Zorgen van het Duitsche volk.
Jizchtaiaken
Als tegenhanger zoekt men vermaak.
JCunst en Wetenschap
£uchtuaari
Verzuchting over het optreden
der leiders van thans.
'n Nieuw bord.
dit voorstel van iemand, die beweert, dat
zijn politieke strekking vooruitstrevend is.
Dit voorstel toch gaat terug naar toestan
den uit het verleden, die niet gewenscht
zijn. Spr. wees erop, dat drie kwart van de
wedden van den burgemeester-secretaris
door het Rijk worden betaald en dat het
salaris van den secretaris, gecombineerd
met dat van burgemeester, belangrijk lager
is dan dit van een i*zonderlijke secretaris
zou zijn.
Wanneer men van spr. niet wil aannemen,
dat de ambtenaar noodzakelijk is, dan ziet
hij geen kans, den heer Schot te overtuigen,
waarom hy voorstelde, maar tot stemming
over te gaan.
Het voorstel van mevr. SlootenSmit,
werd hierop met 4 tegen 3 stemmen verwor
pen; vóór mevr. SlootenSmit, Schot en
Heynis.
Een voorstel van mevr. SlootenSmit,
om de post 30 voor het volgen van de
politie-cursus te Alkmaar door den veld
wachter, te schrappen, werd ingetrokken,
omdat de cursus al loopend» is, na de toe
zegging, dat in September deze post opnieuw
bekeken zal worden
De heer Schot maakte er bezwaar te
gen, dat iemand met één oog als helper van
den hooisteker optreedt.
Weth. van d r Laan was van oor
deel, dat het bezit van één oog geen bezwaar
is om als zoodanig op te treden.
De voorzi'ter zegde toe, dat het
college dit nog nader zal bekijken.
By de post 60 voor den schoolarts, be
pleitte mevr. SlootenSmit een maande
lijksch onderzoek van alle kinderen, bewe
rende, dat het nimmer de bedoeling van den
Raad is geweest, om dit geneeskundig on
derzoek te beperken tot de kinderen, die
voor het eerst op school komen.
De voorzitter antwoordde, dat suc
cessievelijk alle kinderen om de drie maan
den worden onderzocht.
Mevr. S1 o o t e nS m i t zeide, dat dit in
Grootschermer niet gebeurde, waarop de
voorzitter toezegde, dit nader te on
derzoeken.
Mevr. S1 o o t e nR m i t deed hierna het
voorstel om de post 550 voor de bydrage
voor de wijkverpleegster op 400 te stellen.
De voorzitter bestreed dit voorstel.
Aangezien er geen geneesheer in Groot
schermer woont, heeft de gemeente er prijs
op gesteld, dat de wijkverpleegster, die voor
meerdere gemeenten werkt, in de gemeente
woont en daarom is de bydrage wat hooger.
Wethouder Van der Laan zeide nog,
dat bij aanneming van dit voorstel, de wijk
verpleging wel kon worden opgedoekt.
Een voorstel van den heer H e i n i s, om
de post met 50 te verminderen, vond geen
steun, waarop het voorstel van mevr. Slooten
Smit met de bekende 4 tegen en 3 stemmen,
werd verworpen; vóór mevr. Slooten
Smit. Schot en Heinis.
De voorzitter deelde nog mede, dat
B. en W. binnenkort het voorstel zullen
doen om de Commissie van toezicht op het
L. O. op te heffen, aangezien de belangstel
ling voor die Commissie zeer gering is.
Ook zullen B. en W. spoedig met voor
stellen komen, om het Rechthuisje met be
langrijken steun van het ryk en de provin
cie te restaureeren.
Mevr. S1 o o t e nS m i t verwachtte, ge
zien de werkloosheid, ook in intellectueele
kringen, dat, na een oproep, wel een ge
meente-arts, zich in de gemeente zou vesti
gen, wanneer de raad daarvoor iets meer
uittrok dan thans de uitwonende arts voor
de armen-practyk geniet.
De voorzitter achtte een bestaan
voor een arts in de gemeente heel moeilijk,
omdat de vijf artsen,die de gemeente be
zoeken, tot tevredenheid van de bevolking
werkzaam zyn. Het denkbeeld zal echter
door B. en W. worden overwogen.
De subsidie voor het B. en A. werd op
2200 gesteld, zijnde 900 hooger dan het
vorige jaar.
Op een vraag van mevr. SlootenSmit
zeide de voorziter, dat aan werkloozen geen
vergoeding voor schoppen, doch wel voor
beugels mag worden gegeven. Spr. had er
geen bezwaar tegen om van gemeentewege
eenige schoppen aan te schaffen en die be
schikbaar te stellen.
Voor den steun aan werkloozen, waaraan
het Rijk bijdraagt, werd 1550 uitgetrok
ken en de subsidie aan werkloozenkassen
werd op 600 gesteld.
De belastingen, gelijk aan die van het
vorige jaar, werden in totaal geraamd op
15858. 200 opcenten worden op de perso-
neele belasting geheven, 80 op de gebouwde
eigendommen, 20 op de ongebouwde eigen
dommen,'40 op de vermogensbelasting, 75
op de gemeentefondsbelasting. De belasting
op honden wordt aan opbrengst geraamd op
250, die op tooneelvertooningen op 75 en
die op het vergunningsrecht op 120.
De begrooting werd hierop conform vast
gesteld met een post van 800 voor onvoor
zien.
De voorzitter deelde hierna mede,
dat het voetbalterrein in werkverschaffing
verbeterd kan worden. Er wordt een haag
van populieren en elzen geplant, terwijl er
voor de spelers een gebouwtje wordt neer
gezet, waarin zy zich kunnen kleeden en
wasschen.
De heer Schot verzocht B. en W. te
onderzoeken of de naar het blinden-insti
tuut uitgezonden zoon van den heer Kieft
thans niet zooveel verdient, dat de gemeen
te daarvoor niet meer behoeft bij te drager.
De voorzitter had geen groote ver
wachtingen van de verdiensten en merkte
op, dat de gemeente maar 100 bijdraagt.
De heer Schot was van oordeel, dat de
afgekeurde kavelslooten in de Schermeer
niet in werkverschaffing gebaggerd moeten
worden, omdat dit normaal werk is.
De voorbitter zeide, dat deze slooten
op grootere diepte worden gebracht, dan is
voorgeschreven en hij oordeelde dit werk in
het belang van de gemeente, de arbeiders
en de boeren.
De heer Schot vroeg, of er ook dit jaar
voor de visschers geen zijde beschikbaar ge
steld kon worden.
De voorzitter antwoordde, dat dit
het vorig jaar door het opgeheven crisis
comité geschiedde, doch dat de visschers
thans onder de visschery-centrale vallen.
De mogelijkheid van het verzoek zal spr
onderzoeken.
De heer Heynis bepleitte de wensche-
lijkheid om de werkloozen regelmatig in de
baggerregeling te stellen. Nu zyn er boeren
die ze willen hebben en met April is dat
niet meer zoo.
De voorzitter zegde overweging toe.
De geldende regeling was zoo getroffen om
het risico van de arbeiders by de steunrege
ling te verlichten. Er zijn nu nog tien aan
vragen van boeren, maar wat voorgesteld
wordt, komt neer op het verspringen van
den stempeltyd.
Weth. Posch bracht hierop den voorzit
ter dank voor de waardeerende woorden
door hem in zijn openingswoord tot den
raad gericht. Namens den raad wenschte
spr. den voorzitter en diens gezin het beste
toe voor 1937.
Weth. vanderLaan bracht den bur
gemeester nog dank voor het onderbreken
van zyn verloftijd om met de gemeentenaren
twee dagen feest te vieren. Dank bracht hij
namens het comité voor de door den burge
meester tijdens de feesten betoonde mede
werking.
De voorzitter verzekerde, dat hij
met veel genoegen de beide feestdagen in
de gemeente had meegemaakt, omdat de
stemming een zeer aangename was geweest.
Hierop sluiting.
HAAR NAAIMACHINE VERNIELD.
Voor de Amsterdamsche rechtbank had
zich gister een 45-jarige vrouw te verant
woorden wegens vernieling.
Toen een deurwaarder beslag kwam leg
gen in haar woning, wond zij zich zoo op,
dat zij met een bijl een naaimachine, die zij
in huurkoop had, kort en klein sloeg.
De vrouw zeide, dat ze wel geweten had,
dat ze iets ongeoorloofds deed, haar huise
lijke omstandigheden hadden haar echter
zoo zenuwachtig gemaakt, dat de komst van
een deurwaarder de maat deed overloo
pen
De officier van justitie vorderde wegens
vernieling een gevangenisstraf van één
maand.
Vonnis 11 Februari.
RELLETJES BIJ DE OPVOERING
VAN „DE BEUL".
Zooals men zich herinnert, deden zich
bij de opvoering van het tooneelstuk „De
Beul", op 1 December 1935 in den Stads
schouwburg te Amsterdam, ernstige on
regelmatigheden voor, doordat een deel
van het publiek tegen de vertoon ing pro
testeerde.
Tegen enkele personen is toen proces
verbaal opgemaakt en een jongeman had
zich te verantwoorden wegens mishande
ling van een politieagent.
De politierechter veroordeelde verdach
te tot 50 boete.
Het O. M. ging in hooger beroep.
Vandaag diende de zaak voor het ge
rechtshof.
Verd. ontkende zich aan mishandeling
te hebben schuldig gemaakt.
De procureur-generaal eischte bevesti
ging van het vonnis van den politierech
ter.
De verdediger, jhr. mr. de Ranitz, pleit
te vrijspraak.
Arrest 11 Febr.
CORRESPONDENTIE.
Een Randbewoner. Uw stuk bevat zoo
weinig argumenten, die anderen kunnen
interesseeren, en is van zoodanige afme
tingen dat wij er de verzochte plaatsruim
te niet voor kunnen missen.
Red. Alkm. Crt.
R. V. te Heerhugowaard. Wij hebben
Uw brief aan den schrijver van het door
U bedoelde stuk doorgezonden.
Red. Alkm. Crt.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De „Kwak" is op de uitreis te Singapore
aangekomen.
De „Kievit" arriveerde op de uitreis te
Rhodos en de „Rietvink" landde op de thuis
reis te Rangoon.
DE PERKOETOET NAAR INDIE.
Zaterdag 30 Januari a.s. zal het K.L.M.-
vliegtuig Perkoetoet van Amsterdam r.aar
Batavia vertrekken.
De bemanning van dit vliegtuig zal be
staan uit de heeren: Q. Tepas, gezaTvoerdei;
F. Peetoom, tweede bestuurder; J. Deltenre,
werktuigkundige en C Dik, radiotelegrafist.
De post voor dit toestel moet uiterlijk
vanavond te Amsterdam zyn.
HET VLIEGONGELUK TE SENLIS.
Begrafenis van den vliegtuigbestuur
der A. R. Somer.
Gistermiddag is te Stadskanaal onder
zeer groote belangstelling ter aarde besteld
het stoffelyk overschot van den heer A R.
Somer, bestuurder van het, nabij Senlis in
Noord-Frankrijk, verongelukte vliegtuig
P.H.-M.A.G.
De baar was gedekt met de Nederlaod-
sche driekleur en vele kransen. De stoet
werd voorafgegaan door vier vliegers, t w.
de heeren Schmidt Crans, Asjes, Sluyter en
Postma.
Aan de geopende groeve is gesproken
door de heeren J. N. Montauban van Swijn-
drecht, namens den raad van beheer en com
missarissen van toezicht der Nationa'c
Luchtvaartschool, luit. Asjes, namens colle
ga's, van Weerden Poelman, namens de
jachtvliegtuigenafdeeling Soesterberg. den
heer Carstendijk, secretaris der Noord Bra-
bantsche Aeroclub en eere-voorzitter der
Eindhovensche Zweefvliegclub, tevens afge
vaardigde van het gemeentebestuur van
Eindhoven, den heer Reynders, namens de
directie van het vliegterrein Ypenburg en
namens de Nede.r!?.ndsche sportvliegers en
den heer Bergmeyer, burgemeester der ge
meente Onstwedde.
De sprekers schetsten den heer Somer als
een kundig en betrouwbaar vlieger, die niet
plleen als vliegtuigbestuurder maar ook als
rrersch hoog stond aangeschreven.
Men sprak de hoop uit, dat de familie
van den heer Somer troost moge vinden in
het medeleven van de Nederlandsche vlieg
wereld.
Ds. Miermeyer uit Garmerwolde dankte
namens de familie.
Waarom de voorkeur aan
een dagbladadvertentie?
We! enkel dan alleen krijgt gij van
elk attentie!
ROSWITHA BITTERLICH
(ARTI ET AMICITIAE, A'DAM).
„Roswitha onderscheidt zich op school
volgens haar leeraren door niets anders van
haar medeleerlingen, dan dat zij iemand zoo
diep indringend kan aankijken", aldus haar
moeder.
O.i. ligt hierin de oplossing van haar
jeugdig kunstenaarschap. Een diep indrin
gende blik, een volledig in zich opnemen,
een zich volkomen verplaatsen in een an-
derer zielsgesteldheid. Geldt dit invoelen
het werk van een kunstenaar, dan houdt dit
meestal tevens in een (onbewust) overne
men van diens techniek. En in dit laatste
blijkt Roswitha een virtuoos. Het eerste
oogenblik meent men een expositie te zien
van een aantal uiteenloopende teekenaars
en schilders. We beoogen met deze mededee-
ling allerminst een volstrekte afwijzing van
de begaafdheden van dit wonderkind. Daar
voor is het aantal zelfstandig gekozen on
derwerpen te groot. Voor ons bestaat het
raadsel hoofdzakelijk in de verwerkte ge
gevens, in den inhoud der stukken en niet in
de techniek.
Nieuwe technische vondsten ontdekten we
niet. We willen de kwestie slechts zuiver
stellen.
Bij deze expositie van plm. 400 nummers
hebben we onze blocnote bijkans volgepend,
achteraf is het echter ondoenlijk alles uit te
werken. We moeten derhalve volstaan met
het doen van enkele grepen.
No. 25 geeft de heerlijk naieve verwonde
ring van een giraffe, die naar een neger
kind kijkt; 40, een vogelnest in een schedel
(1929, R. was toen 9 jaar), vertoont reeds
een voorliefde voor lugubere onderwerpen.
Poppenkast en vroolyke dierentuin" (43)
geven o.a. een verrukkelijke oude pruik
tante met waaier, no. 51 een soort walrus
met hemelschen blik en een idem, elegant
liggend op een kussen aan het strand. „De
waterman" (57) is kubistisch uitgevoerd en
verraadt duidelijk beïnvloeding door onze
moderne glasschilders. „Christus en een
hoorn" (44) dankt zyn ontstaan aan een
middeleewusch schilderij, evenals bijv. no.
174 (het gastmaal des doods).
De aquarel „Leliekind en Vloo" (75, 1931)
geeft weer een heel andere schilderkunstige
opvatting (ijl lijnenspel met groene lelie
klokjes en een fijn kind, beduusd door de
aanwezige vloo in het centrum van de teekt-
ning). Deze verrukkelijke naieviteit en
geestigheden trekken stroomen bezoekers,
waaronder klaarblijkelijk velen die nog
maar zelden een expositie bezochten
Het groote publiek kan dit werk aan.
Maar we gaan voort: „Kegeltrekken"
(104) geeft een prachtige gezwindheid in de
ronddansende figuren in volle actie.
„Sprookjesdier" (92) doet denken aan bet
skelet van een praehistorisch reptiel, zy het
dan ook in zachte kleuren. No. 127 beeldt
'n zeer volkschen Petrus af, die in ziedenden
toorn den als een bezetene wegvluchtenden
Malchuss het oor afslaat. Op den achter
grond een grappige Jezus, die blijkbur he
vig ontdaan is by het zien van het spatten
de bloed en in de algemeene consternatie
zijn eigen gevangenneming totaal vergeet.
Heel goed is op no. 140 (Stervende strijder)
de mond, waaruit de laatste ademtocht vliet.
Aan den telegraafdraad" (no. 8 van 167)
vertoont o.a. een verrukkelijk lief kabouter
tje dat zich heel innig tegen een vogel aan-
vlijt. Enz. enz.
Dan zijn er stukken uit Roswitha's India
nen- en Chineesche perioden, van de laatste
een zeer goed landschap, geheel in de kos
mische sfeer der Soeng-schilders!
Van de groote olieverfstukken maken "ele
een luguberen indruk, sommige zyn als
nachtmerries, bijv. „de worgengel" met zijn
voortreffelijk rosse vlammende vleugels en
sterke skeletachtige worgvingers. Dan no.
179 „De opstanding der dooden", waarbij de
gestorvenen, met holle oogen en vreeselijke
handen, zich uit hun graven omhooghijschen
(het weinige haar op de schedels versterkt
de beklemmende werking). De technieken
van beide schilderij en verschillen om zoo te
zeggen hemelsbreed. No. 216 (Russische pel
grims) verraads den invloed van een weer
geheel andere techniek. Dit groote stuk zou
door een volwassen man geschilderd kunnen
zijn. „Maria verkondiging" (240) bewijst,
dat de jonge kunstenares de techniek van
De Chirico indringend aanschouwd heelt.
(Men vergelijke de manen van de wonder
lijke paarden bij dezen surrealist eens met
Maria's haren hier!)
Wat de gebezigde middelen betreft, biedt
Roswitha's oeuvre dus geen enkele nieuwe
mogelijkheid, alles wat de klok slaat is
knappe navolging. Het bijzondere vormen
de onderwerpen, die van een onbegrensde
tn verrassende veelzijdigheid zyn.
Veel ervan zal ons nog lang bijblijven.
Reeds het doorlezen van den catalogus met
zijn merkwaardige titels zal menigeen
prikkelen tot een nadere kennismaking met
dit geestige werk. Men oordeele: Madonna
met de zware kroon, de eeuwige roes, het
slot in de zee, het wild zwijn en de blik
sem, de wijze op den appelboom, enz.
Hoe het talent van Roswitha zich in de
toekomst zal ontwikkelen, blijft een open
vraag. Haar bewonderaars hebben daarom
trent hun verwachtingen hoog gespannen.
Wij slaan dit talent niet zóó hoog aan en
vreezen dat het er mee zal gaan als met
andere jeugdige „genieën". De wereldroem
van een Arthur Rimbaud berust op de ge
dichten van vóór zyn twintigste jaar, sinds
dien presteerde hy niets meer. Rimbaud
schiep zich een eigen vorm, Roswitha heeft
deze nog altijd niet gevonden Zy zal dus
voorshands belangrijker voor de psycholo
gen blijven dan voor de kunstenaars.
S.
(Van onzen Berlynschen correspondent).
Berlijn is in den winter een y'zig-
koude stad. Wy inwoners vergeten wel
eens, dat de sneltrein ons in drie uren
naar de grens van Polen brengt, en dat
het vandaar, op de kaart van Europa
gezien, niet meer zeer ver van Rusland
is. Maar we worden er aan herinnerd
in dagen als de tegenwoordige. Zoodra
de wind uit het Oosten gaat blazen,
komt niet een literaire, maar een zeer
werkelijke „Siberische koude" naar ons
overgewaaid. Wat dat beteekent, be
leefden we in 1927-'28, toen de thermo
meter hier de onbeschaamdheid had,
tot op 31 en zelfs één dag lang 33 gr.
Celcius onder het vriespunt te dalen.
Een temperatuur, die men in Nederland
sedert tientallen jaren (of vermoedelijk
eeuwen) niet beleefd heeft. Ofschoon
men heden nog kan hooren vertellen
van de verschrikkelijke koude in De
cember 1890...
Ik weet nog goed, hoe ik op dien aller-
koudsten dag met 33 gr. minus hier een brief
naar de bus wilden brengen. Een wande
ling van driehonderd meter. Maar hoe ik na
ongeveer 100 meter moest omkeeren, om
dat de Poolwind door den diksten mantel
heenwoei, de voeten tot ijsklompen werden
en de ooren teekenen van afsterven begon
nen te geven!
Zoo erg is het op het oogenblik gelukkig
nog niet, ofschoon ons een barre winter
voorspeld is, en minus 12 gr. overdag, mi
nus 16 tot 18 zoodra de zon verdwenen is,
er toch ook zyn mogen. Vooral by dezen
ondraaglijken Oostenwind, die door alles
heen gaat. Maar toch, we worden ons weer
even bewust van onze kille Oostelijke lig
ging en van ons droge maar barre vaste
lands-klimaat.
Voor de nog altijd tallooze armen in de
wereldstad (ze krijgen op 30 Januari van de
17 millioen extra bedeeling natuurlijk hun
aandeel) beteekent deze koude een zware
beproeving. Maar het moet gezegd worden:
het Derde Ryk weet de zorg voor de ar
men anders aan te pakken. Het is eenvou
dig verbijsterend, welke bedragen hier voor
liefdadig doel, voor de volksgemeenschap
tezamen komen, en met welk een heiligen
ijver tienduizenden vrijwillige helpers da-
geWiiis op weg zijn om nood te lenigen.
De Schaduwzijde van zulk een organisatie
kan intusschen niet uitblijven: het is de
eindelooze reeks van collectes op den open
baren weg, in openbare lokaliteiten en aan
de huisdeur, de onophoudelijke beroepen,
die ook langs andere wegen, per brief, na
mens de banken, waarmee men zaken doet,
door persoonlijke bezoeken, door opwek
kingen in de bladen, door „zachten druk"
van overheidswege, den staatsburger berei
ken, en die ten slotte op niets anders dan
een soort liefdadigheidsbelasting neerko
men. Men kan danig hooren mopperen te
gen deze „vervlbedelarij", maar het ein
de is toch, dat men altyd maar weer geeft,
en dat ten slotte vele millioenen bijeenko
men, die voor het gemeenschapsgevoel der
Duitschers een bewonderenswaardig getui
genis afleggen.
wordt het hoofdcontingent voor dit „zaal
carnaval" in het Noorden ook door de Ver-
eenigingen der Rijnlanders en der Zuid-
Duitschers ter plaatse geleverd. Waarbij
dan de kunstenaars van beroep voor de
aanvulling zorgen.
Wel teekenend voor den wensch der
overheid, er toch vooral de goede stemming
in te houden, is het jongste besluit der
rijksregeering, toe te staan, dat op den
hoogsten feestdag der Party, den SOen Ja
nuari, het carnaval niet onderbroken wor
de, al verlangt men natuurlijk, dat een deel
van dezen dag aan de herdenking van Hit-
ler's verovering van de macht in den staat
gewijd zal worden.
De sterke neiging der bevolking, om elke
gelegenheid tot afleiding met beide handen
aan te grijpen, heeft gelijk gezegd tot een
nieuwe bloeiperiode van de openbare ver
makelijkheden gevoerd. Tot nu toe echter
bepaalt zich deze bloei in hoofdzaak tot het
financieele. Van een artistieke verbetering
kan, ondanks alle verzekeringen van het te
gendeel die men hier van de zijde der zeer
belanghebbende instanties te lezen en te
hooren krijgt, nog altijd geen sprake zyn.
De eisch, die de overheid stelt, n.L dat elke
Duitsche kunstuiting van heden bewuste
tendenzkunst behoort te zijn, kan nu een
maal volgens hoogere wetten geen stimu
lans voor het peil der prestatie zyn.
Nationaal-socialistisiche kunstgenieën of
ook maar sterke talenten kan men niet ma
ken, ook niet met dictatoriale bevoegdhe
den. Werkelijk groote levende kunstenaars
in Duitschland zyn in een vroegere periode
opgegroeid en kinderen van hun tijd geble
ven. Met weinige uitzonderingen sympathi-
seeren zij niet met het nationaal-socialisme,
en de almachtige staat sympathiseert niet
met hen, wel voelend het lijdelijk verzet,
dat zich achter een patriottische goede ge
zindheid nauwelijks verbergen kan.
Wie zich wel hebben weten te schikken
zyn talenten of „konjunkturitter" van over
het algemeen minder kaliber. En het gevolg
daarvan is, dat wij hier overstroomd worden
met middelmatige en zelfs slechte productie,
die zeker zeer tot teleurstelling van de
overheids-instanties hun tendenz bren
gen in vormen, die met kunst slechts zel
den te maken hebben. Er zyn eerlijke na-
tionaal-socialistische organen (als bijv. het
in Nederland veelal zeer verkeerd beoor
deelde wekelyksche orgaan der S. S. „Das
Schwarze Korps") die dit van den beginne
af hebben zien aankomen en met frisscne
openhartigheid tegen deze strooplikkerige
„kunst" van het oogenblik te keer gaan.
Helaas niet altyd met het gewenschte suc
ces.
Men wil echter niet alleen aan nood en
zorgen denken, maar snakt natuurlijk ook
naar een tegenwicht, naar wat vreugde in 't
leven. Voor de oudere generaties, en voor
al voor de groote meerderheid der bevol
king, die niet in het nieuwe schuitje zit en
profiteert van de enorme voordeelen van
het lidmaatschap der eenige en alles be-
heerschende Party, is die behoefte, om zich
uit te leven, blijkbaar een dringende nood
zakelijkheid. Daaruit is te verklaren, dat de
restaurants, de theaters, de bioscopen zoo
vol zyn, dat het verdiende geld voor aflei
ding grif wordt uitgegeven en dat het daar
om ook den bedrijven, die voor afleiding
zorgen, zoo goed gaat.
De vreemdeling, die enkele dagen naar
Berlijn of naar een andere groote Duitsche
stad komt, verbaast zich altyd weer over
deze vitaliteit, dit in tegenstelling met de
toestand in het naar verhouding zoovee)
rijkere Nederland bijna koortsachtige „uit
gaan" der Duitsche bevolking, ofschoon
men toch weet, dat de gemiddelde Duit-
scher op zware lasten zit en geen kromme
sprongen kan maken. Neemt men aan, dat
hy elke penning, die niet voor levensonder
houd, belastingen, verplichte bijdragen, pen
sioensverzekering enz. noodig is, voor zijn
vermaak uitgeeft, dan klopt slechts één punt
in de berekening niet: de naar verhouding
zeer hooge en nog steeds toenemende be
dragen, die by de spaarkassen gedeponeerd
worden. Daarom moet men wel aannemen,
dat een deel der bevolking sedert 1933 enor
me winsten maakt, dank zij de omstandig
heid, dat zy tot Hitiers meer of minder
„oude garde" gerekend moet worden; en
dat deze rijksburgers een deel van hun
overvloed naar de spaarkassen brengen; ter
wijl wellicht ook in zekere gepriviligeerde
arbeiderskringen de spaarlust niet onbe
langrijk is toegenomen.
Tot de geliefde vermaken van het Duit
sche volk behoort van ouds ook het car
navalsfeest dat juist in deze dagen weer in
zet en dat zich vooral in het Rijnland en in
Zuid-Duitschland concentreert, terwijl het
Noorden, het Midden en 't Oosten zich met
een ietwat geforceerde nabootsing binnens
kamers tevreden plegen te stellen. De N.-
Duitscher is even weinig carnavalsklant
als byv. de Noord-Nederlander. En daarom
Het Duitsche volk wenscht afleiding. En
deze reactie duidt aan, dat men er zich toch
in breede kringen van bewust is, dat het
dagelijksche leven in gezin en beroep on
danks de verzekering van hoogerhand, dat
men tot op zekere hoogte in een soort pa
radijs van den staatsburger leeft, lang niet
aan redelijke eischen voldoet.
Het Duitsche volk is geduldig, vlijtig, door
vele beproevingen gestaald, en wel in groo
te meerderheid bereid zyn huidige leider»
voorloopig nog een onbeperkt moreel cre-
diet te geven. Maar het is in zijn breede la
gen toch niet bijzonder gelukkig of ook
maar voldaan. Slechts zy, die hier dagelijks
met de Duitschers lief en leed deelen, kun
nen dat naar waarheid constateeren.
Zorgen drukken naar alle kanten. Zorgen
vooral om Duitschland's verhouding tot het
buitenland. Daar wordt slechts in de bin
nenkamer over gesproken. Maar dan ook
met verbluffende openhartigheid. Men her
innert zich, buiten de kringen der fanatieke
en voor geen gezonde overweging vatbare
partymenschen, nog al te goed den tijd,
toen een Brüning en een Stresemann
Duitschland toch weer een heel eind in de
meest gewenschte richting gestuurd hadden
en betreurt oprecht, dat deze staatsliedt
die naar buiten toe een zoo gunstige stei -
ming wisten te wekken, in hun binnenland-
sche politiek niet even krachtig durfden
op te treden als hun opvolgers van heden.
Vaak genoeg kan men nu de verzuchting
hooren slaken, dat de heethoofdige leiders
van tegenwoordig, zeker met de beste pa-
tiottische bedoeling, toch ook alle porce-
lein in de internationale vitrine kapot ge
slagen hebben, met het gevolg, dat Duitsch
land nu zoo ongeveer het maximum van
moreele isolatie bereikt heeft, en er, 4ran dit
standpunt uit gezien, nog veel eenzamer
voor staat dan in het begin van 1914.
Men ziet ook wel in, dat men dit in
hoofdzaak aan zichzelf, aan de eigen politiek
en de nieuwe, bijna alles ter wereld veroor-
deelende „wereldbeschouwing" te wijten
heeft.
Maar dan komt men altyd weer met de be
kende argumenten, dat Duitschland in 1933
aan den rand van den afgrond stond, waar
in joden, bolsjewisten, liberalen, vrijmetse
laars enz. enz. het stooten wilden; en dat
men eenvoudig geen andere keus had, dat
men voor geen enkelen maatregel mocht te
rugschrikken om het volk van dien afgrond
terug te halen en eindelijk de nationale
eenheid tot stand te brengen. Dat Hitier
door God het Duitsche volk op het aller
laatste oogenblik geschonken werd.
En dan merkt men, dat men hopeloos aan
elkaar voorbij praat
Oeze rood* driehoek, met
de punt naar beneden be
teekent, dat men een voor-
rangjweg nadert, waarop
ook het verkeer, dat van
linke nadert, voorrang heeft.