Toestand om Madrid onveranderd.
Justitieele begrooting.
De Spaansche revolutie
Tegenaanval der regeeringstroepen
heeft weinig succes.
Hevige luchtgevechten.
De non-interventie kwestie.
te
SLOT VAN DE STORMRAMPEN
Teraardebestelling schipper
J. den Ktyer.
Op de algemeene begraafplaats
s'-Gravenhage is gistermiddag het stoffe
lijk overschot van Jacob den Heyer, schip
per van de Sch. 68, die tijdens den storm
van eind October overboord is geslagen
en verdronken, ter aarde besteld.
De belangstelling was enorm, meer dan
duizend Scheveningers ware n naar den
dooden-akker gekomen om schipper den
Heyer een laatsten groet te brengen.
Ds. J. G. Feenstra, predikant bjj de ge
reformeerde kerk te Scheveningen, leidde
den rouwdienst in de woning van den
overledene, van waar de stoet naar de
begraafplaats vertrok.
Toen de kist ten grave werd gedragen,
liepen de overlevenden van de Sch. 68 als
slippendragcrs naast de baar. Aan de ge
opende groeve sprak allereerst L. Dijk
huizen namens de christelijke schippers-
vereeniging.
Ds. Feenstra sprak vervolgens. „Met
diepe ontroering staan wij bij het graf van
schipper den Heyer", zoo zeide hij. „Wat
een ontzettende oogenblikken waren dat,
toen de cheveningsche vrouwen moesten
hooren, dat haar mannen niet meer terug
zouden keeren. Medeleven is er geweest
uit heel het land, en ook van onze geliefde
koningin. En toch is er maar één, die
troost kan geven, dat kan slechts God".
Vervolgens voldeed ds. Feenstra aan
het verzoek van den heer P. den Duik om
namens de reederij eenige woorden te
zeggen.
Tenslotte verzocht ds. Feenstra de aan
wezigen psalm 89 aan te heffen.
Een familielid dankte voor de belang
stelling.
VERKIEZING WETHOUDER TE
VLISSINGEN.
In de gistermiddag gehouden vergade
ring van den gemeenteraad te Vlissingen
is in de vacature, ontstaan door het be
danken van den heer P. J. Laernoes de
heer W. Anker (Vrijheidsbond) met 12
van de 19 uitgebrachte stemmen benoemd
tot wethouder van Vlissingen. Zes stem
men werden uitgebracht op den anti-
revolutionnair P. J. Woltering en één
stem blanco.
GESTOLEN AUTO TE AMSTERDAM
TERUGGEVONDEN.
Enkele dagen geleden heeft de burge
meester van Deure (N.-Br.) bekend doen
maken, dat in deze gemeente een perso
nenauto was ontvreemd. Deze auto is gis
termiddag door de centrale recherche in
een garage te Amsterdam gevonden en in
beslag genomen. De wagen was in het be
zit van een Amsterdammer, die heeft me
degedeeld, dat hij hem in Apeldoorn had
gekocht. Het onderzoek der politie gaat
nu over de vraag, of deze verklaring
juist is.
DE KONINKLIJKE HOLLANDSCHE
LLOYD.
Vraagt verlenging van surseance.
De „Koninklijke Hollandsche Lloyd"
h;eft by de rechtbank te Amsterdam een
verzoek ingediend, waarin om verlenging
van surséance van betaling wordt ver
zocht.
Het verhoor is vastgesteld op 4 Decem
ber a.s.
RICHTINGAANWIJZERS OP LANGE
AUTO'S.
Meening van de K. N. A. C.
Het aanbrengen van richtingaanwijzers
op auto's, zoodanig dat ze in uitgestoken
toestand vooral ook voor het achterrijdend
verkeer duidelijk te zien zijn, levert vaak
moeilijkheden op. Tal van ongevallen zijn
reeds aan onvoldoende waarneembaarheid
te wijten geweest en ieder weggebruiker
kent het euvel.
De laatste tijden, aldus schrijft de A. N.
W. B., waren vele automobieleigenaars er
toe overgegaan voor de veiligheid een
tweede stel richtingaanwijzers aan de
achterzijde van hun wagen te monteeren.
De met ingang van 1 November van
kracht geworden bepalingen schrijven
thans voor, dat de richtingaanwijzers
nie'. verder dan 1.20 M. van de voorruit
verwijderd mogen zijn, terwijl het ge
bruik van een stel verlichte wijzers of
anderszins aan de achterzijde van het mo
torrijtuig niet meer is toegelaten.
De A. N. W. B. is van meening, dat uit
eer oogpunt van verkeersveiligheid niet
alleen het voeren van een tweede paar
richtingaanwijzers moet worden toege
staan, maar dat een positief voorschrift
daartoe moet worden uitgevaardigd voor
lange motorrijtuigen, zooals dit ook in
België het geval is. Het bestuur heeft in.
dezen zin een verzoek tot den minister
van Waterstaat gericht.
VERDUISTERING DOOR HOTELCHEF.
De man sinds eenige dagen voort
vluchtig.
Naar wij vernemen, is sinds enkele dagen
een chef van een hotel in de Warmoesstraat
te Amsterdam voortvluchtig. De man zou
zich schuldig gemaakt hebben aan een ern
stige verduistering, waarvan zijn patroon en
eenige gasten van het hotel de dupe zijn ge
worden. Hierbij zou in totaal een bedrag van
eenige duizenden guldens gemoeid zijn. In
hoofdzaak zou het gaan om gelden, welke
de man onder zijn beheer had, o.a. van een
bekend buitenlandsch schrijver, die sedert
enkele maanden in het hotel zijn domicilie
had.
Voorts zou de voortvluchtige bedragen,
welke hij voor zijn directeur had geïnd, niet
hebben afgedragen, terwijl hij ook het kas
geld heeft meegenomen.
De politie heeft een uitgebreid onderzoek
ingesteld, totdusver echter zonder resultaat.
Men vermoedt, dat de man, de wijk naar
het buitenland heeft genomen. Vermoedelijk
bevindt hij zich te Brussel of Parijs.
De zaak tegen den vroegeren Haag-
schen hoofdcommissaris van politic.
In de memorie van antwoord inzake de
justitiebegrooting schrijft de minister met
de betrekking tot de zaak tegen den vroe
geren Haagschen hoofdcommissaris van po
litie: Deze zaak bevindt zich nog in het sta
dium van gerechtelijk vooronderzoek. Haar
bijzondere aard en de groote tijdsruimte,
welke ligt tusschen de handelingen in kwes
tie en de tegen den oud-hoofdcommissaris
ingebrachte beschuldigingen, deden van den
beginne af een moeilijk en langdurig onder
zoek verwachten. Bij den rechter-commis-
saris, die naar dezerzijds is gebleken
met voortvarendheid het onderzoek leidt,
berust de beslissing omtrent de sluiting van
dat onderzoek. Van het resultaat daarvan
zal afhangen, of verdere vervolging zal kun
nen plaats hebben. Dat het onderzoek thans
over geheel andere feiten zou loopen, is ten
eenenmale uitgesloten; nasporingen in het
buitenland behoeven daarvoor zeker geen
aanwijzing te zijn.
De z.g.n. Haagsche zedenzaak.
Hieromtrent lezen wij in genoemde me
morie:
De wyze van publicatie van deze zoowel
ernstige als geruchtmakende zaak heeft ook
den minister zeer onaangenaam getroffen.
Door berichten, als in deze zijn verschenen,
wordt de maatschappelijke positie aange
rand van personen, tegen wie een gerechte
lijk vooronderzoek is ingesteld, zonder dat
ook maar op eenige wijze vaststaat of kan
vaststaan, of de resultaten van dit onder
zoek grond zullen opleveren voor verdere
vervolging. De minister stelt zich voor zich
met de pers in verbinding te stellen ten ein
de te overleggen wat te dezen zou kunnen
worden gedaan om herhaling in de toekomst
te voorkomen. Als norm zweeft hem aanvan
kelijk voor, dat de berichtgeving aangaande
hangende strafzaken zoo behoort te worden
ingericht, dat niet blijkt, op welke indivi-
dueele personen deze zaken betrekking heb
ben, tenzij mededeeling van naam, letter of
kwaliteit om eenige bijzondere reden, b.v.
ter opsporing van een voortvluchtige, wen-
schelijk moet worden geacht.
Naar de bron van de betrokken persbe
richten heeft de minister terstond een on
derzoek doen instellen. Dit onderzoek is nog
niet geëindigd. Dezw dagen heeft echter de
procureur-generaal bij het gerechtshof te 's-
Gravenhage den minister o.m. bericht, dat
hij, na uitgebreide nasporingen op dit punt,
de bewuste berichten in de pers niet van de
politie afkomstig acht.
Voor wat het verdere verloop van de zaak
betreft, zijn slecht de volgende mededeelin-
gen mogelfjk.
Politie en justitie in deze zaak niet buiten
den minister om gehandeld. Toen de ver
denking zich namelijk uitbreidde tot een
tweetal hooge ambtenaren, is hy terstond
persoonlijk in de zaak gekend. Door hem is,
in overleg overigens met zijn ambtegenoot
van financiën, daarop te kennen gegeven,
dat deze zaak even zoo goed als iedere ai>-
dere moest worden onderzocht. Anderzijds
is door of namens hem gedaan wat hem naar
goed beleid mogelijk was. om lichtvaardig
optreden in deze te voorkomen. Naar zijn
stellige overtuiging is ook niet lichtvaardig
opgetreden.
Met deze verklaring moet worden vol
staan, omdat het uiteraard uitgesloten is na
der in te gaan op de gronden, welke tot de
in dezen genomen maatregelen hebben ge
leid.
Voor wat den gang van het onderzoek be
treft, zij aangeteekend, dat alle in het ver
slag bedoelde verdachten en een groot aan
tal getuigen door den rechter-commissaris
nog in Mei en Juni gehoord zijn. De feitelijke
mededeeling in het verslag op dit punt is
dus niet juist.
Dit neemt niet weg. dat ook de minister
zich door den langen duur van deze proce
dures niet bevredigd voelt. Het is hem ech
ter bekend, dat de rechtbank te 's-Graven-
hage wel zeer belast is. De minister is, zoo
als ook de aanhangige begrooting bewijst,
reeds op dezen toestand bedacht geweest,
en zal, indien dit noodig mocht blijken, ver
dere versterking van die rechtbank bevorde
ren.
Rechterlijke macht en N.S.B.
Het is juist, dat er enkele leden van de zit
tende magistratuur zijn, die zijn toegetreden
tot de nationaal socialistische beweging en
daarvan geen geheim maken. Dit te moeten
ervaren, heeft den minister weinig aange
naam getroffen. De regeering had niet an
ders verwacht, dan dat de voor het leven
benoemde leden van de rechterlijke macht,
op wie uiteraard het bepaalde in artikel 97 b
van het algemeen rijksambtenarenreglement
niet van toepassing is, zich zonder uitzonde
ring vrijwillig zouden onthouden van deel
neming of steun aan vereenigingen, waarvan
door de regeering is beslist, dat zij „om de
doeleinden die zij nastreven, of de middelen
die zij aanwenden, de behoorlijke vervulling
door den ambtenaar in 's rijks dienst van
zijn plicht als ambtenaar kunnen in gevaar
brengen of schaden".
Nu de werkelijkheid aan die verwachting
niet geheel blijkt te beantwoorden, rijst in
derdaad de vraag, welk standpunt hiertegen
over moet worden ingenomen. Deze vraag
valt niet gemakkelijk te beantwoorden.
Intusschen is de aangelegenheid in haar
geheel onderworpen aan het oordeel van
den Hoogen Raad der Nederlanden. Zoolang
het advies van dit college nog niet bij de re
geering bekend is, is het bezwaarlijk om
trent de onderscheiden aspecten der zaak
een tot in bijzonderheden bepaald standpunt
in te nemen.
Dat leden der rechterlijke macht, van wie
bekend is, dat zij de in het voorloopig ver
slag bedoelde richting zijn toegedaan, in de
uitoefening van hun ambt de vereischte ob
jectiviteit uit het oog zouden hebben verlo
ren, is tot dusver geenszins gebleken.
HET RIJKSINKOOPBUREAU.
In het Novembernummer van „Maatschap
pij-Belangen" publiceert de centrale com
missie voor bezuiniging, ingesteld door de
Nederlandsche maatschappij voor nijver
heid en handel te Haarlem, een beschouwing
over het Rijksinkoopbureau.
Eergisteren is misschien een van de
moeilijkste dagen geweest, die nog
voorgekomen zijn, sedert de opstande
lingen voor de poorten van de hoofdstad
zijn aangeland.
In den loop van den nacht slaagden
de loyale troepen er in vier kilometers
op te rukken in den sector van Estre-
madura. Tijdens een aanval in het zui
delijk deel van de buitenwijk Lausera
wisten de regeeringstroepen verder
eenige kanonnen op de rechtschen buit
te maken.
Om 10 uur heeft generaal Miaja, de
voorzitter van de commissie van verde
diging, een dagorder uitgevaardigd aan
de „vijftig-duizend republikeinsche
strijders, die zich op het oogenblik in
de vuurlinie bevinden".
Hij geeft hun hierin bevel aan te vallen
„teineinde deze week te besluiten met een
beslissende overwinning".
Om 12 uur werd per radio een officieel
communiqué verspreid, bestemd voor „de
soldaten, die strijden onder de bevelen van
de opstandige generaals, die hen laaghar
tig bedriegen". De republikeinsche autori
teiten noodigen de opstandelingentroepen
hierbij uit gehoorzaamheid te weigeren aan
de chefs, die „aan het buitenland tegen ma-
terieele hulp een deel van het door onze
voorouders veroverde Spaansche land hen-
ben verkocht".
Hevig luchtgevecht boven Madrid.
Gistermorgen om half negen zijn bij een
hevig luchtgevecht 6 vliegtuigen der opstan
delingen neergeschoten.
Tegen 8 uur verscheen een tiental vlieg
tuigen der rechtschen boven de stad, die op
groote hoogte vlogen, teneinde te ontkomen
aan het vuur der mitrailleurs en lucht-af-
weerkanonnen. Daarop stegen 15 vliegtui
gen der regeering op, die den vijand tot
een gevecht dwongen. Tijdens het luchtge
vecht, dat zich daarop ontspon, gebruikten
zoowel de opstandelingen als de regeerings-
aanhangers al hun technische vaardigheid
en verrichtten zy tal van acrobatische toe
ren om aan het vuur der mitrailleurs te ont
snappen: Snelle duikvluchten, loodrechte
stijgingen en snelle steile wendingen, alles
uitgevoerd met een ontzaglijke snelheid en
op een hoogte, varieerende van 2.000
tot 4.000 meter. Beneden in de straten
volgden duizenden personen in angstige
spanning dit schouwspel. Zij zagen hoe een
tweetal vliegtuigen der opstandelingen wer
den neergeschoten, waarna dezen zich ver
wijderden, om echter onmiddellijk door de
regeeringsvliegers te worden ingehaald. Een
derde vliegtuig der rechtschen stortte daar
op loodrecht naar beneden. Het verdere
verloop van dit gevecht speelde zich buiten
de stad af, en was van daar niet meer te
volgen. Om 9 uur deelde het comité van
verdediging echter mede, dat 6 vijandelijke
vliegtuigen waren neergeschoten, terwijl de
regeeringsescadrilles geen enkel vliegtuig
hadden verloren.
Tegenslagen voor de opstandelingen
in het Zuiden? Regeeringstroepen
zouden beter bewapend worden.
Een lid van het hoogere personeel der
Rio Tinto-mijnen in Zuid-Spanje heeft me
degedeeld, dat meer dan 1500 communisti
sche mijnwerkers, onder wie een honderd
tal vrouwen, zijn gefusilleerd bij de zuive
ringsactie, door de opstandelingen georgani
seerd, nadat zij de mijnen hadden bezet.
De executies geschiedden vaak in het
openbaar, in het bijzijn van leden van het
mijnpersoneel.
Sedert vijf dagen wordt aan 'n front bij Es-
tapona en Malaga verbitterd gevochten en
volgens te Gibraltar ontvangen berichten
hadden de opstandelingen zich moeten te
rugtrekken. Gewonde opstandelingen, die
verpleegd worden in het ziekenhuis te San
Roque, hebben verklaard, dat de militietroe
pen thans beschikken over veel veldge
schut, granaten en allerhande wapenen van
buitenlandsch fabricaat.
Aan beide zijden zouden de vgrliezen zeer
zwaar zijn. De kruiser „Almirante Cervera"
blijft Marokkaansche troepen en munitie van
Ceuta naar Algeciras overbrengen, deze
troepen worden naar Madrid gedirigeerd
Volgens een officier der rechtschen heeft
Franco een versterking van 20.000 man noo
dig om Madrid te kunnen nemen.
In de laatste zes dagen zijn reeds 10.000
manschappen uit Ceuta aangekomen.
Hevige strijd voor Madrid.
De slag voor Madrid is thans in vollen
omvang begonnen. Aan het geheele, onge
veer 10 K.M. breede front ten zuiden en ten
westen van Madrid is sedert Donderdag
middag de artillerie doorloopend in actie.
De rechtsche troepen, die de laatste dagen
versterkingen hebben ontvangen, beschie
ten met hun batterijen de zich aan den
oever van de Manzanares bevindende ver
dedigingswerken der regeeringstroepen met
zichtbaar succes. In het westen van Madrid
is de verbinding met El Escorial, zoowel
langs den straatweg als langs de spoorlijn
verbroken.
Een lezing der opstandelingen.
Generaal Queipo de Llano heeft gister
avond in zyn mededeeling voor de radio
melding gemaakt van groote successen der
rechtsche troepen aan het front voor
Madrid.
Hoewel te Madrid alle beschikbare man
schappen gemobiliseerd zijn, aldus de gene
raal, hebben wij overal stand gehouden en
zelfs den vijand met zware verliezen op de
vlucht gedreven.
By luchtgevechten hebben onze vliegtui
gen, aldus de Llano, de overhand behouden,
en het is wel opmerkelijk, dat het door de
regeering in haar communiqué vermelde
aantal neergeschoten toestellen der recht
sche troepen juist overeenkomt met het
aantal door de rechtsche vliegtuigen neerge
schoten toestellen der regeerings-lucht
macht
Trouwens, aldus besluit Queipo de Llano,
het regeeringscommunique bevat slechts
enkele zinnen, wat het beste bewijs is, dat
de successen der regeeringstroepen tot niets
zijn teruggebracht.
Dertien regeeringsvliegtuigen
neergeschoten?
In een vannacht per radio verspreid
officiëel communiqué der noordelijke legers
wordt o.a. medegedeeld, dat gisteren aan het
front van Madrid 13 vliegtuigen der repu
blikeinen zijn neergeschoten. In den sector
van Guadelajara blijven de rechtsche troe
pen oprukken. Zij hebben thans Siruota be
zet. Van de andere fronten worden geen
veranderingen gemeld, er heerscht bijna
volkomen rust.
Het communiqué dat vannacht door het
hoofdkwartier te Salamanca is uitgegeven,
meldt o.a. dat de vijand aan het front van
de 7e divisie een aanval heeft ondernomen,
doch teruggeslagen werd met achterlating
van 300 dooden, waaronder talrijke buiten
landers. Een der vliegtuigen, die in den
loop van den middag werden neergeschoten,
was een Russisch bombardementstoestel.
Communiqué der regeering
ermeldt successen.
Het ministerie van oorlog heeft gisteravond
om half tien het volgende officiëele commu
niqué gepubliceerd:
De regeeringstroepen zijn vandaag tot het
offensief overgegaan aan het front van Ma
drid.
Op den rechtervleugel hebben zy alle
doelen, welke zij zich gesteld hadden, be
reikt.
De opstandelingen probeerden vergeefs
dezen aanval tot staan te brengen. In den
loop van den middag is het boven de hoofd
stad verscheiden malen tot luchtgevechten
gekomen, waarbij onze strijdkrachten vier
jachtvliegtuigen der opstandelingen hebben
omlaaggeschoten. Verscheiden andere toe
stellen werden getroffen. Zij moesten zich
terugtrekken.
„De hoofdstad mag zich niet
overgeven".
Generaal Miaja, de bevelhebber der ver
dedigers van Madrid, heeft den troepen, die
belast zyn met de verdediging der hoofstad,
per radio laten mededeelen, dat zij met
energie moeten aanvallen. Hij voegde daar
aan toe, dat de hoofdstad zich onder geen
beding mag overgeven.
Opvarenden van de „Galerna"
vrijgelaten.
Woensdag zyn twee passagiers van de
„Galerna", het Spaansche schip, dat in den
nacht van 15 October door de opstandelin
gen in beslag werd genomen, vrijgelaten.
Zy verklaarden, dat de vrouwen en kinde
ren, die tegelijk met hen op het schip ge
vangen waren genomen en sedert dien te
San Sebastian gevangen werden gehouden,
eveneens zijn vrijgelaten.
Omtrent het lot van de bemanning en de
mannen, die dienst wilden nemen bij de
regeeringstroepen, is niets bekend.
De rede van Grandi in de non
interventie-commissie.
In de door Grandi in de noninterventie-
commissie gehouden rede hebben sommigen
een aanwijzing willen zien, dat Italië voor
nemens is zich uit de commissie terug te
trekken.
In welingelichte kringen verklaart men,
dat vóór alles het antwoord van Rusland op
de Italiaansche beschuldigingen en even-
tuëel zelfs het terugtrekken der Russische
delegatie, hetgeen Italië zijn vrijheid zou
hergeven, moet worden afgewacht. Ten aan
zien van een eventueele controle op de
Spaansche havens zal Italië in ieder geval
wachten op de beslissing van de commissie.
Het zal zich by de beslissing aansluiten en
in die kwestie geen enkel initiatief nemen.
De bewaking van de Spaansche
luchthavens.
Gisteravond zyn de luchtvaart-attaché's
van de landen, welke zitting hebben in de
sub-commissie van de non-interventie
commissie, bijeengekomen te Londen,
om te spreken over de mogelijkheid het
controle-systeem in Spanje uit te breiden tot
de vliegvelden in dat land.
Dit is het voornaamste punt, dat nog niet
geregeld is. Het andere punt, dat nog niet
geregeld is, is de betaling van de leden der
controle-commissie.
Zoodra de algemeene toestemming is
ontvangen, zal het plan aan beide partijen
m Spanje worden voorgelegd. De leden van
de controle-commissie zullen, naar men ge
looft, geen diplomatieke immuniteit genie
ten, aangezien men van meening is, dat dit
de erkenning van dc regeering-Franco zou
insluiten doch zy zullen een bijzondere
hebben kleeden en speciale voorrechten
ebben waarvan wel de voornaamste is, dat
zy buiten censuur met elkaar en met Lon-
den in contact zullen kunnen treden.
De Schotsche ambulance
Het departement van buitenlandsche za-
kei\,r o Cen telegram gezonden aan Sir
D. M. Stevenson te Glasgow, die de organi
sator is geweest van de Schotsche ambu
lance, waarvan twee leden, Boyd en Mac-
mahon, kortgeleden door de opstandelingen
I aan het front van Madrid gevangen zijn
nomen. Het telegram luidt: „De autoriteite"
van Burgos hebben den ambassadeur er va
in kennis gesteld, dat Boyd en Macmahon
op het oogenblik goed behandeld worden en
in vrijheid zullen worden gesteld op een
grensplaats, welke zy zelf zullen hebhP„
gekozen".
DE KWESTIE DER HERVORMING VAN
HET COVENANT.
Belgisch voorstel gepubliceerd.
Het secretariaat van den Volkenbond pu
bliceert het Belgisch antwoord op het in
September j.1. ingestelde onderzoek bij dc
staten-leden van den Volkenbond ten aan
zien van een eventueele hervorming van het
Volkenbondspact.
Het antwoord der Belgische regeering ver
meldt met name, dat men een zoodanige her
ziening niet zou willen door middel van
amendementen.
„Beter acht men het zich zoo veel moge-
lijk te houden aan de in 1921 door de as-
semblee gevolgde methode van het pact soP.
peler te maken door middel van een speciale
interpretatie van de door de assemblee aan
gegeven artikelen". De Belgische regeering
is van meening, dat de Volkenbond zoo veel
mogelijk moet trachten de universaliteit te
verwezenlijken.
Op het gebied van het voorkomen van
oorlog zouden maatregelen moeten worden
aangegeven, welke door den Voikenbonds
raad zouden kunnen worden genomen ,.om
op doeltreffende wijze den vrede onder de
naties te waarborgen", met terzijdestelling
van oorlogsdreigingen.
Ten aanzien van een repressieve actie van
den Volkenbond zou de Belgische regee
ring het hoogst waarschijnlijk achten de
thans nog bestaande ongerustheid weg te
nemen aangaande de draagwijdte der ver
plichtingen, welke art. 16 van het pact den
leden van den Volkenbond oplegt.
Het zou voorts aanbeveling verdienen,
aldus de Belgische regeering, de lessen der
ondervinding in overweging te nemen.
Het document is geteekend door den
minister van buitenlandsche zaken, Spaak.
Het bevat een veertigtal antwoorden, welke
de speciale commissie, die op 7 December
a.s. te Genève zal bijeenkomen, zal hebben
te bestudeeren.
DE ONDERHANDELINGEN TUSSCHEN
BECK EN EDEN.
Doitache ambassade vraagt
opheldering.
De Duitsche ambassade heeft zich eer
gisteren tot het Britsche ministerie van
buitenlandsche zaken gewend, teneinde op
heldering te verkrijgen aangaande de
beteekenis en juiste strekking van de twee
voornaamste passages uit het communiqué,
dat na afloop van de besprekingen tusschen
Beek en Eden werd gepubliceerd.
Deze passages zouden ten eerste betrek
king hebben op zekere punten, opgeworpen
door het westelyk pact, by welke Polen
belang heeft en ten tweede op „de eerbiedi
ging van de wettelijke belangen van Polen"
in elk nieuw verdrag tusschen de westelijke
mogendheden.
Naar men meent te weten, zou de Duit
sche ambassade gaarne vernemen, of daarin
een teeken moet worden gezien van een
verband tusschen een westelyk pact en een
oostelijk systeem, of dat de aan Beek ge
geven verzekeringen op eenigerlei wijze den
aard van .iet nieuwe beoogde instrument
zou moeten wijzigen.
Men zou ten antwoord hebben gegeven,
dat deze verzekeringen slechts getuigden
van het verlangen van Engeland het nieuwe
instrument het karakter van het verdrag
van Lacaroo te doen behouden, dat geen
enkele afbreuk deed aan reeds bestaands
verplichtingen.
In dit verband zou men er aan herinnerd
hebben dat in het bijzonder Groot-Britannië
in ieder nieuw instrument de clausules ge
handhaafd wenscht te zien, die het verdrag
van Locaroo aan het pact van den Volken
bond verbonden, en dat het verder trouw
blijft aan de stelling volgens welke het af
sluiten van een westelijk verdrag niet mag
beteekenen een afzien van een regeling van
het Oost-Europeesche vraagstuk.
De Prawda over Beck's bezoek.
Naar aanleiding van het bezoek van den
Poolschen minister van buitenlandsche
zaken, Beek, aan Londen, schrijft de
„Prawda" o.a.:
De reis van Beek vormt in zekeren zin
de voorzetting van de reis van generaal
Rydz Smigly naar Parijs. Polen voelt zich in
de armen van zijn bondgenoot Duitschland
benadeeld en zoekt elders beveiliging. Ge
trouw aan zijn traditioneele politiek wil
Polen gebruik maken van den strijd tus
schen Engeland en Duitschland voor een
diplomatiek initiatief met betrekking tot de
oplossing der Europeesche vraagstukken,
met het doel hieruit politieke munt te slaan
en wellicht eveneens eenige materieele
voordeelen te behalen, Wat Engeland be
treft, zijn plotselinge „teederheid" en de
grootere belangstelling, die het voor P°!e"
toont, zijn eveneens volkomen begrüpe'u
De burgerlijke Engelsche bladen mogen nu
wel wijzen op het belang van Polen, doe
het is toch, aldus de „Prawda" volkome
dudelijk, dat deze staat voor de
politiek niets meer is dan een troef, in 11
ingewikkelde diplomatieke spel, dat dez
op het oogenblik speelt.
De „Prawda" noemt Engeland een pseu
neutraal land en betoogt dat het doel v
de Engelsch-Poolsche aspiraties is. de 8r®
zen van de Europeesche veiligheid aan d
Rijn en aan de Weichsel te leggen. He
twijfelachtig, zoo besluit het blad, ot
resultaten van de besprekingen van
te Londen de zaak van den vrede kunn
dienen. Want, waar zij eenerzijds
van een doorkruising van de Poolsch-D
sche en Engelsch-Duitsche meeningsv
schillen, laten zij aan den anderen kant z
dat Polen geenszins zijn rol van hulp v
de Duitsche agressie heeft opgegeven,
Engeland geen afstand heeft gedaan
zyn politiek van het zich niet
en
v»n
verzetten
tegen de fascistische agressie en van
weig®*
ring de collectieve veiligheid tot stand
brengen.