PROFESSOR SLIM EN ZOON
H jf
Raadseltvoekie
i\
DE TRAANKABOUTER
STOUTE MOORTJE
X)amcu£>uek
m m
mm
m m
Jtmztecu&ciek
't Antwoord heeft vier letters,
Anders is het mis!
HET NEGERINNETJE
MIJN JONGSTE POPJE
TELEFOONTJE SPELEN
J*r Aan le Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1462.
Stand.
Zw. 4 sch. op: 5, 12, 36, 39 en dam op 10.
W. 10 sch. op: 14, 19, 22, 26, 27, 31, 34,
87, 43, 45.
Oplossing.
1. 22—17 1. 12 41
2. 14— 9 2. 10 48 of 40
S. 34 43 of 43 34 3. 48 of 40 4
4. 31—27 4. 4:31
5. 26 46! Zeer mooi!
Vit de partü.
De belangstelling der dammers gaat dik
wijls uit naar eindstellingen van 3 dam
men tegenl, of twee dammen en schijf
tegen dam enz. Toevallig kwamen ons
deze week twee interessante posities on
der het oog, die wii hieronder laten volgen
Zwart: 1 dam op 49.
W. 3 dammen op 6, 34, 45.
Wit was in dezen stand aan zet. Hij
tpeelde 639, zwart 4935 en het resul
taat was remise. Wit had echter in den
diagramstand anders moeten spelen n.1.
611! Zwart moet nu de lijn 4916 ver
laten, omdat hij anders gedwongen wordt
naar 40 te slaan. Dan blijft alleen over
4935, waarna 112 wint want 4540
brengt altijd de dam weer terug op 35,
Waarna 3430 volgt.
Zeer mooi kan wit winnen in den vol
genden eindstand.
'<M% Wifc
'v/y/y/fc. v/yy/w.
|gp y&
Wfcw/////.
Zw. 2 sch. op 16 en 38.
W. 1 sch. op 35, twee dammen op 3 en 45.
Hij speelt 4529, daarmee zwart dwin
gende tot 3843, waarna 2933 wint.
Men ziet nu zeker dat zwart alleen 4348
kan spelen. Dan volgt 35—30 en 3320!
wy verzoeken de lezers deze eindspelen
Dog eens ernstig na te spelen.
Ter oplossing voor deze week:
Proleem 1463 van W. v. d. Hoef Jr. te
Utrecht.
Mm
iH
W/27///
Zw. 11 sch. op: 5, 8, 10/16, 20, 25.
W. 12 sch. op: 21, 22, 24, 27, 29, 30, 34,
85, 38, 42, 43, 44.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Onze Eerste November-Opgave.
Optellen en aftrekken.
De beide sommen uit onze vorige opgave
die in letters waren gegeven, zagen er in
cijfers als volgt uit:
2716843765 2716843765
1492786436 1492786436
4209630201 1224057329
Voor velen bleek deze puzzle geen on
overkomelijke moeilijkheden op te leveren.
Stand der lijst:
Per 1 November kwamen als hoogstge-
plaatsten op de lijst voor: Mej. Pastoor 112
p., P. Haasbroek 106 p., P. Kuiper 85 p.,
D. A. Wittop Koning 84 p., Mevr. Eecen
80 p., P. Meijer 79 p., J. Joustra 76 p.,
Mevr. v. d. Pol—Masee 70 p., H. Schip
horst 62 p., J. L. J. Oeveren 58 p., Th. Bos
58 p., J. F. de Waal 56 p., R. Smids 46 p.,
P. Groenwoudt 44 p., Mej. A. Nienes 44 p.,
Mej. Dik 38 p., Mej. Siezen 35 p. en verder
een groot aantal met minder punten. Hier
bij zijn er echter verschillende die door
geregelde oplossing snel opschieten.
Om voor den Novemberprijs in aanmer
king te kunnen komen moet men minstens
drie goede Novemberoplossingen insturen.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 2 der No-
vember-serie).
Een lettergreep-puzzle.
Hieronder vindt men in alphabetische
volgorde gegeven 59 lettergrepen. Daar
van kunnen de 19 woorden worden ge
vormd, die voldoen aan de gegeven om
schrijvingen.
Heeft men de goede woorden onder
elkaar opgeschreven dan vormen de eerste
en vierde rij letters van boven naar bene
den gelezen een vrij bekende gezegde of
spreekwoord.
Lettergrepen
aal ar be ca cha de der
di do eel eer es ga gen
i i i is kal ken la
la lang lie lijn ma man
me ment moes mor na ne
ne nes ni o on or prit
quin ri sal sau tel tel ter
tief to toer tras tri trie
troe tu um van vel vi.
Omschrijvingen:
1. verouderde zegswijze
2. rundersoort
3. sprong
4. ontkennend
5. afgoderij
6. binnen niet al te langen tijd
7. sierkwast (militair)
8. aeterisch vocht
9. versiering
10. vrouwelijk beroep
11. metselspecie
12. alledaagsch, banaal
13. zonder schroom
14. rozenrood edelgesteente
15. zilverwit metaal
16. geest (Fr.)
17. bijzonder kleedingstuk
18. denkbeeldig
19. zoete, witte wijn.
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig
mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 20
Nov. 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van
de Alkmaarsche Courant.
Oplossing der raadsels uit
het vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Kwam je Toms kleine broerje en zusje
tegen? (Toir.sk en Omsk).
Laat het nieuwe zadel hier bezorgen,
Piet. (Delhi).
De waakhond op de boerderij was
kwaad en blafte hard. (Aden).
Was is goedkooper: thee of koffie?
(Perth).
Goed, Marif! Laat hen even wachten
en dan ga ik mee. (Athene).
2. Jakhals, kangoeroe, pelikaan, ratel
slang.
3. Han.
4. Hooge boomen vangen veel wind
Geel, Eva, Willem, haven, boog,
oom, linde, non.
Voor kleineren.
1. U (deze letter volgt immers op de t)
2. K op er koper.
3. Paard, den, bloem; paardenbloem.
4. Wiel Wormerveer
mo n d
hark
k r om
gier
trap
vork
berk
t i e n
mier
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Mijn geheel wordt met 7 letters ge
schreven en noemt een stad in
Frankrijk.
Een 3, 5, 6, 7 is een wapen.
Een 1, 1, 2 is een lichaamsdeel.
4, 3, 7 is een verkorte meisjesnaam.
Een 2, 1, 3 is een rond voorwerp.
7, 3, 5 wordt gegeten.
3, 1, 4, 6, 4, 6 ligt zoowel in de prov.
Utrecht als in Gelderland.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van een koninkrijk.
X
.IX.
IX!
X'
xxxxxxxxx
IX i
i IX'
IX'
X
le rij een medeklinker.
2e iets, wat heel gevaarlijk kan
zijn.
3e eerf voorwerp, dat alleen door
vorstelijke personen gedragen
wordt.
4e een stad in Noord holland.
5e 't gevraagde woord.
6e een plaats in Drente.
7e een roofdier.
8e iets, wat soms een groote vlakte
is.
9e een medeklinker.
3. Noem eens hazen met twee voeten
Bovendien ook zonder staart,
'k Zeg alleen nog: zulke hazen
Zyn toch eig'lijk niet veel waard.
4. Verborgen rivieren in het buitenland.
Vader zwom u regelrecht tegemoet.
Wij hadden hem in negen weken niet
gezien.
Plotseling kwam oude Gerrit nader,
maar hij verdween spoedig weer. (2)
Heeft Jacob Oegstgeest of Lisse aan
gedaan?
1. Maak Nederlandsche eilanden van:
d a m, 1 e n a
linde vla
lachen we r
Schok rie non gom i
2. Mijn drie eerste lettergrepen noemen
samen een kleur, mijn vierde bevat
veel boomen en mijn geheel vindt
men in Friesland.
3. Welk vervoermiddel kun je maken
van een uitroep, een verkorte meis
jesnaam en een hol voorwerp?
4. Noem den kleinsten wever,
Die heel ijv'rig is.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Er was een negerinnetje,
Een kleine, domme meid,
Die dacht: Hoe raak ik toch mijn kleur,
Mijn zwarte kleurtje kwijt?
Als ik mjj eens goed waschte en
Met witte zeepschuim wreef?
'k Geloof, dat 'k mij vandaag toch
heusch
Een extra waschbeurt geef!
Zij schrobde, schrobde zich met zeep,
Haar huid deed pijn er van!
Als die voortaan niet zwart meer was,
Kwam d a t er niet op an!
Maar ho e ze borstelde en wreef,
Ze bleef zoo zwart, zoo zwart!
Daarvoor hielp 't warmste zeepsop niet,
Al wreef z' ook nog zoo hard!
Daarna heeft 't negerinnetje
Zich ingesmeerd met krijt.
Maar toen ze even speelde, och,
Toen had z' ook daarvan spijt!
Want witte druppels dropen wel
Van beide wangen neer,
Maar in den spiegeld zag ze toch,
Haar zwarte vel al weer!
Tandpoeder nam ze, witte ook!
Een heele, dikke laag.
Probeerde 't zelfs uit Moeder's
flesch!
Met poeder voor de maag!
Maar ho e dat negerinnetje
Zich ook met wit goed wreef,
Het was een negerinnetje,
Dat negerin steeds bleef!
Ze was toen toch zoo erg bedroefd.
Maar Moeder zei: Wat 's dèt?
Ik wil je ni e t graag wit zien hoor,
Mijn kleine, zwarte schat!
Getroost was 't negerinnetje,
Toen Moedertje dat zei.
In 't zwarte sniutje stonden toen
Twee oogjes weer heel blij!
(Nadruk verboden).
Mijn jongste popje, Baby,
Die is wel wat verwend,
Ik zei het nog vanmiddag:
Als jij zoo lastig bent,
Dan vind ik je niet lief, hoor!
Kijk jij maar eens naar Beer!
Heb ik hem eens verboden,
Dan doet hij het niet weer!
Maar Baby bleef ondeugend
Ze zeurde al maar door,
Wat of 'k ook met haar speelde!
't Ging me vervelen, hoor!
Ik nam haar mee naar boven;
Ze was natuurlijk moe!
En daarom bracht ik Baby
Vlug naar haar bedje toe!
(Nadruk verboden). ANNIE O.
REBUS.
door
C. E. DE LILLE HOOGERWAARD
Wij spelen telefoontje
En ik bel Pappie op,
Paps zit op zijn kantoor. 't Is
Mijn jongste broertje Job.
Job houdt het lange touwtje
Aan 't and're eind goed vast,
Daar heb ik al het nummer.
Nu komt het! Opgepast!
Ben jij daar, Paps? Ja,
Mammie!
Een enkel woordje maar,
'k Wou vragen, of je thuis kwam,
Juist ben 'k met alles klaar!
De kinderen zijn schatjes,
Ze spelen toch zoo zoet!
Zeg, als je van kantoor komt,
Weet je, wat je dan doet?
Bestel een taart bjj Zoetman,
Waar ieder veel van houdt.
'k Geloof, de kinders waren
Wel in geen jaar lang stout!
Daar is mijn eigen Moesje
Met koekjes en met thee!
Job komt er aan en glundert,
Plots heeft hij een idee.
Zegt oolijk: 'k Bracht van Zoetman
't Maar mee: een lekk're taart.
(De koekjes) Denk 'r aan, dat je
Voor Paps ook wat bewaart!
Ik antwoord: Ja, natuurlijk!
'n Gemak: de telefoon!
En Moedertje moet lachen
Om onzen echten toon.
(Nadruk verboden).
(Nadruk verboden).
Verhaaltje op Rijm door JO DAEMEN
Hansje huilt verschrikk'lijk gauw;
Om de kleinste kleinigheden,
('k Zou haast zeggen: zónder reden)
Stort hij tranen! Bah, wat flauw!
Wat ons Hansje is geschied?
Hij zag zitten, op z'n deken,
'n Reuzendruppel, die ging spreken:
„Hansje Traan, ken jij me niet?
Traankabouter ben ik, zeg!
En ik raad jou, wat te sparen
En je traantjes te bewaren!"
Floep was Traankabouter weg!
„Raar gedroomd!" zei 's morgens vroeg
Hansje, „Moesje, moet je hóóren!
'k Zal me tóch niet aan hem storen!
Tranen zijn er tóch genoeg!"
Maar vannacht een vreemde man
Wipte zóó maar, met een zetje
Hansje uit zijn warme bedje:
„Hansje, trek je kleeren an!"
(Nadruk verboden.)
Want nu ga je met mij mee,
't Jonge prinsje wenscht een vrindje
En jij wordt een koningskindje!
Ben je met dien ruil tevree?"
O, wat had die Hans een strop!
Want toen Hansje wou gaan huilen
„*k Blijf mij Moes! Ik w 11 niet ruilen!"
Waren juistzijn traantjes óp!
„Ja", heeft toen de man gedacht,
„Hans is met zijn ruil tevreden!11
„Hansje huilde zonder reden,"
Spotte Traankabouter zacht.
„En toen hij ze noodig had,
Zat hij zonder traantjes! Stakker!"
Met een gil werd Hansje wakken
Wat een bange droom was dat!
Maar nu weet Hans. dat hij niet
Om de kleinste, flauwa grillen,
Weer zijn traantjes mag verspillen:
Tranen zijn voor echt verdriet!
Ons klein poesje Moortje
Was gist'ren toch zoo stout!
Het kwam, doordat ons Moortje
Van melk zoo heel veel houdt.
Maardat het niet mag snoepen,
Weet zelfs een p o e s e kind,
Ook, dat er niemand heusch is,
Die snoepen aardig vindt
Ik denk: Moor was 't vergeten
Ja d a t moet het wel zijn!*
Het kan wel eens gebeuren
En Moor is nog heel klein!
(Nadruk verboden).
Maar hoe het kwam, weet 'k nog n!et:
De melk viel eensklaps om!
Moor spartelde toen onder
De groote, witte kom!
Juist kwam ik in de kamer,
De kom nam 'k haastig op.
Ons Moortje was nu Witje,
Melk droop hem van zijn kop!
Hij was wel erg geschrokken
En likte alles al
Wat denk je, is zoo'n melk bad
Voor 'n poesje wel een straf?
C. E. DE r.TT.T.E HOGERWAARD.
285. Op zekeren dag toen Pietje Sli mging voetballen
dee dhij stilletjes alle medailles van zijn vader aan onder
zijn voetbaltrui. Op het voetbalveld deed hij zoo er-
waand, dat zijn vriendjes hem bijna niet meer terug-
kenden.
7Hn ^aar ^oen ze allemaal bij elkaar waren, trok hü
un trui omhoog en nu zagen alle vriendjes, dat PietJe
^geprikt zat met medailles. Allemaal verdiend, jokte