DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Dreigende Japansche regeeringscrisis
Felle aanvallen op het regeeringsbeleid.
No. 18
Vrijdag 22 Januari 1937
139e Jaargang
De algemeene toestand.
De Lagerhuis-zitting geschorst.
Cerro de Los Angeles
nog steeds centrum
van strijd.
Versterkingen uit Marokko
aangekomen.
Rede van Azana.
Nederlander in hart en
nieren.
Plannen en gedachten van
den heer Deterding.
Vaderlandsch belang.
De bomaanslagen
Lissabon.
te
ALKMAARSCHE
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. 1 ERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320. redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur; C KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 22 Januari.
Algemeen wordt met spanning de rede, die
Hitier 30 Januari zal houden, tegemoet ge
zien. En hoewel nog niemand precies weet,
wat Hitier te zeggen zal hebben, schrijft
mevr. Tabouis in de Fransche „Oeuvre", dat
de Führer in zijn rede aan België de verze
kering zou geven, dat Duitschland het pre
cies dezelfde waarborgen zou willen ver
strekken als Frankrijk en Engeland hebben
gedaan, dat wil zeggen algeheelen bijstand
met of zonder wederkeerigheid.
De Duitsche verzekering zou België in
staat stellen terug te keeren tot de positie
van volkomen neutraliteit en er ia volgens
mevr. Tabouis geen twijfel, dat dit deel van
de rede van Hitier allen Europeeschen kan
selarijen te denken zou geven, daar men
weet, wat het voor Parijs en Londen kan be-
teekenen niet op België te kunnen rekenen.
De „Echo de Paris" schrijft naar aanlei
ding van bovenbedoeld bericht, dat het doel
der rijksregeering blijkbaar is, alles wat in
haar macht staat te doen om alle uiterlijke
voorwaarden van een Belgische neutraliteit,
zooals deze in 1914 bestond, te herstellen en
het de Belgische regeering moeilijk te ma
ken met Frankrijk en Engeland defensieve
regelingen te treffen.
In Belgische diplomatieke kringen neemt
men een zeer gereserveerde houding aan ten
aanzien van de mogelijkheid, dat Hitier de
onschendbaarheid van het Belgische grond
gebied zal willen waarborgen. Het officieele
standpunt is, dat nu België niet door
Duitschland gepolst is de Belgische re
geering de zaak pas dan zal bestudeeren,
wanneer zij aanhangig gemaakt zal worden.
In diplomatieke kringen acht men .iet
zeer natuurlijk dat Hitier dit voorstel zou
doen, daar Engeland en Frankrijk reeds een
dergelijke verbintenis ten opzichte van Bel
gië hebben aangegaan. Het wordt als niet
twijfelachtig beschouwd, dat een goed deel
der Belgische openbare meening met vol
doening een dergelijk voorstel zou aanvaar
den, van welke zijde het ook mocht komen,
daar een waarborg ter verzekering van Bel-
gië's integriteit de zaak des vredes zou die
nen. In een eventueele verklaring van
Hitier zou men een ontwikkeling sommi
gen zeggen zelfs: een rechtvaardiging
zien van de nieuwe politiek van onafhanke
lijkheid, welke koning Leopold in zijn rede
van 14 October j.L heeft ingeluid.
In Duitsche officieuze kringen wordt
naar Havas uit Berlijn meldt verklaard,
dat de rede van Hitier nog niet is opgesteld
en het dus voorbarig is mededeelingen om
trent den inhoud te doen. Beweerd wordt,
dat sedert Hitler's voorstellen inzake een
nieuw Locarno geen nieuw element het
Duitsche standpunt in de Belgische kwestie
heeft gewijzigd.
[1
Op 19 December van het vorige jaar heeft
de filosofische faculteit van de universiteit
van Bonn den letterkundige Thomas Mann
meegedeeld, dat zij zich genoodzaakt zag
hem, nu het Duitsche staatsburgerschap
hem was ontnomen, van de lijst van haar
eere-doctoren te schrappen.
Thomas Mann heeft in antwoord op deze
mededeeling in een brief aan den deken der
faculteit verklaard, dat de vreugde van de
hem verleende waardigheid hem reeds lang
was bedorven door de zware mede-plichtig-
heid aan al het tegenwoordige ongeluk,
waaraan de Duitsche universiteiten zich heb
ben schuldig gemaakt door samen te wer
ken met die machten, welke Duitschland ten
gronde richten.
Mann, die van oordeel is dat zijn balling
schap niet vrijwillig is, omdat hij bij ver
blijf in Duitschland waarschijnlijk niet meer
in leven zou zijn, gaat zeer scherp te keer
tegen de Duitsche bewapening, waardoor
het land een bedreiging voor de geheele we
reld is geworden, en men 't verhindert haar
taak van den vrede te vervullen. Duitsch
land, dat door een ieder wordt geschuwd of
niet angst beschouwd, staat, aldus Mann,
aan den rand van den afgrond.
Geen land op de wereld is volgens Mann
zoo weinig in staat om een oorlog te voeren
als Duitschland. Het zal er onherroepelijk
door te gronde gaan. Na de eerste neder
laag zou de burgeroorlog dreigen.
Met de bede dat de Duitsche machtheb
bers van thans tot inzicht mogen komen en
zich aanpassen bij een systeem van Europee
schen vrede met zijn vnjheid en mensche-
Ske waardigheid besluit Mann zijn plet-
Z ufth,ïï;
d.„. „u
veretout h«> Duiuche
heid te voeren. Niet maar uit zor-
aanmatiging heb *J^j£°uw' machthebbers
SJ niet"ontslaan konden, toen zij beslisten
dat ik geen Duitscher meer was
Het Japansche Lagerhuis is gisteren
bijeen gekomen en heeft o.m. de rede
voering van minister Arita aangehoord,
waarin de debatten los kwamen.
Over deze debatten kan als voor
naamste gemeld worden dat Hamada,
lid der Seijoekai partij, de regeering
in het Lagerhuis geïnterpelleerd heeft
Hij zeide: „Gedurende dertig jaar parle
mentarisme hebben wij nooit een regeering
gezien, zoo weinig populair als die van
Hirota". Hamada deed een feilen aanval op
de politiek van het leger en zeide, dat
Hirota een strooman is, achter wien zich
zekere militairen verschuilen. Teraoetsji,
de minister van oorlog, verklaarde, dat hij
de woorden van Hamada als beleediging
opvatte, waarop Hamada op de tribune
sprong en uitriep: „Ik zal onmiddellijk
harakiri plegen als uit het stenografisch
verslag blijkt, dat ik tekort ben geschoten
in eerbied voor het leger". Teraoetsji ant
woordde: „Ik zal het verslag raadplegen".
Sakoeraoetsji, een lid der Minseito par
tij, zeide: „Toen de regeering-Hirota aan het
bewind kwam, heeft zy zich verbonden, on
verwijld administratieve hervormingen aan
te brengen en de tucht in het leger te her
stellen. Het spijt ons te moeten vaststellen,
dat zij in beide taken gefaald heeft". Hij be
schuldigde vervolgens minister Arita er van
een even geheimzinnige als kleingeestige
politiek gevoerd te hebben. De buitenland-
sche politiek van Japan heeft slechts tot
mislukkingen geleid, niet alleen tegenover
China en Sowjet-Rusland, maar ook tegen
over Duitschland.
Toen Hirota en Baba wilden antwoorden,
weigerden de afgevaardigden te luisteren-
zy hoonden de ministers en toen Arita het
Duitsch-Japansche verdrag aanroerde, werd
er geroepen: „Leugenaar, hou je mond. Er
uit".
De zitting voor twee dagen
geschorst
Op verzoek van minister-president Hirota
is de zitting van het Lagerhuis bij keizer
lijke beschikking voor den tyd van twee da
gen geschorst, in de hoop, dat de partijen
daarna van haar vijandige houding zullen
afzien. De toestand in het Lagerhuis zou
ernstig geworden zijn door de uitlatingen
van Hamada, die de minister van oorlog als
beleedigihgen opvat.
In hun oordeel over het optreden der af
gevaardigden tegenover de regeering spre
ken waarnemers de vrees uit, dat Hirota
den keizer ontbinding van den landdag zat
verzoeken. Men herinnert er aan dat het
parlement het kabinet niet kan dwingen af
te treden aangezien het kabinet direct aan
den Keizer verantwoording schuldig is. De
Keizer heeft minister-president Hirota, na
een bespreking van den ministerraad, in
audiëntie ontvangen. In de wandelgangen
van den landdag verluidt, dat Hirota den
keizer zal verzoeken het parlement te ont
binden.
Een dreigende crisis.
Minister-president Hirota heeft omstreeks
middernacht het keizerlijk paleis verlaten,
na een onderhoud van drie uur met den
keizer gehad te hebben. Hij deelde mede
dat de zitting van het Lagerhuis tot Maan
dag is geschorst. Iri den tusschentijd zal de
regeering trachten tot overeenstemming te
komen met de par ijen. Het is waarschijn
lijk, dat de keizer a leen na mislukking van
deze pogingen zal ivergaan tot ontbinding
van het parlement. In militaire kringen, die
op een onmiddellijke ontbinding gehoopt
hadden, is een zenuwachtige stemming
merkbaar.
De minister van oorlog, Teraoetsji, heeft
de volgende verklaring bekend gemaakt:
„Ik ben zeer bewogen door de wending, die
de debatten in het parlement hebben geno
men. Mijn besluit staat reeds onherroepelijk
vast, maar ik kan daaraan nog geen be
kendheid geven".
Men verwacht, dat het bij de debatten
over de begrooting opnieuw tot rumoerige
tooneelen zal komen en dat de spanning
tusschen de parlementsleden en de mili
tairen nog zal toenetnen, omdat de eersten
bezwaar maken tegen nieuwe credieten voor
het leger.
De minseito partij geeft haar strijd
niet op.
In politieke kringen te Tokio weigerde
men gisteren commentaar te geven op de
politieke situatie. Een van de leden van de
Minseitopartij verklaarde een vertegen
woordiger van Havas, dat de Minseito-par-
tij in ieder geval hapr strijd zal voortzetten
om de administratieve hervormingen, die
Hirota beloofd had te verkrijgen. Verder
eischt de party, dat het leger zich niet zal
bezig houden met de buitenlandsche poli
tiek van het land en dat deze politiek
openhartig gevoerd zal worden, wat af
schaffing van de geheime diplomatie met
zich mede moet brengen. Met betrekking
tot Arita's verklaringen over het Japansch-
Duitsche verdrag zeide het lid van het Ja
pansche parlement den indruk gekregen te
hebben, dat de onderhandelingen, die tot de
onderteekening van dit verdrag geleid heb
ben, niet door de regeering, doch door het
leger gevoerd zijn.
De vergadering van het Hoogerhuis.
Na de redevoeringen van Hirota en Arita
werden de debatten in het Hoogerhuis ge
opend, waarbij de regeering geïnterpel
leerd werd over haar politiek jegens China
door burggraaf Watanaba, die deze politiek
te abstract achtte 'voor China, dat zijn wa
ren vijand niet kent. Deze vijand is Rus
land, dat China beroofd heeft van Turke-
stan en Buiten-Mongolië. Watanaba vroeg
samenwerking met de Chineesche regeering.
Vervolgens keerde hij zich tegen het be
ginsel der dictatuur. De dictatuur heeft een
overwonnen mogendheid gerehabiliteerd,
maar Japan is een land, dat in den oorlog
overwonnen heeft en het kan een zoodanig
regime niet aanvaarden. Spreker stelde ver
volgens in het licht, dat de dictatuur niet in
overeenstemming gebracht kan worden met
den eerbied, die aan den keizer verschul
digd is noch met de grondwetsbeginselen.
Na de rede van Watanaba ging het huis
uiteen.
De Spgansche burgeroorlog J
Gisterochtend werd te Gibraltar een hevig
kanonvuur gehoord, hetgeen erop schijnt e
wijzen, dat een felle stryd wordt gevoerd
nabij Marbella. De regeeringstroepen willer
klaarblijkelijk Marbella en Estepona hei-
overen.
Hedenochtend zyn te Algeciras verster
kingen uit Marokko overgestoken. Geen
oorlogsschepen van de regeer ing zijn se ei
het offensief by Marbella en Estepona in de
Straat van Gibraltar gezien.
Donderdagochtend deelde het groote
hoofdkwartier der witten mede dat gevan
gengenomen soldaten van de regeerings
troepen verklaard hebben, dat plotseling
was besloten tot den aanval op de Cerro de
los Angeles. De aanvallers maakten deel
uit van verschillende corpsen en werden
gesteund door tanks en artillerie. Zy nader
den tot de stellingen der nationalisten, die
hen door een levendig artillerievuur terug
dreven In hun achtervolging van de regee
ringstroepen rukten de rechtschen drie kilo-
mDerVerdedigingsraad van Madrid heeft
een communiqué gepubliceerd, waarin
wordt gezegd, dat na de hevige gevechten
om den Cerro de los Angeles in de afge'.oo-
pen 24 uur geen wijziging is gekomen in den
algemeenen toestand aan het front voor
Madrid.
Een escadrille vliegtuigen van de natio
nalisten trachtte Madrid te Bombardeeren,
doch moest den strijd aanbinden met jacht
vliegtuigen van de regeering. Twee driemo-
torige Junkers-vliegtuigen werden neerge
schoten. De luchtmacht bombardeerde Ceu-
ta, waardoor brand ontstond in de benzine
opslagplaatsen.
De Baskische regeerings-delegatie doet
mededeeling van een nota, waarin de be
richten worden tegengesproken, volgens
welke zich wanordelijkheden zouden heb
ben voorgedaan in Bilbao.
In de nota wordt er op gewezen dat Fran
sche journalisten op het oogenblik een be
zoek brengen aan het Baskische front en
dat zij zullen vertellen wat zy gezien heb
ben, zoodat op deze wijze de waarheid be
kend al worden. Tenslotte wordt gezegd:
De oorlog is slechts een lange reeks neder
lagen voor de nationalisten, of zy door Ita
lianen of Duitschers geholpen worden of
niet.
Het persbureau van de Baskische delega
tie meldt, dat er berichten zijn ontvangen
volgens welke er Zondag j.1. 150 personen
gefusilleerd zyn te Pamplona en 200 te Vera
de Bidassoa. Van dezelfde zijde wordt ver
klaard, dat de nationalisten in Navarre
14.000 personen heben gefusilleerd sedert
het begin van de vijandelijkheden.
Ten slotte wordt gezegd dat Duitsche
kruisers hulp hebben verleend bij het leg
gen van mijnen voor de haven van Bilbao.
Het grootste deel dezer mijnen is vernield
door vliegtuigen of vaartuigen der regee
ring.
De autoriteiten van de Spaansche zone
van Marokko hebben besloten den toegang
te weigeren aan Franschen, die beschikken
over een pas, welke later dan 17 Juli 1936
is gedateerd.
Azana heeft te Valencia een redevoe
ring uitgesproken, waarvan het belang
rijkste deel gewijd was aan den internatio
nalen toestand, welke door den opstand is
te weeg gebracht.
Hij verklaarde in de eerste plaats, dat
Spanje vastbesloten is zoo lang te vechten
als noodig is voor het welzijn der republiek.
Ten aanzien van de Marokkaansche kwes
tie betoogde Azana, dat „Marokko ons
slechts zorgen heeft gebaard: vroeger was
het de dictatuur, nu de militaire opstand.
Het zou evenwel vergeefsch zijn te veron-
Azana
derstellen, dat het vraagstuk eeuwig zonder
oplossing zou blijven en dat de Spaansche
republiek, welke rechten op Marokko heeft
en over deze rechten kan beschikken, ten
slotte geen beslissing zou kunnen nemen,
welke tevreden zal stellen".
De kwestie der inmenging.
De kwestie der inmenging van zekere
buitenlandsche mogendheden besprekende
verklaarde Azana, „dat wij tegenover een
buitenlandsche invasie staan. Niet alleen
het politieke regiem staat op het spel, maar
de onafhankelijkheid des lands. Het gevaar
voor een niet verklaarden algemeenen oor
log bestaat, daar de invasie in Spanje en de
strijd om zijn bezit gelijk staan met het ver
breken van het evenwicht in het stelsel van
West Europa. Deze breuk zou ten nadeele
zijn van de mogenheden, welke thans ver
trouwen hebben in de vriendschap van ons
land en tot dusverre zonder bezwaar den
toestand in West Europa konden gade
slaan."
Hij zette vervolgens uiteen, dat de reden
voor de tegenwoordigheid van Spanje in
Marokko uitsluitend was andere mogend
heden te verhinderen er zich te nestelen.
De Spaansche aanwezigheid diende voorts
om dit evenwicht te bewaren, dat juist nu
ieder oogenblik dreigt te worden verstoord.
Azana vervolgde „zij die tot taak hebben
het lot van Europa te bestieren, zullen er
zich rekenschap van moeten geven, dat de
loyaliteit ten aanzien van de ontwapening
van Spanje een zekere waarde heeft. Zij
moeten er zich evenwel ook rekenschap van
geven, dat een herbewapening van Spanje
ook haar waarde zou hebben".
Indien het gevaar voor oorlog bestaat in
het feit, dat andere mogendheden, die hun
legers naar Spanje overbrengen met de be
doeling het kader der Spaansche aangele
genheid te overschrijden, bezitten wij geen
materieele middelen deze te voorkomen.
Het is aan de anderen den oorlog te beper
ken en den eerbied voor het op schandalige
wijze geschonden internationale recht te
herstellen. Om den oorlog te beperken,
heeft de regeering der republiek reeds in
gestemd met het opofferen van rechten.
Zij aanvaardt ook de controle op de wa
pens. Doch noch om den oorlog te beperken,
noch om den oorlog te staken zijn wij bereid
toe te staan, dat aan het gezag der repu
bliek, aan de wettigheid van zijn regiem,
aan de souvereiniteit der regeering, welke
haar personifieert, wordt getornd.
Wij gaan liever ten onder".
ERNSTIGE MALARIA-EPIDEMIE
OP CEYLON.
Een groot aantal arbeiders van de vloot-
basis van Trincomale is lijdende aan
malaria. Het ziekenhuis is reeds overvol.
De minister van volksgezondheid begeeft
zich naar het geteisterde gebied, daar hij
een epidemie als in het tijdvak November
1934—April 1935, dat zooveel sterfgeval
len heeft veroorazakt, wil. voorkomen.
(Bijzondere berichtgeving).
Naar aanleiding van ons bericht, dat
Sir Henry Deterding van plan was om
na Februari zijn aankoopen passend
in het kader van zijne plannen die ver
lichting van den economischen nood
hier te lande en in Duitschland be
oogen elders te doen plaats vinden
zooals bijvoorbeeld in Denemarken en
op Nieuw-Zeeland, welke landen ten
zeerste bij een eventueelen aankoop
van agrarische producten gebaat zouden
zijn, kunnen wij nog het volgende me-
dedeelen.
Behalve de vele blyken van sympathie die
den heer Deterding met betrekking tot zyne
plannen bereikten, bleek het toch ook dat
velen in den lande stelling namen tegen
zijn daad en zyne denkbeelden.
Onder meer kantte zich een deel der pers
deels in scherpe bewoordingen, deels in
zachtere termen tegen deze geste. Hierbij
deed het argument dat het hier gold een
manifeste uiting van medeleven met het
huidige Duitsche regime opgeld. Terwijl
tevens, geheel ten onrechte, werd gezin
speeld op een commercieel oogmerk van den
heer Deterding, te weten winstbejag.
Dit gaf den heer Deterding de uiting in
den mond:
„Laat men wel beseffen dat, als men
alleen een pro-Duitsche beweegreden in
mijne handelingen wil zien, ik mijne be
stellingen evengoed in Denemarken of
elders kan doen".
Van betrouwbare zijde deelt men ons ech
ter mede, dat bij deze uitlating van den
heer Deterding in aanmerking moet worden
genomen, dat deze zich zoozeer Nederlander
voelt (en zal blijven voelen!) dat niet dan
in het uiterste geval door hem tot een zoo
danige afwijking van zijn oorspronkelijke
plannen besloten zal worden.
Daarvoor zijn, naar de meening van den
heer Deterding, teveel groote, Vaderland-
sche belangen in het geding.
Het ministerie van onderwijs vrij
wel vernield, dat van oorlog ernstig
beschadigd.
In ons vorig nummer hebben wij reeds
melding gemaakt van eenige bomaanslagen,
die in den nacht van Woensdag op Donder
dag te Lissabon hebben plaatsgevonden op
het ministerie van onderwijs en de Portu-
geesche radioclub.
Gisterochtend zijn opnieuw eenige bom
aanslagen gepleegd en naar gisteravond be
kend werd, zijn er in het totaal negen bom
men ontploft. Om half twaalf ontplofte er
een bom voor het ministerie van oorlog, dat
ernstige schade opliep. De bom ontplofte op
een trap, die van de eerst naar de tweede
verdieping van het gebouw leidt, vlak bij de
kamer van den minister van oorlog. Deze
liep evenals vijf van zijn medewerkers en
een kamerbewaarder verwondingen op. De
ernstigste schade heeft het ministerie van
onderwijs opgeloopen van welk gebouw twee
verdiepingen geheel vernield zyn. De mi
nister was met de secretaris van zijn kabi
net in zijn kayier toen de ontploffing plaats
vond, doch hij bleef ongedeerd, hoewel het
plafond van de kamer instortte.
Dertien arrestaties.
Er zijn veertien personen gearresteerd, die
er van verdacht worden by de bomaansla
gen betrokken te zijn. Onder deze gear
resteerden bevond zich een Engelschman,
die echter later op den dag, na verhoord te
zijn, weer op vrye voeten is gesteld. Het
bleek namelijk, dat hij een der gebouwen
waarin een ontploffing geschiedde was bin
nengesneld om hulp te bieden.
Een verklaring van den minister
van binnenlandsche zaken.
De minister van binnenlandsche zaken,
Mario Pais Souba, heef naar aanleiding van
het gebeurde het volgende verklaard: „Wat
zich in Lissabon heeft afgespeeld, is zeker
het werk van buitenlanders, geholpen door
misdadige Portugeezen. Het is een weerslag
van de huidige internationale wanorde.
Deze gebeurtenissen bewijzen, hoezeer de
Portugeesche regeering gelijk had, toen zij
beweerde, dat de strijd, die thans ln Spanje
gevoerd wordt, het leven van het Portugee
sche volk in gevaar brengt. Het gevaar komt
van buiten. De aanzienlijke schade, die door
de bommen is veroorzaakt, bewijst dat deze
terroristische helsche machines niet in Por-