i 0OOOO©®** Jhidiapcoqtatnma l l <9 -30 OG ©O O© €3*5 O© 0 y^Mnenland Minister de Wilde over zijn departement „Binnenland". Glimlachje Moet men stoppen voor een burger? Mededeelingen betreffende een aantal kwesties met burgemeesters. I Vrijdag: 13 November. HILVERSUM, 301 M. (8.—12.—, 4.8.en 11.—12.— VARA, de AVRO van 12.—4.— en de VPRO van 8.—11.— uur). 8.— Gr.pl. 10.— VPRO-morgenwyding. 10.15 Voor dracht 10.35 Gr.pl. 11.— Vervolg voordracht. 11.20 Gr.pL 12.— De Palladians en orgelspel. 1.30 Voor de vrouw. 1.50 Omroeporkest en solist. 3.25 AVRO-dansorkest. 4. Gr.pl. 5.— Kinderuurtje. 5.30 De Ramblers. 6.30 Politiek Radio-jour naal. 6.50 Gr.pl. 7.Opvoeding tot gemeenschapszin, causerie. 7.20 Gr.pl. 7.50 ANP- en 7.57 Herh. SOS- ber. 8.V.G.P.-ber. 8.05 Wat dunkt U van den mensch, causerie. 8.30 Cello en piano. 9.— Het idealisme in de Hollandsche schilderkunst der 17de eeuw", causerie. 9.30 Gr.pl. 10.Het leven van de vrouwen in Indië, causerie. 10.30 Gr.pl. 10.40 Avondwijding. 11.— ANP-ber. 11.05 Paedagogische causerie. 11.3012. Gramof oonpl aten. HILVERSUM. 1875 M. (Alg. progr. KRO). 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 12.Bijbelsche causerie. 12.15 KRO-orkest en gr.pl. 2.en 3.05 Gr.pl. 3.10 Zang en piano. In de pauze en 3.45 Gr.pl. 4.De KRO- Melodisten mmv. solist en gr.pl. 6.Land- en Tuinbouwcauserie. 6.20 KRO-boys mmv. solist en gr.pl. 7.Ber. 7.15 De KRO-luchtlijn. 7.35 Musica catholica. 8.ANP- ber. 8.10 Rep. uit een Schoen fabriek. 9.Gr.pl. 9.25 Het Rotter damsch Philharmonisch Orkest, koor en solisten. 10.15 Gr.pl. 10.30 ANP-ber. 10.35 Gr.pl. 10.45 Bela Kiss en zijn orkest. 11.1512. Gr.pl. DROITW1CH, 1500 M. 11.4011.50 Piano-recital. 12.10 Orgelconcert. 12.50 Het BBC-dansorkest. 1.35— 2.20 Het Birminghamsch Dames- strijkkwartet. 4.20 BBC-Midland- orkest. 5.35 Het Arthur Dulay- kwintet. 6.20 Ber. 6.45 BBC-orkest. 7 40 Muzikale causerie. 8.Cause rie. 8.20 Money for Jam, revue- progr. 9.20 Ber. 9.40 The British Empire and the sea, causerie. 10.05 Tweede acte „Don Juan". 11.15 Sydney Kyte en zijn Band. 11.50 12.20 Dansmuziek (gr.pl.) RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 11.20 en 12.35 Gr.pl. 1.35 Zang. 1.50 en 2.50 Gr.pl. 4.20 Reitlinger-kwar- tet. 5.50 Parijsch Symph.-orkest. 8.20 Zang en piano. 9.05 Operette „La Teresina", mmv. solisten, koor en orkest. 11.201.05 Orkestcon cert. KEULEN, 456 M. 5.50 Militair orkest. 11.20 en 12.35 Omroeporkest. 1.35 Gr.pl. 3.20 Lezingen en gr.pl. 6.20 Dansmuziek. 7.30 Omroepklein- orkest. 8.20 Zie Deutschlandsender. 9.45 Literair-muzikaal progr. 10.25 11.20 Boerenkapel en solisten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M 12.20 Gr.pl. 12.51 Omroepdans- orkest. 1.30 Salon-orkest. 1.50—2.20 Gr.pl. 5.20 Salon-orkest en zang. 6.05 Piano-recital. 6.35 en 7.20 Om roeporkest. 8.20 Omroep-Symph.- orkest. 10.30—11.20 Omroepdans- orkest. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salon-orkest. 1.30 Omroepdans- orkest. 1.50 Zang. 2.—2.20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest. 3.35 Gr.pl. 6.50 Cabaret. 7.10 Gr.pl. 7.35 Zang. 8.20 Voor Oud-strijders. 10.30 Gr.pl. 10.4511.20 Accordeunmuziek. DEUTSCHLANDSENDrR, 1571 M. 7.20 Londensch Philh. orkest. 9.20 Ber. 9.40 Amerikaanseh nieuws. 9.50 Cello en piano. 10.05 Weerber. 10.20 11.20 Dansmuziek (gr.pl.) GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Parijs R. 8.C5—8.20, Lu xemburg 8.20—9.05, Keulen 9.05 10.10, D.sender 10.1010.35, Luxem burg 10.35—11.20, Parijs R. 11.20 13.05, Brussel VI. 13.05—13.35, Keu len 13.3514.20, Luxemburg 14.20 14.55, Parijs R. 14.5517.20, Keulen 17.20—19.05, Lond. Reg. 19.05— 19.20, Berlijn 19.20—21.20, Luxem burg 21.2021.40, Weenen 21.40— 24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Nor- mandië 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35 16.20, Droitwich 16.2018.20, Lu xemburg 18.2018.15, Droitwich 18.45—20.—, Lond. Reg. 20.—20.20, Luxemburg 20.2022.Droitwich 22.-24.—. het Zuidelijk deel der gemeente tot samen werking komt met het Noordelijk deel voor een feestviering en wel speciaal voor de kinderfeesten. In het Zuidelijk deel duurt de zaak wel wat te lang en wanneer er de volgende week nog geen vergadering is ge weest, dan zullen de belangstellenden wor den opgeroepen. De heer G u 11 e r merkte op, dat dit niet van de gemeente moest uitgaan, aangezien z. i. feestelijkheden door particulieren geor ganiseerd moesten worden. De voorzitter verklaarde het hier mee eens te zijn. De heer Kaandorp informeerde of B. en W. nog voornemens zijn, met voorstellen te komen om de politie-verordening aan te vullen met de bepaling over de welvoege- lijkheid van kleed ing, aan het strand en langs den weg. Op het oogenblik is de toe stand schandelijk; z. i. behoeft men geen muggenzifter te zijn dit ergerlijk te vinden. De voorzitter zeide, in het college den wensch te hebben geuit, tijd te kunnen vinden om de politie-verordening te her zien om in dezen bepalingen in het leven ie roepen. Men zal wat moeten geven en nemen. Wanneer er echter vrouwen zijn, die niet in staat zijn, de eer van het geslacht hoog te houden, dan zal dit door processen- verbaal bereikt moeten worden. Op verschillende punten van de kust stel len vrouwen zich aan op een wijze, die min derwaardig moet worden genoemd. Door nadenken zal de tijd komen, waarin men dit inziet. Maar aan den anderen kant is het wenschelijk, dat ertegen wordt opgetreden, daarom zijn er reeds eenige processen-verbaal gevallen. Spr. was van plan om straks met voor stellen te komen. Wethouder B ij 1 wilde de politie-veror dening scherper maken. Als men wacht tot de menschen het begrijpen, zijn ze oud; maar er komen steeds weer jongeren, zoo dat het slechter wordt in plaats van beter. De heer Duin oordeelde dat men niet moest overdrijven. Schoorl is badplaats en üiet te vergelijken met Kal verdijk of War enhuizen. Spr. geeft toe, dat enkelen bru- ta®l Worden en daarom had hij verwacht, met Waarschuwingen iets te bereiken. Spr w«* van oordeel, dat deze aangelegenheid soepel moet worden behandeld, omdat men de menschen wél moet trekken, maar nie* Wegjagen. De voorzitter oordeelde, dat door de gedragingen van dat soort menschen het zgn. betere publiek wordt weggejaagd. De heer Blom was zoo vrij, dat te be twisten. Wanneer men de buitenlandsche badplaatsen als Deauville, bezoekt, die door bet zgn. elite-publiek bezocht worden, dan z'et men, dat dit publiek zelfs in badklee- ding over straat loopt en de restaurants be zoekt. Laat men toch bedenken, dat men nu eenmaal niet in overjassen baadt. De vo orzitter meende, dat men zich JJiet moest vergelijken met buitenlandsche badplaatsen, maar zich moest richten naar bet betere Nederlandsche publiek. In Zwe- den en Noorwegen is het gebruikelijk, om ln Adams costuum te zwemmen. Wanneer men dat van de jeugd af-aan gewoon is, dan daarin niets aanstootelijks. Hier is men dit niet gewoon en daar gaat het over. De heer Blom oordeelde, dat het betere Nederlandsche publiek niet zooveel van het andere verschilde. Spr. was er getuige van geweest, dat een dame uit het betere pu bliek de strandwacht complimenteerde om» dat deze drie heeren erop opmerkzaam wa- gemaakt, dat ze niet behoorlijk gekleed wa ren. Diezelfde dame, die een monocle droeg, volgde de heeren echter naar het vrye strand en keek hen zoolang na tot zij in zee gingen. (Gelach!) De heer Kaandorp zeide, dat, wan neer er geen verbetering komt, er van be paalde zijde een actie gevoerd zal worden om uit Schoorl weg te blijven. De heer Blom veronderstelde, dat een dergelijke actie van weinig invloed zou zijn, omdat men des zomers nu eenmaal graag naar het strand komt om van zon en water te genieten.. De voorzitter sloot de discussie over dit punt. Op 'n vraag van den heer Duin zeide de voorzitter nog, dat B. en W. voornemens zijn om voor de verbetering van een door hem genoemd zandgat een werkobject te maken, doch dat er dit jaar niets van kon gebeuren. De heer Duin gaf nog te kennen, dat een beslissing over de overname fan de ka tholieke school niet per rondschrijven, maar in openbare vergadering had behooren te worden genomen, al ontkende hij niet, dat dit tot eenzelfde resultaat zou hebben ge leid. De voorzitter antwoordde, dat dit 'n formeel punt gold, waarop met het oog op de wet binnen een gestelden tijd moest wor den beslist. Hierop werd de vergadering gesloten. PROF. DR. B. J. O. SCHRIEKE. Tot buitengewoon hoogleeraar te Amsterdam benoemd. De gemeenteraad van Amsterdam heeft gisteren tot buitengewoon hoogleeraar in de Koloniale Volkenkunde benoemd prof. dr. B. J. O. Schrieke te Den Haag. Zes stemmen waren uitgebracht op dr. J. J. Fahrenfort, lector aan dr Gemeentelijke Universiteit. Voorts heeft de gemeenteraad op voor dracht van B. en W. besloten tot het aan gaan van een conversieleening van 10 millioen, die in 40 jaren zal worden afgelost. De 5 pet leening 1933 wordt in deze nieuwe leening geconverteerd. Kijk Mercurius daar eens prachtig staan!wat, zie je hem niet? daar net rechts van de onderbroek van mijnheer! De K. N. A. C. wijst op de bezwaren aan de huidige wijze van controlee ren op den weg dikwijls verbonden. Herhaalde malen wordt de K. N. A. C den laatsten tijd weder de vraag voorge legd, of een automobilist verplicht is voor een burger te stoppen, indien later blijkt dat hij met een ambtenaar had te doen. In zijn algemeenheid is deze vraag niet zoo gemakkelijk te beantwoorden. De wet telijke bepalingen, waaraan de verschil lende beambten hun bevoegdheid ontke nen geven hieromtrent weinig licht. Slechts de jurisprudentie geeft in deze belangrijke kwestie eenig houvast. In twee arresten van den Hoogen Raad, respectievelijk gewezen in 1929 en 193l| is uitgemaakt, dat een bestuurder van een motorrijtuig, die op vordering niet stil houdt, slechts strafbaar is, indien hij weet, althans redelijkerwijze kan weten, dat hij te doen heeft met een persoon, die be voegd is tot het doen der vordering. In het andere bovenvermelde arrest, wordt ver volgens vastgesteld, dat het aanhouden met een z.g. „claque", zooals de wegenbe lastingambtenaren plegen te doen, een vordering is, in den zin der wet. „Het ri sico, dat de bestuurder inderdaad met een bevoegden ambtenaar te doen had, moet hier geheel voor zijn rekening komen", leert de Hooge Raad verder. De apprecia tie of het slachtoffer redelijkerwijze kon vermoeden, dat hij met een bevoegden ambtenaar had te doen, laat nogal eenige speelruimte van opvatting. Hieruit volgt, dat een goede regeling van dit vraagstuk voor den automobilist van groot belang is. De K. N. A. C. heeft in een en ander aanleiding gevonden in een adres aan den Minister van Financiën, mede ter kennis gebracht van de Ministers van Defensie, Justitie, Binnenlandsche Zaken en Water aat, nogmaals dringend de aandacht te vragen voor de problemen, die zich bij aanhouding van motorrijtuigen voordoen in het bijzonder wanneer deze door niet- geuniformeerde ambtenaren geschiedt. Hierbij komt nog, dat het niet alleen de wegenbelastingcontröle is, waarmede de automobilist voortdurend kennis maakt, doch dat ook een zeer groot aantal andere ambtenaren uit hoofde van diverse wetten en reglementen het recht tot aanhouding bezit, o.a. de ambtenaren van de Crisis Controle Dienst. Weliswaar gebruiken de eersten veelal een signaal-instrument, de z g. „claque" (meer populair bekend on der den naam van „spiegelei") en maken de laatsten van diverse ongelijksoortige seinen gebruik, doch deze seinen blijken in de practijk niet altijd voldoende opval lend te zijn, vooral niet bij ongunstige weersomstandigheden en duisternis, in welk laatste geval de ambtenaren ook dikwerf eenvoudige zaklantaarns benut ten. Komt het eenerzijds veel voor, dat deze ambtenaren door automobilisten voor on- gewenschte „meerijders" worden gehou den, anderzijds is ook gebleken dat door de ambtenaren niet voldoende wordt rekening gehouden met de benoodigde remtijden en remwegen. Ook blijkt, dat niet alle ambte naren zich een juist oordeel gevormd heb ben over de soms zeer beperkte graad van waarneembaarheid, waarin zij zich bevin den. Legio is het aantal gevallen, dat ter kennis van de K. N. A. C. kwam, waarbij bijna aanrijdingen plaats hadden met als gevolg aanklachten wegens „poging tot doodslag" (excusez du peu), terwijl be schieting van te goedertrouw zijnde auto mobilisten in de grensstreken niet tot de uitzonderingen behoort; gevallen van aan houding met minder goede bedoelingen door pseudo-ambtenaren nog buiten be schouwing gelaten. De K. N. A. C. heeft daarom ten behoeve van een vlot en veilig wegverkeer bij de Ministers aangedrongen op instructies, opdat de niet-geuniformeerde ambtenaren zoo eenigszins mogelijk van geüniformeer de politie zullen worden vergezeld en op dat het voornemen tot aanhouding vooral tijdig en duidelijk zal worden gegeven, waartoe op de invoering van een uniform, duidelijk opvallend en bij duisternis van een eigen verlichting voorzien teeken, is aangedrongen. De ontwikkeling van het wegverkeer maakt een definitieve en uiteindelijke op lossing van het geheele probleem der aan houdingen dringend noodzakelijk. EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN. Men verzoekt ons opname van het vol gende: De Nederlandsche Vereeniging Eerste Hulp Bij Ongelukken stelt zich ten doel het bevorderen van goede eerste hulpverlee ning. Opgericht in 1893 telt zij thans af deelin gen in meer dan 100 gemeenten van ons land. Haar ledental bedraagt ca. 7500, waar van ca. 4000 een diploma EHBO bezitten. Met andere op dit gebied werkzaam zijnde vereenigingen en instellingen werkt zij samen in den Koninklijken Nationalen Bond voor Reddingwezen en Eerste Hulp Bij On gelukken „Het Oranj? Kruis", terwijl zij ook aangesloten is by de internationale organi satie op dit gebied. Zij genoot tot diens overlijden de hooge bescherming van Z.K.H. Prins Hendrik, terwijl thans H.K.H. Prinses Juliana beschermvrouwe der vereeniging is. Een eigen orgaan der vereeniging (de Voorpost van den Dokter) verschijnt maan delijks en is voor alle leden verkrijgbaar voor 50 cent per jaar. De toenemende belangstelling in E.H.B.O. door het geheele land is verklaarbaar om twee redenen n.1.: a. het toenemend aantal ongevallen (waar over onze folders enkele cijfers geven; daar naast zouden wij er op willen wijzen dat per dag gemiddeld 500 bedrijfsongevallen bij de R.V.B. worden aangegeven) en b. het toenemende inzicht dat de gevolgen van een ongeval in zoo belangrijke mate be- invloed worden door de wijze waarop de eerste hulp verleend wordt. Goede eerste hulp kan niet alleen van beteekenis zijn om een ziekbed van korten duur te doen zijn, doch kan er ook toe bijdragen belangrijke invaliditeit te voorkomen (men denke slechts aan infectie amputatie blijvende verminking!) en kan menigmaal ook direct levensreddende beteekenis hebben (bij schijndood, bij verdrinking, door gasbedwel- ming, door electriciteitsongevallen enz. of slagaderlijke bloedingen zooals ze zoo vaak voorkomen bij verkeersongevallen). Het is daarom noodzakelijk dat overal in het land goede E.H.B.O. bevorderd wordt. Geheel onvoldoende moet worden geacht, wat men op vele plaatsen ziet gebeuren: het volgen van een cursus, het behalen van een diploma en daarna het verwaarloozen van de verworven kennis en bekwaamheid. Noodig is dat stelselmatig georganiseerd wordt: het geven van cursussen, het blijven oefenen der gediplomeerden, het aanschaf fen en beschikbaarstellen van materiaal en het inschakelen der gediplomeerden in den practischen ongevallendienst. Dat alles ver- eischt dus vereenigingen, die zich ten doel stellen: bevordering der E.H.B.O. Aanslui ting van al de plaatselijke vereenigingen in de landelijke centrale organisatie (de Neder landsche Vereeniging E.H.B.O.) geeft dan de verbindende schakel tusschen alle locale vereenigingen. Aan de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer, inzake het vijfde hoofdstuk der Rijksbegrooting (bin nenlandsche zaken) voor 1937, ont- leenen wij: De Zondagsrust. Het ernstig streven van den minister is er b(j voortduring op gericht, dat overal in den lande het voorschrift van de Zondags wet ten aanzien van de Zondagsrust ook naar de letter worde toegepast. De minister blijft bezwaar maken tegen een in vele gevallen geheel onnoodige herinnering aan een bestaande wettelijke verplichting. Liever gaat hij geval tot ge val te werk. De in het voorloopig verslag uitgespro ken meening, dat van het Kabinet in dit laatste parlementaire jaar geen wijziging van de Begrafeniswet zal zijn te verwach ten, is in zooverre niet juist, dat de regee ring reeds ten vorigen jare heeft te kennen gegeven, geen bezwaar te hebben tegen het in verdere behandeling brengen van het nog steeds bij de Kamer aanhangige wijzigingsontwerp. In antwoord op de vraag, hoe het staat met het overleg inzake de wijziging van de pensioenwet, hierin bestaande, dat voor ambtenaren, wier tractement hooger is dan 3000, de mogelijkheid zal worden opengesteld aan hun weduwen een hooger pensioen te verzekeren, kan de minister medeJeelen, dat hem bij gepleegd overleg is gebleken, dat zijn ambtgenoot van de fensie in beginsel mede instemt met het denkbeeld tot verhooging der hierbedoelde gezinspensioenen. Echter dient het vraag stuk in zijn geheel nog in nader overleg te worden bekeken. Teneinde misverstand te voorkomen, zij er de aandacht op gevestigd, dat het hier niet gaat om de mogelijkheid open te stel len tot verzekering van een hooger pen sioen aan weduwen, doch om de eventueele invoering van een verplichte regeling, ge lijk de wensch van verscheidene leden was. De mogelijkheid tot verzekering van een verhooging van bedoeld pensioen opent reeds artikel 102 der Pensioenwet, krach tens hetwelk het ingevolge die wet be staande uitzicht op weduwenpensioen kan worden verhoogd met ten hoogste 50 per cent van dat pensioen. Het overleg, bij de behandeling van de begrooting voor het loopende dienstjaar terzake van de nationale vlag toegezegd heeft nog niet tot een resultaat geleid, dat zich leent voor openbaarmaking te dezer plaatse. De regeering en de gemeenten. Er is, naar de minister meent, geen reden tot de bewering, dat de verhouding tusschen landsregeering en gemeentebesturen een be denkelijke wijziging zou hebben ondergaan. De regeering meent zich strikt te hebben beperkt tot die inmenging, welke de alge- meene crisistoestand als noodzakelijk en on vermijdelijk doet zien. Naar aanleiding van het verzoek mede te deelen, aan welke gemeente kasgeldleenin- gen zijn verstrekt, deelt de minister mede, dat thans alleen de gemeente Rotterdam, een kasgeldschuld heeft aan het Rijk; nader zal worden overwogen of er reden is tot rente verlaging voor kasgeldleeningen aan de ge meenten. Daar thans nog niet volledig overzicht van den bijzonderen steun, welke de gemeenten in 1937 zullen behoeven, ter beschikking van de regeering staat, is het nog niet mogelijk aan te geven, aan welke gemeenten voor schot, aan welke steun, en aan welke ge meente beide kan worden verstrekt. De regeering beraadt zich over een plan van verdeeling der geraamde middelen, dat binnen de perken van de op de begrooting In het bijzonder moge ook de aandacht gevestigd worden op de beteekenis van E.H.B.O. vereenigingen voor de bescher ming der burgerbevolking tegen aanvallen uit de lucht. Wettelijk is thans voorgeschre ven dat alle gemeenten maatregelen zullen hebben te treffen voor die luchtbescher ming. Daarbij dienen die gemeenten te kun nen rekenen op bijstand van een zeker aan tal eerste helpers. Dat bekwame krachten, waarop men vertrouwen kan, niet uit den grond zijn te stampen met enkele lessen, wordt nog veel te weinig beseft! Men zal reeds thans maatregelen moeten nemen om een aantal goed onderlegde en goed getrain de helpers te verkrijgen. Een vaste kern goede krachten zal van veel meer beteekenis blijken te zijn dan een groot aantal halve of minder dan halve bekwamen. Het is mede daarom dat onze vereeniging haar folders toezond niet alleen aan de doktoren, doch ook aan alle gemeentebesturen in plaatsen, waar nog geen afdeeling der vereeniging bestaat. Het secretariaat der vereeniging (Joh. Verhulststraat 117, Amsterdam Z.) is gaarne bereid ten allen tijde alle gewenschte voor lichting en hulp te verstrekken bij oprich ting van plaatselijke afdeelingen. beschikbare bedragen in den nood der ge meenten, welker omstandigheden en voor uitzichten het minst gunstig zijn, zooveel mogelijk wordt voorzien. Practisch zal de terugbetaling der voor schotten eerst kunnen plaats hebben, wan neer de gemeenten daartoe uit eigen midde len in staat zijn. De rente van de voorschot ten zal als gewone uitgaaf op de begrooting moeten worden gebracht en zal, zoolang de gemeente geen sluitende begrooting heeft, het tekort, waarin moet worden voorzien, vergrooten. De salarissen. Door verscheidene leden werd de opmer king gemaakt, dat de gewijzigde monetaire politiek ook op het terrein van de toepas sing der artikelen 125 en 126 der Ambtena renwet een nieuwe oriënteering noodzakelijk zal maken en dat, na de verlagingen, welke de salarissen en loonen hebben ondergaan, bij eventueele stijging van de kosten van het levensonderhoud zal dienen te worden nage gaan, hoe daaraan zal moeten worden tege moet gekomen. Men sprak daarbij den wensch uit, dat dan tijdig overleg zal wor den gepleegd, met de gemeenten en de cen trale organisaties voor overheidspersoneel, terwijl voorts de vraag werd gesteld, of de minister van doorvoering van nog aanhangi ge voorstellen tot verlaging van loonen en salarissen wil afzien en zich van verderen drang in de richting van verlaging wil ont houden. Ter zake maakt de minister als zijn mee ning kenbaar, dat het aanbeveling zal ver dienen af te wachten, hoe de gewijzigde monetaire politiek zich zal ontwikkelen en meer in het bijzonder, welke invloed op de kosten van het levensonderhoud en daarme de verband houdende factoren zal worden geoefend. Het verzoek om af te zien van nog aan hangige voorstellen tot verlaging van sala rissen en loonen, kan door den minister niet worden ingewilligd. Met verschillende leden is hij van meening, dat zulks tot onbillijk heden zou leiden tegenover gemeenten, die tijdig tot verlaging van salarissen en loonen zijn overgegaan. Het personeel dezer organen is al gedu rende eenigen tijd op de verlaagde salaris sen werkzaam. Dat van andere organen, die tot dusverre nog niet tot salarisverlaging overgingen, verkeert dus in een gunstigen uitzonderingstoestand, waaraan zoo spoedig mogelijk een einde dient te worden gemaakt. Niet slechts uit een oogpunt van billijkheid tegenover het personeel der organen die zich diligent hebben getoond, maar bovendien ook met het oog op het budgetair evenwicht der betrokken gemeenten. Openbare orde en rust. Geen nieuwe gezichtspunten openbaart het voorloopig verslag ten opzichte van de instituten van de Vrijwillige Burgerwachten en den bijzonderen vrijwilligen landstorm. Het buitengesloten houden van fascistische of andere, voor de orde gevaar opleverende, elementen is een onderwerp, waaraan de minister en de op dit terrein werkzame or ganen voortdurende aandacht wijden. Ge zegd kan worden, dat van aanwezigheid van ongewenschte elementen steeds minder blijkt, een erkenning in tusschen, die geen aanleiding is voor verminderde waakzaam heid. Een partij-politiek karakter hebben deze lichamen geenszins. Zij staan open voor ieder, die in zijn per soon aan de leiding voldoende waarborgen biedt, dat er in de uren van gevaar onder alle omstandigheden op hem zal kunnen worden gerekend. Wat betreft het toezicht op de geldmidde len van den bijzonderen vrijwilligen land storm meent de minister, dat een voldoende verscherping daarvan thans is aangebracht. Het verheugde hem te vernemen, dat dit gc-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 11