Cjetnemtemden
Jiecfiis^aken
9xuii£eton
BEVERWIJK
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Glimlachje
door RICHARD STARR
Vertaald door A. RIEWERD.
De hervormingspogingen hebben slechts
een betrekkelijke waarde en daarom ook
stond minister de Graeff in zijn op 2 Juli
te Genève gehouden rede niet afwijzend
tegenover de gedachte, om door buiten
werking stelling van de sanctievoorschrif
ten den Volkenbond voor landen, die er
buiten bleven aantrekkelijker te maken,
speciaal met het oog op Amerika. Vandaar
zijn adhaesie aan de verklaring van 1 Juli
j.1. der z.g. ex-neutrale staten. Van een
dergelijke aaneensluiting van gelijk ge
zinde landen verwachtte de minister meer
goeds dan van allerlei onderlinge pacten.
Betrekkingen tot België.
Teleurstellend was dat de onderhande
lingen met België over herziening van de
verdragen van 1839 op dood spoor waren
gekomen. Doch beide Regeeringen tus-
schen wie een zeer goede verstandhouding
bestaat waren 't er over eens, dat het
beter was de zaak nu te laten rusten. Ee
verbinding met de Schelde schijnt nog al
tijd hét groote struikelblok te zijn. Het
proces bij het Internationale Hof werpt
geen schaduw op de goede verstandhou
ding".
Nederland blijft tegenover de non-inter
ventie in Spanje dezelfde houding aanne
men. Zijn betrekkmgen tot de Duitsche
Regeering zijn volkomen in orde, voegde
de minister den heer Westerman toe. Deze
had beweerd dat graaf van Limburg Sti-
rum niet de Nederlandsche gezant in Ber
lijn was, dien wij moesten hebben. Dat
sprak de minister resoluut tegen. De heer
van Stirum is zelfs persona grata bij de
Duitsche regeering! Hij ;s hoogelyk ge-
eerd wegens zijn karaktervastheid en Hit-
Ier heeft hem naar aanleiding van zijn
aanstaand vertrek zelfs met de hoogste
Duitsche onderscheiding hefifti"d. met een
.oorkonde, waarin hem de dank van het
Duitsche volk wordt gebracht!
Daar stond mr. Westerman! De Kamer
.lachte hem vrijelijk uit.
De minister sprak ten slotte den heer
Vliegen, die vöor 't laatst bij Buitenland
sche Zaken had gesproken, zeer hartelijk
toe, hem dankend, namens de Regeering,
voor zijn groote belangstelling en opbou
wende critiek in een lange reeks van jaren.
De soc.rdem. afgevaardigde zat er even
wat ontroerd bij. Na de rede van den mi
nister ging hij Z. E. met een handdruk
danken.
De begrooting van Buitenlandsche Za
ken werd z. h. s. aangenomen.
Werkloosheidssubsidiefonds.
In de avondvergadering is de begrooting
van het Werkloosheidssubsidiefonds voor
193-7 behandeld.
Bij de Algemeene Beschouwingen is
reeds bezwaar gemaakt tegen het afwen
telen van de tekorten in dit fonds op de
gemeenten. Daaraan heeft de minister van
financiën tegemoet willen komen door bij
nota van wijziging o.a. te bepalen, dat ge
heel of ten deele rentedragende voor
schotten in de plaats van bijdragen en
steun fonds perdu kunnen worden ver
strekt aan die gemeenten, van welke ver
wacht kan worden, dat zij bij eenige ver
betering der conjunctuur tot terugbetaling
in staat zullen zijn. Er zal een groep van
gemeenten zijn, die alleen bijdragen a
fonds perdu ontvangen; een groep, die
uitsluitend rentedragende voorschotten
krijgt en een groep, waaraan zoowel bij
dragen k fonds perdu als rentedragende
voorschotten zullen worden verstrekt.
Voorts stelt de Regeering zich voor thans
de werkloosheidsuitgaven voor het jaar
1937 zelf tot maatstaf te nemen voor de
berekening van de gewone bijdrage, vol
gens een regeling, welke op dezelfde leest
geschoeid is als die, welke voor 1935 gold.
Uit de Kamer is ernstig verzet gerezen
tegen het eerstgenoemde voorstel.
De heeren v. d. Tempel (s.d.a.p.), Stein-
metz (r.k.), Kooiman (v.d.), Smeenk
(a.r.), IJsselmuiden (r.k.), Bakker (c.h.),
Bierema (v.b.) drongen er op aan, dat de
Regeering het tekort van V/a millioen voor
rekening van het Rijk zou nemen en den
ouden toestand zou laten voortbestaan,
totdat men overzien kan hoe de financiën
der gemeenten zich zouden ontwikkelen.
Bovendien was dit nu eens een materie,
ten aanzien waaraan men een volgende
regeering zeker niet binden kan.
De gemeenten zouden door die rente
dragende voorschotten haar kapitaaldien
sten te zwaar zien belast. In feite zouden
de crisisdiensten weer in het leven wor
den geroepen, hetgeen bedenkelijk werd
geacht. Beter kan het Rijk het tekort
financieren, hetgeen haar kaspositie
slechts weinig zou veranderen.
Ook werd gevraagd of de minister voe
ling had gehouden met de colleges van
Gedeputeerde Staten.
Als groote gemeenten als Amsterdam,
Rotterdam en den Haag al de grootste
moeite hebben om de eindjes bij elkaar te
knoopen, hoe veel moeilijker zal het de
kleinere gemeenten dan niet vallen.
Minister Oud waarschuwde tegen de
vorming eener legende, als zou het Rijk
voor de gemeenten niets over hebben. De
feiten wijzen het tegendeel uit. Het Werk
loosheidssubsidiefonds bijv. is ingesteld
om den druk der werkloosheidslasten bil
lijker over de gemeenten te verdeelen.
Toen in 1934 het totale voor de werkloos
heidsuitgaven bedrag tot 6 millioen moest
worden teruggebracht, heeft het Rijk toe
gestaan dat de gemeenten bedragen uit de
begrooting mochten stooten, waarvoor
geen dekking was; het Rijk gaf daarvoor
rentelooze voorschotten. Toen het Ge
meentefonds achteruitging, is een garan-
tie-uitkeering vastgesteld.
Wat de Regeering nu wil is niet anders
dan terug keeren in de oude lijn. Nooit
was het de bedoeling eventueele tekorten
naar volgende jaren over te hevelen. De
Regeering heeft rentedragende voorschot
ten gekozen, teneinde de gemeentebesturen
te prikkelen oe voorschotten binnen de
kleinste perken te houden.
De minister kon niet aanvaarden de
stelling, dat de tekorten op de werkloos
heidsuitgaven der gemeenten zijn tekorten
op de Rijksbegrooting.
Tegemoetkomende houding.
Tenslotte zwichtte minister Oud voor
de sterke oppositie en wijzigde hij den des
betreffende post in de begrooting van het
Werkloosheidssubsidiefonds in dien zin,
dat het woord „rentedragende" (voor
„voorschotten") komt te vervallen, waar
bij hij het voorstel deed het geheele
vraagstuk over te leggen aan de Maandag
a.s. te installeeren commissie-Kan, welke
bi) het Werkloosheidssubsidiefonds van
advies zal dienen.
Met nadruk wees de minister er op dat
zijn opvolger aan niets gebonden zal zijn
en dat de groepsindeeling der gemeenten
zal geschieden naar objectieve normen,
Bij de replieken stribbelden verschillende
leden „og wat tegen. Nadat de minister
den heer van den Tempel (s.d.) in derden
termijn had toegezegd, mededeelingen aan
de Kamer te doen zoodra het overleg met
de commissie tot resultaat heeft geleid,
werd de eindstemming over de begrooting
van het fonds aangehouden tot heden
middag.
Onderwij "«aangelegenheden.
Na de begrooting van Buitenlandsche
Zaken kwam die van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen m de middagvei gade-
ring aan de ode.
Zonderen we den heer K. ter Laan
(s.d.) uit, dan was er een sterke aandrang
van verscheidene sprekers om de spel
lingkwestie nu eindelijk eens tot een op
lossing te brengen, want de tegenwoordige
toestand werd allesbehalve bevredigend
geacht en zeker niet verbeterd door de
besluiten van Juli van dit jaar. De heer
Zijlstra (a.r.) vond deze een stap itTde
goede richting, de heer Tilanus (c.h.) wil
de weer terug naar De Vries en Te Winkel
en de zaak opnieuw onderzoeken.
De heer K. ter Laan verdedigde de
spelling-Marchant en meende, dat deze al
burgerrecht zou hebben verkregen als de
Regeering haar dadelijk in de Regeerings-
stukken had toegepast; de kranten en
boekenschrjjvers zouden dan wel gevolgd
zijn. De heer Moller (r.k.) wilde conse
quente toepassing van één spelling, geen
chaos. Over de „leiding" van den minister
was hij niet erg te spreken.
Deze afgevaardigde was degene die
overigens het meest op het onderwijsbeleid
van de Regeering in het algemeen had aan
te merken; de te groote klassen en de on
voldoende, niet op de hoogte van den
tijd zijnde onderwijzersopleiding, het
klasse-karakter van het middelbaar en
hooger onderwijs waren zijn voornaamste
grieven. De heer Coops (v.b.) betwistte
dit laatste.
De heer Suring (r.k zeide, zich beter
te kunnen vereenigen met het Ibeleid van
dezen minister, die het beste van het on
derwijs behouden wil, doch niet het beleid
van zijn voorganger, die het onderwijs
wilde vernieuwen.
Een punt van algemeen debat was de
vraag of het onderwijs in Bijbelsche ge
schiedenis op de openbare scholen moet
worden bevorderd en, zoo ja, of dit ver
plicht moet worden gesteld. De roomsch-
katholiek Suring achtte dit onderwijs voor
de openbare scholen niet geschikt, zelfs
een onmogelijkheid; de heer Lingbeek
(h.g.s.) juichte het, als voorstander van de
Staatsschool met den Bijbel toe, de heer
Zijlstra (a.r.) meende, dat het geen ver
plicht leervak moest zijn, dat door alle
onderwijzers zou moeten worden gegeven;
de heer Louwes (v.b.) daarentegen hield
een warm pleidooi ervoor, erop wijzend
dat dit vak in de openbare school een
warmere sfeer zou brengen, dat het de al
gemeene ontwikkeling zou vergrooten
(waarvoor kennis van den Bijbel onmis
baar is) en wellicht ook leiden kon tot
kennis van God.
De heer Faber (s.d.) meende dat de Bij
belsche geschiedenis voor het volksonder
wijs niet kon worden gemist. Hij wensch-
te een spoedige oplossing.
In de avondvergadering, toen de dis
cussie, na het financieele debat, werd
voortgezet, kwam de he°r Thijssen (s.d.)
betoogen dat men niet door verplichte
bijbellessen van de openbare school een
bijzondere vrijzinnige protestantsche
school moest gaan maken; op die manier
graaft men het graf van de openbare
school.
De heer Moller (r.k.) vond eveneens
Bijbelsch onderwijs op de openbare school
onmogelijk. De voorstanders daarvan wil
len eigenlijk Bijbelsche cultuurgeschiede
nis, maar noodig is gewijde geschiedenis.
Minister Slotemaker de Bruine kwam
om 12 uur nog aan 't woord, maar do
waarnemende voorzitter Vliegen vond het
mét den minister welletjes en liet Z. E.
de rest voor vandaag bewaren.
Loonsverlagingen voor gemeente
werklieden en politie.
Maandagavond kwam de raad dezer ge
meente in openbare zitting bijeen onder
voorzitterschap van mr. H. J. J Scholtens.
Allereerst werd benoemd tot leeraar in
tüdely'ken dienst aan de Nijverheidsavond
school voor ambachtslieden, de heer W. M.
M. Schaaper.
Salarisregelingen.
Aan de orde kwam de vaststelling van een
verordening, regelende de bezoldiging der
ambtenaren.
De nieuwe verordening houdt een alge
meene verlaging in voor het politieperso
neel en de gemeentewerklieden, terwijl
voor de ambtenaren een kleine salarisver
betering voorgesteld wordt
B. en W. willen deze laatste in overeen
stemming brengen met'de gewijzigde om
standigheden der gemeente.
Breedvoerig werd door alle fracties over
deze voorstellen gediscussieerd.
De S. D. A. P. kon zich tenslotte met het
voorstel vereenigen en hoewel principieel
kindertoeslag afkeurend, stemde de geheele
fractie voor.
De voorstellen van B, en W. werden in
vollen omvang goedgekeurd. De verlaging
der salarissen voor de werklieden zelfs
zonder hoofdelijke stemming.
Aanbieding gemeenterekeningen.
Aangeboden werden de gemeentereke
ningen, dienst 1935, der voormalige gemeen
ten Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin.
De rekening van Beverwijk sluit met een
nadeelig saldo van 69.251,97.
De rekening van Wijk aan Zee en Duin
wijst een batig slot aan van 1187,18.
Aanbieding begrooting.
De gemeentebegrootiag 1937 werd aange
boden.
In verband met de aanvragen van bij
zondere rijksbijdragen moet de begrooting
voor 15 December zijn vastgesteld. B. en W.
stelden voor de begrooting in drie afdeelin-
gen van den raad te doen onderzoeken.
Op 8 December zullen de commissies bij
eenkomen om verslag uit te brengen.
De begrooting komt 15 December in be
handeling in den raad.
Zitting meervoudige strafkamer van
1 December.
Een recalcitrant molenaar.
De molenaar P. M., die blijkbaar zijn be
roep naar zijn naam heeft gekozen, had op
21 April voor den Hoornschen kantonrech
ter terechtgestaan wegens overtreding van
de bepalingen der Landbouwcrisiscentrale.
Verdachte was n.L oorspronkelijk georga
niseerd molenaar, doch was in overtreding
geweest toen hij verzuimd had een hoeveel
heid Vita-tarwe te vermalen. Hierdoor had
hij een belangrijk voordeel tegenover zijn
concurrenten behaald, waarvan het bedrag
door den controleur der Nederlandsche
Landbouwcrisiscentrale geschat werd op
een 1500. De kantonrechter had M. ver
oordeeld tot een geldboete van 800 subs.
40 dagen hechtenis en tuchtrechterlijk was
M. door de crisiscentrale veroordeeld gewor
den tot een bedrag van 1200. Daar ver
dachte na de waarschuwing door de crisis
centrale nog niet aan de voorschriften had
voldaan, was hij als georganiseerd mole
naar geschrapt. Het resultaat van de affaire
is geweest, dat M., naar hij heden verklaar
de, zijn zaak maar heelemaal heeft gesloten.
De officier van justitie vroeg bevestiging
van het kantonrechterlijk vonnis.
Uitspraak 8 December.
Een goochelaar die faalde.
Op 27 Sept. was er een goochelavond in
Hem. Velen waren naar het café van Hij
mans aldaar getogen om de verduisterings
kunsten van den goochelaar bjj te wonen
en het was, getuige de gn^jte opkomst, een
genoegelijke avond geweest
Na afloop hadden de verschillende bezoe
kers zich naar huis begeven en hierbij wa
ren drie daarvan, n.1. de tuindersknecht K.
Mes, de smid D. Groot en de tuinder E. Mol,
tot de conclusie gekomen dat de jassen, die
zü op het podium hadden achtergelaten,
verdwenen waren.
Al gauw kwam aan het licht, dat eenige
bezoekers den goochelaar met een paar jas
sen hadden zien loopen en het vermoeden
vatte post, dat hij wel eens een poging ge
waagd kon hebben een paar jassen weg te
goochelen.
Het bleek juist te zijn geweest. De jon
gelui stelden een onderzoek in en vonden in
de auto van den artist hun eigendommen te
rug.
De artist C. H. M„ die niet was versche
nen, hoorde den officier een gevangenisstraf
voor den tijd van twee maanden tegen zich
eischen.
Uitspraak 8 December.
Verkeerde raad.
Eenigen t(jd geleden stond voor de Alk-
maarsche rechtbank terecht de koopman W.
v. d. P. uit Alkmaar die aan zekeren D., al
hier, aanwijzingen had gegeven waardoor
deze laatste een rijwiel had weten te ont
vreemden. De officier van justitie had des
tijds een gevangenisstraf tegen v. d. P. ge-
eischt van vijf maanden.
De rechtbank had de zaak toen aangehou
den om een reclasseeringsrapport te doen
uitbrengen.
Zooals de officier van justitie thans op
merkte luidde dit rapport al heel ongunstig,
zoodat spreker geen enkele aanleiding vond
een voorwaardelijke straf te vragen.
De eisch luidde thans drie maanden ge
vangenisstraf.
Uitspraak 8 December.
De zitting werd hierna geschorst tot he
denmiddag 2 uur.
Vijf looze vlsschertjes in het nauw
Te Castricum op het terrein van het pro
vinciaal landgoed aldaar is een vijver, en in
die vijver zijn karpers. Op zichzelf niets bij
zonders, er is zooveel water waar karpers
zijn, doch deze karpers hebben nu juist het
bijzondere dat ze niet gevangen mogen
worden.
En aangezien verboden vruchten vaak
het lekkerst smaken had een vijftal Am-
sterdamsche jongelui, respectievelijk M. D.,
de monteur F. M. K., de koopman J. J. P.
V., de losarbeider J. v. d. H. en de 17-jarige
C. M. T., besloten in dit vijvertje hun krach
ten eens te gaan beproeven.
Het scheen aardig te lukken; één was op
den uitkijk gezet en de anderen hadden
hun respectievelijke snoeren al te water
gelaten, toen plotseling een onbezoldigd
rijksveldwachter, K. Klingeier, het
betrapte en een van hen, M D VlJ^"al
verbaliseeren. D., die zich evenwel
gezelschap van zijn vier vrienden ,het
voelde, liet dat maar niet meer k
meer geschieden en probeerde er der
door te gaan. Hij verzette zich hev^"
tegen de pogingen van Klingeier om u8
vast te houden en riep zijn kornuiten
hulp. Dezen, die reeds op eenigen afsf
waren, keerden op hun schreden terd
F. M. K. moedigde D. luide aan zijn bei» 01
van achteren te grijpen en over een uT
leuning te gooien.
Een nader ingesteld onderzoek had
het licht gebracht, dat de visschers rtT
een 8-tal karpers verschalkt hadden en
actetasschen hadden geborgen. ln
De officier van justitie stelde aliereer
het verleden van de verdachten M. D Tt
P. V. en C. M. T. in het licht. Vooraf D
reeds 12 maal veroordeeld en tegen h
eischte spreker dan ook een gevangenisstr")
voor den tijd van 4 maanden. V. en T h h
ben ook reeds eenige malen met den straf
rechter kennis gemaakt. Tegen V. eischt
spreker 1 maand gevangenisstraf en teecn
T. 10 maanden tuchthuisstraf.
Tegen F. M. T. vroeg spreker wegens dief
stal en opruiing eveneens 10 maanden
tuchtschoolstraf. Tegen J. v. d. H., die naar
het oordeel van den officier nog de beste
van het vijftal is, en ook nog nooit eerder
met den strafrechter in aanraking kwam
wilde spreker geen gevangenisstraf eischen'
doch vroeg zijn veroordeeling tot een geld
boete van 20 of 10 dagen hechtenis.
De verdediger, mr. Crevecoeur, die voor
F. M. K. en C. M. T. optrad, pleitte clemen
tie.
Uitspraak 8 December.
EEN GOEDGELOOVIGE JUFFROUW.
Twee maanden wegens valschheid
in geschrifte geëischt.
Eenige maanden geleder\ werd een juf.
frouw, die op het Roelof Hartplein te Am
sterdam wandelde, aangesproken door een
haar onbekenden man. Hij deed een vreond
verzoek: „ik heb hier het spaarbankboekje
van m'n zuster, ik moet geld van de Post-
spaarbank hebben, maar m'n zuster moest
plotseling de stad uit Wilt U 't geld voor me
innen? U teekent maar met haar naam".
De juffrouw bleek van valschheid in ge
schrifte nooit te hebben gehoord, zij zag er
geen kwaad in om den vreemdeling ter
wille te zijn. Met het spaarbankboekje ge-
wapend toog zij naar het postkantoor in de
buurt, doch de ambtenaren waren op hun
hoede. De man had nL den vorigen dag ook
een meisje aangesproken met hetzelfde ver
zoek. Zij was echter verstandiger geweesten
had geweigerd. Tevens had zij de postertje
gewaarschuwd.
Toen de juffrouw het boekje met de
slecht nagemaakte handteekening presen
teerde, werd zij door de politie, die ijlings
gewaarschuwd was, ingerekend. De man, die
het boekje gestolen had, was gevluekt
De vrouw, een moeder van zes kinderen,
hield haar onschuld vol. Zij had er geen ver
moeden van gehad, dat zij iets ongeoorloofds
deed.
Waarom bent U niet getrouwd
met een man als de vader van
Adolf, moeder? Die krijgt altijd
tien voor zijn huiswerk!
18)
Tessa zat nu te diep in haar warnet van
leugens verwikkeld, om er zich nog veel om
te bekommeren, wat er van haar zou wor
den. Zij had nu eenmaal een verhaaltje
opgedischt en moest zich daaraan houden.
Het was nergens goed voor, nu iets anders
te vertellen. Zij moest op Jimmy vertrou
wen, om haar, als het noodig was, te hel
pen hoewel zij niet de geringste hoop
had, dat hü dat doen zou, zelfs al zou hij
daartoe in staat zijn.
„Ik ben zijn zuster", zei ze.
„O", mompelde het meisje in den herme
lijnen mantel. „Dat is grappig! Ik bedoel,
dat het vreemd is, dat wij elkaar nooit
eerder hebben ontmoet. Want, ziet u, ik
ben ook zijn zuster, en daar ik altijd thuis
gewoond heb, hadden wij elkaar moeten
ontmoeten. Mijn naam is Luella Turner".
Tessa zonk in elkaar. Dat was te veel.
De heele wereld was tegen haar. Zij be
dekte haar gelaat met de handen, leunde
haar roodharig hoofd tegen den muur en
snikte vrijuit
Zij had gedacht, dat zij geen tranen meer
te vergieten had, maar zij had ongelijk ge
had.
Luella Turner ging naar de deur, stak
den sleutel aan den binnenkant en deed
de deur op slot. Tessa voelde een lichte en
niet onvriendelijke aanraking op den schou
der.
„Hoe is uw naam?"
„Tessa Fisher", snikte Tessa. Het spijt
mij, dat ik d-dien leugen hebt verteld,
miss Turner".
„In orde. Dat heb ik zelf ook wel eens
gedaan, als ik in den put zat. Wat bent u?
Kamermeisje?"
„Neen. Ik ben een tearoom-meisje. Ik heb
beneden bij het diner helpen bedienen".
„01 Tessa van den Vliegenden Troep, hè?
Wel, je ziet er aardig uit, Tessa, en ik kan
mijn broer eenigszins begrijpen
„O, zeg dat niet, miss Turner", snikte
Tessa luid.
„Nu, het lijkt wel wat op het begin van
een film, en ik weet nog niet precies, of
jij de heldin bent of de mooie vampier.
Stel, dat je me de intrige eens vertelde?"
„Ach, miss Turner, wilt u mij alsublieft
laten gaan?"
„Zeker niet", antwoordde Luella Turner,
in de overhoop gehaalde kamer rondkij
kend en daarbij Jimmy's halsdoek en totaal
verkreukelde dassen op den grond opmer
kend, en in den hoek, waar de dief ze had
neergeworpen, de fotografie.
„Het ziet er naar uit, of je me eenigen
uitleg moet geven, voordat ik je laat gaan"
„O, maar dan zal het te laat worden, miss
Turner. Laat mij nu gaan, om uw broer3
wil. Om mijzelf geef ik niet. Binnen een
paar minuten zal er een vreeselijk schan
daal losbarsten. Het kamermeisje is den
chef gaan halen".
Luella schudde haar zacht heen en weer.
„Wordt niet zenuwachtig. Vertel het me
vlug in zoo weinig mogelijk woorden. Be
grijp je niet, dat ik je niet kan laten gaan,
voordat ik weet, wat je hier bent komen
doen?"
Snikkend stootte Tessa er haar verhaal
uit, zoo vlug zij kon, maar hoe kort zij
ook was, voordat ze geëindigd had, klonken
er zware voetstappen door de gang.
„Daar!" snikte zij. „Nu is het te laat. Als
u mij hadt laten gaan, hadden we hem
kunnen redden. Uw broer, bedoel ik. Nu
is het uit".
„Nonsens", fluisterde Luella. „Als ik je
had laten gaan, zou je het hotel niet uit
zijn gekomen, zonder te zijn aangehouden.
Ga terug naar je vroeger schuilplaats. Die
is vrij origineel. Als ik de deur open doe,
druk je je tusschen deur en muur. Laat de
rest maar aan mij over. Ik ben nogal han
dig in zulke dingen".
De zware voetstappen hielden bij de deur
stil, en zij hoorden een mannenstem zacht
zeggen:
„Ik dacht, dat je de deur van buiten hadt
afgesloten?"
„Ja zeker".
„Hoe verklaar je dit dan? De sleutel
steekt binnen, en de deur is op slot".
Zij zagen den knop omdraaien.
„Ik ik moet mij vergist hebben. Maar
zü is daar binnen. Ik weet het zeker".
Er werd op de deur geklopt, en de man
nenstem klonk weer:
„Open de deur, alshetublieft".
Terwyl dit gesprek werd gehouden, had
miss Turner een sigarette opgestoken er
die zorgvuldig in een lange, met juweelen
ingelegde ivoren pijp gestoken. Op haar ge
mak opende zy de deur en blies een rook
wolk in de verbaasde gezichten van het
kamermeisje en den man, die by haar was,
een zwaargebouwd, vastberaden uitziend
persoon, die onmiddellyk een verontschul
digend gezicht trok, toen hy haar zag.
Voorzichtig opende Luella de deur zoover,
dat Tessa vlak daarachter, heelemaal ver
borgen, tegen den muur stond.
HWel zei ze, de bezoekers nieuwsgierig
aankykend, „hebt u my noodig?"
„Vraag excuus, mevrouw. Ik kwam hier
boven, om een verhaal te onderzoeken, dat
dit meisje my deed. Zy is een kamermeis-
je".
„Juist. En wat bent u?" vroeg Luella.
„Ik ben de hotel-detective, mevrouw".
„Wat interessant! En wat wenscht u?"
„Vraag excuus, mevrouw, maar is dit mr
Turner's kamer?"
„Ja".
„Vraag excuus, maar wie bent u dan?"
„Ik ben mr. Turner's zuster".
„Dan ben ik bed
„Pardon?"
„Vraag excuus, mevrouw. Ik bedoel, ik
sta verbaasd".
„Dat schynt zoo. Ik vraag me af, waar
om?"
„Logeert u in het hotel, mevrouw?"
„Ja. Sinds gisteren. Mün kamer ligt op
de volgende verdieping nummer zeven en
dertig. Mag ik vragen, waar al die opschud
ding voor is?"
„Wel, ziet u, mevrouw, dit meisje komt
beneden bü me met een onmogelük verhaal
over een meisje, dat in mr. Turner's kamer
zou zitten".
„Dat klopt. Ik zit hier. Ik kwam mijn
broer opzoeken, en omdat hü er niet was,
ging ik op hem zitten wachten. Is daar iets
tegen?"
„Natuurlük niet, mevrouw. Kwam dit
meisje de kamer in, terwül u hier was?"
„Ik herinner mü niet, haar ooit gezie®
te hebben", antwoordde Luella naar waar
heid.
„Het was deze dame heelemaal niet!" viel
het kamermeisje in.
„Hou jü je mond", zei de detective.
hebt al genoeg moeilükheden gemaakt
Laat mü dit maar behandelen".
„Ik wil u natuurlyk niet haasten",
Luella, „maar het zal me genoegen doen.
als u mü laat weten, wanneer u klaar
bent".
„Ja mevrouw. Zeker mevrouw. Ik ben nu
klaar, en het spüt mü, dat ik u met
onzinnige verhaal van dit meisje heb W®»
gevallen. Ziet u, mevrouw, zei zei, d®**®
hier kwam, omdat er om haar was gebe»
„Ik heb niet gebeld". l gjk
„Neen mevrouw. Dit meisje is bed..--
bedoel, het mankeert haar een beetje
het hoofd. Maar we moeten opschieten.
is beneden een groot diner geweest, en
waren een hoop kellnerinnen binnen
te bedienen. En dit meisje zegt, dat zy
van die kellnerinnen in deze kamer vown
zonder vergunning, zou Je kunnen
En natuurlük was het mün plicht, een
derzoek in te stellen. Maar het meisje
zich vergist. Of zü ging naar een a"
kamer, of het mankeert haar in het
en zü heeft alles verzonnen. Dat doen
jes wel eens". jj,
(Wordt vervoll®'