Groote rede van Dr. Colijn De komende regeering ongeveer gelijk aan de huidige? PARLEMENT ZBiuueidand ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 14 NOVEMBER 1936 Financieele beschouwingen van Minister Oud. (Van onzen parlementairen medewerker.) De Tweede Kamer heeft gistermiddag da delijk in den aanvang van de vergadering behandeld het wetsontwerp: Goedkeuring van het huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana en regeling van de toelating van getuigen bij de voltrekking van dit huwelijk, als mede van eenige gevolgen van deze echtver bintenis. En het wetsontwerp: Naturalisatie van Z.D.H. Prins Berr.hard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei Godfried Pieter von Lippe-Biesterfeld en regeling van eeni ge gevolgen dier naturalisatie. In verband met het feit dat dadelijk daarna de minister-president de Algemeene Beschouwingen zou beantwoorden, was er veel belangstelling in de zaal, zoowel van de zijde der leden als op de tribunes. Wan neer zich onder de „buitenleden" nog lieden hebben bevonden, die dachten dat er over de ontwerpen de Prinses en Prins Bernhard betreffende nog debat zou worden gevoerd of dat misschien een der uiterst linksche elementen principieel erover zou gaan spre ken, die lieden hebben zich dan vergist. En gelukkig, want het zou een wanklank zijn geweest, welke ongetwijfeld reactie van weer andere extremistische groepen zou hebben uitgelokt. En om die reden juist lijkt het ons zeer aannemelijk, dat de revolution- naire socialist en de communisten tijdens de behandeling van die wetsontwerpen uit de zaal zijn weggebleven. Laatstgenoemden herinneren zich ongetwijfeld den weerslag van het incident dat zij drie jaar geleden bij de opening van de Staten-Generaal hebben veroorzaakt. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming heeft de Kamer haar goedkeuring aan de wetsontwerpen gehecht, waarna zij nog een aantal ontwerpjes, welke men thuisbrengt onder de rubriek „hamerstuk ken", afdeed. Rede van den minister-president. En zoo was dan al gauw het woord aan den minister-president, dr. Colijn, voor zijn rede ter beatwoording van het alge meene debat over de Rijksbegrooting. Hij deed eerst eenige zakelijke mededeelingen o.a. dat een wetsontwerp betreffende de goudclausules in contracten, waarop in het bijzonder van R.K. zijde bij het monetaire debat in September de nadruk was gelegd, het departement van Justitie reeds verlaten had. Onmiddellijk daarop pakte hij de kwestie aan, waarover vrijwel alle sprekers waren gevallen: de uitspraak, welke de regeering van de kiezers verlangt over een verzwaring van de personeellasten bij de defensie. Hij wilde die uitspraak niet omdat hij verant woordelijkheid schuwde daarvoor moest de Kamer hem toch wel kennen doch om practische redenen. Ten aanzien van een verzwaring van de lasten voor de militairen zijn vrij langduri ge voorbereidingen noodig, zooals betref- ltnde de sterkte van de lichtingen, het per soneel voor het nieuwe materiaal en het ver band tusschen oor logs- en vredesorganisa tie. Dit kabinet zou voorstellen daaromtrent wel niet meer met de Kamer kunnen be handelen. De onderwerpen waren voor de kiezers nog geheel nieuw, zoodat er aanlei ding bestond omdat zij van zoo verre strekking zijn hun oordeel er eerst over te vragen. Zij moeten toch al over zooveel hun gedachten laten gaan, o.a. over het Plan van den Arbeid, waarom dan ook niet over de defensie, merkte de minister oolijk op. Het was altijd de bedoeling van hem ge weest om bij de begrooting van defensie nader de zaak toe te lichten en te vertellen, waarom het nu eigenlijk ging. Hij zou het gezicht van de Kamer wel eens hebben wil len zien, als zij vlak voor de verkiezingen voorstellen voor haar kreeg, waarin bijv. ®en versterking van de jaarlijksche lichting met 10 a 12.000 man werd gevraagd en een verlenging van den eersten oefentijd van 5y2 tot 12 maanden! Daarom leek-het zoo oog de beste methode. Gezagshandhaving. Dr. Colijn sprak vervolgens over de «ritiek, welke vooral van de zijde van den heer Westerman op het stuk van de gezags handhaving had weerklonken. Met kracht ral de regeering er voor waken dat veroor loofde openbare vergaderingen, ook die van geestesrichtingen, waarmede de minister Persoonlijk niet sympathiseert, zooals van ..De Dageraad", ongestoord kunnen verloo- Pen. We gaan nu den verkiezingstijd tege moet, dus is meer dan ooit een krachtige houding daartegen geboden. Als de heer Westerman het voortgaan van de „straat terreur" identificeerde met straatcolportage. 'ton moest de minister hem vertellen, dat de regeering niet zoo ver wil gaan om een ver bod van colportage uit te vaardigen. De «Tribune" is nog niet verboden. Inderdaad. «Maar dat is „Volk en Vaderland" ook niet", voegde dr. Colijn er aan toe; hij liet erop volgen: „Tusschen die twee bladen maak ik geen verschil". Dn als er eens wat in die bladen staat, dal w*t bont is, welnu: onze persvrijheid moet tegen een stootje kunnen. En volgens de regeering zal noch het communisme, noch het nationaal-socialisme in ons land een hans van slagen hebben. «Er zitten ook nog revolutionnairen in de vertegenwoordigende lichamen", had de ge lezen afgevaardigde van Nat. Herstel ge daagd, die er steeds voor is opgekomen om oe communisten uit de raden, Staten en Kamer te weren. „Er zijn ook revolution nairen van rechts", vulde de minister aan. De by de Grondwetsherziening voorgestel de maatregelen op dit stuk hebben betrek king op alle revolutionnairen. En verder dan de gedane voorstellen wilde de regee ring niet gaan, omdat een algemeen verbod zonder een wet op het partijwezen met zeer sterke discretionnaire bevoegdheden niet mogelijk zou zijn. En hoe dacht men wel de toepassing van zoo'n wet in een land als het onze? Een ander punt op het gebied der gezags handhaving was het z.g. Ambtenarenverbod, d.w.z. het voor ambtenaren en werklieden van onder het departement van defensie ressorteerende instellingen geldende verbod, lid te zijn van de S.D.A.P. en/of N.V.V. De heer Albarda had al eenige keeren er naar geïnformeerd of dit verbod niet kon worden opgeheven, omdat daardoor een groot deel van een bepaalde groep buiten de volksge meenschap wordt gesloten. De regeering erkent zelf dat die maatregel niet geheel billijk werkt, omdat hij ook alleszins betrouwbare menschen treft, die nu juist een voorkeur hebben voor de be doelde vereenigingen. Zij zoekt thans naar een betere regeling. De heer Joekes vroeg of persoonlijke toetsing van de gezindheid niet de oplossing kon geven, maar daar tegen had de heer Colijn eenige bezwaren; voortdurende agitatie zou het gevolg ervan kunnen zijn. Het economisch beleid. De minister-president verdedigde voorts het economisch en financieel beleid der Regeering in de afgeloopen 31^ jaar, waarbij hij zich in het bijzonder tegen den heer Albarda had te richten. Tegenover de cijfers van den leider der S. D. A. P. betreffende de vermindering van den export als gevolg van het ontbreken van een conjunctuur-stimuleerende politiek, wees de bewindsman erop, dat, indien de totale uitvoer met 44 millioen is vermin derd en Nederland, zooals door den heer Albarda wordt erkend, in zeer sterke mate van de welvaart van Duitschland afhan kelijk is, er toch wel een vermeerdering van anderen uitvoer tegenover moet staan om dit resultaat te bereiken. Met zeer groote inspanning, niet alleen van zich zelf, maar ook van eenige bekwame hoofd ambtenaren hadden de ministers het zoo ver gebracht en dr. Colyn was ervan overtuigd, dat een Kabinet-Albarda, ge zien ook de buitengewoon groote handels belemmeringen, geen grootere resultaten zou hebben bereikt. Vergelijkingen met Amerika, België en Zweden, welke landen de sociaal-democraten zoo gaarne aanha len als een bewijs dat een credietinflatie succes heeft, gingen niet op, omdat onze positie geheel anders is en er in die lan den nog heel wat gebeuren moest, dat we hier allang achter den rug hadden, al thans de groote uitgaven daarvoor (in het bijzonder wordt dan gedacht aan woning bouw). En zou de heer Albarda bijvoorbeeld een bedrag van 750 millioen (dat de voor onze verhoudingen omgerekende mil- liard van Amerika beteekent) als schuld op zich durven nemen, naast de toch reeds zoo hooge staatsschuld? En zou men een opvolgende regeering voor die hooge las ten en de gevolgen van de crediet-inflatie willen laten opdraaien? De aanpassingspolitiek had wel degelijk resultaten afgeworpen; in het begin van 1936 is de bedrijvigheid hier wat grooter geworden; we konden weer mee. En de aanpassing had ook bewerkt, dat, toen we in September van het goud af moesten, de kloof tusschen ons en de prijzen in het buitenland smaller was geworden, zoodat dc voordeelen van de depreciatie van den gulden spoediger aanwijsbaar zouden zijn. Dat het aantal werkloozen maar steeds toenam werd voor een groot deel veroor zaakt door verschijnselen, die buiten de crisis omgingen, zooals een groote ver schuiving in de jaarklassen, die een sterke toeneming van de 15-jarigen te zien gaf; de krachtige aanwas van onze bevolking met meer dan 100.000 zielen per jaar en een groot overschot van vestigingen boven vertrekkenden. De rationalisatie van het bedrijfsleven, die toe te juichen valt voor zoover zij de concurrentie met het buiten land gemakkelijker maakt, heeft het na deel, dat zij een aantal menschen buiten het bedrijf brengt; ook met dezen factor behoort men rekening te houden. De minister ging ook nog in op de opmer kingen over het „zwevend" houden van den gulden. Behalve de dollar en de Belgische franc zweeft thans elke munt, betoogde hij, maar dan is het toch wel merkwaardig te zien, hoe gering de schommeling van den gulden is. Onder den gouden standaard be droeg de marge soms wel 2 y7 cent en nu on geveer V, cent! Vergeleken met den dollar, want met het pond, dat zelf zweeft, moest men niet gaan vergelijken. Vertrouwen is er in het financieele en mo netaire beleid van de regeering, gezien ook het succes van de jongste staatsleening. Laat men dit vertrouwen nu niet gaan verzwak ken door een cridietinflatie. De regeering wil wel doorgaan met het uitvoeren van groote openbare werken, nu de rente daalt en het geld dus, bij een ruime kapitaal markt, goedkooer te krijgen valt, maar op een verstandige manier. Zoo zal binnenkort de Noordoost-polder worden aanbesteed, een werk van millioenen. Verschillende door het Werkfonds besproken werken komen nu langzamerhand tot uitvoering. Daarvan zal dit kabinet niet meer profiteeren; maar dr. Colyn gunde aan zyn opvolgers dat succes van harte, want zy zouden het nog moeilijk genoeg hebben! Politieke perspectieven. Wie zullen dat zyn, die opvolgers? Met de vraag van een toekomstige kabinets-formatie heeft de minister-president zich ook bezig gehouden. Wat voor naam een kabinet draagt, deed er voor hem weinig aan toe. Een zuiver parlementair kabinet in den klassieken zin des woord is volgens hem hier niet meer mogelyk. Voor een kabinet en voor de Kamer beide gaf hy eenige richtlijnen aan in het belang van een harmonieuze samenwerking. De volksvertegenwoordiging moet niet op den stoel der regeering willen gaan zitten; de Kroon regeert, het Huis van Oranje; de mi nisters zijn dienaren van de Kroon. De ministers hebben hunnerzijds te stre ven naar een zoo groot mogelijke overeen stemming van gevoelens met de Kamers. Voor zoo'n samenwerking is een algemee ne geestelijke verwantschap, gebaseerd op het Christendom de Nederlandsche natie is een christelijke natie onontbeerlijk. Men zal de grenzen echter niet te eng mo gen trekken en niet mogen uitsluiten dege nen die slechts uit traditie aan de uiterlijke openbaring van het christendom vasthouden. Als we het dus goed begrepen hebben, verwacht de heer Colyn na de aanstaande verkiezingen wellicht een kabinet van een samenstelling als het huidige, waarin dus alle groote partijen behalve de sociaal-de mocraten zijn opgenomen. Minister Oud aan 't woord. Bijna twee uur heeft dr. Colijn gisteren op de hem eigen bedaarde en heldere wijze gesproken, absoluut ongestoord; de Kamer was geheel en al oor. Er werd ingespannen geluisterd. De ontspanning bleef niet uit. De belangstelling zakte merkbaar, toen minister Oud met een financieel-technische beschou wing over de begrootingspositie voot en na de depreciatie kwam. Hij had zelf reeds in de stukken gezegd, dat men aan de begrootingscijfers geen hou vast meer had. Hij zette dit nog eens uiteen en betwistte vervolgens dat hij niet te opti mistisch was geweest wat de raming van een aantal belastingen voor het loopende jaar betreft; met cijfers toonde hy dit aan. Hij heeft eveneens bestreden, dat hij de ge meenten onbillijk zou behandelen door den gewijzigden opzet van de uitgaven voor het Werkloosheidssubsidiefonds. Bij de behande ling van die begrooting zal er uitvoeriger op worden teruggekomen. In elk geval her haalde hy dat het onjuist zou zijn dat het Rijk voor de tekorten der gemeenten zou moeten opkomen. Als de toestand beter wordt, zullen vanzelf de uitgaven voor dat W.S.-fonds verminderen. Zijn er dan nog gemeenten in den knoei, dan zou de regee ring beter kunnen overwegen wat haar te doen staat. A.s. Dinsdag replieken. CONGRES VERBOND VOOR NATIONAAL HERSTEL. In den Dierentuin te Den Haag is gister avond het tweedaagsch congres van het Verbond voor Nationaal Herstel geopend door den voorzitter, luitenant-generaal H. N A. Swart. Rede generaal Snijders. Het woord was daarna aan den eere voorzitter, generaal C. J. S n ij d e r s, die een rede hield over „De verdediging van het Ryk". Spr. noemde het nieuw ontwaakt nationaal leven, zooals dat by treffende nationale ge beurtenissen den laatsten tijd aan den dag is getreden, een gelukkig verschijnsel. Maar, vraagt spr., hoe is het met het nationaal be wustzijn van het Nederlandsche volk te rijmen, dat het een zijner eerste plichten, verzaakt: deugdelijke voorbereiding en af doende verzekering der verdediging van het Rijk? Spr. beschuldigde de opvolgende regee ringen, de Nederlandsche volksvertegen woordiging en het Nederlandsche volk van het zich niet verzetten tegen het in gevaar brengen van 's lands veiligheid te midden van het gewapend Europa en de steeds was sende spanning in den pacific. De mechani seering en motoriseering der oorlogsmidde len werd in alle legers aanvaard en op groote schaal doorgevoerd. Pantserwagens, vechtwagens en tanks zijn in de gevechts tactiek een steeds grootere rol gaan spelen, terwijl de luchtwapens een alles overheer- schende beteekenis verkregen en ten gevolge hiervan ook de luchtafweer en de luchtbescherming dringende levensvraag stukken zijn geworden, zoowel voor de krijgsmacht en hare actie, als voor het re- geeringsapparaat en de burgerbevolking. Bij dit alles is ons leger volkomen ten achter gebleven. Er is een schromelijke achterstand®op elk gebied. Wat de marine betreft, merkte spr. op, dat het door de volksvertegenwoordiging aan vaarde plan van aanbouw 1930, hetwelk voor den uitgestrekten Indischen archipel slechts een minimale vlootsterkte in uit zicht stelde, in 1940 zou behooren te zijn voltooid, doch nimmer volledig is uitge- voerd geworden, zoodat thans op de te ver werken gelden een achterstand van 31 millioen bestaat. Ook de landmacht in Nederl.-Indië is doorloopend het slachtoffer geweest van een beleid, wankelend, tusschen bezuinigings- drang eenerzyds en aan den anderen kant de onafwijsbare eischen der verzekering van rust en orde en tot beveiliging tegen buitenlandsch gevaar. Thans is weder ten gevolge van de crisis en den geldnood dras tisch bezuinigd geworden en is de leger- sterkte gedaald beneden het minimum, hetwelk een voldoenden waarborg voor een behoorlijke vervulling der defensietaak zou kunnen bieden. Spreker gaat als overtuigd nationaal- hersteller uit van het beginsel, dat de be langen van Staat en gemeenschap, in het licht der nationale gedachte, door iederen staatsburger zonder onderscheid naar de mate zijner krachten en middelen behoo ren te worden gediend, dat ieder burger deele in de plichten en lasten, opdat hy ook gerechtigd worde in de voorrechten en lus ten ta deelen. Spreker wees op het geringe aantal nl. nog geen derde gedeelte der jonge mannen, die jaarlijks den dienstplichtigen leeftijd bereiken en ter dienstvervulling bij het leger worden ingelijfd, terwijl alle overigen geheel vrij uitgaan en zich van den dienst plicht niets meer behoeven aan te trekken. Nationaal Herstel eischt: alle Nederland sche mannen en vrouwen weerplichtig dat wil niet zeggen: algemeene militaire dienstplicht, doch beteekent, dat iedere staatsburger en iedere staatsburgeres zijn of haar deel zal hebben bij te dragen tot de militaire of tot de economische weerbaar heid der natie. Het beteekent alzoo: mili taire dienstplicht of burgerlijke arbeids plicht, voor alle mannen en vrouwen. En ten slotte een weerbelasting voor hen, die aan geen dezer diensten kunnen deel nemen. Zoo zullen alle Nederlanders zich een gevoelen in hun offervaardigheid in den heiligen dienst des vaderlands. Zoo zal tevens een belangrijke vermindering der werkloosheid kunnen worden bereikt. Maar alle voorstellen en eischen tot on middellijk ingrijpen en energiek aanpakken stuiten onveranderlijk af op de leuze: „er is geen geld Welnu, zegt spr., dan moet er geld komen, dan moet de natie gaan begrijpen, dat het hier gaat om haar levensbestaan als zelf standige staat: dat de toestand inderdaad ernstig is en dat verzuim en nalatigheid, halve maatregelen en uitstel tot onzen on dergang zullen leiden, wanneer straks de donkere onweerswolken aan den inter- nationaal-politieken hemel losbarsten. In naam van het Verbond voor Nationaal Herstel richtte spr. zich met eerbied en vertrouwen tot de Nederlandsche regeering en het Nederlandsche volk, met het voorstel het Zwitsersche voorbeeld te volgen. De regeering moge op korten termijn een vrij willige defensieleening uitschrijven ten be drage van 200 a 250 millioen gulden, uit te geven in 2 of 3 termijnen tegen een rente van 2)4 pCt. 's jaars, ten dienste der verde diging te land en ter zee in Nederland en Ned. Indië. Spr. wekte het Nederlandsche volk op, om te toonen dat het geen stok achter de deur noodig heeft om zijn plicht jegens het vader land te doen. „De maritieme defensie". Als tweede spreker voerde het woord vice- admiraal L. J. Quant #ver het onderwerp: „De Maritieme defensie". Spreker weer er op, dat er geen land is, dat zoo weinig aan zijn defensie per hoofd der bevolking uitgeeft, als Nederland. Het is alsof in ons land alle aandacht ge concentreerd is op de binnenlandsche moei lijkheden, die niet grooter zyn dan elders, en men de buitenlandsche gevaren, die, ook met het oog op Azië wel grooter zyn, niet wil zien. Hiertegen dient volgens spreker met klem gewaarschuwd te worden. Wij zullen aldus spr., niet alleen verstan diger doen, doch wij hebben ook de plicht, zoowel als lid van den Volkenbond als uit een moreel oogpunt tegenover de Inheem- sche bevolking in Indië, te zorgen, dat wij in eerste instantie zelf gedaan hebben wa' mogelyk was, er uit een militair strategisch oogpunt als „minimum" noodig om een rechtsreeksch ingrijpen van Japan in ons Indië voor den Japanschen marinestaf een vraagstuk van groote beteekenis te maken, zoodat zulks niet met verouderd materieel of geringe offers kan worden ingezet. De Japansche vloot heeft met de moei lijkheden in Mandsjoekwo of elders in Chi na maar weinig uit te staan. De kosten aan die vloot besteed zijn enorm groot, en de drang bij deze militaire groep om ook een aandeel te hebben in de uitbreiding van het land van de rijzende zon doet zich telken male naar buiten blijken. De industrieele penetratie zoo zeer merkbaar in onze koloniën voelt zich krachtig, gesteund door de sterke vloot, en de toon, die reeds meermalen bij handels overeenkomsten van Japansche zijde wordt aangeslagen spreekt boekdeelen. Wij hebben nu in plaats van een „civie- len" een „militairen" buurman gekregen, en zullen nog meer dan in de laatste tijder incidenten als reeds ettelijke malen met Ja pansche visschers zijn voorgekomen moeten trachten te vermijden door tijdig machts vertoon. Volgens spreker zou men in Indië moeten kunnen beschikken over een eskader van 3 kruisers, 8 jagers en 18 onderzeebooten, be nevens in Nederland een eskader van twee Leaders (type Tromp), 4 jagers en 4 onder zeebooten in dienst. Verder moet men in In dië beschikken over, 72 groote watervlieg tuigen en plaatselijke defensiemiddelen, als mijnenleggers, mijnenvegers, torpedoboo ten en ander klein materiaal. In Nederland moet de mijnendienst zoo danig worden verzorgd dat de verschillen de zeegaten binnen 48 uur door mijnen ver sperd kunnen worden. Daar de mijnen versperringen in de zee gaten tegen opruiming door den vijand ver dedigd moeten worden door gepantserde vaartuigen met middelbaar geschut is de spoedige aanbouw van bewakers-vaartui gen mede urgent. Ten slotte merkte spr. op, dat waarop het oogenblik ongeveer 35 millioen gulden ach terstand bestaat in aanbouw voor materieel van het plan 1930 en speciaal dit jaar de aanbouw een gevoeligen knak heeft gekre gen, hij hierover niet verder behoefde uit te weiden om tot de conclusie te komen, ge lijk alle bevoegde marine-autoriteiten dan ook doen, dat de weermacht ter zee helaas zeer onvoldoende is verzorgd en dat dringend ingrijpen geboden is. Wil man niet voor ernstiger gevolgen komen te staan. DE ONTSLAGEN POLITIECHEF TE NAARDEN. Het scheidsgerecht voor ambtenaren, by hetwelk de vroegere politiechef van Naar- den, beroep had aangeteekend, tegen het hem door den burgemeester oneervol ver leende ontslag, heeft dit beroep afgewezen. De burgemeester heeft hem in Juli j.1. ont slagen, omdat zijn gedragingen het gezag van het corps in opspraak brachten. TWIST MET SCHEERMES BESLECHT. Lichte verwondingen. In de Janne Bouwensstraat te Rotterdam is gisteravond een twist voorgevallen, waar aan het scheermes is te pas gekomen. Toen de 35-jarige werkster W. J., om streeks half negen haar woning in deze straat binnenkwam, trof zy daar een man aan, die geen onbekende voor haar was. Het tweetal kreeg woorden en het werd spoedig ruzie. Plotseling haalde de man een scheer mes te voorschijn, waarmede hij naar de vrouw stak. Hy trof haar in het achterhoofd. Op het gegil van de vrouw snelde een buurman, de heer K., toe, doch de messen- held gaf hem een snede over den wang. De dader heeft zich daarop uit de voeten ge maakt en is nog niet gevonden. De wonden, welke de vrouw en de buur man hebben opgeloopen, zyn van niet-ern- stigen aard. Beide personen werden ter plaatse verbonden. Inval in een Haagsch speelhuis Goede vangst van de politie. Onder leiding van den Haagschen com missaris van den justitieelen dienst, bijge staan door een hoofdinspecteur van politie, eenige inspecteurs van politie en een groot aantal rechercheurs van dezen dienst, heeft de Haagsche politie gistermiddag omstreeks vijf uur een inval gedaan in het perceel Aprochenstraat no. 23, bewoond door een zekeren B. Reeds langen tijd vermoedde men, dat in dat perceel gelegenheid werd gegeven tot hazardspel, waarom het dan ook scherp in het oog werd gehouden. Gistermiddag werd het tijdstip gunstig geacht om het perceel aan een nader onder zoek te onderwerpen. Dit bleek echter niet gemakkelijk, daar de deur aan de binnen zijde was gegrendeld. Bovendien was deze met stoelen gebarricadeerd, zoodat de politie genoodzaakt was, den toegang te forceeren. In één der vertrekken werd een ge zelschap aangetroffen van niet minder dan 29 personen, allen goede bekenden van de politie. In het vertrek bevond zich een met groen laken bekleede tafel, terwijl een beker met dobbelsteenen en een spel kaarten in beslag werden ge nomen. Eenig strafbaar feit kon echter niet wor den geconstateerd. Blijkbaar hadden de hee- ren gelegenheid gehad, de bewijzen van hun bedrijf te doen verdwijnen. Het geheele gezelschap werd overgebracht naar het hoofdbureau van politie. Na te zijn verhoord, werden zy weder vrijgelaten, be halve één hunner, die nog een kleine reke ning met de justitie had te vereffenen. BRAND IN OPSLAGPLAATS TE ZWOLLE. In een opslagplaats van de firma Mol, gelegen aan den Assendorperstraat te Zwolle, is gisteravond omstreeks kwart over zeven een felle brand uitgebroken. Deze brand is ontstaan in de middelste van de vijf opslagruimten, waarin de loodsen zijn onderverdeeld en de oorzaak ervan is waarschijnlijk gelegen in het feit, dat de bakker O. uit Zwolle, die zyn be stelauto juist had gestald, de tank van zijn wagen met benzine heeft willen bijvullen bij het licht van een brandende petroleum lamp. De benzine heeft hierdoor vlam ge vat, waardoor de bestelauto spoedig in lichter laaie stond. Toen de tank ontplofte, deelde het vuur zich aan de omgeving mede. Een tapissière van den expediteur Hersevoort, gevuld met huisraad, waar onder een piano, ging dientengevolge in de vlammen op, evenals goederen van den meubelhandelaar van Amelsfoort en een expeditie-auto van de nieuwe coöpera tieve winkelvereeniging. Toegeschoten omwonenden wisten te verhinderen, dat ook een tapissière van den expediteur Schuurhuis verloren ging. Zij konden deze auto in een nabijgelegen garage binnenrijden. Verschillende bak fietsen en een handwagen konden even eens in veiligheid worden gebracht. De brandweer, die het vuur aan twee kanten aantastte, had den brand omstreeks half tien onder de knie. Haar krachtig optreden leidde ertoe, dat de overige op slagloodsen behouden konden blijven, al kregen de goederen, welke hierin waren opgeslagen en die men niet bij tijds naar buiten had kunnen brengen, veel water schade. De drie tapissière-auto's waren niet verzekerd, evenmin als de meubelen van de firma Amelsfoort. De eigenaars lijden dan ook groote schade. Al staat de totale schade nog niet vast, toch is zij aanzien lijk. Verschillende ruiten van de omlig gende perceelen zijn door de hitte ge sprongen. De burgemeester van Zwolle, dr J. E. baron de Vos van Steen wijk heeft geruimen tyd op het terrein van den brand vertoefd. De brand trok groote belangstelling. De politie heeft den bakker O. op het hoofdbureau aan een langdurig verhoor onderworpen. SMOKKELAAR AANGEHOUDEN. Sigarettenpapier gesmokkeld. In den nacht van Donderdag op Vrijdag werd te Moerdijk door de marechaussee een Belgische vrachtauto aangehouden. Tijdens het onderzoek wist de chauffeur, zekere H. uit Ephicien in België, in de duisternis te ontkomen. Gistermorgen ontdekte de veldwachter van Hooge Zwa- luwe den vluchteling echter in een café. Zoodra deze den politieman ontdekte, zette hij het op een loopen. Hij kon even wel later aangehouden worden en voor den burgemeester van Hooge Zwaluwe voorgeleid worden. Bij onderzoek in den wagen vond men in de benzinetank niet minder dan 1450 boekjes Belgisch sigarettenpapier verbor gen, welke frauduleus over de grens wa ren gesmokkeld. Auto en sigarettenpapier werden in be slag genomen en met den verdachte ter beschikking van den inspecteur der invoerrechten te Breda gesteld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 5