DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
AMNESTIE VOOR DE MUITERS VAN
„DE ZEVEN PROVINCIËN".
Het groote offensief der opstandelingen
No 4
Woensdag 6 Januari 1937
139e Jaargang
De algemeene toestand.
De Spaansche revolutie
De regeeringstroepen zouden van geen
wijken weten.
De actie der Duitsche kruisers.
Rondom het Vorstelijk Huwelijk.
STRAFFEN EN BOETEN KWIJTGESCHOLDEN
EN VERMINDERD.
Besluit van H. M. de Koningin.
Gala-avond in Den Haag.
De koninklijke familie en
haar hooge gasten
tegenwoordig.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. I ERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur; C KRAK.
Hoofdredacteur; Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 6 Januari.
In een radiorede heeft de Japansche mi
nister van buitenlandsche zaken Arita het
Japansch-Duitsche verdrag tegen de Komin
tern verdedigd. Hij noemde dit verdrag de
belangrijkste diplomatieke gebeurtenis van
Japan in 1936 en verklaarde dit aldus:
De Komintern wil de wereld bolsjewisee-
ren en de sociale systemen der landen om
verwerpen en is daarom een groot gevaar
voor den wereldvrede. Ook Japan is hierbij
betrokken, aangezien de steeds toenemende
roode invloed in China en de dreigende
communistische ongeregeldheden in Mand-
sjoekwo Japan hebben gedwongen stappen
te nemen om den toestand in Oost-Azië te
8tabiliseeren.
Het is aldus Arita voor Japan on
mogelijk, de actie van het Komintern zon
der internationale samenwerking te bestrij
den en dit is volgens hem de fundamenteele
reden van het Japansch-Duitsche verdrag,
aangezien Duitschland en Japan beiden wor
den bedreigd door het Komintern.
Arita deelde voorts mede, dat dit verdrag
in de buitenlandsche politiek van Japan
geen wijziging zal brengen en dat de Japan
sche buitenlandsche politiek verder gericht
blijft op het vermeerderen van de vriend
schap met andere mogendheden, w.o. Enge
land en Amerika.
11
De minister verklaarde verder, dat er po
gingen zijn gedaan om het verdrag te inter
preteeren als een nieuwe politiek van Ja
pan om met Duitschland stelling te nemen
tegen Engeland, Amerika en de overige mo
gendheden. Sommigen noemden het zelfs
een toenemende fascistische politiek van Ja
pan! Arita bestreed dit ten zeerste en wees
er nadrukkelijk op, dat het verdrag niet ver
der gaat dan een samenwerken tegen het
communisme. Japan heeft niets te maken
met het politieke systeem in de nationale
structuur van Duitschland.
Tenslotte wees de minister op de resolutie
van de Komintern in Juli j.L, namelijk het
omverwerpen van het zoogenaamde Japan
sche imperialisme en zeide, dat sindsdien
de Chineesche communistische elementen
trachten met de anti-Japansche kringen m
China een gemeenschappelijk front tegen
Japan te vormen. De Japansche regeer mg
heeft derhalve verleden jaar de regeering
van Nanking voorgesteld een Chineesch-
Japansche samenwerking tegen het commu
nisme te overwegen en Arita betreurt dat
China tot nu toe de bedoelingen van Japan
nog niet heeft begrepen.
Japan zou gaarne zien, dat het belang van
de vriendschappelijke betrekkingen tusschen
China en Japan door de Chineesche regee
ring zal worden ingezien in verband met het
gevaar van een bolsjewiseering van China
en de noodzakelijkheid van goede betrek
kingen tusschen China en Japan voor den
vrede in het Verre Oosten.
Tenslotte verklaarde Arita, dat de voor
naamste taak van Japan is het bolsjewisme
in Mandsjoekwo te verslaan en China te be
schermen tegen het bolsjewisme.
Japan kan in geen richting oprukken,
zonder zichzelf een weg te banen en het
land moet gereed zijn alle hindemissen uit
den weg te ruimen, koste wat het kost.
Ongetwijfeld heeft Arita in zijn radio
rede heel duidelijk gezegd, wat hij zejgen
wilde en het komt tenslotte hierop neer: het
Japansch-Duitsche verdrag is uitsluitend ge
richt tot het communisme en verder kan
iedereen gerust zijn.
Maar er is dan toch nog iets, wat de aan
dacht trekt: waarom wilde Italië geen der
gelijk verdrag teekenen met deze twee lan
den? Italië wil toch ook het communisme be
strijden en zou zich best bij een anti-commu
nistisch front kunnen aansluiten?
Dat Italië dit niet wenscht, wijst er op,
dat het Japansch-Duitsche verdrag vaar-
schynlijk toch nog iets meer beteekent dan
uitsluitend de bestrijding van het commu-
"'wat dit meerdere dan is, blijft nog altijd
een geheim.
Trouwens, het is wel merkwaardig, hoe
men in Duitschland veranderd is t.o.v. Japan.
Het was een Duitsch politicus van de eerste
nrde die het bekende gezegde „het gele ge
vaar" uitvond, het was Duitschland, dat aan
Japansche officieren verbood, om een oplei
ding te ontvangen in het Duitsche rgk, het
wTs Duitschland, dat steeds de grootste vrees
had voor een te sterk Japan.
Dat was het oude Duitschland.
Het nieuwe Duitschland zoekt contact
met Japan voorloopig alleen, omdat beide
landen een gemeenschappelijken gevaarly-
ken vijand hebben: de Sovjet-republiek.
In de eerste editie, welke onmiddel
lijk uit de circulatie genomen werd,
noemde gisteren de nationaal socialis
tische krant „Der Angriffhet „ultima
tum' van den Duitschen admiraal aan
de Spaansche regeering „een laatste
waarschuwing". Het schijnt dus, dat de
Duitsche regeering ten slotte zelf onge
rust is geworden over de internationale
consequenties, die het voortzetten van
de door de Duitsche marine ingezette
operaties zou kunnen hebben. De in
druk, dien men gistermiddag in politie
ke kringen te Berlijn krijgt is, dat de
Duitsche diplomatie zou willen vermij
den nog meer de Spaansche aangele
genheden te vergiftigen aan den
vooravond van het overhandigen van
het Duitsche antwoord op de Fransche-
en Britsche nota's.
De Berliner Börsen Zeitung, die nauw
contact heeft met het ministerie van bui
tenlandsche zaken verklaart, dat het on
juist is te beweren, dat Duitschland zich in
Marokko of op de Balearen bases zou wil
len verschaffen voor den onderzeeschen
oorlog, teneinde de verbindingen tusschen
Frankrijk en Afrika te verbreken.
Deze betrekkelijke gunstige ontwikkeling
van den toestand mag echter niet uit het
oog doen verliezen, dat de principieele hou
ding van de Duitsche regeering in de
Spaansche kwestie niet veranderd is.
De nationaal socialistische pers gaat voort
er met nadruk op te wijzen, dat noch
Duitschland, noch Italië de vestiging van
een roode republiek aan de Middellandsche
Zee-kusten zullen kunnen dulden.
Politieke Duitsche kringen verklaren, dat
de stap van den admiraal, die het bevel
voert over de Duitsche oorlogsschepen in de
Spaansche wateren, bij de regeering van
Valencia ten doel heeft de gevolgen van het
incident met de Palos te „beperken".
Zelfs in geval de regeering te Bilbao geen
gevolg zou geven aan het door den kruiser
Königsberg gegeven bevel, lijkt de Duitsche
regeering niet besloten voort te gaan met
het in beslag nemen van Spaansche regee-
ringsschepen. Men heeft den indruk, dat de
Duitsche regeering de ongerustheid, die in
het buitenland gewekt is door de recente
actie harer oorlogsschepen aan de Spaan
sche kusten, uit den weg te ruimen en dat
zij geen andere consequenties wil trekken
uit de Palosaffaire dan in het zoo juist ge
publiceerde communiqué vermeld staat.
Het incident van de „Etrib" te
wijten aan een misverstand.
Volgens de berichten ontvangen door de
admiraliteit is het incident van de „Etrib"
te wijten aan een misverstand. Het Britsche
schip werd door de aanvallers gehouden
voor een verdacht schip van buitenlandsche
nationaliteit. Het schip werd niet door de
opstandelingen gevisiteerd.
De autoriteiten der opstandelingen te Ca-
dix hebben opdracht gegeven, Britsche
schepen in de wateren van Gibraltar te
respecteeren. Het schijnt dus, dat hiermede
het incident is geregeld en dat geen her
haling zal voorkomen.
DE STRIJD OM MADRID.
Het doel der opstandelingen niet
bereikt.
In het groote offensief van Zondag en
Maandag in den sector Pozuelo—Majada
Honda is gistermorgen een pauze gevallen
door den dikken mist, die in dit gebied was
opgekomen.
Gelijk het officiëele communiqué van
Maandag mededeelde, hebben de regee
ringstroepen zich na dapperen tegenstand
moeten terugtrekken op de steunlinies. De
fortificaties, die aangelegd zijn sedert de
bedreiging der hoofdstad duidelijk werd
volgen op geringen afstand den weg van
la Coruna, die aldus onmiddellijk onder het
vuur der opstandelingen ligt. Officiëele
kringen, die het terugtrekken betreuren,
wijzen er echter op, dat de verbindings
wegen met Siërra de Guadarrama niet ver
broken zijn en dat er goede wegen bestaan,
die o.m. loopen langs Colmenar Viejo naar
de streek van het Escoriaal. Trouwens, hoe
wel dit traject een beetje langer is, ge
bruikte men het reeds verscheidene weken
als veilige verbinding, liever dan den weg
van la Coruna, die op sommige plaatsen
slechts 4 tot 5 K.M. van de vuurlinie ver
wijderd ligt.
In den loop van de deze dagen geleverde
slagen heeft men zich rekenschap kunnen
geven van den omvang der troepen, die de
opstandelingen in linie gebracht hadden
tusschen de dorpen Las Rosas en Majada
Honda. De dagen van betrekkelijke kalmte,
die Madrid in de twee afgeloopen weken
genoten had, werden benut door de recht-
schen voor een hergroepeering en een voor
bereiding van de zeer hevige spanning. Het
geringe profijt, dat voor de opstandelingen
voortgevloeid is uit de twee dagen bitteren
strijd wijst er duidelijk op, dat de generale
staf der regeeringstroepen den weerstand
heeft weten te organiseeren. Het voornemen
der opstandelingen om de defensie van Ma
drid te forceeren, teneinde de stad aan te
pakken langs het noorden, werd dus tot
mislukking gebracht op den weg van la Co
runa d.w.z. op de lijn, die van het westen
der hoofdstad komende duidelijk naar het
noord-westen ombuigt.
Men kan thans ook zeggen, dat het be
langrijke bombardement van de wijk Te-
toean de las Victorias niet zonder verband
was met het offensief, dat op de militie
troepen is gericht. Alles was in het werk
gesteld voor een beslissende poging.
De slag is nog niet ten einde, maar de ver
rassingsfactor heeft geen doeltreffend effect
behaald.
Het offensief der rechtschen is in den
loop van gistermorgen voortgezet. De felste
gevechten ontsponnen zich in Las Rosas
voor de „Bar Anita" en voor „Casa Mahou",
bi.' alle Madrilenen goed bekend.
De verliezen der regeeringstroepen zijn,
belangrijker dan in den aanvang scheen
Tusschen Majada Honda en de eerste huizen
van Las Ros vielen ruim 400 dooden. Zoo
als altijd werden de troepen op het oogen-
blik van terugtrekken het ergst geteisterd
Het hoofdkwartier van de legers in het
noorden is van meening, dat in den loop der
laatste dagen bijna alleen de internationale
bataillons in actie zijn gekomen en verlie
zen hebben geleden van naar schatting 2000
dooden en gewonden. Men doet opmerken,
dat de verdediging door deze bataillons
minder verbeten is geweest dan gebruike
lijk. Tegen het einde van den morgen woed
de de strijd bij Val de Morillo.
De strijd in het noorden.
Een communiqué van den raad van ver
dediging te Bilbao meldt:
In den loop van den dag heeft zich niets
nieuws voorgedaan, met uitzondering van
een intensief artillerievuur in den sector
Elorrio. Des avonds vlogen toestellen der
opstandelingen boven Bilbao. Zij werden
aangevallen door onze luchtmacht, die een
driemotorig toestel der opstandelingen neer
schoot. Het viel brandende op den berg
Arraiz. De twee inzittenden sprongen met
hun valschermen uit het neerstortende toe
stel. Een hunner vond den dood, de tweede
werd gevangen genomen.
Twee andere toestellen der opstandelin
gen werden neergeschoten nabij onze voor
uitgeschoven linies bij Villareal. Alle toe
stellen der opstandelingen zijn van Duit
sche makelij en worden door Duitschers
bestuurd. Vijf van deze vliegtuigbestuur
ders zijn in hun toestellen verbrand.
AMERIKAANSCHE VLIEGTUIGEN
VOOR SPANJE.
Moeilijkheden over de lading.
De bootwerkers te New York hebben den
geheelen nacht doorgewerkt om 18 vlieg
tuigen aan boord te brengen van het
vrachtschip „Mar Cantabrico". Het betreft
een zending van bijna 2.800.000 dollar aan
goederen, welke voor de Spaansche regee
ring bestemd zijn.
Zoodra de exediteur vernam, dat
Washington maatregelen nam om de zen
ding te verhinderen nam hij nieuwe oioe
gen aan. De tolbeambten kunnen zich niet
in de zaak mengen, daar aan de formalitei
ten voldaan was.
Te middernacht werden de werkzaamhe
den aan boord van de „Mar Cantabrico"
plotseling stopgezet. Het verluidde, dat uit
Washington bericht was ontvangen, dat de
vliegtuigen niet mochten worden ver
scheept, doch een mededeeling is ter zake
niet gepubliceerd.
H.M. de koningin heeft aan de mui
ters van de „De Zeven Provinciën"
kwijtschelding van hun straf verleend.
Naar men zich zal herinneren, heeft
deze muiterij plaats gehad in 1933. In
het daarop volgende jaar zijn de mui
ters tot zware straffen veroordeeld. Op
de indertijd ingediende gratie-verzoe
ken is toen afwijzend beschikt.
Thans heeft de koningin aan de ver
oordeelden de nog uit te zitten straf
kwijtgescholden.
De met betrekking tot de muiterij in staat
,<an beschuldiging gestelde 'marinemannen
;ijn indertijd in zes groepen door den Zee-
Krijgsraad te Soerabaya en de meesten daar
na in hooger beroep door het Hoog Militair
Gerechtshof in Ned.-Indië berecht.
De commandant, een hoofdofficier, stond
terecht voor het Hoog Militair Gerechtshof
te 's-Gravenhage; hij werd tot vier maanden
gevangenisstraf veroordeeld.
De zes groepen marinemannen waren:
I. 19 inlandsche hoofdmuiters;
II. 8 Europeesche hoofdmuiters;
III. 82 meeloopers van het inlandsche
dekpersoneel;
IV. 33 meeloopers van het inlandsche ma
chine-personeel;
V. 23 Europeesche meeloopers;
VI. de officieren.
De vijf groepen minderen omvatten 165
schepelingen, van wie 31 Europeanen en _34
inlanders, onder wie resp. 5 en 6 gegradueer
den. Slechts één beklaagde, een marinier
tweede klasse, is vrijgesproken.
Van de 164 door den zeekrijgsraad veroor
deelden gingen 153 in hooger beroep bij het
H. M. G. Zij werden veroordeeld tot teza
men 715 jaren 10 maanden en 21 dagen ge
vangenisstraf. Als bijkomende straf werden
120 man uit den militairen dienst ontslagen,
met ontzegging van het recht om bij de ge
wapende macht te dienen. 20 Schepelingen
werden ontslagen zonder dit recht te verlie
zen, terwijl drie man in rang of klasse wer
den verlaagd.
De zwaarste straffen vielen in groep I;
vier inlandsche hoofdmuiters kreg-.n 18
jaar gevangenisstraf, één kwam er met 1J4
jaar af, de rest zag zich van 6 tot 15 jaren
veroordeeld.
In groep twee zat de korporaal-machinist
Boshart, de leider van de Europeesche mui
ters; hij kreeg tien jaren, twee zijner maats
kregen drie maanden, de overigen tusschen
twee en negen jaren. Van de zeer groote
groep inlanders welke volgde, kreeg ruim
de helft straffen van twee tot vier jaren, een
vrij groot deel bleef onder de twee jaren,
doch 17 mannen werden van 5 tot 9 jaren
veroordeeld.
Van de inlandsche meeloopers van groep
vier kregen twee man ieder vijf jaar en net
gros van twee tot vier jaren. Slechts vijf
man bleven onder de twee jaar en van de
laatste groep Europeanen werd één man
vrijgesproken; de drie zwaarst gestraften
liepen ieder zes jaren op. Beneden twee en
een half jaar bleven slechts twee mam.
De Hbld.-marine-medewerker schrijft:
Met het verleenen van gratie aan de mui
ters van „De Zeven Provinciën" is definitief
een streep gezet onder het drama, dat vier
jaar geleden op ruwe wijze aan het licht
bracht hoe ernstig het met den gezagonder-
mijnenden invloed bij de marine was ge
steld, en welke wanbegrippen er bij het ma
rinepersoneel bestonden. Met de schepelin
gen, die zich aan muiterij de grootste
misdaad ter zee schuldig maakten fn van
wie er velen hun vergrijp tegen de krijgs
tucht met ettelijke jaren gevangenisstraf
moesten boeten, werd een stuk verleden ver
oordeeld, waarvoor echter ook vele anderen,
behalve de boetelingen, zich behoorden te
schamen. Er is in de afgeloopen vier jaar
reeds veel ten goede veranderd in de mari
ne maar niets is gevaarlijker dan te spoe
dig tevreden te zijn. De mindere schepelin
gen waren, hoe ernstig hun vergrijp ook
was, wel degelijk min of meer slachtoffers
van het verkeerde systeem. Zij waren air het
ware bevangen door den waan, dat het ver-
eenigingsleven de militaire tucht op ideëelen
grondslag kon doen vestigen en het gezag
geen teugels behoefde. De marineleiding
faalde omdat zij het contact met de schepe
lingen, die zich als klassestrijders gingen be
schouwen had laten verslappen. De fouten
van het systeem hebben zich smartelijk ge
wroken maar de straf trof slechts de onmid
dellijke betrokkenen. Het verkeerde regiem
kreeg een kans om zich te herzien. Daarom
kunnen we ons er oprecht in verheugen, dat
de koningin gebruik heeft gemaakt van haar
bevoegdheid gratie te verleenen. De zwart
ste bladzijde van de „De Zeven Provinciën"
kan thans worden omgeslagen maar laat ons
de bittere les nimmer vergeten.
Het comité voor de luisterrijke viering
heeft gisteravond in het gebouw voor K. en
W. te Den Haag een eere-avond gegeven.
De zaal bood een schitterenden aanblik.
Tal van buitenlandsche vorsten en vorstin
nen, gezanten van vreemde mogendheden,
ministers en andere autoriteiten, de meeste
vergezeld van hun dames, woonden dezen
avond bij. De heeren waren in ambtsge
waad of rok gekleed en de dames in avond
toilet.
De gasten van H. M. de Koningin arri
veerden tusschen half negen en negen uur
aan het gebouw. De Hertog van Kent kreeg
wederom een ovatie van het talrijke publiek
dat zich langs de route van het paleis
Noordeinde tot het Gebouw had opgesteld.
Even negen uur hield een hofauto met den
Koninklijken standaard voor het gebouw
stil. H. M. de Koningin, het Prinselijk
Bruidspaar en Z. K. H. de Groothertog van
Mecklenburg stapten uit en werden in de
hall van het gebouw welkom geheeten door
de commissie van ontvangst, bestaande uit
generaal-majoor Wagner en de heeren F. N.
V. Quant, van der Heyden, mr. Palte, A.
Vrolijk, jhr. D. G. de Graeff en De Buisson.
H. M. was gekleed in een parel-grijze
robe en droeg het grootkruis eener Lippische
orde. De Prinses droeg een crême-satijnen
robe en evenals de Koningin een dyadeem in
het haar. Prins- Bernhard droeg de ceremo-
nieele tenue van - ritmeester der blauwe
huzaren en het groot-kruis der Orde van
den Nederlandschen Leeuw.
Ter eere van de loomst van de vorstelijke
personen speelde een ensemble van leeraren
en leerlingen van het Kon. Conservatorium
voor muziek onder leiding van den direc
teur een compositie van dr. Johan Wagenaar
voor koperen blaasinstrumenten en pauken.
Aan de arm van den Groothertog van
Mecklenburg besteeg H. M. de trap, ge
volgd door het Prinselijk Bruidspaar en be
geleid door eenige beeren van het comité
om zich naar de Koninklijke loge te be
geven.
Toen de hooge gasten de loge betraden,
zette het Residentie-Oorkest het Wilhelmus
in, dat door alle 'aanwezigen staande werd
medegezongen. Vervolgens bracht het or
kest, dat door kap. jp. Walther Boer gediri
geerd werd, het Duitsche en het Engelsche
volkslied ten gehoore.
Het programma- werd geopend met een
voordracht van Jkvr. Claudine Witsen Elias,
die eenige strofen, gedicht door J. W. F.
Werumeus Buning en opgedragen aan het
Prinselijk Bruidspaar, ten gehoore bracht.
Het Residentie-orkest speelde vervolgens
het. voorspel van het. derde bedrijf uit
Lohengrin, het orkest stond onder leiding
van dr. Peter van Anrooy en het koor werd
gevormd door leden der Maatschappij tot
bevordering der Toonkunst, afdeeling 's-
Gravenhage en omstreken. Hierna werden
eenige volksliedjes uit verschillende tijden
door Harry van Oss gezongen, die begeleid
werd door Felix de Nobel.
Darja Collin met haar dansgroep voerde
hierna eenige indrukken uit het oude Wee-
nen op. Een ballet ontworpen op orkest-com
positie van Johan Wagenaar, die het orkest
dirigeerde. Er was hierna 20 minuten pauze.
In de hofloge hadden op de eerste rij van
rechts naar links plaats genomen: de erf-
groothertogin van Oldenburg, hertog Adolf
Friedrich van Mecklenburg, de prinses van
Saksen Meiningen, hertogin Adolf Friedrich,
de hertog van Kent, prinses Alice van Groot-
Britannië, de vorst van Lippe, prinses
Juliana, prins Bernhard, H.M. de Koningin,
de groothertog van Mecklenburg, de groot
hertogin douairière van Oldenburg, de
vorst van Waldeck Pyrmont, de groother
togin van Mecklenburg, de erfgroothertog
van Oldenburg en de vorstin van Erbarh
Schönberg.