Regeerings-oordeel monetairen over den toestand. nieuwen JhiWehuixl ALKMAARSCHE COURANT van VRIJDAG 6 NOVEMBER 1936 binnenland Eenerzijds zijn er voordeelen uit voortgevloeid; anderzijds nadeelen, waarvan evenwel de beteekenis na zoo'n korten tijd nog niet kan worden bepaald. Vaal ral afhangan van de houdinq van het buitenland. PUROL (WIT» Verschenen is de Memorie van Antwoord inzake hoofdstuk één van de Rijksbegroo- ting voor 1937. Hieraan wordt het volgende ontleend Met hartelijke instemming heeft de regeer ing kennis genomen van de woorden, door zeer vele leden aan de verloving van prinses Juliana gewijd. Inderdaad heeft dè hulde, bij deze ge legenheid aan de Koninklijk familie ge bracht, aan diegenen onder ons volk. die daaraan nog behoefte moeten gehad hebben, wel overtuigend moeten doen blijken, dat ons volk zich onder het huidig staatsbestel een volkomen een heid gevoelt. De meening van zeer vele leden, dat de begrooting en de daarbij behoorende mil- lioenennota thans bezwaarlijk kunnen die nen als grondslag voor een gedachtenwisse- ling over het huidige en toekomstige finan cieel en economisch beleid, wordt door de regeering ten volle gedeeld. Tal van cijfers zullen een volkomen omwerking moeten on dergaan. Zoo is de grondslag, waarop de raming van een aantal middelen is opge trokken, sedert de wijziging van den mone tairen toestand te eenenmale vervallen. Voorts zullen onderscheidene uitgaven, met name die, welke in meerdere of mindere mate onmiddellijk of middellijk worden be- invloed door de prijzen van buitenlandsche grondstoffer., of materialen, een geheel an der beeld gaan vertoonen. Men weet thans wel, dat de tegenwoordige cijfers op menig punt onjuist zullen blijken, doch er betere cijfers voor in de plaats stel len, zal eerst mogelijk zijn, wanneer gedu rende een aantal maanden de noodige er varing onder den gewijzigden toestand zal Zijn opgedaan. Men weet thans wel, dat de tegenwoordige cijfers op menig punt onjuist zullen blijken, doch er betere cijfers voor in de plaats stel len, zal eerst mogelijk zijn, wanneer gedu rende een aantal maanden de noodige erva ring onder den gewijzigden toestand zal zijn opgedaan. De regeering zal, zoodra zij over de noo dige gegevens daarvoor beschikt, door de indiening van suppletoire begrootingen de vereischte correcties aanbrengen. Zij moet echter aanstonds als haar vrees uitspreken, dat daarvan in het huidige zittingsjaar wel niet veel meer zal komen, daar niet is te verwachten, dat vóór de indiening der be grooting voor het dienstjaar 1938 voldoende gegevens ten dienste zullen staan, om weer een op reëele grondslagen opgetrokken raming samen te stellen. Eenheid van inzicht. De regeering kan instemmen met de ge dachte, dat op den duur niet de financieel- en economisch-technische vragen ons staat kundig leven kunnen blijven beheerschen, dat, integendeel, een overwegende plaats moet worden toegekend aan de in ons volk tot uiting komende levens- en wereldbe schouwing, al valt niet te ontkennen, dat in het huidig tijdsgewricht de financieele en economische vragen een zeer vooraanstaande plaats in het staatskundig leven innemen en een algemeene eenheid van levens- en wereldbeschouwing nog geen waarborg biedt voor eenheid van inzicht ter zake van de noodig geoordeelde maatregelen op finan cieel en economisch terrein. regeering staat intusschen principieel op het standpunt, dat een vrije mee- ningsuiting een nationaal goed is, dat niet mag worden prijsgegeven om het in te ruilen voor kerkhofstilte, ook al neemt ze nu en dan een onsmakelijken of vulgairen vorm aan. Houdt men hiermede rekening, dan neemt de regeering te mogen staande houden, dat zij haar taak op dit punt naar behooren heeft volbracht. Het financieele beleid Dat is ook het geval op financieel terrein. Dat de regeering zelf geheel voldaan is, zou zij niet gaarne zeggen, Met name stelt haar teleur, dat de dekking te zeer aan den kant van verhoogde heffingen gezocht moest worden, maar zij was verplicht rekening te houden met de politieke mogelijkheden en het is wel afdoende gebleken, dat de bereid willigheid der Kamer om op het stuk van be perking der uitgaven verder te gaan dan de regeering voorstelde niet aanwezig was. Het is allerminst de bedoeling, den ernst van het probleem der werkloosheid te ver kleinen. Maar men behoeft, hoe diep men ook geroerd is door deze zedelijke en stoffe lijke ramp, die een deel van ons volk treft, toch ook niet te verzwijgen, dat de actie van de regeering tot ondersteuning van het be drijfsleven goede vruchten heeft afgewor pen voor het behoud van werkgelegenheid Men denke, om slechts een enkel voorbeeld te noemen, aan de Indische contingenteerin- gen ten behoeve van Twente, die in de ka toenindustrie werkgelegenheid schiepen en behielden voor een 7000 menschen. Door de aan den dag gelegde activiteit ten behoeve van het bedrijfsleven is zeer veel gedaan voor behoud van werkgelegenheid, dat ont snapt aan de aandacht van hem, die slechts op de publicaties van het aantal werkloozen let. Al blijft de noodzakelijkheid van aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden bestaan, nu die aanpassing ook wel eens gezocht zal moeten worden in een andere windstreek van het kompas, nu zullen de bezwaren er tegen wel minder luid gehoord worden. En dit te meer, nu de door velen als beter aangeprezen vorm van aanpassing, d.i. aanpassing door depreciatie van den gulden, verkregen is. Het regeeringsbeleid. W,t betreft het beleid der regeering in de verloopen 3K jaar. wordt opgemerkt, fct het kabinet, dat in mei 1933 optrad, zich *1 gesteld voor enkele verschijnselen die wezen op de noodzakelijkheid van straffer Mzagshandhaving ten einde de gevolgen v«i allerlei gezagsondermijnende invloeden to Weren. Ook was de financieele toestand de» lands zeer ongunstig, terwijl het be drijfsleven sterk onder den druk stond van door het buitenland genomen maatrege len van verschillenden aard en dientengevolge de arbeidsgelegenheid in steeds toenemende toate afnam. Het waren vooral deze vier P-Jiten, die het eerst en het meest de aan dacht vorderden. Persvrijheid blijft gehandhaafd. Voor wat het eerstgenoemde punt be treft, behoeft het regeeringsbeleid geen verdediging. De resultaten spreken voor zichzelf. Met welk land men de toestan den ten onzent op dit gebied ook zou willen vergelijken, telkens zal men tot de gevolgtrekking moeten komen, dat we elke vergelijking met eere kunnen doorstaan. Natuurlijk zijn er personen, die op dit terrein nog iets anders wen- achen, die aan sommige uitingen geheel bet zwijgen zouden willen zien opge legd, maar dezulken zien dan over het hoofd, dat zulks alleen maar te bereiken is, wanneer men onze aloude voorrech ten van vrijheid van spreken en schrij ven er voor zou willen prijsgeven. De Het verlaten van den gouden standaard. Wat betreft de meening der leden, als zou het verlaten van den gouden standaard een halve maatregelen blijken te zijn, wanneer de gulden niet wordt vastgehaakt aan dollar of pond, hand haaft de regeering haar reeds eerder uit gesproken standpunt, dat het onder de huidige omstandigheden ontijdig moet worden geacht, indien de gulden thans reeds op een zeker goudpeil zou worden gestabiliseerd, terwijl hetzelfde geldt ten aanzien van het vasthaken aan een nog zwevende buitenlandsche valuta. De regeering acht het gewenscht, voorloopig over de noodige bewegingsvrijheid te blijven beschikken. Men zie voorts niet voorbij, dat een te sterke daling van de waarde onzer munteenheid zonder eenigen twijfel zou leiden tot een politiek van algemeene loonsverhoogingen en opvoering van lasten, waardoor de rendabiliteit van het bedrijfsleven in hoogst ongunstige mate zou worden beïnvloed. Het verwijt, dat de regeering belangrijk betere resultaten zou hebben kunnen ver krijgen, indien zij maar een constructieve welvaartspolitiek, een op stimuleering der b.nnenlandsche conjunctuur gerichte po'i- tiek, zou hebben gevoerd, moet, nu het ge maakt werd, worden teruggewezen. Wat onder constructieve welvaartspolitiek te verstaan is, is, buiten de door de S.D.A.P. ondernomen poging bekend geworden als Plan van den Arbeid nimmer heel duide lijk geformuleerd en het Plan van den Ar beid is vrij algemeen als ondoeltreffend veroordeeld. Wellicht doet men het beste de vraat zoo te stellen of er door middel van credietinflatie kans bestaat op eenigszins aanzienlijke verruiming van werkgelegen heid. Reeds de geschiedenis der jaren 1925 1929 geeft op die vraag een antwoord De geweldige credietinflatie in die jaren heeft metterdaad een periode in het leven geroepen, waarin het bijna iedereen voor den wind scheen te gaan. Maar men voege daaraan dan ook toe, dat de wereld 8 ja ren na 29 n o g kreunt onder de gevolgen der roekelooze credietpolitiek, die gedu rende de voorafgaande vyf jaren alom is gevoerd. Onder het voorbehoud, dat men niet lette op de gevolgen, is inderdaad door credietinflatie tijdelijk een verruiming van wei kgelegenheid te verkrijgen. De re- geenng was intusschen van oordeel, dat zy den morgen en den overmorgen niet ün\re£ jag Van heden mocht opofferen en heeft daarom de kunstmatige stimu- leeiuig van arbeidsgelegenheid binnen bepaalde grenzen moeten houden, waarby men dan niet uit het oog mag verliezen dat het aantal productieve werken in Ne derland in vergelijking met andere lan- den Zweden b.v. niet onbeperkt is, w:.'l er in het verleden hier reeds zooveel vc richt is geworden, wat elders nage laten was. Het, zoo men wil, voorzichtig beleid, door de regeering gevolgd, is het resultaat eener diep gewortelde overtuiging, dat het niet anders kan en niet anders mag. Men leide hieruit intusschen niet af, dat de regeering geen oog zou hebben gehad voor de mogelijkheden op het gebied der binnenlandsche conjunctuurstimuleering, binnen de door haar getrokken grenzen van onderzoeken, voorbereiden en leiden. Het tegendeel is juist: gelijk blijkt uit de genomen maatregelen, die hieronder ver melding vinden: 1. Ingesteld is een economische voorlich tingsdienst. 2. Daartoe door de regeering gestimuleerd, zyn in bijna alle provincies exploratiedien sten in het leven geroepen, die o.m. nagaan of en hoe het industrieele productie-apparaat kan worden uitgebreid. Het ligt in de be doeling, de in de verschillende provincies gevestigde instituten ook in te schakelen in de industrieele verdedigingsvoorbereiding. 3. Onlangs is opgericht de N.V. Maatschap pij voor industriefinanciering, in welker raad van bestuur naast ambtenaren ook particulieren uit bankwezen en industrie zitting hebben. Het is thans nog niet de tijd om alweder te spreken over het ongedaan maken van tot stand gekomen bezuinigingen. Gevolgen van het prijsgeven van gouden standaard. De regeering is van meening, dat het nog te vroeg is om een oordeel te vor men over de gevolgen van het prijsge ven van den gouden standaard. Er kun nen de regeering heeft dit nooit ont kend voordeelen uit voortvloeien, waarby echter veel afhangt van de hou ding van het buitenland. Er zullen na deelen uit voortvloeien, waarvan de be teekenis echter thans nog niet kan wor den bepaald; het zal nog wel enkele maanden duren, alvorens men een voor- loopige balans zal kunnen opmaken. Tot nu toe is van verruiming van het goe derenverkeer nog zeer weinig geble ken. De handelspolitiek. Ten aanzien van de te volgen handelspo litiek stelt de regeering zich voorloopig op het standpunt, dat zy tot autonome maatre gelen terzake slechts zal kunnen overgaan, voorzoover zulks voor onze economische po sitie, in haar geheel bezien, gewenscht is. Dit geldt zoowel ten aanzien van de contin- genteeringen als van de invoerrechten. Het behoeft geen betoog, dat de druk der speci fieke invoerrechten door de waardevermin dering van den gulden relatief reeds ver minderde; de regeering is voorshands voor Nederland niet voornemens een zoodanige algemeene vermindering te bewerkstelligen voor de naar de waarde belaste goederen. Zij is integendeel van oordeel, dat de waar- derechten, zooals deze in Nederland bestaan, op een zóó laag peil liggen, dat vergelij kingen met het buitenland hier niet getrok ken kunnen worden. Ordening. Waar nog een vraagstuk is, dat in het centrum der belangstelling staat, moge de regeering ook hierover met een enkel woord haar gevoelen kenbaar maken. Het betreft het probleem der vrye of ge bonden economie. Dat, zoo niet alle voorteekenen bedriegen, de ontwikkeling zal gaan m de richting van toenemende gebondenheid, is ook de mee ning der regeering. Daarover schijnt verschil van meening nauwelijks mogelijk. Die toe stand vloeit voort zoowel uit de gewijzigde verhoudingen op internationaal-economisch terrein als uit de ontwikkeling op sociaal gebied. De regeering hoedt zich voor het uiten van profetieën in deze materie, maar zy aarzelt niet, om op een tweetal punten haar welgevestigde overtuiging uit te spreken. Elk streven naar ordening, dat niet vol doende rekent met de overwegende beteeke nis van den privaten ondernemingsgeest leidt tot mislukking, d.w.z. tot het achterop raken van ons land by andere landen. En elke poging om van boven af, van staats wege, ordening te gaan opleggen gaat te zeer in de richting van het staats-absolutisme om voor Nederland bruikbaar te kunnen zyn, afgezien nog van de economische bezwaren, die er mee verbonden zijn. Onderzoek naar mogelijkheden op dit ge bied valt binnen de taak der regeering; evenzoo het geven van leiding. Maar ove rigens is de taak der overheid naast het scheppen van de voorwaarden voor het ont wikkelen eener maatschappelijke ordening beperkt tot het geven van vormen aan het geen er op dit gebied gegroeid is, hetwelk van zelf insluit, dat voorzichtige geleidelijk heid hier richtsnoer behoort te zyn. De door eenige leden gegeven schets van de voor- en nadeelen der depreciatie voor Ned.-Indië komt der regeering over het ge heel juist voor. De vraag, of termen bestaan tot het hef fen van een tijdelijk uitvoerrecht op pro ducten, die door de depreciatie een aanzien lijke prijsstijging hebben ondergaan, maakt nog een punt van overleg met de Indische regeering uit, waarbij uiteraard aan de eco nomische bedenkingen tegen een dergelijke heffing alle aandacht wordt geschonken, Waagzaamheid tegenover gevaren, die onze staatsinstellingen bedreigen Dat waakzaamheid geboden blijft tegen over de gevaren, die onze staatsinstellingen bedreigen, is ook het oordeel der regeering. Twee bewegingen openbaren zich, die fun damenteel tot een zelfde uitkomst leiden moeten, n.1. dat de geestelijke en staatkun dige vrijheid der ingezetenen zoo noodig het veld moeten ruimen voor de bereiking van de door die richtingen voorgestane staatkun dige en maatschappelijk-economische idea len. Het gewone verschijnsel doet zich daarbij voor, dat de groei van een dier twee rich tingen automatisch een groei van de andere in het leven roept Daarom is het verstandig beleid, zonder het eigen beginsel van staatkundige en geestelijke vrijheid op te offeren, er voor te zorgen, dat het optreden dezer richtingen binnen zekere grenzen wordt gehouden. Te groote lankmoedigheid in het begin leidt onvermijdelijk tot zeer straffe maatregelen later, terwijl ten onzent de politieke gevol gen evenmin veronachtzaamd mogen wor den. Het Nederlandsche staatkundig bestel is niet gediend met steeds grooter wordende versplintering en met steeds scherper tegen stellingen. De goudwaarde van den gulden wordt niet opgeschroefd. Hinken, is volkomen ongegrond, en de half uitgesproken gedachte, dat de regee ring den gulden in het buitenlandsch ver keer zoo hoog mogelijk opgeschroefd zou willen zien, is te eenenmale onjuist. Het standpunt der regeering is zeer eenvoudig en volkomen ongepraejudicieerd. Zij mist op het oogenblik elk vast gegeven om de waarde van den gulden ten opzichte van buitenlandsche valuta te kunnen beoordee- len. Normaal oefent de stand van de beta lingsbalans met het buitenland daarop een beslissenden invloed, maar momenteel wordt die balans sterker dan gewoonlijk beïnvloed door speculatieve kapitaalbewegingen. Ne derland kocht den laatsten tijd veel buiten landsche fondsen, maar omgekeerd kocht het buitenland in dien zelfden tyd ook Ne derlandsche aandeelen en zelfs obligaties. Er zal nog eenige tyd noodig zijn, alvorens de natuurlijke omstandigheden zijn terugge keerd. In dien tusschentijd is de taak van het egalisatiefonds om groote schommelin gen te verhoeden en zeker niet om de goud- waarde van den gulden op te schroeven. Er is dan ook niets van dien aard geschied Overigens kan met voldoening worden geconstateerd, dat de koers van den gulden over het geheel tegenover den dollar (goud) merkwaardig weinig fluctueert. Zeker niet meer dan andere gedeprecieerde valuta, waar de koersen zich bewegen tusschen twee ongeveer 10 pCt. van elkaar verwij derde goudpunten. Voorkoming van groote schommelingen daargelaten, blijft de regeering van meening, dat elk kunstmatig ingrijpen afkeuring ver dient en dat de gulden zyn eigen niveau moet vinden. Als dat gevonden is, kan men hem de facto vastzetten, in afwachting eener inter nationale stabilisatie. De invloed van de monetaire maat regelen op het bedrijfsleven. In hoeverre de gewijzigde monetaire om standigheden invloed ten goede zullen uit oefenen op den bloei van het bedrijfsleven valt nu nog niet te zeggen. Voor enkele in dustrieën heeft de depreciatie van den gul den een duurder worden van hetzelfde bui tenlandsch fabrikaat ten gevolge gehad, waardoor deze industrieën op de binnen landsche markt haar afzet konden vergroo- ten. Ook werd voor sommigen de export ge makkelijker. Daarentegenover staat, dat vermindering van den industrieelen invoer uit clearinglanden vermoedelijk een ongun- stigen invloed op een deel van onzen export naar die landen zal uitoefenen. Ook zal men moeten afwachten, of nieuw verweer tegen den Nederlandschen uitvoer uitblijft. Daarnaast mag echter de verwach ting worden uitgesproken, dat de psycholo gische werking van de depreciatie van den gulden allicht niet zonder uitwerking op den ondernemingsgeest en dus op de binnenland sche conjunctuur zal blijken. De regeering heeft thans opnieuw de nu nog in het dekkingsplan 1937 te dezer zake opgenomen bedragen toegelicht. Het was ook de regeering niet onbekend, dat tegen het voorstel tot herziening van reeds toegekende pensioenen ernstige be zwaren Destonden. Dit mocht er haar intus schen niet van weerhouden dit voorstel, dat een naar haar overtuiging redelijke wijze van besparing op de pensioenuitgaven in hield, in haar dekkingsplan op te nemen. In hoeverre er in den gewijzigden mone tairen toestand aanleiding is van een ver mindering van pensioenen af te zien, is nog in overweging. De regeering erkent zonder voorbehoud, dat de voorschriften, die voor ambtenaren in het algemeen of voor ambtenaren van bepaalde takken van dienst het lidmaat schap van sommige organisaties verbie den, niet alleszins bevredigend zijn te achten. Aan de eene zyde bieden zy wel licht onvoldoenden waarborg om de ge zagsorganen van den Staat in elk opzicht betrouwbaar te doen zyn en aan den anderen kant is het denkbaar, dat zij verder gaan dan noodzakelijk is. De regeering houdt zich dan ook sinds eenigen tijd bezig met de vraag of op andere wijze r'an met de thans 'geldende regelingen een even goed en zoo mogelijk zelfs beter resultaat ware te verkrijgen. De landbouwcrisispolitiek. Naar aanleiding van de in het voorloo pig verslag vervatte beschouwingen om trent de door de regeering te volgen poli tiek ten aanzien van de landbouwcrisis maatregelen moge de regeering als haar meening te kennen geven, dat zij zich in dezen wenscht te scharen bij hen, die ten opzichte van de opheffing dier maatrege len de uiterste voorzichtigheid geboden Thans naast goudgele oolj witte Purol. Dit wrijft onzidrt# baar weg en daarom is voor Dames en Meisjes zoq aangenaam bij de verzorvntf van gelaat en handen* Doos 30, Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogistenj achten. De overweging, welke haar tot het innemen van dit standpunt leidt, is in do eerste plaats deze, dat de gevolgen van de plaats gehad hebbende depreciatie voor den landbouw nog zeer weinig zijn te overzien. Zoolang de belemmeringen onverzwakt gehandhaafd blijven, kan op een opheffing van de voor die bedrijfstakken getroffen) steunmaatregelen weinig uitzicht bestaan. Dat het bovenaangegeven standpunt van de regeering echter niet belemmert om tot geheele of gedeeltelijke afschaffing van maatregelen over te gaan, ten einde de lasten voor den consument te doen ver minderen waar dit zonder gevoor voor den landbouw mogelijk is, is gebleken uit de verschillende maatregelen, welke door haar sedert de depreciatie zijn getroffen. Teneinde een juist beeld te dezen opzichte te verkrijgen, geeft zy in deze memorie 'n overzicht der maatregelen, welke eener- zyds hebben bestaan in 't verlagen of doen vervallen van heffingen, anderzijds in vermondering tot afschaffing van prijsre gelingen. De door sommige leden gestelde vraag of de minister van landbouw en visschery niet op den verkeerden weg is met de door hem getroffen regeling ten opzichte van het bewaarloon voor geleverde tarwe van 1 September af, welke regeling in wezen een verhooging van de tarwesteun zou zijn, moet ontkennend worden beant woord. Deze regeling berust op de over weging, dat het tot dusverre gevolgde systeem deze onbevredigende zijde had, dat verschillende tarwetelers minder ont vingen dan de hun in uitzicht gestelde richtprijs. Het spreekt vanzelf, dat deze nadeelige zijde der regeling in het bijzon der tot uiting kwam, nu de richtprijs laag is gesteld. Onderwijs. Dat de by kon. besluit van 11 Februari 1936 ingestelde staatscommissie nog niet ir.et haar rapport is gereed gekomen, moet uitsluitend worden toegeschreven aan het feit, dat de behandeling van de haar op gedragen taak, heeft geleid tot velerlei onderzoekingen en tot breedvoerige ge- dachtenwisselingen, die meer tijd hebben gevorderd dan aanvankelijk werd ver wacht. IntuSschen meent de regeering gegronde reden te hebben om te verwachten, dat de commissie binnenkort tot overeenstem ming zal komen. Ten aanzien van een enkel punt meent de regeering een mededeeling niet achter wege te moeten laten. In de vergadering der Tweede Kamer van 20 December 1935 is medegedeeld, dat de regeering naar aan leiding van de bezwaren, die in de Kamer waren ingebracht, tegen de wijze, waarop gedurende de laatste jaren de concentratie bij het openbaar onderwijs heeft plaats gehad, een onderzoek zou instellen naar de gevolgen van de opheffing van open bare scholen sedert de circulaire van 20 Juli 1933, voor zoover tot die opheffing werd besloten in afwijking van het advies van den Raad van State. De regeering heeft intusschen gemeend goed te doen, dat onderzoek uit te streken over alle openbare scholen, die ten gevolge van de genoemde circulaire opgeheven zyn. Het resultaat van dat onderzoek is nog niet volledig. De door de regeering in den laatsten tijd genomen belangrijke maatregelen op het stuk van de landsverdediging wijzen er op, dat zij een open oog heeft voor de veranderde omstandigheden in de we reld. Ook is zy van meening, dat verdere versterking niet zal zijn te ontgaan. Zy meent echter, dat tot voorzieningen, die zullen leiden tot een ingrijpende verzwa ring der personeellasten niet zal mogen worden overgegaan dan nadat bij de ver kiezingen van een duidelijke instemming van het land zal zyn gebleken. De regee ring treft zoodanige voorbereidingen, dat het na de verkiezingen optredend kabinet in staat zal zijn op zeer korten termijn een beslissing te nemen. De regeering. moet tot haar leedwezen, met het oog op de consekwenties ten aan zien van andere groepen van zg. zelfstan digen, bezwaar maken tegen opneming van noodlijdende schippers in de rijks steunregeling voor werkloozen. Hier blijft hulp van de organen van burgelijke ar menzorg het aangewezen middel. Intusschen kan worden medegedeeld, dat bij het departeent van binnenlandsche zaken in vergevorderd stadium van voor bereiding is een wettelijke regeling, o.m. beoogende met betrekking tot de onder steuning van schippers tot een billijker verdeeling te komen van de thans op be paalde gemeenten drukkende uitgaven^ De leden, die meenden een woord te moeten wijden aan het aandeel, dat bij benoemingen aan het roomsch-katholieke volksdeel te beurt valt, zyn zich bewust van de natuurlijke en geschiedkundige oorzaken, welke hebben geleid en gedeel telijk nog leiden tot eene naar evenre digheid geringere bezetting van staats ambten door roomsch-katholieken. Het zal dezen leden echter duidelijk zyn, dat historisch gegroeide verhoudingen, voor zoover zy correctie behoeven, slechts ge leidelijk kunnen worden rechtgetrokken. Wie niet blind is voor de werkelijkheid, moet inzien, dat in dit opzicht in de latere jaren de verhoudingen voor de roomsch- katholieken steeds gunstiger zijn gewor den. Een bus vol drukwerk weer de daag'lyksche penitentie, De wyze winkelier plaatst liever een advertentie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 5