Toestand om Madrid onveranderd. Justitieele begrooting. De Spaansche revolutie Tegenaanval der regeeringstroepen heeft weinig succes. Hevige luchtgevechten. De non-interventie kwestie. te SLOT VAN DE STORMRAMPEN Teraardebestelling schipper J. den Ktyer. Op de algemeene begraafplaats s'-Gravenhage is gistermiddag het stoffe lijk overschot van Jacob den Heyer, schip per van de Sch. 68, die tijdens den storm van eind October overboord is geslagen en verdronken, ter aarde besteld. De belangstelling was enorm, meer dan duizend Scheveningers ware n naar den dooden-akker gekomen om schipper den Heyer een laatsten groet te brengen. Ds. J. G. Feenstra, predikant bjj de ge reformeerde kerk te Scheveningen, leidde den rouwdienst in de woning van den overledene, van waar de stoet naar de begraafplaats vertrok. Toen de kist ten grave werd gedragen, liepen de overlevenden van de Sch. 68 als slippendragcrs naast de baar. Aan de ge opende groeve sprak allereerst L. Dijk huizen namens de christelijke schippers- vereeniging. Ds. Feenstra sprak vervolgens. „Met diepe ontroering staan wij bij het graf van schipper den Heyer", zoo zeide hij. „Wat een ontzettende oogenblikken waren dat, toen de cheveningsche vrouwen moesten hooren, dat haar mannen niet meer terug zouden keeren. Medeleven is er geweest uit heel het land, en ook van onze geliefde koningin. En toch is er maar één, die troost kan geven, dat kan slechts God". Vervolgens voldeed ds. Feenstra aan het verzoek van den heer P. den Duik om namens de reederij eenige woorden te zeggen. Tenslotte verzocht ds. Feenstra de aan wezigen psalm 89 aan te heffen. Een familielid dankte voor de belang stelling. VERKIEZING WETHOUDER TE VLISSINGEN. In de gistermiddag gehouden vergade ring van den gemeenteraad te Vlissingen is in de vacature, ontstaan door het be danken van den heer P. J. Laernoes de heer W. Anker (Vrijheidsbond) met 12 van de 19 uitgebrachte stemmen benoemd tot wethouder van Vlissingen. Zes stem men werden uitgebracht op den anti- revolutionnair P. J. Woltering en één stem blanco. GESTOLEN AUTO TE AMSTERDAM TERUGGEVONDEN. Enkele dagen geleden heeft de burge meester van Deure (N.-Br.) bekend doen maken, dat in deze gemeente een perso nenauto was ontvreemd. Deze auto is gis termiddag door de centrale recherche in een garage te Amsterdam gevonden en in beslag genomen. De wagen was in het be zit van een Amsterdammer, die heeft me degedeeld, dat hij hem in Apeldoorn had gekocht. Het onderzoek der politie gaat nu over de vraag, of deze verklaring juist is. DE KONINKLIJKE HOLLANDSCHE LLOYD. Vraagt verlenging van surseance. De „Koninklijke Hollandsche Lloyd" h;eft by de rechtbank te Amsterdam een verzoek ingediend, waarin om verlenging van surséance van betaling wordt ver zocht. Het verhoor is vastgesteld op 4 Decem ber a.s. RICHTINGAANWIJZERS OP LANGE AUTO'S. Meening van de K. N. A. C. Het aanbrengen van richtingaanwijzers op auto's, zoodanig dat ze in uitgestoken toestand vooral ook voor het achterrijdend verkeer duidelijk te zien zijn, levert vaak moeilijkheden op. Tal van ongevallen zijn reeds aan onvoldoende waarneembaarheid te wijten geweest en ieder weggebruiker kent het euvel. De laatste tijden, aldus schrijft de A. N. W. B., waren vele automobieleigenaars er toe overgegaan voor de veiligheid een tweede stel richtingaanwijzers aan de achterzijde van hun wagen te monteeren. De met ingang van 1 November van kracht geworden bepalingen schrijven thans voor, dat de richtingaanwijzers nie'. verder dan 1.20 M. van de voorruit verwijderd mogen zijn, terwijl het ge bruik van een stel verlichte wijzers of anderszins aan de achterzijde van het mo torrijtuig niet meer is toegelaten. De A. N. W. B. is van meening, dat uit eer oogpunt van verkeersveiligheid niet alleen het voeren van een tweede paar richtingaanwijzers moet worden toege staan, maar dat een positief voorschrift daartoe moet worden uitgevaardigd voor lange motorrijtuigen, zooals dit ook in België het geval is. Het bestuur heeft in. dezen zin een verzoek tot den minister van Waterstaat gericht. VERDUISTERING DOOR HOTELCHEF. De man sinds eenige dagen voort vluchtig. Naar wij vernemen, is sinds enkele dagen een chef van een hotel in de Warmoesstraat te Amsterdam voortvluchtig. De man zou zich schuldig gemaakt hebben aan een ern stige verduistering, waarvan zijn patroon en eenige gasten van het hotel de dupe zijn ge worden. Hierbij zou in totaal een bedrag van eenige duizenden guldens gemoeid zijn. In hoofdzaak zou het gaan om gelden, welke de man onder zijn beheer had, o.a. van een bekend buitenlandsch schrijver, die sedert enkele maanden in het hotel zijn domicilie had. Voorts zou de voortvluchtige bedragen, welke hij voor zijn directeur had geïnd, niet hebben afgedragen, terwijl hij ook het kas geld heeft meegenomen. De politie heeft een uitgebreid onderzoek ingesteld, totdusver echter zonder resultaat. Men vermoedt, dat de man, de wijk naar het buitenland heeft genomen. Vermoedelijk bevindt hij zich te Brussel of Parijs. De zaak tegen den vroegeren Haag- schen hoofdcommissaris van politic. In de memorie van antwoord inzake de justitiebegrooting schrijft de minister met de betrekking tot de zaak tegen den vroe geren Haagschen hoofdcommissaris van po litie: Deze zaak bevindt zich nog in het sta dium van gerechtelijk vooronderzoek. Haar bijzondere aard en de groote tijdsruimte, welke ligt tusschen de handelingen in kwes tie en de tegen den oud-hoofdcommissaris ingebrachte beschuldigingen, deden van den beginne af een moeilijk en langdurig onder zoek verwachten. Bij den rechter-commis- saris, die naar dezerzijds is gebleken met voortvarendheid het onderzoek leidt, berust de beslissing omtrent de sluiting van dat onderzoek. Van het resultaat daarvan zal afhangen, of verdere vervolging zal kun nen plaats hebben. Dat het onderzoek thans over geheel andere feiten zou loopen, is ten eenenmale uitgesloten; nasporingen in het buitenland behoeven daarvoor zeker geen aanwijzing te zijn. De z.g.n. Haagsche zedenzaak. Hieromtrent lezen wij in genoemde me morie: De wyze van publicatie van deze zoowel ernstige als geruchtmakende zaak heeft ook den minister zeer onaangenaam getroffen. Door berichten, als in deze zijn verschenen, wordt de maatschappelijke positie aange rand van personen, tegen wie een gerechte lijk vooronderzoek is ingesteld, zonder dat ook maar op eenige wijze vaststaat of kan vaststaan, of de resultaten van dit onder zoek grond zullen opleveren voor verdere vervolging. De minister stelt zich voor zich met de pers in verbinding te stellen ten ein de te overleggen wat te dezen zou kunnen worden gedaan om herhaling in de toekomst te voorkomen. Als norm zweeft hem aanvan kelijk voor, dat de berichtgeving aangaande hangende strafzaken zoo behoort te worden ingericht, dat niet blijkt, op welke indivi- dueele personen deze zaken betrekking heb ben, tenzij mededeeling van naam, letter of kwaliteit om eenige bijzondere reden, b.v. ter opsporing van een voortvluchtige, wen- schelijk moet worden geacht. Naar de bron van de betrokken persbe richten heeft de minister terstond een on derzoek doen instellen. Dit onderzoek is nog niet geëindigd. Dezw dagen heeft echter de procureur-generaal bij het gerechtshof te 's- Gravenhage den minister o.m. bericht, dat hij, na uitgebreide nasporingen op dit punt, de bewuste berichten in de pers niet van de politie afkomstig acht. Voor wat het verdere verloop van de zaak betreft, zijn slecht de volgende mededeelin- gen mogelfjk. Politie en justitie in deze zaak niet buiten den minister om gehandeld. Toen de ver denking zich namelijk uitbreidde tot een tweetal hooge ambtenaren, is hy terstond persoonlijk in de zaak gekend. Door hem is, in overleg overigens met zijn ambtegenoot van financiën, daarop te kennen gegeven, dat deze zaak even zoo goed als iedere ai>- dere moest worden onderzocht. Anderzijds is door of namens hem gedaan wat hem naar goed beleid mogelijk was. om lichtvaardig optreden in deze te voorkomen. Naar zijn stellige overtuiging is ook niet lichtvaardig opgetreden. Met deze verklaring moet worden vol staan, omdat het uiteraard uitgesloten is na der in te gaan op de gronden, welke tot de in dezen genomen maatregelen hebben ge leid. Voor wat den gang van het onderzoek be treft, zij aangeteekend, dat alle in het ver slag bedoelde verdachten en een groot aan tal getuigen door den rechter-commissaris nog in Mei en Juni gehoord zijn. De feitelijke mededeeling in het verslag op dit punt is dus niet juist. Dit neemt niet weg. dat ook de minister zich door den langen duur van deze proce dures niet bevredigd voelt. Het is hem ech ter bekend, dat de rechtbank te 's-Graven- hage wel zeer belast is. De minister is, zoo als ook de aanhangige begrooting bewijst, reeds op dezen toestand bedacht geweest, en zal, indien dit noodig mocht blijken, ver dere versterking van die rechtbank bevorde ren. Rechterlijke macht en N.S.B. Het is juist, dat er enkele leden van de zit tende magistratuur zijn, die zijn toegetreden tot de nationaal socialistische beweging en daarvan geen geheim maken. Dit te moeten ervaren, heeft den minister weinig aange naam getroffen. De regeering had niet an ders verwacht, dan dat de voor het leven benoemde leden van de rechterlijke macht, op wie uiteraard het bepaalde in artikel 97 b van het algemeen rijksambtenarenreglement niet van toepassing is, zich zonder uitzonde ring vrijwillig zouden onthouden van deel neming of steun aan vereenigingen, waarvan door de regeering is beslist, dat zij „om de doeleinden die zij nastreven, of de middelen die zij aanwenden, de behoorlijke vervulling door den ambtenaar in 's rijks dienst van zijn plicht als ambtenaar kunnen in gevaar brengen of schaden". Nu de werkelijkheid aan die verwachting niet geheel blijkt te beantwoorden, rijst in derdaad de vraag, welk standpunt hiertegen over moet worden ingenomen. Deze vraag valt niet gemakkelijk te beantwoorden. Intusschen is de aangelegenheid in haar geheel onderworpen aan het oordeel van den Hoogen Raad der Nederlanden. Zoolang het advies van dit college nog niet bij de re geering bekend is, is het bezwaarlijk om trent de onderscheiden aspecten der zaak een tot in bijzonderheden bepaald standpunt in te nemen. Dat leden der rechterlijke macht, van wie bekend is, dat zij de in het voorloopig ver slag bedoelde richting zijn toegedaan, in de uitoefening van hun ambt de vereischte ob jectiviteit uit het oog zouden hebben verlo ren, is tot dusver geenszins gebleken. HET RIJKSINKOOPBUREAU. In het Novembernummer van „Maatschap pij-Belangen" publiceert de centrale com missie voor bezuiniging, ingesteld door de Nederlandsche maatschappij voor nijver heid en handel te Haarlem, een beschouwing over het Rijksinkoopbureau. Eergisteren is misschien een van de moeilijkste dagen geweest, die nog voorgekomen zijn, sedert de opstande lingen voor de poorten van de hoofdstad zijn aangeland. In den loop van den nacht slaagden de loyale troepen er in vier kilometers op te rukken in den sector van Estre- madura. Tijdens een aanval in het zui delijk deel van de buitenwijk Lausera wisten de regeeringstroepen verder eenige kanonnen op de rechtschen buit te maken. Om 10 uur heeft generaal Miaja, de voorzitter van de commissie van verde diging, een dagorder uitgevaardigd aan de „vijftig-duizend republikeinsche strijders, die zich op het oogenblik in de vuurlinie bevinden". Hij geeft hun hierin bevel aan te vallen „teineinde deze week te besluiten met een beslissende overwinning". Om 12 uur werd per radio een officieel communiqué verspreid, bestemd voor „de soldaten, die strijden onder de bevelen van de opstandige generaals, die hen laaghar tig bedriegen". De republikeinsche autori teiten noodigen de opstandelingentroepen hierbij uit gehoorzaamheid te weigeren aan de chefs, die „aan het buitenland tegen ma- terieele hulp een deel van het door onze voorouders veroverde Spaansche land hen- ben verkocht". Hevig luchtgevecht boven Madrid. Gistermorgen om half negen zijn bij een hevig luchtgevecht 6 vliegtuigen der opstan delingen neergeschoten. Tegen 8 uur verscheen een tiental vlieg tuigen der rechtschen boven de stad, die op groote hoogte vlogen, teneinde te ontkomen aan het vuur der mitrailleurs en lucht-af- weerkanonnen. Daarop stegen 15 vliegtui gen der regeering op, die den vijand tot een gevecht dwongen. Tijdens het luchtge vecht, dat zich daarop ontspon, gebruikten zoowel de opstandelingen als de regeerings- aanhangers al hun technische vaardigheid en verrichtten zy tal van acrobatische toe ren om aan het vuur der mitrailleurs te ont snappen: Snelle duikvluchten, loodrechte stijgingen en snelle steile wendingen, alles uitgevoerd met een ontzaglijke snelheid en op een hoogte, varieerende van 2.000 tot 4.000 meter. Beneden in de straten volgden duizenden personen in angstige spanning dit schouwspel. Zij zagen hoe een tweetal vliegtuigen der opstandelingen wer den neergeschoten, waarna dezen zich ver wijderden, om echter onmiddellijk door de regeeringsvliegers te worden ingehaald. Een derde vliegtuig der rechtschen stortte daar op loodrecht naar beneden. Het verdere verloop van dit gevecht speelde zich buiten de stad af, en was van daar niet meer te volgen. Om 9 uur deelde het comité van verdediging echter mede, dat 6 vijandelijke vliegtuigen waren neergeschoten, terwijl de regeeringsescadrilles geen enkel vliegtuig hadden verloren. Tegenslagen voor de opstandelingen in het Zuiden? Regeeringstroepen zouden beter bewapend worden. Een lid van het hoogere personeel der Rio Tinto-mijnen in Zuid-Spanje heeft me degedeeld, dat meer dan 1500 communisti sche mijnwerkers, onder wie een honderd tal vrouwen, zijn gefusilleerd bij de zuive ringsactie, door de opstandelingen georgani seerd, nadat zij de mijnen hadden bezet. De executies geschiedden vaak in het openbaar, in het bijzijn van leden van het mijnpersoneel. Sedert vijf dagen wordt aan 'n front bij Es- tapona en Malaga verbitterd gevochten en volgens te Gibraltar ontvangen berichten hadden de opstandelingen zich moeten te rugtrekken. Gewonde opstandelingen, die verpleegd worden in het ziekenhuis te San Roque, hebben verklaard, dat de militietroe pen thans beschikken over veel veldge schut, granaten en allerhande wapenen van buitenlandsch fabricaat. Aan beide zijden zouden de vgrliezen zeer zwaar zijn. De kruiser „Almirante Cervera" blijft Marokkaansche troepen en munitie van Ceuta naar Algeciras overbrengen, deze troepen worden naar Madrid gedirigeerd Volgens een officier der rechtschen heeft Franco een versterking van 20.000 man noo dig om Madrid te kunnen nemen. In de laatste zes dagen zijn reeds 10.000 manschappen uit Ceuta aangekomen. Hevige strijd voor Madrid. De slag voor Madrid is thans in vollen omvang begonnen. Aan het geheele, onge veer 10 K.M. breede front ten zuiden en ten westen van Madrid is sedert Donderdag middag de artillerie doorloopend in actie. De rechtsche troepen, die de laatste dagen versterkingen hebben ontvangen, beschie ten met hun batterijen de zich aan den oever van de Manzanares bevindende ver dedigingswerken der regeeringstroepen met zichtbaar succes. In het westen van Madrid is de verbinding met El Escorial, zoowel langs den straatweg als langs de spoorlijn verbroken. Een lezing der opstandelingen. Generaal Queipo de Llano heeft gister avond in zyn mededeeling voor de radio melding gemaakt van groote successen der rechtsche troepen aan het front voor Madrid. Hoewel te Madrid alle beschikbare man schappen gemobiliseerd zijn, aldus de gene raal, hebben wij overal stand gehouden en zelfs den vijand met zware verliezen op de vlucht gedreven. By luchtgevechten hebben onze vliegtui gen, aldus de Llano, de overhand behouden, en het is wel opmerkelijk, dat het door de regeering in haar communiqué vermelde aantal neergeschoten toestellen der recht sche troepen juist overeenkomt met het aantal door de rechtsche vliegtuigen neerge schoten toestellen der regeerings-lucht macht Trouwens, aldus besluit Queipo de Llano, het regeeringscommunique bevat slechts enkele zinnen, wat het beste bewijs is, dat de successen der regeeringstroepen tot niets zijn teruggebracht. Dertien regeeringsvliegtuigen neergeschoten? In een vannacht per radio verspreid officiëel communiqué der noordelijke legers wordt o.a. medegedeeld, dat gisteren aan het front van Madrid 13 vliegtuigen der repu blikeinen zijn neergeschoten. In den sector van Guadelajara blijven de rechtsche troe pen oprukken. Zij hebben thans Siruota be zet. Van de andere fronten worden geen veranderingen gemeld, er heerscht bijna volkomen rust. Het communiqué dat vannacht door het hoofdkwartier te Salamanca is uitgegeven, meldt o.a. dat de vijand aan het front van de 7e divisie een aanval heeft ondernomen, doch teruggeslagen werd met achterlating van 300 dooden, waaronder talrijke buiten landers. Een der vliegtuigen, die in den loop van den middag werden neergeschoten, was een Russisch bombardementstoestel. Communiqué der regeering ermeldt successen. Het ministerie van oorlog heeft gisteravond om half tien het volgende officiëele commu niqué gepubliceerd: De regeeringstroepen zijn vandaag tot het offensief overgegaan aan het front van Ma drid. Op den rechtervleugel hebben zy alle doelen, welke zij zich gesteld hadden, be reikt. De opstandelingen probeerden vergeefs dezen aanval tot staan te brengen. In den loop van den middag is het boven de hoofd stad verscheiden malen tot luchtgevechten gekomen, waarbij onze strijdkrachten vier jachtvliegtuigen der opstandelingen hebben omlaaggeschoten. Verscheiden andere toe stellen werden getroffen. Zij moesten zich terugtrekken. „De hoofdstad mag zich niet overgeven". Generaal Miaja, de bevelhebber der ver dedigers van Madrid, heeft den troepen, die belast zyn met de verdediging der hoofstad, per radio laten mededeelen, dat zij met energie moeten aanvallen. Hij voegde daar aan toe, dat de hoofdstad zich onder geen beding mag overgeven. Opvarenden van de „Galerna" vrijgelaten. Woensdag zyn twee passagiers van de „Galerna", het Spaansche schip, dat in den nacht van 15 October door de opstandelin gen in beslag werd genomen, vrijgelaten. Zy verklaarden, dat de vrouwen en kinde ren, die tegelijk met hen op het schip ge vangen waren genomen en sedert dien te San Sebastian gevangen werden gehouden, eveneens zijn vrijgelaten. Omtrent het lot van de bemanning en de mannen, die dienst wilden nemen bij de regeeringstroepen, is niets bekend. De rede van Grandi in de non interventie-commissie. In de door Grandi in de noninterventie- commissie gehouden rede hebben sommigen een aanwijzing willen zien, dat Italië voor nemens is zich uit de commissie terug te trekken. In welingelichte kringen verklaart men, dat vóór alles het antwoord van Rusland op de Italiaansche beschuldigingen en even- tuëel zelfs het terugtrekken der Russische delegatie, hetgeen Italië zijn vrijheid zou hergeven, moet worden afgewacht. Ten aan zien van een eventueele controle op de Spaansche havens zal Italië in ieder geval wachten op de beslissing van de commissie. Het zal zich by de beslissing aansluiten en in die kwestie geen enkel initiatief nemen. De bewaking van de Spaansche luchthavens. Gisteravond zyn de luchtvaart-attaché's van de landen, welke zitting hebben in de sub-commissie van de non-interventie commissie, bijeengekomen te Londen, om te spreken over de mogelijkheid het controle-systeem in Spanje uit te breiden tot de vliegvelden in dat land. Dit is het voornaamste punt, dat nog niet geregeld is. Het andere punt, dat nog niet geregeld is, is de betaling van de leden der controle-commissie. Zoodra de algemeene toestemming is ontvangen, zal het plan aan beide partijen m Spanje worden voorgelegd. De leden van de controle-commissie zullen, naar men ge looft, geen diplomatieke immuniteit genie ten, aangezien men van meening is, dat dit de erkenning van dc regeering-Franco zou insluiten doch zy zullen een bijzondere hebben kleeden en speciale voorrechten ebben waarvan wel de voornaamste is, dat zy buiten censuur met elkaar en met Lon- den in contact zullen kunnen treden. De Schotsche ambulance Het departement van buitenlandsche za- kei\,r o Cen telegram gezonden aan Sir D. M. Stevenson te Glasgow, die de organi sator is geweest van de Schotsche ambu lance, waarvan twee leden, Boyd en Mac- mahon, kortgeleden door de opstandelingen I aan het front van Madrid gevangen zijn nomen. Het telegram luidt: „De autoriteite" van Burgos hebben den ambassadeur er va in kennis gesteld, dat Boyd en Macmahon op het oogenblik goed behandeld worden en in vrijheid zullen worden gesteld op een grensplaats, welke zy zelf zullen hebhP„ gekozen". DE KWESTIE DER HERVORMING VAN HET COVENANT. Belgisch voorstel gepubliceerd. Het secretariaat van den Volkenbond pu bliceert het Belgisch antwoord op het in September j.1. ingestelde onderzoek bij dc staten-leden van den Volkenbond ten aan zien van een eventueele hervorming van het Volkenbondspact. Het antwoord der Belgische regeering ver meldt met name, dat men een zoodanige her ziening niet zou willen door middel van amendementen. „Beter acht men het zich zoo veel moge- lijk te houden aan de in 1921 door de as- semblee gevolgde methode van het pact soP. peler te maken door middel van een speciale interpretatie van de door de assemblee aan gegeven artikelen". De Belgische regeering is van meening, dat de Volkenbond zoo veel mogelijk moet trachten de universaliteit te verwezenlijken. Op het gebied van het voorkomen van oorlog zouden maatregelen moeten worden aangegeven, welke door den Voikenbonds raad zouden kunnen worden genomen ,.om op doeltreffende wijze den vrede onder de naties te waarborgen", met terzijdestelling van oorlogsdreigingen. Ten aanzien van een repressieve actie van den Volkenbond zou de Belgische regee ring het hoogst waarschijnlijk achten de thans nog bestaande ongerustheid weg te nemen aangaande de draagwijdte der ver plichtingen, welke art. 16 van het pact den leden van den Volkenbond oplegt. Het zou voorts aanbeveling verdienen, aldus de Belgische regeering, de lessen der ondervinding in overweging te nemen. Het document is geteekend door den minister van buitenlandsche zaken, Spaak. Het bevat een veertigtal antwoorden, welke de speciale commissie, die op 7 December a.s. te Genève zal bijeenkomen, zal hebben te bestudeeren. DE ONDERHANDELINGEN TUSSCHEN BECK EN EDEN. Doitache ambassade vraagt opheldering. De Duitsche ambassade heeft zich eer gisteren tot het Britsche ministerie van buitenlandsche zaken gewend, teneinde op heldering te verkrijgen aangaande de beteekenis en juiste strekking van de twee voornaamste passages uit het communiqué, dat na afloop van de besprekingen tusschen Beek en Eden werd gepubliceerd. Deze passages zouden ten eerste betrek king hebben op zekere punten, opgeworpen door het westelyk pact, by welke Polen belang heeft en ten tweede op „de eerbiedi ging van de wettelijke belangen van Polen" in elk nieuw verdrag tusschen de westelijke mogendheden. Naar men meent te weten, zou de Duit sche ambassade gaarne vernemen, of daarin een teeken moet worden gezien van een verband tusschen een westelyk pact en een oostelijk systeem, of dat de aan Beek ge geven verzekeringen op eenigerlei wijze den aard van .iet nieuwe beoogde instrument zou moeten wijzigen. Men zou ten antwoord hebben gegeven, dat deze verzekeringen slechts getuigden van het verlangen van Engeland het nieuwe instrument het karakter van het verdrag van Lacaroo te doen behouden, dat geen enkele afbreuk deed aan reeds bestaands verplichtingen. In dit verband zou men er aan herinnerd hebben dat in het bijzonder Groot-Britannië in ieder nieuw instrument de clausules ge handhaafd wenscht te zien, die het verdrag van Locaroo aan het pact van den Volken bond verbonden, en dat het verder trouw blijft aan de stelling volgens welke het af sluiten van een westelijk verdrag niet mag beteekenen een afzien van een regeling van het Oost-Europeesche vraagstuk. De Prawda over Beck's bezoek. Naar aanleiding van het bezoek van den Poolschen minister van buitenlandsche zaken, Beek, aan Londen, schrijft de „Prawda" o.a.: De reis van Beek vormt in zekeren zin de voorzetting van de reis van generaal Rydz Smigly naar Parijs. Polen voelt zich in de armen van zijn bondgenoot Duitschland benadeeld en zoekt elders beveiliging. Ge trouw aan zijn traditioneele politiek wil Polen gebruik maken van den strijd tus schen Engeland en Duitschland voor een diplomatiek initiatief met betrekking tot de oplossing der Europeesche vraagstukken, met het doel hieruit politieke munt te slaan en wellicht eveneens eenige materieele voordeelen te behalen, Wat Engeland be treft, zijn plotselinge „teederheid" en de grootere belangstelling, die het voor P°!e" toont, zijn eveneens volkomen begrüpe'u De burgerlijke Engelsche bladen mogen nu wel wijzen op het belang van Polen, doe het is toch, aldus de „Prawda" volkome dudelijk, dat deze staat voor de politiek niets meer is dan een troef, in 11 ingewikkelde diplomatieke spel, dat dez op het oogenblik speelt. De „Prawda" noemt Engeland een pseu neutraal land en betoogt dat het doel v de Engelsch-Poolsche aspiraties is. de 8r® zen van de Europeesche veiligheid aan d Rijn en aan de Weichsel te leggen. He twijfelachtig, zoo besluit het blad, ot resultaten van de besprekingen van te Londen de zaak van den vrede kunn dienen. Want, waar zij eenerzijds van een doorkruising van de Poolsch-D sche en Engelsch-Duitsche meeningsv schillen, laten zij aan den anderen kant z dat Polen geenszins zijn rol van hulp v de Duitsche agressie heeft opgegeven, Engeland geen afstand heeft gedaan zyn politiek van het zich niet en v»n verzetten tegen de fascistische agressie en van weig®* ring de collectieve veiligheid tot stand brengen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6