i
0OOOO©®** Jhidiapcoqtatnma
l
l
<9 -30 OG ©O O© €3*5 O© 0
y^Mnenland
Minister de Wilde over zijn
departement „Binnenland".
Glimlachje
Moet men stoppen voor
een burger?
Mededeelingen betreffende een aantal kwesties
met burgemeesters.
I
Vrijdag: 13 November.
HILVERSUM, 301 M. (8.—12.—,
4.8.en 11.—12.— VARA, de
AVRO van 12.—4.— en de VPRO
van 8.—11.— uur). 8.— Gr.pl. 10.—
VPRO-morgenwyding. 10.15 Voor
dracht 10.35 Gr.pl. 11.— Vervolg
voordracht. 11.20 Gr.pL 12.— De
Palladians en orgelspel. 1.30 Voor
de vrouw. 1.50 Omroeporkest en
solist. 3.25 AVRO-dansorkest. 4.
Gr.pl. 5.— Kinderuurtje. 5.30 De
Ramblers. 6.30 Politiek Radio-jour
naal. 6.50 Gr.pl. 7.Opvoeding tot
gemeenschapszin, causerie. 7.20
Gr.pl. 7.50 ANP- en 7.57 Herh. SOS-
ber. 8.V.G.P.-ber. 8.05 Wat dunkt
U van den mensch, causerie. 8.30
Cello en piano. 9.— Het idealisme
in de Hollandsche schilderkunst der
17de eeuw", causerie. 9.30 Gr.pl.
10.Het leven van de vrouwen in
Indië, causerie. 10.30 Gr.pl. 10.40
Avondwijding. 11.— ANP-ber. 11.05
Paedagogische causerie. 11.3012.
Gramof oonpl aten.
HILVERSUM. 1875 M. (Alg. progr.
KRO). 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30
12.Bijbelsche causerie. 12.15
KRO-orkest en gr.pl. 2.en 3.05
Gr.pl. 3.10 Zang en piano. In de
pauze en 3.45 Gr.pl. 4.De KRO-
Melodisten mmv. solist en gr.pl.
6.Land- en Tuinbouwcauserie.
6.20 KRO-boys mmv. solist en gr.pl.
7.Ber. 7.15 De KRO-luchtlijn.
7.35 Musica catholica. 8.ANP-
ber. 8.10 Rep. uit een Schoen
fabriek. 9.Gr.pl. 9.25 Het Rotter
damsch Philharmonisch Orkest,
koor en solisten. 10.15 Gr.pl. 10.30
ANP-ber. 10.35 Gr.pl. 10.45 Bela
Kiss en zijn orkest. 11.1512.
Gr.pl.
DROITW1CH, 1500 M. 11.4011.50
Piano-recital. 12.10 Orgelconcert.
12.50 Het BBC-dansorkest. 1.35—
2.20 Het Birminghamsch Dames-
strijkkwartet. 4.20 BBC-Midland-
orkest. 5.35 Het Arthur Dulay-
kwintet. 6.20 Ber. 6.45 BBC-orkest.
7 40 Muzikale causerie. 8.Cause
rie. 8.20 Money for Jam, revue-
progr. 9.20 Ber. 9.40 The British
Empire and the sea, causerie. 10.05
Tweede acte „Don Juan". 11.15
Sydney Kyte en zijn Band. 11.50
12.20 Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20
11.20 en 12.35 Gr.pl. 1.35 Zang. 1.50
en 2.50 Gr.pl. 4.20 Reitlinger-kwar-
tet. 5.50 Parijsch Symph.-orkest.
8.20 Zang en piano. 9.05 Operette
„La Teresina", mmv. solisten, koor
en orkest. 11.201.05 Orkestcon
cert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Militair
orkest. 11.20 en 12.35 Omroeporkest.
1.35 Gr.pl. 3.20 Lezingen en gr.pl.
6.20 Dansmuziek. 7.30 Omroepklein-
orkest. 8.20 Zie Deutschlandsender.
9.45 Literair-muzikaal progr. 10.25
11.20 Boerenkapel en solisten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M
12.20 Gr.pl. 12.51 Omroepdans-
orkest. 1.30 Salon-orkest. 1.50—2.20
Gr.pl. 5.20 Salon-orkest en zang.
6.05 Piano-recital. 6.35 en 7.20 Om
roeporkest. 8.20 Omroep-Symph.-
orkest. 10.30—11.20 Omroepdans-
orkest. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50
Salon-orkest. 1.30 Omroepdans-
orkest. 1.50 Zang. 2.—2.20 Gr.pl.
5.20 Omroeporkest. 3.35 Gr.pl. 6.50
Cabaret. 7.10 Gr.pl. 7.35 Zang. 8.20
Voor Oud-strijders. 10.30 Gr.pl.
10.4511.20 Accordeunmuziek.
DEUTSCHLANDSENDrR, 1571 M.
7.20 Londensch Philh. orkest. 9.20
Ber. 9.40 Amerikaanseh nieuws. 9.50
Cello en piano. 10.05 Weerber. 10.20
11.20 Dansmuziek (gr.pl.)
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Parijs R. 8.C5—8.20, Lu
xemburg 8.20—9.05, Keulen 9.05
10.10, D.sender 10.1010.35, Luxem
burg 10.35—11.20, Parijs R. 11.20
13.05, Brussel VI. 13.05—13.35, Keu
len 13.3514.20, Luxemburg 14.20
14.55, Parijs R. 14.5517.20, Keulen
17.20—19.05, Lond. Reg. 19.05—
19.20, Berlijn 19.20—21.20, Luxem
burg 21.2021.40, Weenen 21.40—
24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Nor-
mandië 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35
16.20, Droitwich 16.2018.20, Lu
xemburg 18.2018.15, Droitwich
18.45—20.—, Lond. Reg. 20.—20.20,
Luxemburg 20.2022.Droitwich
22.-24.—.
het Zuidelijk deel der gemeente tot samen
werking komt met het Noordelijk deel voor
een feestviering en wel speciaal voor de
kinderfeesten. In het Zuidelijk deel duurt
de zaak wel wat te lang en wanneer er de
volgende week nog geen vergadering is ge
weest, dan zullen de belangstellenden wor
den opgeroepen.
De heer G u 11 e r merkte op, dat dit niet
van de gemeente moest uitgaan, aangezien
z. i. feestelijkheden door particulieren geor
ganiseerd moesten worden.
De voorzitter verklaarde het hier
mee eens te zijn.
De heer Kaandorp informeerde of B.
en W. nog voornemens zijn, met voorstellen
te komen om de politie-verordening aan te
vullen met de bepaling over de welvoege-
lijkheid van kleed ing, aan het strand en
langs den weg. Op het oogenblik is de toe
stand schandelijk; z. i. behoeft men geen
muggenzifter te zijn dit ergerlijk te vinden.
De voorzitter zeide, in het college
den wensch te hebben geuit, tijd te kunnen
vinden om de politie-verordening te her
zien om in dezen bepalingen in het leven
ie roepen. Men zal wat moeten geven en
nemen. Wanneer er echter vrouwen zijn, die
niet in staat zijn, de eer van het geslacht
hoog te houden, dan zal dit door processen-
verbaal bereikt moeten worden.
Op verschillende punten van de kust stel
len vrouwen zich aan op een wijze, die min
derwaardig moet worden genoemd. Door
nadenken zal de tijd komen, waarin men dit
inziet. Maar aan den anderen kant is het
wenschelijk, dat ertegen wordt opgetreden,
daarom zijn er reeds eenige processen-verbaal
gevallen.
Spr. was van plan om straks met voor
stellen te komen.
Wethouder B ij 1 wilde de politie-veror
dening scherper maken. Als men wacht tot
de menschen het begrijpen, zijn ze oud;
maar er komen steeds weer jongeren, zoo
dat het slechter wordt in plaats van beter.
De heer Duin oordeelde dat men niet
moest overdrijven. Schoorl is badplaats en
üiet te vergelijken met Kal verdijk of War
enhuizen. Spr. geeft toe, dat enkelen bru-
ta®l Worden en daarom had hij verwacht,
met Waarschuwingen iets te bereiken. Spr
w«* van oordeel, dat deze aangelegenheid
soepel moet worden behandeld, omdat men
de menschen wél moet trekken, maar nie*
Wegjagen.
De voorzitter oordeelde, dat door de
gedragingen van dat soort menschen het
zgn. betere publiek wordt weggejaagd.
De heer Blom was zoo vrij, dat te be
twisten. Wanneer men de buitenlandsche
badplaatsen als Deauville, bezoekt, die door
bet zgn. elite-publiek bezocht worden, dan
z'et men, dat dit publiek zelfs in badklee-
ding over straat loopt en de restaurants be
zoekt. Laat men toch bedenken, dat men
nu eenmaal niet in overjassen baadt.
De vo orzitter meende, dat men zich
JJiet moest vergelijken met buitenlandsche
badplaatsen, maar zich moest richten naar
bet betere Nederlandsche publiek. In Zwe-
den en Noorwegen is het gebruikelijk, om
ln Adams costuum te zwemmen. Wanneer
men dat van de jeugd af-aan gewoon is, dan
daarin niets aanstootelijks. Hier is men
dit niet gewoon en daar gaat het over.
De heer Blom oordeelde, dat het betere
Nederlandsche publiek niet zooveel van het
andere verschilde. Spr. was er getuige van
geweest, dat een dame uit het betere pu
bliek de strandwacht complimenteerde om»
dat deze drie heeren erop opmerkzaam wa-
gemaakt, dat ze niet behoorlijk gekleed wa
ren. Diezelfde dame, die een monocle droeg,
volgde de heeren echter naar het vrye
strand en keek hen zoolang na tot zij in zee
gingen. (Gelach!)
De heer Kaandorp zeide, dat, wan
neer er geen verbetering komt, er van be
paalde zijde een actie gevoerd zal worden
om uit Schoorl weg te blijven.
De heer Blom veronderstelde, dat een
dergelijke actie van weinig invloed zou
zijn, omdat men des zomers nu eenmaal
graag naar het strand komt om van zon en
water te genieten..
De voorzitter sloot de discussie over
dit punt.
Op 'n vraag van den heer Duin zeide de
voorzitter nog, dat B. en W. voornemens
zijn om voor de verbetering van een door
hem genoemd zandgat een werkobject te
maken, doch dat er dit jaar niets van kon
gebeuren.
De heer Duin gaf nog te kennen, dat
een beslissing over de overname fan de ka
tholieke school niet per rondschrijven, maar
in openbare vergadering had behooren te
worden genomen, al ontkende hij niet, dat
dit tot eenzelfde resultaat zou hebben ge
leid.
De voorzitter antwoordde, dat dit 'n
formeel punt gold, waarop met het oog op
de wet binnen een gestelden tijd moest wor
den beslist.
Hierop werd de vergadering gesloten.
PROF. DR. B. J. O. SCHRIEKE.
Tot buitengewoon hoogleeraar te
Amsterdam benoemd.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft
gisteren tot buitengewoon hoogleeraar in de
Koloniale Volkenkunde benoemd prof. dr.
B. J. O. Schrieke te Den Haag. Zes stemmen
waren uitgebracht op dr. J. J. Fahrenfort,
lector aan dr Gemeentelijke Universiteit.
Voorts heeft de gemeenteraad op voor
dracht van B. en W. besloten tot het aan
gaan van een conversieleening van 10
millioen, die in 40 jaren zal worden afgelost.
De 5 pet leening 1933 wordt in deze nieuwe
leening geconverteerd.
Kijk Mercurius daar eens
prachtig staan!wat, zie je hem
niet? daar net rechts van de
onderbroek van mijnheer!
De K. N. A. C. wijst op de bezwaren
aan de huidige wijze van controlee
ren op den weg dikwijls verbonden.
Herhaalde malen wordt de K. N. A. C
den laatsten tijd weder de vraag voorge
legd, of een automobilist verplicht is voor
een burger te stoppen, indien later blijkt
dat hij met een ambtenaar had te doen.
In zijn algemeenheid is deze vraag niet
zoo gemakkelijk te beantwoorden. De wet
telijke bepalingen, waaraan de verschil
lende beambten hun bevoegdheid ontke
nen geven hieromtrent weinig licht.
Slechts de jurisprudentie geeft in deze
belangrijke kwestie eenig houvast.
In twee arresten van den Hoogen Raad,
respectievelijk gewezen in 1929 en 193l|
is uitgemaakt, dat een bestuurder van een
motorrijtuig, die op vordering niet stil
houdt, slechts strafbaar is, indien hij weet,
althans redelijkerwijze kan weten, dat hij
te doen heeft met een persoon, die be
voegd is tot het doen der vordering. In het
andere bovenvermelde arrest, wordt ver
volgens vastgesteld, dat het aanhouden
met een z.g. „claque", zooals de wegenbe
lastingambtenaren plegen te doen, een
vordering is, in den zin der wet. „Het ri
sico, dat de bestuurder inderdaad met een
bevoegden ambtenaar te doen had, moet
hier geheel voor zijn rekening komen",
leert de Hooge Raad verder. De apprecia
tie of het slachtoffer redelijkerwijze kon
vermoeden, dat hij met een bevoegden
ambtenaar had te doen, laat nogal eenige
speelruimte van opvatting. Hieruit volgt,
dat een goede regeling van dit vraagstuk
voor den automobilist van groot belang is.
De K. N. A. C. heeft in een en ander
aanleiding gevonden in een adres aan den
Minister van Financiën, mede ter kennis
gebracht van de Ministers van Defensie,
Justitie, Binnenlandsche Zaken en Water
aat, nogmaals dringend de aandacht te
vragen voor de problemen, die zich bij
aanhouding van motorrijtuigen voordoen
in het bijzonder wanneer deze door niet-
geuniformeerde ambtenaren geschiedt.
Hierbij komt nog, dat het niet alleen de
wegenbelastingcontröle is, waarmede de
automobilist voortdurend kennis maakt,
doch dat ook een zeer groot aantal andere
ambtenaren uit hoofde van diverse wetten
en reglementen het recht tot aanhouding
bezit, o.a. de ambtenaren van de Crisis
Controle Dienst. Weliswaar gebruiken de
eersten veelal een signaal-instrument, de
z g. „claque" (meer populair bekend on
der den naam van „spiegelei") en maken
de laatsten van diverse ongelijksoortige
seinen gebruik, doch deze seinen blijken
in de practijk niet altijd voldoende opval
lend te zijn, vooral niet bij ongunstige
weersomstandigheden en duisternis, in
welk laatste geval de ambtenaren ook
dikwerf eenvoudige zaklantaarns benut
ten.
Komt het eenerzijds veel voor, dat deze
ambtenaren door automobilisten voor on-
gewenschte „meerijders" worden gehou
den, anderzijds is ook gebleken dat door de
ambtenaren niet voldoende wordt rekening
gehouden met de benoodigde remtijden en
remwegen. Ook blijkt, dat niet alle ambte
naren zich een juist oordeel gevormd heb
ben over de soms zeer beperkte graad van
waarneembaarheid, waarin zij zich bevin
den.
Legio is het aantal gevallen, dat ter
kennis van de K. N. A. C. kwam, waarbij
bijna aanrijdingen plaats hadden met als
gevolg aanklachten wegens „poging tot
doodslag" (excusez du peu), terwijl be
schieting van te goedertrouw zijnde auto
mobilisten in de grensstreken niet tot de
uitzonderingen behoort; gevallen van aan
houding met minder goede bedoelingen
door pseudo-ambtenaren nog buiten be
schouwing gelaten.
De K. N. A. C. heeft daarom ten behoeve
van een vlot en veilig wegverkeer bij de
Ministers aangedrongen op instructies,
opdat de niet-geuniformeerde ambtenaren
zoo eenigszins mogelijk van geüniformeer
de politie zullen worden vergezeld en op
dat het voornemen tot aanhouding vooral
tijdig en duidelijk zal worden gegeven,
waartoe op de invoering van een uniform,
duidelijk opvallend en bij duisternis van
een eigen verlichting voorzien teeken, is
aangedrongen.
De ontwikkeling van het wegverkeer
maakt een definitieve en uiteindelijke op
lossing van het geheele probleem der aan
houdingen dringend noodzakelijk.
EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN.
Men verzoekt ons opname van het vol
gende:
De Nederlandsche Vereeniging Eerste
Hulp Bij Ongelukken stelt zich ten doel het
bevorderen van goede eerste hulpverlee
ning.
Opgericht in 1893 telt zij thans af deelin
gen in meer dan 100 gemeenten van ons
land. Haar ledental bedraagt ca. 7500, waar
van ca. 4000 een diploma EHBO bezitten.
Met andere op dit gebied werkzaam zijnde
vereenigingen en instellingen werkt zij
samen in den Koninklijken Nationalen Bond
voor Reddingwezen en Eerste Hulp Bij On
gelukken „Het Oranj? Kruis", terwijl zij ook
aangesloten is by de internationale organi
satie op dit gebied. Zij genoot tot diens
overlijden de hooge bescherming van Z.K.H.
Prins Hendrik, terwijl thans H.K.H. Prinses
Juliana beschermvrouwe der vereeniging is.
Een eigen orgaan der vereeniging (de
Voorpost van den Dokter) verschijnt maan
delijks en is voor alle leden verkrijgbaar
voor 50 cent per jaar.
De toenemende belangstelling in E.H.B.O.
door het geheele land is verklaarbaar om
twee redenen n.1.:
a. het toenemend aantal ongevallen (waar
over onze folders enkele cijfers geven; daar
naast zouden wij er op willen wijzen dat per
dag gemiddeld 500 bedrijfsongevallen bij de
R.V.B. worden aangegeven) en
b. het toenemende inzicht dat de gevolgen
van een ongeval in zoo belangrijke mate be-
invloed worden door de wijze waarop de
eerste hulp verleend wordt. Goede eerste
hulp kan niet alleen van beteekenis zijn om
een ziekbed van korten duur te doen zijn,
doch kan er ook toe bijdragen belangrijke
invaliditeit te voorkomen (men denke
slechts aan infectie amputatie blijvende
verminking!) en kan menigmaal ook direct
levensreddende beteekenis hebben (bij
schijndood, bij verdrinking, door gasbedwel-
ming, door electriciteitsongevallen enz. of
slagaderlijke bloedingen zooals ze zoo vaak
voorkomen bij verkeersongevallen).
Het is daarom noodzakelijk dat overal in
het land goede E.H.B.O. bevorderd wordt.
Geheel onvoldoende moet worden geacht,
wat men op vele plaatsen ziet gebeuren:
het volgen van een cursus, het behalen van
een diploma en daarna het verwaarloozen
van de verworven kennis en bekwaamheid.
Noodig is dat stelselmatig georganiseerd
wordt: het geven van cursussen, het blijven
oefenen der gediplomeerden, het aanschaf
fen en beschikbaarstellen van materiaal en
het inschakelen der gediplomeerden in den
practischen ongevallendienst. Dat alles ver-
eischt dus vereenigingen, die zich ten doel
stellen: bevordering der E.H.B.O. Aanslui
ting van al de plaatselijke vereenigingen in
de landelijke centrale organisatie (de Neder
landsche Vereeniging E.H.B.O.) geeft dan
de verbindende schakel tusschen alle locale
vereenigingen.
Aan de memorie van antwoord aan
de Tweede Kamer, inzake het vijfde
hoofdstuk der Rijksbegrooting (bin
nenlandsche zaken) voor 1937, ont-
leenen wij:
De Zondagsrust.
Het ernstig streven van den minister is
er b(j voortduring op gericht, dat overal in
den lande het voorschrift van de Zondags
wet ten aanzien van de Zondagsrust ook
naar de letter worde toegepast.
De minister blijft bezwaar maken tegen
een in vele gevallen geheel onnoodige
herinnering aan een bestaande wettelijke
verplichting. Liever gaat hij geval tot ge
val te werk.
De in het voorloopig verslag uitgespro
ken meening, dat van het Kabinet in dit
laatste parlementaire jaar geen wijziging
van de Begrafeniswet zal zijn te verwach
ten, is in zooverre niet juist, dat de regee
ring reeds ten vorigen jare heeft te kennen
gegeven, geen bezwaar te hebben tegen
het in verdere behandeling brengen van
het nog steeds bij de Kamer aanhangige
wijzigingsontwerp.
In antwoord op de vraag, hoe het staat
met het overleg inzake de wijziging van
de pensioenwet, hierin bestaande, dat voor
ambtenaren, wier tractement hooger is
dan 3000, de mogelijkheid zal worden
opengesteld aan hun weduwen een hooger
pensioen te verzekeren, kan de minister
medeJeelen, dat hem bij gepleegd overleg
is gebleken, dat zijn ambtgenoot van de
fensie in beginsel mede instemt met het
denkbeeld tot verhooging der hierbedoelde
gezinspensioenen. Echter dient het vraag
stuk in zijn geheel nog in nader overleg te
worden bekeken.
Teneinde misverstand te voorkomen, zij
er de aandacht op gevestigd, dat het hier
niet gaat om de mogelijkheid open te stel
len tot verzekering van een hooger pen
sioen aan weduwen, doch om de eventueele
invoering van een verplichte regeling, ge
lijk de wensch van verscheidene leden was.
De mogelijkheid tot verzekering van een
verhooging van bedoeld pensioen opent
reeds artikel 102 der Pensioenwet, krach
tens hetwelk het ingevolge die wet be
staande uitzicht op weduwenpensioen kan
worden verhoogd met ten hoogste 50 per
cent van dat pensioen.
Het overleg, bij de behandeling van de
begrooting voor het loopende dienstjaar
terzake van de nationale vlag toegezegd
heeft nog niet tot een resultaat geleid, dat
zich leent voor openbaarmaking te dezer
plaatse.
De regeering en de gemeenten.
Er is, naar de minister meent, geen reden
tot de bewering, dat de verhouding tusschen
landsregeering en gemeentebesturen een be
denkelijke wijziging zou hebben ondergaan.
De regeering meent zich strikt te hebben
beperkt tot die inmenging, welke de alge-
meene crisistoestand als noodzakelijk en on
vermijdelijk doet zien.
Naar aanleiding van het verzoek mede te
deelen, aan welke gemeente kasgeldleenin-
gen zijn verstrekt, deelt de minister mede,
dat thans alleen de gemeente Rotterdam, een
kasgeldschuld heeft aan het Rijk; nader zal
worden overwogen of er reden is tot rente
verlaging voor kasgeldleeningen aan de ge
meenten.
Daar thans nog niet volledig overzicht van
den bijzonderen steun, welke de gemeenten
in 1937 zullen behoeven, ter beschikking van
de regeering staat, is het nog niet mogelijk
aan te geven, aan welke gemeenten voor
schot, aan welke steun, en aan welke ge
meente beide kan worden verstrekt.
De regeering beraadt zich over een plan
van verdeeling der geraamde middelen, dat
binnen de perken van de op de begrooting
In het bijzonder moge ook de aandacht
gevestigd worden op de beteekenis van
E.H.B.O. vereenigingen voor de bescher
ming der burgerbevolking tegen aanvallen
uit de lucht. Wettelijk is thans voorgeschre
ven dat alle gemeenten maatregelen zullen
hebben te treffen voor die luchtbescher
ming. Daarbij dienen die gemeenten te kun
nen rekenen op bijstand van een zeker aan
tal eerste helpers. Dat bekwame krachten,
waarop men vertrouwen kan, niet uit den
grond zijn te stampen met enkele lessen,
wordt nog veel te weinig beseft! Men zal
reeds thans maatregelen moeten nemen om
een aantal goed onderlegde en goed getrain
de helpers te verkrijgen. Een vaste kern
goede krachten zal van veel meer beteekenis
blijken te zijn dan een groot aantal halve
of minder dan halve bekwamen. Het is mede
daarom dat onze vereeniging haar folders
toezond niet alleen aan de doktoren, doch
ook aan alle gemeentebesturen in plaatsen,
waar nog geen afdeeling der vereeniging
bestaat.
Het secretariaat der vereeniging (Joh.
Verhulststraat 117, Amsterdam Z.) is gaarne
bereid ten allen tijde alle gewenschte voor
lichting en hulp te verstrekken bij oprich
ting van plaatselijke afdeelingen.
beschikbare bedragen in den nood der ge
meenten, welker omstandigheden en voor
uitzichten het minst gunstig zijn, zooveel
mogelijk wordt voorzien.
Practisch zal de terugbetaling der voor
schotten eerst kunnen plaats hebben, wan
neer de gemeenten daartoe uit eigen midde
len in staat zijn. De rente van de voorschot
ten zal als gewone uitgaaf op de begrooting
moeten worden gebracht en zal, zoolang de
gemeente geen sluitende begrooting heeft,
het tekort, waarin moet worden voorzien,
vergrooten.
De salarissen.
Door verscheidene leden werd de opmer
king gemaakt, dat de gewijzigde monetaire
politiek ook op het terrein van de toepas
sing der artikelen 125 en 126 der Ambtena
renwet een nieuwe oriënteering noodzakelijk
zal maken en dat, na de verlagingen, welke
de salarissen en loonen hebben ondergaan,
bij eventueele stijging van de kosten van het
levensonderhoud zal dienen te worden nage
gaan, hoe daaraan zal moeten worden tege
moet gekomen. Men sprak daarbij den
wensch uit, dat dan tijdig overleg zal wor
den gepleegd, met de gemeenten en de cen
trale organisaties voor overheidspersoneel,
terwijl voorts de vraag werd gesteld, of de
minister van doorvoering van nog aanhangi
ge voorstellen tot verlaging van loonen en
salarissen wil afzien en zich van verderen
drang in de richting van verlaging wil ont
houden.
Ter zake maakt de minister als zijn mee
ning kenbaar, dat het aanbeveling zal ver
dienen af te wachten, hoe de gewijzigde
monetaire politiek zich zal ontwikkelen en
meer in het bijzonder, welke invloed op de
kosten van het levensonderhoud en daarme
de verband houdende factoren zal worden
geoefend.
Het verzoek om af te zien van nog aan
hangige voorstellen tot verlaging van sala
rissen en loonen, kan door den minister niet
worden ingewilligd. Met verschillende leden
is hij van meening, dat zulks tot onbillijk
heden zou leiden tegenover gemeenten, die
tijdig tot verlaging van salarissen en loonen
zijn overgegaan.
Het personeel dezer organen is al gedu
rende eenigen tijd op de verlaagde salaris
sen werkzaam. Dat van andere organen, die
tot dusverre nog niet tot salarisverlaging
overgingen, verkeert dus in een gunstigen
uitzonderingstoestand, waaraan zoo spoedig
mogelijk een einde dient te worden gemaakt.
Niet slechts uit een oogpunt van billijkheid
tegenover het personeel der organen die zich
diligent hebben getoond, maar bovendien
ook met het oog op het budgetair evenwicht
der betrokken gemeenten.
Openbare orde en rust.
Geen nieuwe gezichtspunten openbaart
het voorloopig verslag ten opzichte van de
instituten van de Vrijwillige Burgerwachten
en den bijzonderen vrijwilligen landstorm.
Het buitengesloten houden van fascistische
of andere, voor de orde gevaar opleverende,
elementen is een onderwerp, waaraan de
minister en de op dit terrein werkzame or
ganen voortdurende aandacht wijden. Ge
zegd kan worden, dat van aanwezigheid van
ongewenschte elementen steeds minder
blijkt, een erkenning in tusschen, die geen
aanleiding is voor verminderde waakzaam
heid. Een partij-politiek karakter hebben
deze lichamen geenszins.
Zij staan open voor ieder, die in zijn per
soon aan de leiding voldoende waarborgen
biedt, dat er in de uren van gevaar onder
alle omstandigheden op hem zal kunnen
worden gerekend.
Wat betreft het toezicht op de geldmidde
len van den bijzonderen vrijwilligen land
storm meent de minister, dat een voldoende
verscherping daarvan thans is aangebracht.
Het verheugde hem te vernemen, dat dit gc-