FLITSEN VAN HET WITTE DOEK. 10 jaar filmkunst onder de loupe. GARY C00PER IZ Z! Men geve het bioscoop-publiek, waaraan het behoefte heeft. „Kitsch" en „Avant-garde' „The lanky lad from Montana". ONZE BIOSCOPEN. Miniatuur-filmpjes. „Ik heb reeds veel msegemaakt", zegt Mans Albers, „maar zooiets nog niet". iln hq de bi k/ f Vergelijken wij de film van tien jaren geleden met die van thans. Toen was er enkel Kitsch, industrieel gefilmd tooneel, geen filmkunst van eenige importantie; nu: nóg veel Kitsch, doch ook relatief veel filmkunst. Toen: een productieve avant-garde, die absoluut buiten de droom-industrie stond, thans geen typU*he avant-garde meer, omdat de av«nt-gardisten, mede door ontwikke ling der geluidsfilm, in de „groote" pro ductie zijn opgenomen, en daar voortref felijk werk doen. Wèl leert de geschiede nis der cinégrafie, dat het dynamisch element daarin hoofdzakelijk wordt ge vormd door geavanceerde enkelingen en groepen van cinéasten, die buiten de offi- ciëele industrie om produceeren. Bij ons in Holland draait de „officiëele industrie lorren als „Bleeke Bet" en „Kermisgas ten", de avant-garde maakte „Jonge Harten". Wie er zich rekenschap van geeft, dat eenige tientallen jaren na de beroemde Vergiffenis van grootvader, hèt succesnummer der oude Liga, de industrie voor den dag kon komen met cinégrafische unica als Berkeley Square, The 39 Steps, Nocturne, Escape m£ never (Bergner) en zeer in het bijzonder ook „Peter Ibbetson" en „It happened one night", die zal niet kunnen ontkennen, dat de film, als typi sche volkskunst, een niet te onderschatten beteekenis kan hebben in de kunstzinnige vorming van de massa. Mede daarom kan men de verfilming van „A Midsummer- nightsdream", welke bezwaren men er tegen moge aanvoeren, begroeten als een daad van cultureele beteekenis. Wie weet, of het op deze manier zal gelukken, Shakespeare bij de massa populair te maken Men heeft nim mer ervaren, dat de massa hongert en dorst naar goede kunst, evenmin als zij dat doet naar gerechtigheid; daar tegenover staat, dat men haar van den aanvang af bedorven heeft met Kitsch en verrottigheid, met de be doeling zooveel mogelijk geld te ver dienen. Big Business is zeer weinig scrupuleus in de middelen om dat doel te bereiken, getuige bijvoorbeeld de ziekelijke Shirley- Temple-exploitatie. Echter: de ontwikke ling der internationale filmkunst, de con currentie, de activiteit van historische bewegingen als Filmliga welke op haar beurt weer heeft medegewerkt aan de vorming van een savante filmcritiek de ontwikkeling van een ernstig en deskun dig critisch oordeel in dagbladpers en periodiek, 't werk der filmstudiegroepen en van vereenigingen, die met zorg en goede smaak hun leden een keur uit de filmproductie aanbieden, een betrouw bare en serieuze filmkeuring, al die fac toren hebben er deel aan, dat Big Busi ness met de zich wijzigende omstandig heden, zijnde in hoofdzaak een zuiverder waardeering van een steeds grooter wor dend deel der bioscoopbezoekers, rekening houdt, móét houden. En, mede doordat de avant-garde in het bedrijf is opgenomen, komt er in elk geval film uit te voorschijn. Het lijkt ons in de lijn der ontwikkeling te liggen, dat er een „natuurlijke" selectie zal plaats vinden in de massa der bios coopbezoekers, welke haar weerslag zal moeten vinden in de structuur van de bioscooptheaters, die hun programma's zullen moeten instellen op de behoefte van 't publiek, dat zich in 't bijzonder tot haar zal wenden. Een voorbeeld? Men moet een ongeoefend en ongeïnteresseerd bioscoop publiek niet vervelen met Berkeley Square, Escape me never, Peter Ibbetson of de Symphony in Blue van Fischinger, doch het daarentegen de gelegenheid ge- v i naar een theater te gaan, waar het weet, dat Les Misérables, Marguérite Gauthier, Sapho, The Rosary en andere oprispingen van klassicisme in serie zijn te zien. Men geve de verschillende cate- goriën van het publiek waar ze behoefte aan hebben". Gary Cooper is nog altijd de „lanky lad from Montana" (de slungel van Montana), die hij was, toen hij nu precies tien jaar geleden als cow boy-acteur-figurant werd „ontdekt". Hij blijft jong, jolig en eenvoudig. Hollywood, de filmstad, de stad van oneindig veel meer schijn dan wezen, van maskers en maquillage, van weeke luxe, van monsterachtige salarissen en extravagante ijdelheden, heeft hem niet zooals vele ande ren, die als cowboy hun loopbaan bij de film begonnen bedorven. Het is, zooals het Engelsche blad Sketch eenigen tijd geleden schreef: De cowboy Gary heeft een rokcostuum aan getrokken, hij is in een salon neergezet en hy huwde een jongedame, die in de „so ciety" een voorname plaats bekleedde: Sandra Shaw. Sandra Shaw heeft nauw gekeken en tóch heeft zij gretig „ja" gezegd, toen Gary haar op een mooien lentedag vroeg of zij zijn vrouw wilde worden. Kind, zoo'n cowboy! hebben haar deftige familieleden gezucht. Maar nu moet men ook weten, dat Amerika over zulke dingen weer heel an ders oordeelt dan de Oude Wereld. Wan neer een meisje uit verfijnde Haagsche kringen zou trouwen met een man, die eerlijk zijn brood verdient met het ophalen Gary Cooper van straatvuil, dan zou zulks in genoemde kringen een onbeschrijfelijke ontzetting teweegbrengen. Minder krasse tegenstel lingen hebben trouwens al opschudding veroorzaakt, niet alleen in Den Haag, maar overal in Nederland en in andere landen. De familie van Sandra Shaw echter zuchtte een beetje, maar toen Gary Coo per zich kwam voorstellen, moet hij on middellijk iedereen voor zich gewonnen hebben. Gary kwam, zag en overwon. Men bewonderde zijn flinke gestalte, zijn sprekende oogen, zijn innemende ma nier van lachen en vooral ook zijn toekomst. EEN AVOND IN DE OPERA. In het Victoria-theater. Er is een erkend meester-zanger Laspary, die in New York zal optreden en er is een meisje, ook met een schoone stem, en zij wordt door Laspary vereerd. -Maar Rosa houdt van een ander, ook een zanger, Ri- guardeau, die echter nog niet beroemd is. En dan komen er als hoofdpersonen de drie gebroeders Marx, van wie één een soort zaakwaarnemer en manager is en met zeldzaam brutale openhartigheid optreedt tegenover iedereen, met wien hij in aan raking. komt. Het gevolg is, dat hij „ont heven" wordt van verschillende taken, hard handig uit een hotel wordt gezet en dat Rosa niet in de New Yorksche opera zal mogen zingen. Maar de drie gebroeders doen zich telkens weer gelden: aan boord naar de groote Amerikaansche Metropool, in die stad en de opera en zij doen dit zóó, dat de komische scènes elkaar als het ware ver dringen. Zij zijn piano- en harpvirtuozen, klauteraars, en al wat men maar wil; zij zetten de heele opera „op haar kop", ver oorzaken opschudding overal waar zij zich vertoonen en bereiken ten slotte, dat Rosa en Reguardeau zingen in de opera. De ver schillende scènes, waarin de Marx's optre den, weer te geven is ondoenlijk daarvoor zijn er te veel, maar bovendien: men zal ze moeten zien om er voldoende van te kunnen genieten. En dat zal zeker ieder, die in de eerstvolgende dagen zijn schreden richt naar het Victoria-theater. Wij durven te voorspellen, dat de lach niet van de lucht zal zijn. Vóóraf gaan de Éclair- en Polygoon-jour naals met resp. buiten- en binnenlandsch nieuws in woord en beeld en voorts een groot aantal foto's van voorbeeldelooze motorrij ktmst van Mexicaansche politie mannen. „DE WITTE ENGEL". Bioscoop Harmonie. Regisseur William Dieterle heeft het aan gedurfd om van het ongetwijfeld interes sante leven van de oprichtster van het Roode Kruis, Florence Nightingale (Kay Francis) een film te maken, welke gespeend zou moeten blijven van effecten, welke by het gemiddelde bioscooppubliek succes kunnen hebben. Gemist werden liefde-.ntriques, spannende familie-verwikkelingen, het altijd boeiende gegeven van den strijd om een vrouw en tenslotte bleef daar alleen over het gave werk van een simpele verpleegster, die de liefde voor een man opgaf om méér te zijn voor de menschheid, n.1. een helpster voor de zieken aan het front. Het ïeven van Florence Nightingale is evenwel een uitzonderlijk leven, en er is zonder twijfel een boeiend scenario van te schrijven. Maar het blijft voor den regis seur een uiterst moeilijke taak om van een gegeven zonder harts-emoties een rolprent te maken, welke toch bij het gemiddeld»» publiek ingang kan doen vinden. Amerika denkt veel meer aan de toe komst dan aan het verleden. Sandra en haar familie vonden eigenlijk achteraf het feit, dat hij cowboy was ge weest, hoogst interessant. Dat beteekende immers, dat hij omhoog was geklommen op de maatschappelijke ladder? En dat wil voorts zeggen, dat hij wel eens nog veel hooger kan klimmen. Gary heeft succes gehad. Enkele films hebben hem tot een ster v. de allereerste grootte gemaakt. We denken bijvoorbeeld aan de film „Ma rokko", waar hij de partner was van Mar iene Dietrich. Hij speelde daarin den sol daat, op wien Mariene zóó verliefd was, dat zij barrevoets door de brandende woestijn wilde loopen, achter de colonne van het vreemdelingenlegioen aan. De vrouwen zijn verzot op Gary Cooper. Hij heeft „so etwas", hij is geen mode-man met een mode-snorretje of een bepaalden mode-snit. Hij is een man en daarmee uit, een „he"-man, een 100 pct.-man van het genre, dat bij de andere sexe in trek is. Hij is niet geschapen voor een rokcostuum ofschoon hij het met zwier weet te dragen maar hij past beter in een stof fig soldatenpak of in bedrijfskleeren. Bij hem is het niét: de kleeren maken den man, doch de man maakt de kleeren. Dit levert het bewijs van zijn persoonlijkheid. Altijd en overal blijft hij de „lanky lad from Montana", de guitige, kwieke opge schoten jongen van Montana, die ook al is hij man geworden het jongensachtige in zich heeft weten te bewaren, in weer wil van Hollywood. Hij houdt van grapjes en zijn vrienden en kennissen kunnen zich uitstekend met hem amuseeren. Hij zit vol jolige invallen, daarbij is hij een buitengewoon joviaal gastheer in z'n zonnige Hollywoodsche villa, waar hij met zijn innig geliefde San dra „zij is een schat" zeggen de intimi vrij teruggetrokken leeft. Sandra is dol-gelukkig met hem. Zij bewondert hem om zijn humor, om zijn goedigheid, om zijn mannelijk optreden, om zijn prettig geduld, om zijn fiere ge stalte, om zijn knap jongensachtig gezicht, maar vooral ook om zijn handen. Men heeft wel eens de opmerking ge maakt, dat Gary Cooper de handen van een neger heeft, groote expressieve en sen sitieve handen, die rust en mannelijke waardigheid uitdrukken. Mevrouw Cooper pleegt die handen te streelen met een bijzondere teederheid en dan kijkt Gary haar aan met zijn innigsten glimlach. Deze twee zijn gelukkig samen iets wat men helaas niet van alle film-echt paren kan zeggen. Tegenwoordig geldt Gary Cooper als een van de „duurste" filmsterren, want twee filmmaatschappijen voeren een pro ces over de kwestie, wie de oudste rechten op hem heeft. De firma, die hem indertijd ontdekte, toen hij als cowboy figureerde, is van meening. dat ze de oudste brieven heeft en zij eischt van de zusterfirma, die t' enwoordig beslag op hem heeft gelegd, een schadevergoeding van liefst 7 a 8 millioen gulden. Gary lacht erom. Hij neemt alle dingen nogal luchtig op. Daarvoor is hij vroeger cowboy geweest. Hst voornaamste blijft, dat hij tevreden is met zijn leven. Hij denkt lacHend aan den tijd, toen hij baantje na baantje ver loor, aan den tijd vóór Hollywood, toen hij werkzaam was aan verschillende kranten en dingen scheef, die een beetje „te" comboyisch waren. William Powell ziek. William Powell heeft voortdurend last ,van zijn oogen, die het felle licht in de ateliers slecht verdragen. Na iedere film moet hij een oogbehandeling ondergaan. Ook thans bevindt hij zich in het zieken huis. „Broadway-Melody-1937". Sophie Tucker krijgt een hoofdrol in de film „Broadway-Melody-1937". „Minnie the Moocher". Grace Moore zingt in haar nieuwe film „Interlude" met toestemming van Walt Disney een der bekendste liedjes uit diens teekenfilms: „Minnie the Moocher". Hans Albers en Lotte Lang in de film „Verboden Lading". De Ufa heeft een nieuwe film met Hans Albers vervaardigd, die zij onder den titel „Verboden Lading" in ons land zal uit brengen. Daar een groot deel van de handeling zich afspeelt aan boord van een vracht boot in open zee Albers vervult de rol van een kapitein waren de moeilijk heden, waarmede de opnamen gepaard gingen, niet gering. Men had voor dit doel het Duitsche stoomschip „Schleswig" gecharterd, dat voor de film was omgedoopt in „Gorbo- duc". Wekenlang hebben spelers en tech nische staf op het water doorgebracht en daar aan tal van niet-denkbeeldige geva ren bloot gestaan. Ook de hitte van de brandende Grieksche zon, geassisteerd door ettelijke Neubabelsbergsche schijn werpers, maakten het verblijf aldaar niet aangenamer. Hans Albers heeft enkele mededeelin- gen gedaan omtrent zijn bevindingen op de Egeesche Zee. „Ik heb reeds veel mee gemaakt", zeide hij, maar op een schip te leven en te werken, dat de onhebbelijke gewoonte heeft bij ruwe zee onophoudelijk slagzij te maken, had ik in m'n lange filmloopbaan nog niet beleefd. Ik heb als Hamburger geen watervrees, maar af en toe maakten ze het me toch wel een beetje al te bont. En heet dat het er was! Vooral „beneden want de patrijspoorten openen zou gelijk gestaan hebben met van de ka juit een zwembassin te maken. Je kon doe" het transpireeren je kleeren uitwrin gen en kwam je aan dek, dan kreeg je bovendien nog een stortbad van zeewater Maar overigens hebben we er wel veel i deerd. Aangezien de eerste dagen door het slagzij maken ons eten geregeld van dj tafel naar den grond verhuisde, heb- l n we kort en goed opstaande randen op de tafels aangebracht. Zoo kon de soep ons op de paar lepels na, die we on danks alles eten konden tenminste alleen nog maar in de mouwen loopen. Maar toch was 't mooi en interessant en er zet wel niemand zijn, die spijt van deze re' zal hebben". Na beëindiging der opnamen op de Egeesche Zee heeft men eveneens onder regie van Gustav Ucicky nog tal van binnenopnamen in Neubabelsberg ge maakt. Alles was daar natuurgetrouw nagebootst. We zagen er een scène opne men, die zich in de eetsalon van het schip heette af te spelen. 'tWas interes sent, te zien, hoe men met allerlei kunst en vliegmiddelen den indruk van de film volkomen trachtte te maken. Zelfs de „slagzij" ontbrak niet. Alle décors, die men noodig had, konden een hoek van dertig graden maken, hellingen waarvan zoowel wiskundigen als bergbeklimmers vreugde zouden hebben kunnen beleven. Hans Alberts en Lotte Lang in de Ufa-film „Verboden Lading". „Polo Joe" in „Het Strand". Joe E. Brown's laatste film voor War ner Bros, komt 25 December in 't Strand- théater te New-York in roulatie. De film, met Carol Hughes in de vrouwelijke hoofdrol, laat den komiek zien als een polo-speler, die last heeft van hooikoorts, hetgeen een handicap voor hem is om met paarden om te gaan en hetwelk tot ver makelijke en lastige situaties aanleiding geeft. Fay Holden, Josepr King, Olive Teil eh George E. Stone maken deel uit van de bezetting in deze amusante film. Claudette Colbert genezen. Claudette Colbert, die onlangs een auto ongeluk had, is hersteld en heeft haar werk hervat. Echter is zij hardhoorig ge bleven. Een nieuw bedenksel van Walt Disney. Walt Disney heeft wederom twee nieuwe figuren voor zijn teekenfilm bedacht, beiden zijn „familie van Mickey Mouse", en dus twee muizen; de een heet „Meneer Stadsmuis", en de andere „Meneer Veld muis". De muis uit de stad is bijdehand en geslepen, de muis uit de provincie is on wetend en naïef, en in hun eerste film „The Country Cousin", komt de domme muis zijn verstandigen neef een bezoek brengen in de stad. Meneer Stadsmuis leidt zijn neef rond in de kamer waar een diner is gegeven, de plattelandsmuis neemt een teug champag ne uit een halfvol glas, wordt overmoedig, en beleedigt de stadskat, die hem nazit en de deur uitjaagt. Op straat beleeft de aangeschoten muis uit de provincie aller lei narigheden, wordt bijna overreden, en krijgt zoo genoeg van de groote stad en haar gevaren, dat hij ontmoedigd en teleurgesteld naar het platteland terug- trippelt Walt Disney En au moet het voor Dieterle een groote voldoening geweest zijn hierin volkomen geslaagd te zijn Want „The white Angel" is prachtig; vooral dooi het ingetogen spel van Kay Francis en door de voortreffelijke ziekte- "typeeringen (typhus en cholera). De costu- meering in aeze film van een zeer bijzonder gehalte en het sfeei scheppen van e.en tijd omstreeks 1350 is niet mmder lofwaardig. Kay Francis heeft zich in deze sobere rol volkomen ingeleefd en op subtiele wijze een levenscreatie gegeven van de onvergetelijke Florence Nightingaie. „The white Angel" is dooi haar spel tot één van de hoogte punten van het seizoen geworden en wij kunnen »iet anders doen dan deze film bij allen, die zich voor het werk interesseeren, van harte aanbevelen. Aan deze hoofdfilm gaat een gevarieerd programma vooraf. Treffend binren- en buitenlandsch nieuws, een aardige Ameri kaansche screensong film en eenige geestig- orlogische teeUenfi rrpies. Het g°hoel als inzet voor 1937 zeer waardig. DE VERL'EFDE VAGEBOND. City-Theater. De vagebond is in dit geval Maurice Che- valier en ïen weet, dat die in st?at is om voor vagebond te 9pelen en ook om verliefd te zijn. Het laatste eigenlijk nog beter dan het eerste. Hij is In deze alleraardigste film een rijken kunstschilder althans een kunstschilder en hij is verliefd op een meisje uit een groot huis en doet alle moge lijke pogingen met haar in contact te komen. Het meisje vindt dat wel prettig, maar haar vader denkt er anders over en verbiedt haar den omgang met een jongmensch, die er niet naar uitziet of hij met de kunst schaften zal verdienen. Er komt een rijken mede minnaar, de vader van het meisje bijkt in financieele moeilijkheden te zitten en het gevolg is' dus, dat Maurice het meisje niet krijgt en met den jongen van zijn hospita een alleraardigst ventje, dat groot talent voor teekenen heeft naar Frankrijk vertrekt. Het tweetal zwerft er rond en ontmoet er Blanche, die met harmonica-spelen den kost moet verdienen. Zij helpen het meisje en sluiten zich bij haar aan. Met een ezeltje trekken zij het land door, slapen in hooi bergen en leiden een Bohemien-leven tot zij ten slotte naar Parij3 gaan. Blanchette is verliefd op Maurice, maar durft het hem met te bekennen en in Parijs ontmoet Maurice weer het meisje uit het groote huis, die plotseling weduwe is geworden. Hij gaat aan den boemel, wordt daarna door het meisje weer ingepalmd en er volgt een zeer defti~e verlovingsreceptie, wrarbij o.a. twee en dertig broodroosters als huwelijksge schenken verschijnen Tijdens de receptie komen de jongen en Blanche binnen en Maurict herinnert zich hun gezamenlijke tochten en stuart de heele verloving in de war As blijkt, dat Blanche en de jongen in de keu':en bediend wo-den, laat hij zijn a.s. vrouw in den steek en haalt nog juist de boot nrar Dover, waarop Blanche gevlucht is en even later teekent de jongen een ge lukkig twee'nl. d«t elkaar op het Kanaal den eersten zoen geeft. Een vlotte, geestige film, evenals de voor film, waarin een paar pseudo-matrozen de dolste avonturen beleven. Veel binnen- en buitenlandsch nieuws en een mooie kleuren film over den herfst vullen het programma op gelukkige wijze aan. S1NGENDE JEUGD. Roxy-Theater. De film van de Wiener Sangerknaben, die de vorige week zoo'n succes had in het City-Theater, is in Alkmaar gebleven, doch alleen verhuisd naar het Roxy Thea ter, waardoor zij, die de vorige week geen gelegenheid hadden deze mooie film te gaan zien, thans kunnen inhalen, wat zij verzuimd hebben. Zooals men weet geeft de film „Zingen de Jeugd" het leven weer van het beroem de jongenskoor uit Weenen, en is met me dewerking van een aantal uitstekende krachten van het Weènsche Theaer een treffende geschiedenis in beeld gebracht, waarin Toni, het pleegkind, dat zooveel van zingen houdt en in het beroemde koor wordt opgenomen, de hoofdrol vervult, met Julia Janssen als zuster Maria en Maierhafer als de rector. Spel, opnamen, muziek en zang maken deze film tot iets bijzonders. Het "voorprogramma brengt een mooi journaal en een komische tweeacter: Df Verlaten Goudstad, waarin de bekend Buster Keaton de hoofdrol vervult.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10