Groote rede van Dr. Colijn
De komende regeering ongeveer
gelijk aan de huidige?
PARLEMENT
ZBiuueidand
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 14 NOVEMBER 1936
Financieele beschouwingen van
Minister Oud.
(Van onzen parlementairen medewerker.)
De Tweede Kamer heeft gistermiddag da
delijk in den aanvang van de vergadering
behandeld het wetsontwerp: Goedkeuring
van het huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana
en regeling van de toelating van getuigen
bij de voltrekking van dit huwelijk, als
mede van eenige gevolgen van deze echtver
bintenis.
En het wetsontwerp: Naturalisatie van
Z.D.H. Prins Berr.hard Leopold Frederik
Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter
von Lippe-Biesterfeld en regeling van eeni
ge gevolgen dier naturalisatie.
In verband met het feit dat dadelijk
daarna de minister-president de Algemeene
Beschouwingen zou beantwoorden, was er
veel belangstelling in de zaal, zoowel van
de zijde der leden als op de tribunes. Wan
neer zich onder de „buitenleden" nog lieden
hebben bevonden, die dachten dat er over
de ontwerpen de Prinses en Prins Bernhard
betreffende nog debat zou worden gevoerd
of dat misschien een der uiterst linksche
elementen principieel erover zou gaan spre
ken, die lieden hebben zich dan vergist. En
gelukkig, want het zou een wanklank zijn
geweest, welke ongetwijfeld reactie van
weer andere extremistische groepen zou
hebben uitgelokt. En om die reden juist lijkt
het ons zeer aannemelijk, dat de revolution-
naire socialist en de communisten tijdens de
behandeling van die wetsontwerpen uit de
zaal zijn weggebleven. Laatstgenoemden
herinneren zich ongetwijfeld den weerslag
van het incident dat zij drie jaar geleden bij
de opening van de Staten-Generaal hebben
veroorzaakt.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming heeft de Kamer haar goedkeuring
aan de wetsontwerpen gehecht, waarna zij
nog een aantal ontwerpjes, welke men
thuisbrengt onder de rubriek „hamerstuk
ken", afdeed.
Rede van den minister-president.
En zoo was dan al gauw het woord aan
den minister-president, dr. Colijn, voor zijn
rede ter beatwoording van het alge
meene debat over de Rijksbegrooting. Hij
deed eerst eenige zakelijke mededeelingen
o.a. dat een wetsontwerp betreffende de
goudclausules in contracten, waarop in het
bijzonder van R.K. zijde bij het monetaire
debat in September de nadruk was gelegd,
het departement van Justitie reeds verlaten
had.
Onmiddellijk daarop pakte hij de kwestie
aan, waarover vrijwel alle sprekers waren
gevallen: de uitspraak, welke de regeering
van de kiezers verlangt over een verzwaring
van de personeellasten bij de defensie. Hij
wilde die uitspraak niet omdat hij verant
woordelijkheid schuwde daarvoor moest
de Kamer hem toch wel kennen doch om
practische redenen.
Ten aanzien van een verzwaring van de
lasten voor de militairen zijn vrij langduri
ge voorbereidingen noodig, zooals betref-
ltnde de sterkte van de lichtingen, het per
soneel voor het nieuwe materiaal en het ver
band tusschen oor logs- en vredesorganisa
tie. Dit kabinet zou voorstellen daaromtrent
wel niet meer met de Kamer kunnen be
handelen. De onderwerpen waren voor de
kiezers nog geheel nieuw, zoodat er aanlei
ding bestond omdat zij van zoo verre
strekking zijn hun oordeel er eerst over
te vragen. Zij moeten toch al over zooveel
hun gedachten laten gaan, o.a. over het
Plan van den Arbeid, waarom dan ook niet
over de defensie, merkte de minister oolijk
op.
Het was altijd de bedoeling van hem ge
weest om bij de begrooting van defensie
nader de zaak toe te lichten en te vertellen,
waarom het nu eigenlijk ging. Hij zou het
gezicht van de Kamer wel eens hebben wil
len zien, als zij vlak voor de verkiezingen
voorstellen voor haar kreeg, waarin bijv.
®en versterking van de jaarlijksche lichting
met 10 a 12.000 man werd gevraagd en een
verlenging van den eersten oefentijd van
5y2 tot 12 maanden! Daarom leek-het zoo
oog de beste methode.
Gezagshandhaving.
Dr. Colijn sprak vervolgens over de
«ritiek, welke vooral van de zijde van den
heer Westerman op het stuk van de gezags
handhaving had weerklonken. Met kracht
ral de regeering er voor waken dat veroor
loofde openbare vergaderingen, ook die van
geestesrichtingen, waarmede de minister
Persoonlijk niet sympathiseert, zooals van
..De Dageraad", ongestoord kunnen verloo-
Pen. We gaan nu den verkiezingstijd tege
moet, dus is meer dan ooit een krachtige
houding daartegen geboden. Als de heer
Westerman het voortgaan van de „straat
terreur" identificeerde met straatcolportage.
'ton moest de minister hem vertellen, dat de
regeering niet zoo ver wil gaan om een ver
bod van colportage uit te vaardigen. De
«Tribune" is nog niet verboden. Inderdaad.
«Maar dat is „Volk en Vaderland" ook niet",
voegde dr. Colijn er aan toe; hij liet erop
volgen: „Tusschen die twee bladen maak ik
geen verschil".
Dn als er eens wat in die bladen staat, dal
w*t bont is, welnu: onze persvrijheid moet
tegen een stootje kunnen. En volgens de
regeering zal noch het communisme, noch
het nationaal-socialisme in ons land een
hans van slagen hebben.
«Er zitten ook nog revolutionnairen in de
vertegenwoordigende lichamen", had de ge
lezen afgevaardigde van Nat. Herstel ge
daagd, die er steeds voor is opgekomen om
oe communisten uit de raden, Staten en
Kamer te weren. „Er zijn ook revolution
nairen van rechts", vulde de minister aan.
De by de Grondwetsherziening voorgestel
de maatregelen op dit stuk hebben betrek
king op alle revolutionnairen. En verder
dan de gedane voorstellen wilde de regee
ring niet gaan, omdat een algemeen verbod
zonder een wet op het partijwezen met zeer
sterke discretionnaire bevoegdheden niet
mogelijk zou zijn. En hoe dacht men wel de
toepassing van zoo'n wet in een land als het
onze?
Een ander punt op het gebied der gezags
handhaving was het z.g. Ambtenarenverbod,
d.w.z. het voor ambtenaren en werklieden
van onder het departement van defensie
ressorteerende instellingen geldende verbod,
lid te zijn van de S.D.A.P. en/of N.V.V. De
heer Albarda had al eenige keeren er naar
geïnformeerd of dit verbod niet kon worden
opgeheven, omdat daardoor een groot deel
van een bepaalde groep buiten de volksge
meenschap wordt gesloten.
De regeering erkent zelf dat die maatregel
niet geheel billijk werkt, omdat hij ook
alleszins betrouwbare menschen treft, die
nu juist een voorkeur hebben voor de be
doelde vereenigingen. Zij zoekt thans naar
een betere regeling. De heer Joekes vroeg
of persoonlijke toetsing van de gezindheid
niet de oplossing kon geven, maar daar
tegen had de heer Colijn eenige bezwaren;
voortdurende agitatie zou het gevolg ervan
kunnen zijn.
Het economisch beleid.
De minister-president verdedigde voorts
het economisch en financieel beleid der
Regeering in de afgeloopen 31^ jaar,
waarbij hij zich in het bijzonder tegen den
heer Albarda had te richten. Tegenover
de cijfers van den leider der S. D. A. P.
betreffende de vermindering van den
export als gevolg van het ontbreken van
een conjunctuur-stimuleerende politiek,
wees de bewindsman erop, dat, indien de
totale uitvoer met 44 millioen is vermin
derd en Nederland, zooals door den heer
Albarda wordt erkend, in zeer sterke mate
van de welvaart van Duitschland afhan
kelijk is, er toch wel een vermeerdering
van anderen uitvoer tegenover moet staan
om dit resultaat te bereiken. Met zeer
groote inspanning, niet alleen van zich
zelf, maar ook van eenige bekwame hoofd
ambtenaren hadden de ministers het zoo
ver gebracht en dr. Colyn was ervan
overtuigd, dat een Kabinet-Albarda, ge
zien ook de buitengewoon groote handels
belemmeringen, geen grootere resultaten
zou hebben bereikt. Vergelijkingen met
Amerika, België en Zweden, welke landen
de sociaal-democraten zoo gaarne aanha
len als een bewijs dat een credietinflatie
succes heeft, gingen niet op, omdat onze
positie geheel anders is en er in die lan
den nog heel wat gebeuren moest, dat we
hier allang achter den rug hadden, al
thans de groote uitgaven daarvoor (in het
bijzonder wordt dan gedacht aan woning
bouw).
En zou de heer Albarda bijvoorbeeld
een bedrag van 750 millioen (dat de voor
onze verhoudingen omgerekende mil-
liard van Amerika beteekent) als schuld
op zich durven nemen, naast de toch reeds
zoo hooge staatsschuld? En zou men een
opvolgende regeering voor die hooge las
ten en de gevolgen van de crediet-inflatie
willen laten opdraaien?
De aanpassingspolitiek had wel degelijk
resultaten afgeworpen; in het begin van
1936 is de bedrijvigheid hier wat grooter
geworden; we konden weer mee. En de
aanpassing had ook bewerkt, dat, toen we
in September van het goud af moesten,
de kloof tusschen ons en de prijzen in het
buitenland smaller was geworden, zoodat
dc voordeelen van de depreciatie van den
gulden spoediger aanwijsbaar zouden zijn.
Dat het aantal werkloozen maar steeds
toenam werd voor een groot deel veroor
zaakt door verschijnselen, die buiten de
crisis omgingen, zooals een groote ver
schuiving in de jaarklassen, die een sterke
toeneming van de 15-jarigen te zien gaf;
de krachtige aanwas van onze bevolking
met meer dan 100.000 zielen per jaar en
een groot overschot van vestigingen boven
vertrekkenden. De rationalisatie van het
bedrijfsleven, die toe te juichen valt voor
zoover zij de concurrentie met het buiten
land gemakkelijker maakt, heeft het na
deel, dat zij een aantal menschen buiten
het bedrijf brengt; ook met dezen factor
behoort men rekening te houden.
De minister ging ook nog in op de opmer
kingen over het „zwevend" houden van den
gulden. Behalve de dollar en de Belgische
franc zweeft thans elke munt, betoogde hij,
maar dan is het toch wel merkwaardig te
zien, hoe gering de schommeling van den
gulden is. Onder den gouden standaard be
droeg de marge soms wel 2 y7 cent en nu on
geveer V, cent! Vergeleken met den dollar,
want met het pond, dat zelf zweeft, moest
men niet gaan vergelijken.
Vertrouwen is er in het financieele en mo
netaire beleid van de regeering, gezien ook
het succes van de jongste staatsleening. Laat
men dit vertrouwen nu niet gaan verzwak
ken door een cridietinflatie. De regeering
wil wel doorgaan met het uitvoeren van
groote openbare werken, nu de rente daalt
en het geld dus, bij een ruime kapitaal
markt, goedkooer te krijgen valt, maar op
een verstandige manier. Zoo zal binnenkort
de Noordoost-polder worden aanbesteed, een
werk van millioenen. Verschillende door het
Werkfonds besproken werken komen nu
langzamerhand tot uitvoering. Daarvan zal
dit kabinet niet meer profiteeren; maar dr.
Colyn gunde aan zyn opvolgers dat succes
van harte, want zy zouden het nog moeilijk
genoeg hebben!
Politieke perspectieven.
Wie zullen dat zyn, die opvolgers? Met de
vraag van een toekomstige kabinets-formatie
heeft de minister-president zich ook bezig
gehouden. Wat voor naam een kabinet
draagt, deed er voor hem weinig aan toe.
Een zuiver parlementair kabinet in den
klassieken zin des woord is volgens hem
hier niet meer mogelyk.
Voor een kabinet en voor de Kamer beide
gaf hy eenige richtlijnen aan in het belang
van een harmonieuze samenwerking. De
volksvertegenwoordiging moet niet op den
stoel der regeering willen gaan zitten; de
Kroon regeert, het Huis van Oranje; de mi
nisters zijn dienaren van de Kroon.
De ministers hebben hunnerzijds te stre
ven naar een zoo groot mogelijke overeen
stemming van gevoelens met de Kamers.
Voor zoo'n samenwerking is een algemee
ne geestelijke verwantschap, gebaseerd op
het Christendom de Nederlandsche natie
is een christelijke natie onontbeerlijk.
Men zal de grenzen echter niet te eng mo
gen trekken en niet mogen uitsluiten dege
nen die slechts uit traditie aan de uiterlijke
openbaring van het christendom vasthouden.
Als we het dus goed begrepen hebben,
verwacht de heer Colyn na de aanstaande
verkiezingen wellicht een kabinet van een
samenstelling als het huidige, waarin dus
alle groote partijen behalve de sociaal-de
mocraten zijn opgenomen.
Minister Oud aan 't woord.
Bijna twee uur heeft dr. Colijn gisteren
op de hem eigen bedaarde en heldere wijze
gesproken, absoluut ongestoord; de Kamer
was geheel en al oor. Er werd ingespannen
geluisterd. De ontspanning bleef niet uit. De
belangstelling zakte merkbaar, toen minister
Oud met een financieel-technische beschou
wing over de begrootingspositie voot en na
de depreciatie kwam.
Hij had zelf reeds in de stukken gezegd,
dat men aan de begrootingscijfers geen hou
vast meer had. Hij zette dit nog eens uiteen
en betwistte vervolgens dat hij niet te opti
mistisch was geweest wat de raming van
een aantal belastingen voor het loopende
jaar betreft; met cijfers toonde hy dit aan.
Hij heeft eveneens bestreden, dat hij de ge
meenten onbillijk zou behandelen door den
gewijzigden opzet van de uitgaven voor het
Werkloosheidssubsidiefonds. Bij de behande
ling van die begrooting zal er uitvoeriger op
worden teruggekomen. In elk geval her
haalde hy dat het onjuist zou zijn dat het
Rijk voor de tekorten der gemeenten zou
moeten opkomen. Als de toestand beter
wordt, zullen vanzelf de uitgaven voor dat
W.S.-fonds verminderen. Zijn er dan nog
gemeenten in den knoei, dan zou de regee
ring beter kunnen overwegen wat haar te
doen staat.
A.s. Dinsdag replieken.
CONGRES VERBOND VOOR NATIONAAL
HERSTEL.
In den Dierentuin te Den Haag is gister
avond het tweedaagsch congres van het
Verbond voor Nationaal Herstel geopend
door den voorzitter, luitenant-generaal H.
N A. Swart.
Rede generaal Snijders.
Het woord was daarna aan den eere
voorzitter, generaal C. J. S n ij d e r s, die
een rede hield over „De verdediging van het
Ryk".
Spr. noemde het nieuw ontwaakt nationaal
leven, zooals dat by treffende nationale ge
beurtenissen den laatsten tijd aan den dag
is getreden, een gelukkig verschijnsel. Maar,
vraagt spr., hoe is het met het nationaal be
wustzijn van het Nederlandsche volk te
rijmen, dat het een zijner eerste plichten,
verzaakt: deugdelijke voorbereiding en af
doende verzekering der verdediging van het
Rijk?
Spr. beschuldigde de opvolgende regee
ringen, de Nederlandsche volksvertegen
woordiging en het Nederlandsche volk van
het zich niet verzetten tegen het in gevaar
brengen van 's lands veiligheid te midden
van het gewapend Europa en de steeds was
sende spanning in den pacific. De mechani
seering en motoriseering der oorlogsmidde
len werd in alle legers aanvaard en op
groote schaal doorgevoerd. Pantserwagens,
vechtwagens en tanks zijn in de gevechts
tactiek een steeds grootere rol gaan spelen,
terwijl de luchtwapens een alles overheer-
schende beteekenis verkregen en ten
gevolge hiervan ook de luchtafweer en de
luchtbescherming dringende levensvraag
stukken zijn geworden, zoowel voor de
krijgsmacht en hare actie, als voor het re-
geeringsapparaat en de burgerbevolking.
Bij dit alles is ons leger volkomen ten
achter gebleven. Er is een schromelijke
achterstand®op elk gebied.
Wat de marine betreft, merkte spr. op, dat
het door de volksvertegenwoordiging aan
vaarde plan van aanbouw 1930, hetwelk
voor den uitgestrekten Indischen archipel
slechts een minimale vlootsterkte in uit
zicht stelde, in 1940 zou behooren te zijn
voltooid, doch nimmer volledig is uitge-
voerd geworden, zoodat thans op de te ver
werken gelden een achterstand van 31
millioen bestaat.
Ook de landmacht in Nederl.-Indië is
doorloopend het slachtoffer geweest van een
beleid, wankelend, tusschen bezuinigings-
drang eenerzyds en aan den anderen kant
de onafwijsbare eischen der verzekering
van rust en orde en tot beveiliging tegen
buitenlandsch gevaar. Thans is weder ten
gevolge van de crisis en den geldnood dras
tisch bezuinigd geworden en is de leger-
sterkte gedaald beneden het minimum,
hetwelk een voldoenden waarborg voor een
behoorlijke vervulling der defensietaak zou
kunnen bieden.
Spreker gaat als overtuigd nationaal-
hersteller uit van het beginsel, dat de be
langen van Staat en gemeenschap, in het
licht der nationale gedachte, door iederen
staatsburger zonder onderscheid naar de
mate zijner krachten en middelen behoo
ren te worden gediend, dat ieder burger
deele in de plichten en lasten, opdat hy ook
gerechtigd worde in de voorrechten en lus
ten ta deelen.
Spreker wees op het geringe aantal nl.
nog geen derde gedeelte der jonge mannen,
die jaarlijks den dienstplichtigen leeftijd
bereiken en ter dienstvervulling bij het
leger worden ingelijfd, terwijl alle overigen
geheel vrij uitgaan en zich van den dienst
plicht niets meer behoeven aan te trekken.
Nationaal Herstel eischt: alle Nederland
sche mannen en vrouwen weerplichtig
dat wil niet zeggen: algemeene militaire
dienstplicht, doch beteekent, dat iedere
staatsburger en iedere staatsburgeres zijn
of haar deel zal hebben bij te dragen tot de
militaire of tot de economische weerbaar
heid der natie. Het beteekent alzoo: mili
taire dienstplicht of burgerlijke arbeids
plicht, voor alle mannen en vrouwen.
En ten slotte een weerbelasting voor hen,
die aan geen dezer diensten kunnen deel
nemen. Zoo zullen alle Nederlanders zich
een gevoelen in hun offervaardigheid in
den heiligen dienst des vaderlands. Zoo zal
tevens een belangrijke vermindering der
werkloosheid kunnen worden bereikt.
Maar alle voorstellen en eischen tot on
middellijk ingrijpen en energiek aanpakken
stuiten onveranderlijk af op de leuze: „er is
geen geld
Welnu, zegt spr., dan moet er geld komen,
dan moet de natie gaan begrijpen, dat het
hier gaat om haar levensbestaan als zelf
standige staat: dat de toestand inderdaad
ernstig is en dat verzuim en nalatigheid,
halve maatregelen en uitstel tot onzen on
dergang zullen leiden, wanneer straks de
donkere onweerswolken aan den inter-
nationaal-politieken hemel losbarsten.
In naam van het Verbond voor Nationaal
Herstel richtte spr. zich met eerbied en
vertrouwen tot de Nederlandsche regeering
en het Nederlandsche volk, met het voorstel
het Zwitsersche voorbeeld te volgen. De
regeering moge op korten termijn een vrij
willige defensieleening uitschrijven ten be
drage van 200 a 250 millioen gulden, uit te
geven in 2 of 3 termijnen tegen een rente
van 2)4 pCt. 's jaars, ten dienste der verde
diging te land en ter zee in Nederland en
Ned. Indië.
Spr. wekte het Nederlandsche volk op, om
te toonen dat het geen stok achter de deur
noodig heeft om zijn plicht jegens het vader
land te doen.
„De maritieme defensie".
Als tweede spreker voerde het woord vice-
admiraal L. J. Quant #ver het onderwerp:
„De Maritieme defensie".
Spreker weer er op, dat er geen land is,
dat zoo weinig aan zijn defensie per hoofd
der bevolking uitgeeft, als Nederland.
Het is alsof in ons land alle aandacht ge
concentreerd is op de binnenlandsche moei
lijkheden, die niet grooter zyn dan elders,
en men de buitenlandsche gevaren, die, ook
met het oog op Azië wel grooter zyn, niet
wil zien.
Hiertegen dient volgens spreker met klem
gewaarschuwd te worden.
Wij zullen aldus spr., niet alleen verstan
diger doen, doch wij hebben ook de plicht,
zoowel als lid van den Volkenbond als uit
een moreel oogpunt tegenover de Inheem-
sche bevolking in Indië, te zorgen, dat wij
in eerste instantie zelf gedaan hebben wa'
mogelyk was, er uit een militair strategisch
oogpunt als „minimum" noodig om een
rechtsreeksch ingrijpen van Japan in ons
Indië voor den Japanschen marinestaf een
vraagstuk van groote beteekenis te maken,
zoodat zulks niet met verouderd materieel
of geringe offers kan worden ingezet.
De Japansche vloot heeft met de moei
lijkheden in Mandsjoekwo of elders in Chi
na maar weinig uit te staan. De kosten aan
die vloot besteed zijn enorm groot, en de
drang bij deze militaire groep om ook een
aandeel te hebben in de uitbreiding van het
land van de rijzende zon doet zich telken
male naar buiten blijken.
De industrieele penetratie zoo zeer
merkbaar in onze koloniën voelt zich
krachtig, gesteund door de sterke vloot, en
de toon, die reeds meermalen bij handels
overeenkomsten van Japansche zijde wordt
aangeslagen spreekt boekdeelen.
Wij hebben nu in plaats van een „civie-
len" een „militairen" buurman gekregen,
en zullen nog meer dan in de laatste tijder
incidenten als reeds ettelijke malen met Ja
pansche visschers zijn voorgekomen moeten
trachten te vermijden door tijdig machts
vertoon.
Volgens spreker zou men in Indië moeten
kunnen beschikken over een eskader van 3
kruisers, 8 jagers en 18 onderzeebooten, be
nevens in Nederland een eskader van twee
Leaders (type Tromp), 4 jagers en 4 onder
zeebooten in dienst. Verder moet men in In
dië beschikken over, 72 groote watervlieg
tuigen en plaatselijke defensiemiddelen, als
mijnenleggers, mijnenvegers, torpedoboo
ten en ander klein materiaal.
In Nederland moet de mijnendienst zoo
danig worden verzorgd dat de verschillen
de zeegaten binnen 48 uur door mijnen ver
sperd kunnen worden.
Daar de mijnen versperringen in de zee
gaten tegen opruiming door den vijand ver
dedigd moeten worden door gepantserde
vaartuigen met middelbaar geschut is de
spoedige aanbouw van bewakers-vaartui
gen mede urgent.
Ten slotte merkte spr. op, dat waarop het
oogenblik ongeveer 35 millioen gulden ach
terstand bestaat in aanbouw voor materieel
van het plan 1930 en speciaal dit jaar de
aanbouw een gevoeligen knak heeft gekre
gen, hij hierover niet verder behoefde uit
te weiden om tot de conclusie te komen, ge
lijk alle bevoegde marine-autoriteiten dan
ook doen, dat de weermacht ter zee helaas
zeer onvoldoende is verzorgd en dat
dringend ingrijpen geboden is. Wil man
niet voor ernstiger gevolgen komen te
staan.
DE ONTSLAGEN POLITIECHEF TE
NAARDEN.
Het scheidsgerecht voor ambtenaren, by
hetwelk de vroegere politiechef van Naar-
den, beroep had aangeteekend, tegen het
hem door den burgemeester oneervol ver
leende ontslag, heeft dit beroep afgewezen.
De burgemeester heeft hem in Juli j.1. ont
slagen, omdat zijn gedragingen het gezag
van het corps in opspraak brachten.
TWIST MET SCHEERMES BESLECHT.
Lichte verwondingen.
In de Janne Bouwensstraat te Rotterdam
is gisteravond een twist voorgevallen, waar
aan het scheermes is te pas gekomen.
Toen de 35-jarige werkster W. J., om
streeks half negen haar woning in deze
straat binnenkwam, trof zy daar een man
aan, die geen onbekende voor haar was. Het
tweetal kreeg woorden en het werd spoedig
ruzie. Plotseling haalde de man een scheer
mes te voorschijn, waarmede hij naar de
vrouw stak. Hy trof haar in het achterhoofd.
Op het gegil van de vrouw snelde een
buurman, de heer K., toe, doch de messen-
held gaf hem een snede over den wang. De
dader heeft zich daarop uit de voeten ge
maakt en is nog niet gevonden.
De wonden, welke de vrouw en de buur
man hebben opgeloopen, zyn van niet-ern-
stigen aard. Beide personen werden ter
plaatse verbonden.
Inval in een Haagsch speelhuis
Goede vangst van de politie.
Onder leiding van den Haagschen com
missaris van den justitieelen dienst, bijge
staan door een hoofdinspecteur van politie,
eenige inspecteurs van politie en een groot
aantal rechercheurs van dezen dienst, heeft
de Haagsche politie gistermiddag omstreeks
vijf uur een inval gedaan in het perceel
Aprochenstraat no. 23, bewoond door een
zekeren B.
Reeds langen tijd vermoedde men, dat in
dat perceel gelegenheid werd gegeven tot
hazardspel, waarom het dan ook scherp in
het oog werd gehouden.
Gistermiddag werd het tijdstip gunstig
geacht om het perceel aan een nader onder
zoek te onderwerpen. Dit bleek echter niet
gemakkelijk, daar de deur aan de binnen
zijde was gegrendeld. Bovendien was deze
met stoelen gebarricadeerd, zoodat de politie
genoodzaakt was, den toegang te forceeren.
In één der vertrekken werd een ge
zelschap aangetroffen van niet minder
dan 29 personen, allen goede bekenden
van de politie. In het vertrek bevond
zich een met groen laken bekleede tafel,
terwijl een beker met dobbelsteenen en
een spel kaarten in beslag werden ge
nomen.
Eenig strafbaar feit kon echter niet wor
den geconstateerd. Blijkbaar hadden de hee-
ren gelegenheid gehad, de bewijzen van hun
bedrijf te doen verdwijnen.
Het geheele gezelschap werd overgebracht
naar het hoofdbureau van politie. Na te zijn
verhoord, werden zy weder vrijgelaten, be
halve één hunner, die nog een kleine reke
ning met de justitie had te vereffenen.
BRAND IN OPSLAGPLAATS TE
ZWOLLE.
In een opslagplaats van de firma Mol,
gelegen aan den Assendorperstraat te
Zwolle, is gisteravond omstreeks kwart
over zeven een felle brand uitgebroken.
Deze brand is ontstaan in de middelste
van de vijf opslagruimten, waarin de
loodsen zijn onderverdeeld en de oorzaak
ervan is waarschijnlijk gelegen in het feit,
dat de bakker O. uit Zwolle, die zyn be
stelauto juist had gestald, de tank van zijn
wagen met benzine heeft willen bijvullen
bij het licht van een brandende petroleum
lamp. De benzine heeft hierdoor vlam ge
vat, waardoor de bestelauto spoedig in
lichter laaie stond. Toen de tank ontplofte,
deelde het vuur zich aan de omgeving
mede. Een tapissière van den expediteur
Hersevoort, gevuld met huisraad, waar
onder een piano, ging dientengevolge in
de vlammen op, evenals goederen van den
meubelhandelaar van Amelsfoort en een
expeditie-auto van de nieuwe coöpera
tieve winkelvereeniging.
Toegeschoten omwonenden wisten te
verhinderen, dat ook een tapissière van
den expediteur Schuurhuis verloren ging.
Zij konden deze auto in een nabijgelegen
garage binnenrijden. Verschillende bak
fietsen en een handwagen konden even
eens in veiligheid worden gebracht.
De brandweer, die het vuur aan twee
kanten aantastte, had den brand omstreeks
half tien onder de knie. Haar krachtig
optreden leidde ertoe, dat de overige op
slagloodsen behouden konden blijven, al
kregen de goederen, welke hierin waren
opgeslagen en die men niet bij tijds naar
buiten had kunnen brengen, veel water
schade.
De drie tapissière-auto's waren niet
verzekerd, evenmin als de meubelen van
de firma Amelsfoort. De eigenaars lijden
dan ook groote schade. Al staat de totale
schade nog niet vast, toch is zij aanzien
lijk. Verschillende ruiten van de omlig
gende perceelen zijn door de hitte ge
sprongen. De burgemeester van Zwolle,
dr J. E. baron de Vos van Steen wijk heeft
geruimen tyd op het terrein van den
brand vertoefd.
De brand trok groote belangstelling.
De politie heeft den bakker O. op het
hoofdbureau aan een langdurig verhoor
onderworpen.
SMOKKELAAR AANGEHOUDEN.
Sigarettenpapier gesmokkeld.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag
werd te Moerdijk door de marechaussee
een Belgische vrachtauto aangehouden.
Tijdens het onderzoek wist de chauffeur,
zekere H. uit Ephicien in België, in de
duisternis te ontkomen. Gistermorgen
ontdekte de veldwachter van Hooge Zwa-
luwe den vluchteling echter in een café.
Zoodra deze den politieman ontdekte,
zette hij het op een loopen. Hij kon even
wel later aangehouden worden en voor
den burgemeester van Hooge Zwaluwe
voorgeleid worden.
Bij onderzoek in den wagen vond men
in de benzinetank niet minder dan 1450
boekjes Belgisch sigarettenpapier verbor
gen, welke frauduleus over de grens wa
ren gesmokkeld.
Auto en sigarettenpapier werden in be
slag genomen en met den verdachte ter
beschikking van den inspecteur der
invoerrechten te Breda gesteld.