerste plaats of er veel heerrijders zou den zijn, die langer dan vier uur aan één stuk achter het stuur zouden zitten, maar overigens zou de controle op hun rijtijden zoo moeilijk zijn, dat men beter deed, deze categorie voorloopig buiten de wet te laten; men kan later alsnog zien, of eenige maat regel op hen behoorde te worden toegepast. Wanneer we deze laatste restrictie ver- waarloozen, kunnen we vrijwel hetzelfde betoog ten aanzien van dit punt in den mond van de andere leden, die het woord hebben gevoerd, geven. Voorzoover zij ten minste tot allerlei details afdaalden. In elk geval kwamen de heeren ter Haar (c.h.), Janssen de Limpens (r.k.) en Kropman (r.k.) er kachtig voor op, deze heerrijders buiten de wet te houden. Het argument der moeilijk uit te voeren controle hadden zij alle. Bracht de heer ter Haar nog in het ge ding, dat het gezag schade zou lijden als een wettelijke bepaling een doode letter zou blijven, de heer Janssen de Limpens meen de, dat als oorzaak van een aantal ongeluk ken, waarbij heerrijders betrokken waren, oververmoeidheid als oorzaak in het geheel niet vaststond', ook juridisch zou de zaak, zooals de minister die wilde regelen, met het hooren van passagiers tegen den be stuurder, het al of niet toepassen van het verschooningsrecht enz. niet in orde zijn. De heer Kropman, die wel wat van de finan ciën van een groote gemeente afweet, voegde er nog aan toe, dat de controle groote lasten op de gemeentebesturen zou leggen. Beide heeren kwamen eveneens op voor een soepeler regeling voor de chauffeurs huisknechts. Deze zouden eveneens te veel aan banden worden gelegd, met het gevolg dat hun „bazen" daarvan weieens genoeg zouden kunnen krijgen en aan het bestaan van deze, steeds kleiner wordende categorie van huispersoneel, een einde maken. Een ander bezwaar was de heer van Asch van Wijck (a.r.) ging daar het verst op door dat oververmoeidheid zoo moeilijk te constateeren zou zijn, in het bijzonder van de heerrijders. Wat de beroepschauffeurs op vracht- en busdiensten betreft, op welke de heer Moltmaker in het bijzonder het oog had gehad, het daaromtrent verschenen percen tage van oververmoeidheids-ongelukken was gering (ongeveer 2 pet.) Nogal begrijpelijk, had de heer Moltmaker even tevoren be toogd: chauffeurs die door oververmoeid heid stukken maken, zullen dat niet gauw toegeven, vanwege de verzeke ring! En hij schatte het percentage der gevallen, waarin door oververmoeidheid on gelukken werden veroorzaakt op ongeveer 25 pctl Het principieele bezwaar. De delegatie van bevoegdheid, met andere woorden: de groote volmachten, welke de regeering in artikel 1 en 15 van het ontwerp van de Staten-Generaal vraagt, hebben (ge lijk gezegd) den meesten tegenstand opge roepen. Tegenstand van een principieel ka rakter. Het komt er op neer, dat de regeering de geheele werktijdenregeling, met de bepaling van voor welke categorie van rijders zij zal gelden, bij algemeenen maatregel van bestuur zal gaan uitvoeren. Nu heeft de mi nister, op verzoek der Tweede Kamer wei een ontwerp-algemeenen maatregel overge legd, maar de voorloopige inhoud daarvan heeft de leden zoo kopschuw gemaakt, dat de Eerste Kamer er door op hol leek te zullen slaan, tenzij de minister toezeggingen doet van bindende (ook voor zijn opvolgers) scherp geformuleerde nonnen, waaraan men houvast heeft. De heeren ter Haar, Janssen de Limpens, Kropman, Droogleever Fortuyn (v.b.) en van Citters (a.r.) maakten hun stem van die toezegging afhankelijk. Geen dezer leden kon begrijpen, waarom de regeering, daar het geen spoed- of crisis- onderwerp betrof, deze materie zoo goed als geheel aan de wetgevende bevoegdheid van de Kamers had onttrokken. Voor bijzondere omstandigheden, wisselende gebeurtenissen, in geval van een gecompliceerde techniek moge een dergelijke wijze van „wetgeving" tolerabel zijn, maar van geen van die voor waarden is hier sprake, zette prof. Kropman uiteen. De heer van Asch van Wijck wees erop, dat dc controle der Staten-Generaal ajdus be moeilijkt werd en de liberale afgevaardigde, de heer Fortuyn, kon er al weinig meer van zeggen. Hij drong er bij den bewindsman op aan, dat hij trachten zou zoo spoedig moge lijk den algemeenen maatregel in een wet telijke regeling om te zetten, en althans zou toezeggen, om de regeeling voor verschil- lendé categorieën motorrijtuigbestuurders op verschillende tijdstippen in te voeren. De heer van Citters deed als laatste spre ker van den middag in letterlijken en figuurlijken zin de deur dicht, door op kre- geligen toon uit te roepen, dat hoe langer hoe meer in de richting van wetgeving door besluiten wordt gegaan, waarbij de Staten- Generaal zich onder de voogdij van een of meer ministers hebben te stellen. „Wij drij ven weg in de richting van het Staats socialisme"! voegde hij er schier verontwaar digd aan toe. En hoe is dat te rijmen met de Dinsdagavond nog van de regeeringstafel zoo hooggeroemde samenwerking tusschen Parlement en Kabinet? Daarom verklaarde deze grijze anti-revo- lutionnaire afgevaardigde, dat hij op princi pieele gronden zijn stem aan het ontwerp niet zou kunnen geven. Zooals men ziet, had minister van Lidth de Jeude het niet erg gemakkelijk in dit gezelschap. Beperking mechanisatie in sigaren- industrie. Minister Gelissen trof het beter dien dag, ofschoon ook hem de critiek bij het wetsont werp tot tijdelijke beperking van de mecha nisatie in de sigarenindustrie niet bespaard is gebleven. Daar was in de eerste plaats een vriend, die hem zijn feilen toonde: de heer Andriessen (r.k.). Heel vriendschap pelijk. Hij kende vooralsnog aan de rationalisatie meer na- dan voordeelen toe. Vooral vrees de hij, dat in sommige takken van nijverheid een groote groep van oudere, nog zeer bruikbare arbeiders blijvend uitgestooten zou worden, wanneer zooals te voorzien is het vrije ruilverkeer toch nog niet - -"1 wordt hersteld. Werktijdverkorting zou het nadeel van de rationalisatie voor een goed deel kunnen ondervangen. En hij drong erop aan, dat bedrijfsorganen zouden worden in gesteld om de rationalisatie van nabij te vol gen en tot maatregelen eventueel te advi- seeren. Niettemin aanvaardde de heer Andriessen het ontwerp, dat een verbod van machines in sigarenfabrieken inhoudt, tenzij die ma chines op 15 Mei 1936 reeds voorhanden waren, welk verbod tot 1 Januari 1939 duurt Met nog minder enthousiasme aanvaardde de heer de la Bella (s.d.) het ontwerp, al zou de minister van hem ook geen moeilijk heden ondervinden. Deze wenschte een uit gebreid onderzoek naar de oorzaken van de werkloosheid, vooral in verband met de rationalisatie in het bedrijfsleven; verkorting van den arbeidstijd; een wachtgeldregeling voor uitgestooten arbeiders en tenslotte een algemeene wet, met eenzelfde doel als het onderhavige ontwerp, waaronder dan ook andere industrieën kunnen worden gebracht, indien de omstandigheden daartoe nopen Van den kant der liberalen werd bij monde van den heer Knottenbelt voorzich tigheid met ingrijpen van de overheid in het bedrijfsleven bepleit. Toegegeven moest wor den, dat het er in de sigarenindustrie voor de arbeiders donker uitzag. Liever aan een commissie van deskundigen dan aan den Be drijfsraad had hij overleg met den minister over de uitvoering van de wet overgelaten Nadat de heer de Jong r.k.) voor een tijde lijk verbod van machines in de sigarenfabrie ken had geleit, kwam de heer de Marchant et d'Ansembourg (n.s.b.) betoogen, dat dit wetsontwerp er nu net eens was om een echte ordening in het bedrijfsleven door te voeren, waarvan deze bewindsman immers zoo'n voorstander is! En dat werd hoogtijd, want het ging de sigarenfabrieken heel slecht. „Dan bent u toch niet van het laatste nieuws op de hoogte", hield minister Gelis sen hem voor. In de laatste maanden is er een opleving in de sigarenfabrieken en deze industrie staat er thans veel beter voor. Van een gesloten volkshuishouding moest de mi nister niets hebben. Wat de andere sprekers betreft, meende hy dat de regeering met het ontwerp net vergenoeg gaat; de redactie biedt ruimte om op te treden tegen te ver door gevoerde rationalisatie. Voor uitbreiding tot andere industrieën gevoelde hij niet veel. Diér zou de kapitaalsfactor een voldoende werkzame, natuurlijke rem zijn. Aan een korteren werktijd kunnen wij niet beginnen, zoolang zoo n regeling niet internationaal is. De mi nister gevoelt voor ordening, maar hij is geen „ordeningsmaniak", hield hij den al te hartstochtelijke ordenaars voor. Aan het invoeren van een wachtgeldrege ling zou men wel niet toekomen. Ook mi nister Slingenberg, die aan het slot nog een enkel woord sprak, had daar een hard hoofd in! Zonder hoofdelijke stemming ging het ont werp onder den hamer door. A/b. Hr. Ml „De Ruyter". De datum 4 November 1936 zal in de geschiedenis der Nederlandsche marine een van bijzondere beteekenis blijven, wijl op dezen dag de aanstaande Prins der Nederlanden voor het eerst op officieele wijze in aanraking is geweest met onze zeemacht Een gebeurtenis, welke te meer tot voldoening kan stemmen, nu zij zich voltrekken heeft in den vorm van een vaartocht met de jongste aanwinst der marine: Hr. Ms. Kruiser „De Ruyter", op welken vaartocht, die zich bij schit terend herfstweer heeft uitgestrekt van LJmuiden tot de reede van Texel, Prins Bernhard, Hare Majesteit de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana heeft ver gezeld. De pieren van IJmuiden liggen achter ons. De afmetingen van de wuivende men- schen worden kleiner naarmate de nieuwste kruiser der marine, welke zoo juist de Ko ninklijke Familie heeft ontvangen, de kust verder achter zich laat. Op de kalme zee zet de kruiser koers naar het Noorden. Middelerwijl bezichtigen de Koninklijke Gasten het schip. Vóór in de volksverblijven wordt begonnen en daar vandaan gaat men de dekken rond. H. K. H. Prinses Juliana toont veel belangstelling voor de zeer ruime ziekenboeg. Prins Bern hard legt zeer veel interesse aan den dag voor de technische deelen van het schip: in de machinekamer laat de Prins zich uit voerig op de hoogte stellen; ook H. K. H. Prinses Juliana komt er naderhand een kijkje nemen. De Koninklijke Gasten gebruiken de lunch in het verblijf van den commandant. In tus schen wordt het schip in gereedheid ge bracht voor schietoefeningen, welke des middags zullen worden gehouden. Op een geschoten. Nauwelijks zijn de schoten gelost of Hr. Ms. „De Ruyter" hult de schijf in een nevelgordijn dat weldra de schijf aan het oog onttrekt: tegelijk weerklinken de salvo's van de luchtafweer-mitrailleurs. OndeHusschen wordt de vliegtuigkatapult klaar gemaakt voor het wegschieten van het aan boord mede gevoerde vliegtuig. Een wenk met een waarschuwingsvlag, een han- dle wordt overgehaald en in een oogwenk heeft het vliegtuig de katapult verlaten. Na een grooten cirkel om den kruiser te hebben beschreven, verdwijnt het in de verte. H. M. de Koningin volgt dit ook voor vele opva renden geheel nieuwe schouwspel met zeer veel belangstelling vanaf het dichter bij het vliegtuig gelegen mitrailleurdek. Snel draait dan de kruiser het Schulpen- gat, de voornaamste verbinding van het Marsdiep met de Noordzee, in, voorberei dingen voor het vertrek van de hooge gasten worden reeds getroffen: de saluut- batterjj wordt bezet en de eerewacht mari niers treedt aan bakboord aan. Na het val len van het anker worden de hakspieren en motorsloepen tegelijk uitgevoerd, de beman ning treedt aan volgens de paradeerrol. Het gevolg van de koninklijke gasten neemt plaats in de kleine motorsloep welke weg vaart en op eenigen afstand van den kruiser blijft liggen. Commando's klinken: stilte aan dek, front maken naar stuurboord: H. K. H. Prinses Juliana en Z. D. H. Prins Bernhard verlaten het schip, even daarna ook H. M. de Koningin. Als H. M. het schip verlaten heeft, klinkt op commando van den commandant een driewerf „hoezee" langs de dekken. Den Helder in vlaggentooi. Zoo de bevolking van LTmuiden vóór den middag den hoogen gasten in de oogen- blikken vóór het aan boord gaan een harte lijke ontvangst heeft bereid, niet minder spontaan is, na de landing te Willemsoord, de blijdschap der Heldersche burgerij over de z(j het korte aanwezigheid van de Koninklijke familie in haar gemeente tot uiting gekomen tijdens den rit van den Koninklijken stoet van de buitenhaven naar het station. Huis aan huis was de vlag uit- teerd werd door militaire politie, rijksveld- wacht en marechaussee. Heerschte onder die duizenden langen tijd een sfeer van gespannen wachten, niet min der was dit het geval met degenen, autori teiten zoowel als publiek, die aan de bui tenhaven te Willemsoord de komst van den kruiser en het debarkeeren der hooge gasten verbeidden. Het gedeelte der haven voor het commandementsgebouw, waar de Koninklijke familie aan wal zou gaan, was mb gegeven oogenblik klinkt het alarm. De pos- j gestoken, terwijl langs de geheele route ten worden nu geheel bezet, de waterdichte deuren gesloten. Het doel is een schijf, welke door de sleepboot „Utrecht" wordt gesleept. De Koninklijke Gasten verschijnen op de brug en even later worden de projectielen afgevuurd. Na enkele salvo's bezwijkt de kleine schijf feeds; een der masten is doormidden Hoofdgracht, Kanaalweg, Prins Hendrik- laan, Stationsplein vele duizenden, van wie vooral het jeugdig element aan het ge heel kleur en fleur gaf door de massale aan wezigheid van kleine vlaggetjes en het dra gen van oranjesjerpen, zich hadden opge- steld achter de afzettingen, in de handha ving waarvan de gemeentepolitie geassis- I geheel voor de hooge autoriteiten en aantal andere bevoorrechten vrijgehouden Het ook hier zeer talrijke publiek was gesteld aan den kant van het naast het com mandementsgebouw gelegen instituut voor adelborsten, in de nabijheid van Hr. wachtschip, zoomede aan den kant van Hoofdgracht. Voorts bevonden zich achter de hekken van het commandementsgebouw vele marine-officieren, van wie de meesten door hun dames waren vergezeld Het wachten in deze contreien werd ver aangenaamd door verschillende kleine beurlijkheden, waartoe o.m. behoorden het aanmarcheeren van het corps adelborsten, dat zich onder commando van den kapitein van de mariniers Roelofsen vóór het com- mandementshuis als eerewacht opstelde, het cirkelen, laag boven de haven, van het cata- pultvliegtuig van den „De Ruyter", de Fok ker C. 11 W., alsook het passeeren van di motorreddingboot „Dorus Rijkers", die met haar geheel in Stormkleedij gestoken be manning het hooge gezelschap aan boord van den kruiser een groet ging brengen. „De Ruyter" in zicht. Te ruim tien voor drie werd van het com mandementshuis het sein gegeven, waaruit blijken kon, dat de „De Ruyter" in zicht was, want als gevolg van dit sein werden op alle marine-vaartuigen in de haven, waarvan mede twee nabij de landingsplaats gelegen torpedojagers, de Z. 7 en de Z. 8, deel uitmaakten, de pavoiseervlaggen ge heschen, vlaggen die eerst na het vertrek van de Koningin ingehaald zouden worden Tien minuten later reeds verscheen de grijze kruiser ter reede van Texel. Ondanks den verren afstand vielen bijzonderheden op: de Koninklijke standaard, fier uit waaiend boven de pavoiseervlaggen, de langs den geheelen gangboord opgestelde eerewachtvan matrozen en mariniers, het opstuivende water van de achteruitslaande schroeven, het vallen van de ankers en het strijken van de commandosloep. Weer volgden hiema momenten van ge spannen wachten, momenten, die op hun beurt verlevendigd werden door het binnen komen van de gepavoiseerde Texelsche boot, welke haar passagiers aan den steiger achter de torpedojagers aan land zette, zoo mede door een „optrekkende" beweging van het publiek aan den kant van het adel borsten-instituut, een publiek van eenige honderden, dat onder het strenge toezicht van gemeentepolitie en rijks veld wacht en kele tientallen meters naar voren mocht komen om beter te kunnen zien. Maar eindelijk klonk dan, even v$$r half vier, het doffe gedreun van Ket eerste der 35 door de „De Ruyter" af te geven saluut schoten, het bewijs dat de commandantssloep met de hooge gasten zich van den dwars voor den havenmond liggenden oorlogs bodem had losgemaakt Terwijl boven en om den kruiser de vuilgrijze kruitdamp der schoten hing, zette de motorbarkas snel koers naar den landingssteiger. Koninklijke familie debarkeert Het was 3.34 uur, toen zij terzijde van de torpedojagers in het volle gezicht der wach tenden kwam en het hooge gezelschap dut del ij k waarneembaar was: de Koningin, zit tend op de achterbank, met vóór haar, staande, de Prinses en Prins Bernhard. Uiterst vlug voltrok zich het aanleggen aan den steiger en het debarkeeren van de hooge gasten. Het eerst was het de Koningin, die de sloep ver'iet, onmiddellijk gevolgd door den commandant der marine te Wil lemsoord, vice-admiraal T. L. Kruys, die den tocht met den „De Ruyter" had meege maakt. Onmidde'lijk achter hem volgde de Prinses, daarna, blootshoofds, Prins Bern hard. Ter begroeting van het hooge gezelschap op het commandementshuis was onmid dellijk nadat de Landsvrouwe den wal had betreden, de Koninklijke standaard ge- heschen waren aanwezig de stelling commandant, overste Bentz van den Berg, de burgemeester van Den Helder, de heer G. Ritmeester, de havenmeester, kolonel Wakerlin, commandant van het wachtschip, zoomede de commandant van het Koninklijk instituut voor opleiding van zee-officieren, baron Van Asbeck. Na zich met enkelen der autoriteiten te hebben onderhouden, die even later door vice-admiraal Kruys aan Prins Bernhard werden voorgesteld, inspecteerde Hare Ma jesteit de met de vooruitgestoken geweren stram in de houding staande eerewacht der adelborsten, met wier vaandel bij het pas seeren van de Koningin de gebruikelijke groet werd gebracht. Enthousiast Den Helder. Het was na deze inspectie dat het pu bliek, hetwelk tot dusver een eerbiedig stilzwijgen in acht had genomen, een spon taan gejuich aanhief, dat bleef voortduren totdat de hooge gasten met het kleine gevolg in de gereedstaande auto's hadden plaats genomen en van deze plaats vertrokken. De route naar het station was hierna één zegetocht. Op tal van plaatsen barstte het enthousiasme der menigte los, welker be langstelling uiteraard vooral ook uitging naar Prins Bernhard. Op het Stationsplein werden de eerbe wijzen gebracht door de onder commando van kapitein De Bruyn staande eerewacht der mariniers, waarbij de stafmuziek was ingedeeld en welke, vóór het hooge gezel schap Den Helder met den gewonen snel trein van 15.55 uur, waarin het salon- rytuig was gehaakt, verliet, mede door de Landsvrouwe werd geïnspecteerd. In de residentie teruggekeerd. De beide salonwagens, waarin het hooge gezelschap en enkele leden van de hofhou ding hadden plaats genomen, waren tot Neem reeds WYBERT, als Uw buurman griep heeft. WYBERT- TABLETTEN 50,35 en 20 ct. WYBERT-SIROOP I f 1.50 en 90 ct. UTBERT li i« Alkmaar in een gewonen trein gevoegd Van Alkmaar af hebben de vorstelijke personen in de Koninklijke salonwagens, welke thans getrokken door een locomotief, waaraan de Koninklijke bagagewagen was gekoppeld een extra-trein vormden, de reis nu» Den Haag voortgezet (Men leze hiervoor uitvoerig „Stads- nieuws"). Op den vastgestelden tijd, om 5.42 Uur reed de trein onder de overkapping het Hol' landsche Spoor-station van de residentie binnen. Voor de Koninklijke wachtkamer op het eerste perron, was de looper uitga, legd. Enkele tientellen belangstellenden, door eenige agenten op een behoorlijken af. stand gehouden, waren van de aankomst van de Koningin, Prinses Juliana en Prins Bernhard getuige. De stationschef, de heer J. A. Breekpot leidde de vorstelijke personen naar de wachtkamer, onder hoera-geroep van de belangstellenden. Enkele oogenblikken later verlieten de Koningin en het vorstelijk paar het stations- gebouw. Buiten stond in een druilerigen regen een honderdtal belangstellenden te wachten. Ook hier was politie aanwezig welke voor een afzetting zorgde. In de eerste hofauto namen de Koningin, Haar dochter en Prins Bernhard plaek vriendelijk dankende voor de toejuichingtn van de wachtenden. Vijf minuten later reed de Koninklijke auto het plein voor het Paleis Noordeinde op. Onder den kastanjeboom stonden slechts weinigen, die uit de aanwezigheid van een versterkte politiemacht afleidden, dat er iets bijzonders zou gebeuren. Vrijwel ongemerkt dus betraden de vorstelijke personen het Paleis Noordeinde. DE RAMP BIJ WILTON-FEIJENOORD. Begrafenis van drie slachtoffen te Schiedam. Drie van de slachtoffers van de ontplof fingsramp op de werf van Wilton-Fejjen- oord, zijn gistermiddag onder buitenge woon groote belangstelling te Schiedam ter aarde gedragen. Om twee uur arriveerde op de algemeene begraafplaats het stoffelijk overschat van den heer C. Nieuwenhuyse, in leven hoofd opzichter bij de gemeentewerken, die in zyn functie van kringcommandant van de Schiedamache brandweer op het noodlot tige schip om het leven is gekomen. Deze begrafenis had zonder uiterlijk ceremonieeli plaats. Bij de groeve sprak de burgemeester van Schiedam, mr. dr. D. F. J. L. van Haar en enkele woorden, waarin hij dankte voor alles, wat de heer Nieuwehuyse in zijn functie had gedaan. Ook voerden wethouder ir. C. Houtman, de heer Gerlach, directeur van gemeentewer ken en de commandant van de brandweer, de heer ir. I. B. Aickema het woord, die den overledene schetste als een plichts getrouw ambtenaar. Te omstreeks half vier volgde de begra fenis van het stoffelijk overschot van den agent van politie J. J. Hoek, die met korps- eer werd begraven. Een groot aantal agenten van verschil lende korpsen had zich bij het sterfhuis opgesteld. Ook waren afgevaardigden van den Nederlandschen Politiebond aanwe zig, die met omfloerste vaandels in den droeven stoet meeliepen. Politie muziek en zangvereenigingen, bereden politie, en een afdeeling van het Roode Kruis hadden zich doen vertegenwoordigen .terwijl e®n groot aantal belangstellenden zich lang» den weg had geschaard. Op het kerkhof speelde de muziek een treurmarsch, terwijl een koor twee treur liederen zong. Ook hier sprak de burgemeester van Schiedam enkele woorden van deelne ming, terwijl tevens namens verschillend* politie-afdeelingen werd gesproken. Voorts voerden het woord de kapitein van het Grieksche schip, die in het Grieksch sprak en een vertegenwoordiger van de directie van Wilton Feijenoord. Een tien tal leden van de bemanning van de „P«" trakis Nomikos' 'woonden deze begrafenis bij, evenals enkele autoriteiten uit Schie dam en omgeving. Tenslotte werd nog ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den heer M. Nieuwstraten, een arbeider van Wi ton- Feijenoord. Een groot gedeelte van de op het kerkhof aanwezige autoriteiten bleven om ook deze begrafenis bij te wonen. De directie van Wilton-Feijenoord vertegenwoordigd door den heer W. WU- ton Jr. Aan deze groeve werd niet gesproken- Verschillende kransen dekten de beid laatste baren. HARDENBERGSCHE ZAAK 9 NOVEMBf* VOOR DEN HOOGEN RAAD. De behandeling van het beroep van d*® heer H. H. W., oud-burgemeester van Hardenberg, voor den Hoogen Raad te D Haag, zal plaats vinden op Maandag 9 vember. Ook in de cassatiezaak blijft mr. Sybrandy zijn raadsman. De heer H. B., ontvanger dezer gemeer,^j aan wien opnieuw door den raad on®eIj.. ontslag was verleend met ingang van 1 vember a.s., is van dat besluit bü het Am tenarengerecht te Arnhem in beroep geg®*®*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6