Zorgen van het Duitsche volk. Jizchtaiaken Als tegenhanger zoekt men vermaak. JCunst en Wetenschap £uchtuaari Verzuchting over het optreden der leiders van thans. 'n Nieuw bord. dit voorstel van iemand, die beweert, dat zijn politieke strekking vooruitstrevend is. Dit voorstel toch gaat terug naar toestan den uit het verleden, die niet gewenscht zijn. Spr. wees erop, dat drie kwart van de wedden van den burgemeester-secretaris door het Rijk worden betaald en dat het salaris van den secretaris, gecombineerd met dat van burgemeester, belangrijk lager is dan dit van een i*zonderlijke secretaris zou zijn. Wanneer men van spr. niet wil aannemen, dat de ambtenaar noodzakelijk is, dan ziet hij geen kans, den heer Schot te overtuigen, waarom hy voorstelde, maar tot stemming over te gaan. Het voorstel van mevr. SlootenSmit, werd hierop met 4 tegen 3 stemmen verwor pen; vóór mevr. SlootenSmit, Schot en Heynis. Een voorstel van mevr. SlootenSmit, om de post 30 voor het volgen van de politie-cursus te Alkmaar door den veld wachter, te schrappen, werd ingetrokken, omdat de cursus al loopend» is, na de toe zegging, dat in September deze post opnieuw bekeken zal worden De heer Schot maakte er bezwaar te gen, dat iemand met één oog als helper van den hooisteker optreedt. Weth. van d r Laan was van oor deel, dat het bezit van één oog geen bezwaar is om als zoodanig op te treden. De voorzi'ter zegde toe, dat het college dit nog nader zal bekijken. By de post 60 voor den schoolarts, be pleitte mevr. SlootenSmit een maande lijksch onderzoek van alle kinderen, bewe rende, dat het nimmer de bedoeling van den Raad is geweest, om dit geneeskundig on derzoek te beperken tot de kinderen, die voor het eerst op school komen. De voorzitter antwoordde, dat suc cessievelijk alle kinderen om de drie maan den worden onderzocht. Mevr. S1 o o t e nS m i t zeide, dat dit in Grootschermer niet gebeurde, waarop de voorzitter toezegde, dit nader te on derzoeken. Mevr. S1 o o t e nR m i t deed hierna het voorstel om de post 550 voor de bydrage voor de wijkverpleegster op 400 te stellen. De voorzitter bestreed dit voorstel. Aangezien er geen geneesheer in Groot schermer woont, heeft de gemeente er prijs op gesteld, dat de wijkverpleegster, die voor meerdere gemeenten werkt, in de gemeente woont en daarom is de bydrage wat hooger. Wethouder Van der Laan zeide nog, dat bij aanneming van dit voorstel, de wijk verpleging wel kon worden opgedoekt. Een voorstel van den heer H e i n i s, om de post met 50 te verminderen, vond geen steun, waarop het voorstel van mevr. Slooten Smit met de bekende 4 tegen en 3 stemmen, werd verworpen; vóór mevr. Slooten Smit. Schot en Heinis. De voorzitter deelde nog mede, dat B. en W. binnenkort het voorstel zullen doen om de Commissie van toezicht op het L. O. op te heffen, aangezien de belangstel ling voor die Commissie zeer gering is. Ook zullen B. en W. spoedig met voor stellen komen, om het Rechthuisje met be langrijken steun van het ryk en de provin cie te restaureeren. Mevr. S1 o o t e nS m i t verwachtte, ge zien de werkloosheid, ook in intellectueele kringen, dat, na een oproep, wel een ge meente-arts, zich in de gemeente zou vesti gen, wanneer de raad daarvoor iets meer uittrok dan thans de uitwonende arts voor de armen-practyk geniet. De voorzitter achtte een bestaan voor een arts in de gemeente heel moeilijk, omdat de vijf artsen,die de gemeente be zoeken, tot tevredenheid van de bevolking werkzaam zyn. Het denkbeeld zal echter door B. en W. worden overwogen. De subsidie voor het B. en A. werd op 2200 gesteld, zijnde 900 hooger dan het vorige jaar. Op een vraag van mevr. SlootenSmit zeide de voorziter, dat aan werkloozen geen vergoeding voor schoppen, doch wel voor beugels mag worden gegeven. Spr. had er geen bezwaar tegen om van gemeentewege eenige schoppen aan te schaffen en die be schikbaar te stellen. Voor den steun aan werkloozen, waaraan het Rijk bijdraagt, werd 1550 uitgetrok ken en de subsidie aan werkloozenkassen werd op 600 gesteld. De belastingen, gelijk aan die van het vorige jaar, werden in totaal geraamd op 15858. 200 opcenten worden op de perso- neele belasting geheven, 80 op de gebouwde eigendommen, 20 op de ongebouwde eigen dommen,'40 op de vermogensbelasting, 75 op de gemeentefondsbelasting. De belasting op honden wordt aan opbrengst geraamd op 250, die op tooneelvertooningen op 75 en die op het vergunningsrecht op 120. De begrooting werd hierop conform vast gesteld met een post van 800 voor onvoor zien. De voorzitter deelde hierna mede, dat het voetbalterrein in werkverschaffing verbeterd kan worden. Er wordt een haag van populieren en elzen geplant, terwijl er voor de spelers een gebouwtje wordt neer gezet, waarin zy zich kunnen kleeden en wasschen. De heer Schot verzocht B. en W. te onderzoeken of de naar het blinden-insti tuut uitgezonden zoon van den heer Kieft thans niet zooveel verdient, dat de gemeen te daarvoor niet meer behoeft bij te drager. De voorzitter had geen groote ver wachtingen van de verdiensten en merkte op, dat de gemeente maar 100 bijdraagt. De heer Schot was van oordeel, dat de afgekeurde kavelslooten in de Schermeer niet in werkverschaffing gebaggerd moeten worden, omdat dit normaal werk is. De voorbitter zeide, dat deze slooten op grootere diepte worden gebracht, dan is voorgeschreven en hij oordeelde dit werk in het belang van de gemeente, de arbeiders en de boeren. De heer Schot vroeg, of er ook dit jaar voor de visschers geen zijde beschikbaar ge steld kon worden. De voorzitter antwoordde, dat dit het vorig jaar door het opgeheven crisis comité geschiedde, doch dat de visschers thans onder de visschery-centrale vallen. De mogelijkheid van het verzoek zal spr onderzoeken. De heer Heynis bepleitte de wensche- lijkheid om de werkloozen regelmatig in de baggerregeling te stellen. Nu zyn er boeren die ze willen hebben en met April is dat niet meer zoo. De voorzitter zegde overweging toe. De geldende regeling was zoo getroffen om het risico van de arbeiders by de steunrege ling te verlichten. Er zijn nu nog tien aan vragen van boeren, maar wat voorgesteld wordt, komt neer op het verspringen van den stempeltyd. Weth. Posch bracht hierop den voorzit ter dank voor de waardeerende woorden door hem in zijn openingswoord tot den raad gericht. Namens den raad wenschte spr. den voorzitter en diens gezin het beste toe voor 1937. Weth. vanderLaan bracht den bur gemeester nog dank voor het onderbreken van zyn verloftijd om met de gemeentenaren twee dagen feest te vieren. Dank bracht hij namens het comité voor de door den burge meester tijdens de feesten betoonde mede werking. De voorzitter verzekerde, dat hij met veel genoegen de beide feestdagen in de gemeente had meegemaakt, omdat de stemming een zeer aangename was geweest. Hierop sluiting. HAAR NAAIMACHINE VERNIELD. Voor de Amsterdamsche rechtbank had zich gister een 45-jarige vrouw te verant woorden wegens vernieling. Toen een deurwaarder beslag kwam leg gen in haar woning, wond zij zich zoo op, dat zij met een bijl een naaimachine, die zij in huurkoop had, kort en klein sloeg. De vrouw zeide, dat ze wel geweten had, dat ze iets ongeoorloofds deed, haar huise lijke omstandigheden hadden haar echter zoo zenuwachtig gemaakt, dat de komst van een deurwaarder de maat deed overloo pen De officier van justitie vorderde wegens vernieling een gevangenisstraf van één maand. Vonnis 11 Februari. RELLETJES BIJ DE OPVOERING VAN „DE BEUL". Zooals men zich herinnert, deden zich bij de opvoering van het tooneelstuk „De Beul", op 1 December 1935 in den Stads schouwburg te Amsterdam, ernstige on regelmatigheden voor, doordat een deel van het publiek tegen de vertoon ing pro testeerde. Tegen enkele personen is toen proces verbaal opgemaakt en een jongeman had zich te verantwoorden wegens mishande ling van een politieagent. De politierechter veroordeelde verdach te tot 50 boete. Het O. M. ging in hooger beroep. Vandaag diende de zaak voor het ge rechtshof. Verd. ontkende zich aan mishandeling te hebben schuldig gemaakt. De procureur-generaal eischte bevesti ging van het vonnis van den politierech ter. De verdediger, jhr. mr. de Ranitz, pleit te vrijspraak. Arrest 11 Febr. CORRESPONDENTIE. Een Randbewoner. Uw stuk bevat zoo weinig argumenten, die anderen kunnen interesseeren, en is van zoodanige afme tingen dat wij er de verzochte plaatsruim te niet voor kunnen missen. Red. Alkm. Crt. R. V. te Heerhugowaard. Wij hebben Uw brief aan den schrijver van het door U bedoelde stuk doorgezonden. Red. Alkm. Crt. ONZE POSTVLUCHTEN. De „Kwak" is op de uitreis te Singapore aangekomen. De „Kievit" arriveerde op de uitreis te Rhodos en de „Rietvink" landde op de thuis reis te Rangoon. DE PERKOETOET NAAR INDIE. Zaterdag 30 Januari a.s. zal het K.L.M.- vliegtuig Perkoetoet van Amsterdam r.aar Batavia vertrekken. De bemanning van dit vliegtuig zal be staan uit de heeren: Q. Tepas, gezaTvoerdei; F. Peetoom, tweede bestuurder; J. Deltenre, werktuigkundige en C Dik, radiotelegrafist. De post voor dit toestel moet uiterlijk vanavond te Amsterdam zyn. HET VLIEGONGELUK TE SENLIS. Begrafenis van den vliegtuigbestuur der A. R. Somer. Gistermiddag is te Stadskanaal onder zeer groote belangstelling ter aarde besteld het stoffelyk overschot van den heer A R. Somer, bestuurder van het, nabij Senlis in Noord-Frankrijk, verongelukte vliegtuig P.H.-M.A.G. De baar was gedekt met de Nederlaod- sche driekleur en vele kransen. De stoet werd voorafgegaan door vier vliegers, t w. de heeren Schmidt Crans, Asjes, Sluyter en Postma. Aan de geopende groeve is gesproken door de heeren J. N. Montauban van Swijn- drecht, namens den raad van beheer en com missarissen van toezicht der Nationa'c Luchtvaartschool, luit. Asjes, namens colle ga's, van Weerden Poelman, namens de jachtvliegtuigenafdeeling Soesterberg. den heer Carstendijk, secretaris der Noord Bra- bantsche Aeroclub en eere-voorzitter der Eindhovensche Zweefvliegclub, tevens afge vaardigde van het gemeentebestuur van Eindhoven, den heer Reynders, namens de directie van het vliegterrein Ypenburg en namens de Nede.r!?.ndsche sportvliegers en den heer Bergmeyer, burgemeester der ge meente Onstwedde. De sprekers schetsten den heer Somer als een kundig en betrouwbaar vlieger, die niet plleen als vliegtuigbestuurder maar ook als rrersch hoog stond aangeschreven. Men sprak de hoop uit, dat de familie van den heer Somer troost moge vinden in het medeleven van de Nederlandsche vlieg wereld. Ds. Miermeyer uit Garmerwolde dankte namens de familie. Waarom de voorkeur aan een dagbladadvertentie? We! enkel dan alleen krijgt gij van elk attentie! ROSWITHA BITTERLICH (ARTI ET AMICITIAE, A'DAM). „Roswitha onderscheidt zich op school volgens haar leeraren door niets anders van haar medeleerlingen, dan dat zij iemand zoo diep indringend kan aankijken", aldus haar moeder. O.i. ligt hierin de oplossing van haar jeugdig kunstenaarschap. Een diep indrin gende blik, een volledig in zich opnemen, een zich volkomen verplaatsen in een an- derer zielsgesteldheid. Geldt dit invoelen het werk van een kunstenaar, dan houdt dit meestal tevens in een (onbewust) overne men van diens techniek. En in dit laatste blijkt Roswitha een virtuoos. Het eerste oogenblik meent men een expositie te zien van een aantal uiteenloopende teekenaars en schilders. We beoogen met deze mededee- ling allerminst een volstrekte afwijzing van de begaafdheden van dit wonderkind. Daar voor is het aantal zelfstandig gekozen on derwerpen te groot. Voor ons bestaat het raadsel hoofdzakelijk in de verwerkte ge gevens, in den inhoud der stukken en niet in de techniek. Nieuwe technische vondsten ontdekten we niet. We willen de kwestie slechts zuiver stellen. Bij deze expositie van plm. 400 nummers hebben we onze blocnote bijkans volgepend, achteraf is het echter ondoenlijk alles uit te werken. We moeten derhalve volstaan met het doen van enkele grepen. No. 25 geeft de heerlijk naieve verwonde ring van een giraffe, die naar een neger kind kijkt; 40, een vogelnest in een schedel (1929, R. was toen 9 jaar), vertoont reeds een voorliefde voor lugubere onderwerpen. Poppenkast en vroolyke dierentuin" (43) geven o.a. een verrukkelijke oude pruik tante met waaier, no. 51 een soort walrus met hemelschen blik en een idem, elegant liggend op een kussen aan het strand. „De waterman" (57) is kubistisch uitgevoerd en verraadt duidelijk beïnvloeding door onze moderne glasschilders. „Christus en een hoorn" (44) dankt zyn ontstaan aan een middeleewusch schilderij, evenals bijv. no. 174 (het gastmaal des doods). De aquarel „Leliekind en Vloo" (75, 1931) geeft weer een heel andere schilderkunstige opvatting (ijl lijnenspel met groene lelie klokjes en een fijn kind, beduusd door de aanwezige vloo in het centrum van de teekt- ning). Deze verrukkelijke naieviteit en geestigheden trekken stroomen bezoekers, waaronder klaarblijkelijk velen die nog maar zelden een expositie bezochten Het groote publiek kan dit werk aan. Maar we gaan voort: „Kegeltrekken" (104) geeft een prachtige gezwindheid in de ronddansende figuren in volle actie. „Sprookjesdier" (92) doet denken aan bet skelet van een praehistorisch reptiel, zy het dan ook in zachte kleuren. No. 127 beeldt 'n zeer volkschen Petrus af, die in ziedenden toorn den als een bezetene wegvluchtenden Malchuss het oor afslaat. Op den achter grond een grappige Jezus, die blijkbur he vig ontdaan is by het zien van het spatten de bloed en in de algemeene consternatie zijn eigen gevangenneming totaal vergeet. Heel goed is op no. 140 (Stervende strijder) de mond, waaruit de laatste ademtocht vliet. Aan den telegraafdraad" (no. 8 van 167) vertoont o.a. een verrukkelijk lief kabouter tje dat zich heel innig tegen een vogel aan- vlijt. Enz. enz. Dan zijn er stukken uit Roswitha's India nen- en Chineesche perioden, van de laatste een zeer goed landschap, geheel in de kos mische sfeer der Soeng-schilders! Van de groote olieverfstukken maken "ele een luguberen indruk, sommige zyn als nachtmerries, bijv. „de worgengel" met zijn voortreffelijk rosse vlammende vleugels en sterke skeletachtige worgvingers. Dan no. 179 „De opstanding der dooden", waarbij de gestorvenen, met holle oogen en vreeselijke handen, zich uit hun graven omhooghijschen (het weinige haar op de schedels versterkt de beklemmende werking). De technieken van beide schilderij en verschillen om zoo te zeggen hemelsbreed. No. 216 (Russische pel grims) verraads den invloed van een weer geheel andere techniek. Dit groote stuk zou door een volwassen man geschilderd kunnen zijn. „Maria verkondiging" (240) bewijst, dat de jonge kunstenares de techniek van De Chirico indringend aanschouwd heelt. (Men vergelijke de manen van de wonder lijke paarden bij dezen surrealist eens met Maria's haren hier!) Wat de gebezigde middelen betreft, biedt Roswitha's oeuvre dus geen enkele nieuwe mogelijkheid, alles wat de klok slaat is knappe navolging. Het bijzondere vormen de onderwerpen, die van een onbegrensde tn verrassende veelzijdigheid zyn. Veel ervan zal ons nog lang bijblijven. Reeds het doorlezen van den catalogus met zijn merkwaardige titels zal menigeen prikkelen tot een nadere kennismaking met dit geestige werk. Men oordeele: Madonna met de zware kroon, de eeuwige roes, het slot in de zee, het wild zwijn en de blik sem, de wijze op den appelboom, enz. Hoe het talent van Roswitha zich in de toekomst zal ontwikkelen, blijft een open vraag. Haar bewonderaars hebben daarom trent hun verwachtingen hoog gespannen. Wij slaan dit talent niet zóó hoog aan en vreezen dat het er mee zal gaan als met andere jeugdige „genieën". De wereldroem van een Arthur Rimbaud berust op de ge dichten van vóór zyn twintigste jaar, sinds dien presteerde hy niets meer. Rimbaud schiep zich een eigen vorm, Roswitha heeft deze nog altijd niet gevonden Zy zal dus voorshands belangrijker voor de psycholo gen blijven dan voor de kunstenaars. S. (Van onzen Berlynschen correspondent). Berlijn is in den winter een y'zig- koude stad. Wy inwoners vergeten wel eens, dat de sneltrein ons in drie uren naar de grens van Polen brengt, en dat het vandaar, op de kaart van Europa gezien, niet meer zeer ver van Rusland is. Maar we worden er aan herinnerd in dagen als de tegenwoordige. Zoodra de wind uit het Oosten gaat blazen, komt niet een literaire, maar een zeer werkelijke „Siberische koude" naar ons overgewaaid. Wat dat beteekent, be leefden we in 1927-'28, toen de thermo meter hier de onbeschaamdheid had, tot op 31 en zelfs één dag lang 33 gr. Celcius onder het vriespunt te dalen. Een temperatuur, die men in Nederland sedert tientallen jaren (of vermoedelijk eeuwen) niet beleefd heeft. Ofschoon men heden nog kan hooren vertellen van de verschrikkelijke koude in De cember 1890... Ik weet nog goed, hoe ik op dien aller- koudsten dag met 33 gr. minus hier een brief naar de bus wilden brengen. Een wande ling van driehonderd meter. Maar hoe ik na ongeveer 100 meter moest omkeeren, om dat de Poolwind door den diksten mantel heenwoei, de voeten tot ijsklompen werden en de ooren teekenen van afsterven begon nen te geven! Zoo erg is het op het oogenblik gelukkig nog niet, ofschoon ons een barre winter voorspeld is, en minus 12 gr. overdag, mi nus 16 tot 18 zoodra de zon verdwenen is, er toch ook zyn mogen. Vooral by dezen ondraaglijken Oostenwind, die door alles heen gaat. Maar toch, we worden ons weer even bewust van onze kille Oostelijke lig ging en van ons droge maar barre vaste lands-klimaat. Voor de nog altijd tallooze armen in de wereldstad (ze krijgen op 30 Januari van de 17 millioen extra bedeeling natuurlijk hun aandeel) beteekent deze koude een zware beproeving. Maar het moet gezegd worden: het Derde Ryk weet de zorg voor de ar men anders aan te pakken. Het is eenvou dig verbijsterend, welke bedragen hier voor liefdadig doel, voor de volksgemeenschap tezamen komen, en met welk een heiligen ijver tienduizenden vrijwillige helpers da- geWiiis op weg zijn om nood te lenigen. De Schaduwzijde van zulk een organisatie kan intusschen niet uitblijven: het is de eindelooze reeks van collectes op den open baren weg, in openbare lokaliteiten en aan de huisdeur, de onophoudelijke beroepen, die ook langs andere wegen, per brief, na mens de banken, waarmee men zaken doet, door persoonlijke bezoeken, door opwek kingen in de bladen, door „zachten druk" van overheidswege, den staatsburger berei ken, en die ten slotte op niets anders dan een soort liefdadigheidsbelasting neerko men. Men kan danig hooren mopperen te gen deze „vervlbedelarij", maar het ein de is toch, dat men altyd maar weer geeft, en dat ten slotte vele millioenen bijeenko men, die voor het gemeenschapsgevoel der Duitschers een bewonderenswaardig getui genis afleggen. wordt het hoofdcontingent voor dit „zaal carnaval" in het Noorden ook door de Ver- eenigingen der Rijnlanders en der Zuid- Duitschers ter plaatse geleverd. Waarbij dan de kunstenaars van beroep voor de aanvulling zorgen. Wel teekenend voor den wensch der overheid, er toch vooral de goede stemming in te houden, is het jongste besluit der rijksregeering, toe te staan, dat op den hoogsten feestdag der Party, den SOen Ja nuari, het carnaval niet onderbroken wor de, al verlangt men natuurlijk, dat een deel van dezen dag aan de herdenking van Hit- ler's verovering van de macht in den staat gewijd zal worden. De sterke neiging der bevolking, om elke gelegenheid tot afleiding met beide handen aan te grijpen, heeft gelijk gezegd tot een nieuwe bloeiperiode van de openbare ver makelijkheden gevoerd. Tot nu toe echter bepaalt zich deze bloei in hoofdzaak tot het financieele. Van een artistieke verbetering kan, ondanks alle verzekeringen van het te gendeel die men hier van de zijde der zeer belanghebbende instanties te lezen en te hooren krijgt, nog altijd geen sprake zyn. De eisch, die de overheid stelt, n.L dat elke Duitsche kunstuiting van heden bewuste tendenzkunst behoort te zijn, kan nu een maal volgens hoogere wetten geen stimu lans voor het peil der prestatie zyn. Nationaal-socialistisiche kunstgenieën of ook maar sterke talenten kan men niet ma ken, ook niet met dictatoriale bevoegdhe den. Werkelijk groote levende kunstenaars in Duitschland zyn in een vroegere periode opgegroeid en kinderen van hun tijd geble ven. Met weinige uitzonderingen sympathi- seeren zij niet met het nationaal-socialisme, en de almachtige staat sympathiseert niet met hen, wel voelend het lijdelijk verzet, dat zich achter een patriottische goede ge zindheid nauwelijks verbergen kan. Wie zich wel hebben weten te schikken zyn talenten of „konjunkturitter" van over het algemeen minder kaliber. En het gevolg daarvan is, dat wij hier overstroomd worden met middelmatige en zelfs slechte productie, die zeker zeer tot teleurstelling van de overheids-instanties hun tendenz bren gen in vormen, die met kunst slechts zel den te maken hebben. Er zyn eerlijke na- tionaal-socialistische organen (als bijv. het in Nederland veelal zeer verkeerd beoor deelde wekelyksche orgaan der S. S. „Das Schwarze Korps") die dit van den beginne af hebben zien aankomen en met frisscne openhartigheid tegen deze strooplikkerige „kunst" van het oogenblik te keer gaan. Helaas niet altyd met het gewenschte suc ces. Men wil echter niet alleen aan nood en zorgen denken, maar snakt natuurlijk ook naar een tegenwicht, naar wat vreugde in 't leven. Voor de oudere generaties, en voor al voor de groote meerderheid der bevol king, die niet in het nieuwe schuitje zit en profiteert van de enorme voordeelen van het lidmaatschap der eenige en alles be- heerschende Party, is die behoefte, om zich uit te leven, blijkbaar een dringende nood zakelijkheid. Daaruit is te verklaren, dat de restaurants, de theaters, de bioscopen zoo vol zyn, dat het verdiende geld voor aflei ding grif wordt uitgegeven en dat het daar om ook den bedrijven, die voor afleiding zorgen, zoo goed gaat. De vreemdeling, die enkele dagen naar Berlijn of naar een andere groote Duitsche stad komt, verbaast zich altyd weer over deze vitaliteit, dit in tegenstelling met de toestand in het naar verhouding zoovee) rijkere Nederland bijna koortsachtige „uit gaan" der Duitsche bevolking, ofschoon men toch weet, dat de gemiddelde Duit- scher op zware lasten zit en geen kromme sprongen kan maken. Neemt men aan, dat hy elke penning, die niet voor levensonder houd, belastingen, verplichte bijdragen, pen sioensverzekering enz. noodig is, voor zijn vermaak uitgeeft, dan klopt slechts één punt in de berekening niet: de naar verhouding zeer hooge en nog steeds toenemende be dragen, die by de spaarkassen gedeponeerd worden. Daarom moet men wel aannemen, dat een deel der bevolking sedert 1933 enor me winsten maakt, dank zij de omstandig heid, dat zy tot Hitiers meer of minder „oude garde" gerekend moet worden; en dat deze rijksburgers een deel van hun overvloed naar de spaarkassen brengen; ter wijl wellicht ook in zekere gepriviligeerde arbeiderskringen de spaarlust niet onbe langrijk is toegenomen. Tot de geliefde vermaken van het Duit sche volk behoort van ouds ook het car navalsfeest dat juist in deze dagen weer in zet en dat zich vooral in het Rijnland en in Zuid-Duitschland concentreert, terwijl het Noorden, het Midden en 't Oosten zich met een ietwat geforceerde nabootsing binnens kamers tevreden plegen te stellen. De N.- Duitscher is even weinig carnavalsklant als byv. de Noord-Nederlander. En daarom Het Duitsche volk wenscht afleiding. En deze reactie duidt aan, dat men er zich toch in breede kringen van bewust is, dat het dagelijksche leven in gezin en beroep on danks de verzekering van hoogerhand, dat men tot op zekere hoogte in een soort pa radijs van den staatsburger leeft, lang niet aan redelijke eischen voldoet. Het Duitsche volk is geduldig, vlijtig, door vele beproevingen gestaald, en wel in groo te meerderheid bereid zyn huidige leider» voorloopig nog een onbeperkt moreel cre- diet te geven. Maar het is in zijn breede la gen toch niet bijzonder gelukkig of ook maar voldaan. Slechts zy, die hier dagelijks met de Duitschers lief en leed deelen, kun nen dat naar waarheid constateeren. Zorgen drukken naar alle kanten. Zorgen vooral om Duitschland's verhouding tot het buitenland. Daar wordt slechts in de bin nenkamer over gesproken. Maar dan ook met verbluffende openhartigheid. Men her innert zich, buiten de kringen der fanatieke en voor geen gezonde overweging vatbare partymenschen, nog al te goed den tijd, toen een Brüning en een Stresemann Duitschland toch weer een heel eind in de meest gewenschte richting gestuurd hadden en betreurt oprecht, dat deze staatsliedt die naar buiten toe een zoo gunstige stei - ming wisten te wekken, in hun binnenland- sche politiek niet even krachtig durfden op te treden als hun opvolgers van heden. Vaak genoeg kan men nu de verzuchting hooren slaken, dat de heethoofdige leiders van tegenwoordig, zeker met de beste pa- tiottische bedoeling, toch ook alle porce- lein in de internationale vitrine kapot ge slagen hebben, met het gevolg, dat Duitsch land nu zoo ongeveer het maximum van moreele isolatie bereikt heeft, en er, 4ran dit standpunt uit gezien, nog veel eenzamer voor staat dan in het begin van 1914. Men ziet ook wel in, dat men dit in hoofdzaak aan zichzelf, aan de eigen politiek en de nieuwe, bijna alles ter wereld veroor- deelende „wereldbeschouwing" te wijten heeft. Maar dan komt men altyd weer met de be kende argumenten, dat Duitschland in 1933 aan den rand van den afgrond stond, waar in joden, bolsjewisten, liberalen, vrijmetse laars enz. enz. het stooten wilden; en dat men eenvoudig geen andere keus had, dat men voor geen enkelen maatregel mocht te rugschrikken om het volk van dien afgrond terug te halen en eindelijk de nationale eenheid tot stand te brengen. Dat Hitier door God het Duitsche volk op het aller laatste oogenblik geschonken werd. En dan merkt men, dat men hopeloos aan elkaar voorbij praat Oeze rood* driehoek, met de punt naar beneden be teekent, dat men een voor- rangjweg nadert, waarop ook het verkeer, dat van linke nadert, voorrang heeft.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 12