Waar het recht zijn loop heeft. OeuitteUui MET HUIS MYSTERIES Invloed van de devaluatie van den gulden op het balanscijfer en de winstberekening. DER 'n Nieuw bord. blijft de ondertoon voor rubberaandeelen nog vaat, maar aandeelen Bandar, die tevo ren zeer sterk in koers waren gestegen *n verband met dividend-verwachtingen voor het loopende jaar, zijn op winstnemingen belangrijk teruggeloopen. Later kreeg echter opnieuw een vaste stemming de overhand. Verder waren Indische Rubber goed ge vraagd, omdat deze bij de koersstijging van anderen rubberwaarden was ten achter ge bleven. Ook acht men de perspectieven voor aandeelen Nederlandsch Noorsche Plantage MlJ„ die nog vrij laag genoteerd zijn gunstig en het gevolg was, dat zich meerdere koop lust voordeed. Uit Indië werd gemeld, dat de inlandsche planters inderdaad op vrij groote schaal ds licenties, die hen worden uitgereikt hebben verkocht, doch daar deze licenties niet door Europeesche plantages kunnen worden ge bruikt, zullen zij uiteindelijk toch bij in landsche producenten terecht moeten ko men. Tabaksaandeelen bleven na de vooraf gaande koersstijging tamelijk veronacht zaamd. In kringen der groote producenten is men niet pessimistisch en uit de omstan digheid, dat de koers van Sperrmarken den laatsten tijd is gestegen leidt men af, dat ae kooplust voor Duitsche rekening bij de inschrijving wel zal meevallen. Ook de ver mindering van den achterstand op de clea ring is een gunstige factor. Aan den ande ren kant schijnt de kwaliteit van den oogst dit jaar minder goed te zijn dan in de voor afgaande drie jaren. Alles bijeengenomen is een gematigd optimisme wel op zijn plaats. In den toestand van de suikermarkt is niet veel verandering gekomen, De termijn- markt te New-York blijft vast, maar daar de Javasuikeroogst 1936 thans bijna geheel is uitverkocht en de nieuwe suiker niét voor Juni aan de markt komt, is het waar schijnlijk, dat gedurende eenige maanden geen groote afdoeningen zullen plaats vin den. Alleen indien er een nieuwe prijsstij ging mocht intreden, lijkt de kans niet ge ring, dat de Nivas op levering zal gaan ver- koopen. Van de diverse soorten waren aandeelen Moluksche Handelsvennootschap gevraagd, naar men meent omdat de winstmarge voor copra na de sterke prijsstijging in het afge- loopen jaar belangrijk is toegenomen. De prijs beweegt zich intusschen thans iets on der het hoogste niveau dat tot nu toe be reikt is. Van de Handelsvennootschappen werden Tels tegen oploopende koersen uit de markt genomen. Industrieele fondsen waren mee- rendeels zeer vast, vooral voor aandeelen Philips en kunstzijdeaandeelen. Ook voor de Aku schijnt de afzet thans vlotter te gaan dan voorheen. Voor de Amerikaansche kunstzijde-Ondernemingen blijft men de vooruitzichten zeer gunstig beoordeelen, De beleggingsmarkt blijft vast onder den invloed van het gunstige resultaat def Indi sche leening. Hieronder volgt het koersoverzicht over de afgeloopen week: Koninklijke 4 pCt. obligaties 108!-, 116 3/4; Ned. Indische Handelsbank 163)4, 174, 169H! Ned. Ford 242 3/4, 239, 242)4; Philips 315, 330, 326 'A; Uhilever 169)4, 175)4, 174 3/4; U.S. Steel 69 7 8, 75 1/8, 74 3/4; Anlem Nat. Bezit 255, 283, 278: Kon. Petroleum 413)4, 440, 436 y,; Amsterdam Rubber 307 1/4, 310)4, 308)4; Bandar Rubber 293, 299. 271, 280)4; Kon. Stoomboot 123)4, 120'4, 130)4! H.V.A. 490, 513, 505; Dell Batavia Mij. 284, 285, 279. 281)4; Deli Mij. 331 1/4, 336 3/4. 336; Senembah 326 1/4, 333. 331. Elk jaar wordt de zakenman weer voor het vraagstuk gesteld van het opmaken van zijn balans en de berekening van de winst over het afgeloopen boekjaar. Meestal val len boekjaar en kalenderjaar samen en zul len de zakenlieden dus in dezen tijd juist hun hoofd moeten breken over de juiste sa menstelling van de balans. De balans moet juist zijn en wel om 'wee redenen: n.1. om tot een juiste beoordeeling van de bedrijfsresultaten te komen en om de winstberekening ondergeschikt te kun nen maken aan de belasting-opgave. In normale gevallen zou ik geen aanlei ding vinden over dit onderwerp te schrijven, maar thans is daar wel degelijk een ge gronde aanleiding voor, n.1. de devaluatie (of hoe men de koopkrachtvermindering anders wil noemen) van den gulden. Door de devaluatie van den gulden wordt een factor in de beoordeeling van de balans- posten gebracht, die wij tot op heden niet hebben gekend en waarmede wij terdege re kening hebben te houden in de becijferin gen, omdat wij andeTs tot geheel onjuiste voorstellingen van de bedrijfsresultaten zou den komen. De in het verleden steeds gevolgde „wij ze" van samenstelling en becijfering van verschillende balansposten deugt niet meer. Dit wil niet zeggen, dat een eenmaal gevolg de methode van winstberekening niet lan ger kan worden gevolgd, doch houdt in, dat de factor devaluatie op een dergelijke wijze zijn invloed doet gelden en zijn stempel op de verdere calculaties zet, dat in de ge volgde methode een belangrijke verande ring van samenstellen van cijfers moet plaats vinden. In het algemeen zal ik hieraan laten voorafgaan een beschouwing over wat we met het opmaken van de balans feitelijk be doelen. De balans moet ons een juist inzicht ge ven in den toestand waarin, op een zeker moment, de zaak zich bevindt. Het is duidelijk, dat hiervoor noodzakelijk is, dat we ons bij het bepalen van de ba lanswaarde" van eiken post duidelijk voor oogen stellen, hoe de waarde dient te wor den beoordeeld en vastgesteld. In het alge meen hebben we daar niet zooveel moeite mee. Voor verschillende posten kan de waarde direct worden afgeleid zooals; kas geld, vorderingen, schulden. Voor andere posten hebben we een norm aan te nemen die voor langeren tijd (meerdere jaren) wordt vastgesteld, o.a. gebouwen, machi nes, auto's, gereedschappen enz., met hunne afschrijvingen, Moeilijker wordt het, wanneer we van de voorraden de waarde voor de balans moe ten bepalen. Wij hebben rekening te houden met oude voorraden, voor dén nieuwen, jon gen voorraad met prijsveranderingen, ter wijl we bovendien rekening hebben te ïou- den met waarschijnlijke prijsontwikkeling in de naaste toekomst. In dit verband merk ik op. dat de balans niet alleen bedoelt een periode af te sluiten, doch tevens is punt van uitgang voor een volgende periode, zoodat wij bij de waardee ring van de balanswaarde met beide hebben rekening te houden. Het blijkt reeds, dat zonder bijzondere factoren het opstellen van een balans vele vraagstukken naar voren brengt. Wanneer we dan nog eens denken aan half afge werkte fabrikaten, onderhanden werken, aangenomen groote werken in tijden van lage prijzen met een daarop volgende sterk oploopende markt, of omgekeerd, dan blijkt dat er vraagstukken te over zijn om bij het samenstellen van een balans alle voorzich tigheid te betrachten, teneinde tot een juiste winstbecijfering van de afgesloten periode te komen. En thans hebben wij naast deze vraagstuk ken nog den factor „devaluatie" (waardever mindering van den gulden), die oogen- schijnlijk van niet zooveel belang, van groo te beteekenis is voor het samenstellen van de balans per uo. 1936, niet alleen voor dé bepaling van het resultaat over 1936. maar van nog veel meer belang voor 't vastleggen van de economische positie van den zaken man, zoowel voor dit oogenblik, als voor de toekomst. Wij hebben verschillende facto ren geheel te herzien en maatregelen te ne men om in de toekomst onze economische positie te handhaven en daarmede het be drijf in tact te houden en het inkomen va* hen die dit aan het bedrijf ontleenen. Wij zijn er thans niet mee, als we de ge wone waardeering volgen zooals we dat vroeger hebben gedaan. Wij hebben te reali- seeren dat we een gulden hebben, die 20 pCt. minder koopkracht bezit, of wel dat we nieuwe aanschaffingen 25 pCt. duurder hebben te betalen. Dit in de eerste plaats voor gebouwen, machines, gereedschappen enz. Nu weet ik wel. dat er talrijke artikelen zijn, die veel meer dan 25 pCt. zijn gestegen, doch daar is naast de devaluatie een ander Verschijnsel opgetreden waarmede wij geen rekening hebben te houden, althans niet als bijzondere factor. Wij hebben dus, om hiermede te beginnen, een anderen norm voor afschrijving aan te leggen, waarbij echter de overweging moet gelden of onze norm door de devaluatie werkelijk te laag is geworden. Hierbij is het van belang te overwegen, over welken prijs we afschrijven, en wat die prijs thans zou zijn, rekening houdend met de devalua tie. In zeer veel gevallen zal blijken, dat de afschrijving verhoogd dient te worden, zon der dat de waardeverhooging van het actief als winst In aanmerking mag komen. De overweging Is, dat meer gedevalueerde gul dens noodig zullen zijn om het bedoelde ob ject weer aan te schaffen en aangezien we afschrijven, niet om een waardeverminde ring tot uiting te brengen dat heeft er niets mee te maken maar om de opbreng sten eerst met een zoodanig bedrag te ver minderen, voor wij van winst gaan spreken, dat die bedragen ons t.z.t. In staat zullen stellen de oorspronkelijke activa weer aan te schaffen, om het bedrijf op peil te hou den en de economische positie in het alge meen minstens te handhaven. En voor het handhaven van die economische positie heb ben we straks méér „gedevalueerde gul dens" noodig, dus thans méér afschrijven. Ook ten opzichte van den voorraad doet zich een dergelijk verschijnsel voor, maar veel gecompliceerder. Het waardeeren van den voorraad tegen marktwaarde zonder meer gaat niet meer op. Immers voor goe derenvoorraden van vóór de devaluatie zou u een winst berekenen, gelijkstaand nor maal tegen 25 pCt. van den voorraad op 2t- September. Deze winst mag niet in 1936 tot uiting komen, terwijl toch voor de toe komst de hoogere prijswaardeering op de balans moet voorkomen. Nog een ander vraagstuk doet zich voor, en daar schuilen veel moeilijkheden, n.1. deze: zooals u weet heeft de regeering direct na de devaluatie maatregelen tegen prijsopdrijving geno men, door onredelijke prijsverhoogingen strafbaar te stellen. Ieder zakenman heelt als goed staatsburger geen oogenblik getwij feld aan de billijke bedoelingen van de re geering en dusalle prijzen van de goe deren die er voor in aanmerking komen - en welke zijn dat niet? redelijk verhoogd. Het gevolg is dan geweest dat U een z.g.rt. extra-winst heeft gemaakt d.w.z. uitgedrukt in onzen nieuwen gulden, den gedevalueer- den. Dat dit geen redelijke winst is, zal ieder begrijpen. Immers de inkoópkosten van de verkochte artikelen waren ook door dé devaluatie aanmerkelijk gestegen en hoe wel nu uw administratie aangeeft een winst in guldens, behoort deze winst berekend te worden en niet in 1936 als winst tot uitdruk king te komen. De zakenman die dit wél doet, rekent zichzelf rijk, om daarvan straks de dupe te worden. Hij, die zijn prijzen niet tijdig re delijk heeft verhoogd, zal ervaren dat hij de dupe van de historie reeds is geworden. Velen zullen de resultaten van hun bedrijf niét begrijpen. Niet genoeg kan ik waar- Schuwen tegen de hoogstwaarschijnlijk te hoóge winstuitkomsten. Hierop dient in veel gevallen een grondige correctie te wor den toegepast. Het zou mij te ver voeren hier een vol ledige uiteenzetting te geven van alle vraagstukken. Principieel is déze redenee ring gegrond op de „vervangings"waarde- theorle, in 't kort: dat ik geen winst ge maakt heb, wanneer ik een artikel heb ver kocht vóór ik v^h den verkoopprijs heb af getrokken de nieuwe ihkoopkosten Van het verkochte artikel. Hiertoe leidt de devalua tie. De gevolgen zijn thans nog te overzien en maatregelen zijn nog te nemen op basis van de thans bekende devaluatie. Mocht deze nog verder gaan. dan komen we voor zeer ingewikkelde vraagstukken te staan, waarvan thans in de administratie en in de balanswaardeering de grondslaggn kunnen en moeten worden gelegd. Alkmaar, Februari 1937. J. L. WESTRUP, accountant. "~BROEIt OP I.AKGENdTjK (Jan.) Overleden: C. Slot, 67 jaar, echtg. van G. Wit. R. Wijnmolén, 18 j. N. Brands, 72 jaar, echtg. van P Bregman. G. Smit, 72 jaar, echtg. van K. Groen. P. Breg man, 73 jaar. wed. van N. Brands. T. Koe dijk, 42 j„ echtg. van C. Kok. Geboren: Jan z. van J. Kruk en C. Snijthofst. Marljtje d. van M. A. Kaas en M. den Das. Kanionpcrecht te Alkmaar i) Uit het Engelsch door H A.C.S. HOOFDSTUK I. De laatste week heb ik mijn telefoon af gezet, en slaap ik beter. Ik merk, dat ik niet meer plotseling wakker word, en dan het donker instaar, om te luisteren. Te luisteren, elk zenuw gespannen, alsof ik angst heb voor wat ik dadelijk zal hooren. En langzamerhand dringt het tot mij door, dat de telefoon niet belt, dat de Thatcher- zaak voorbij is, en afgesloten. Het is altijd met een soort van schok, dat ik mij dit bewust word; ik voel mij voort durend moe, uitgeput, en op het punt van flauw te vallen, alsof ik zooeven aan het een of andere dreigende gevaar ontsnapt ben. Daar ik, een tijd lang al, eenige belang stelling heb voor de eenvoudige psycholo gische kwesties, deed ik mijn best, mijn eigen moeilijkheden, die mij zóó hinderden, te analyseeren, en kwam tot de conclusie, dat ik een angst heb voor de telefoon. Dus, zooals ik zei, heb ik haar afgezet, en nu slaap ik veel beter. Evenwel leven er vele dingen in mijn herinneringen, die verschrikkelijker zijn dan de telefoon. Bij voorbeeld de manier, waai* op Bayard Tliatcher's hoofd verwrongen was. Ook het bloed op het verkeerde kleedje. Ook Dave's spookachtige oogen, toen ik hem het laatst zag, bij dat eigen aardige graf. En, wat merkwaardig is, ook de zware geur van den regen, die, ln een zomernacht, neervalt op rozen. Maar, bij slot van rekening, was het de telefoon, die mij riep, en waardoor ik ln de Thatcher-zaak betrokken werd; die mij riep, om Bayard Thatcher te verplegen, die. volgens het zeggen van dr. Bouligny, zich zelf, bij ongeluk, een schotwond had be zorgd, terwijl hij een revolver aan het schoonmaken was. Hij was niet ernstig ge wond, zei dr. Bouligny, maar miss Adela Thatcher had er op aangedrongen, een ge diplomeerde verpleegster te laten komen. Uit de manier, waarop hij sprak, kreeg ilt den Indruk, dat Adela Thatcher's wil wet was. De telefoon haalde mij uit bed, precies om half drie, in den prettig-koelen zomer nacht; Ik weel het uur, omdat Ik mij her inner, hoe ik met de eene hand mijn oogen wreef, terwijl ik de andere naar mijn wek kerklokje uitstak, en ik was beniewd, ol het eqp ongeluk of een baby was. De dokter gaf, nogal haastig, uitleg van het geval; zei, dat het ongeluk ongeveer een half uur geleden gebeurd was dat hy de wond verbonden had en orders voor mij zóu achterlaten, en wildé, dat ik dadelijk kwam. Ik onderdrukte de neiging, hem te antwoorden, dat ik veel liever wilde uit slapen, pakte snel énkele dingen ln een tasch, nam een locaaltreintje, en liep al heel gauw langs het een beetje opgehoogde graspad, dat wel fluweel leek en zóó dik Een opstandeling. De schipper A. de H. was op 3I JUrtlver moedelijk ten zeerste ontstemd gena over het feit dat hij geruimen tyd voor a vlotbrug te Alkmaar had m0«ten^f Zijn geduld was dermate op den proeit ge steld. dat hij al doorreed nog voor de brug behoorlijk voor het verkeer geopend was, en uiteindelijk waren er vijf man nooo g geweest om den recalcitrante wegge ker weer op zijn oude plaats terug brengen. k Het kortste eind waaraan de H. trok werd alweer duidelijk gedemonstreerd, dr.ar de ambtenaar van het O. M. f of 15 dagen vroeg. Uitspraak 10/— 8 dagen. Uit de bocht gevlogen. De kruideniersbediende J. G. .uit Alk maar was in razende haast de brug over komen rijden in de rich g Heiloo. zoo snel zelfs dat hij de bocht niet goed meer nemen kon en op het e gedeelte van den weg belandde. Een nem tegemoet rijdende fietser dacht dat links van den weg zou afstappen en meende hem daartoe ruimte te moeten ge ven, doch moest op pijnlijke wijze onder vinden dat G.'s bedoelingen andere waren. Eisch 15.— of 10 dagen. Uitspraak 8.— of 6 dagen. Hij zag twee bussen. De opzichter-straatmaker J. de M. uit Alkmaar was op 27 September indachtig het gezegde „Wie zijn vrouw liefheeft late haar thuis" er op uitgetrokken en had ei 'n vroolijken dag van gemaakt. Heelemaal „brandschoon" was de M. bij zijn thuis- gang dan ook niet meer, en dat was oor zaak dat hij, terwijl hij op zijn motorfiets op den Kennemerstraatweg te Heiloo reed, voor zich twee autobussen meende te ontdekken, waar hij behendig tusschen door dacht te manouvreeren. Het bleek evenwel een fata morgana te zijn geweest, want achteraf kwam hij tot de ontdekking dat hy een autobus rechts had ingehaald en daarbij een dame radicaal onderste boven had gereden. Het was maar één biertje en een cidertje geweest, beweerde verdachte, doch twee uur later had de politie die hem kwam verhooren, de dranklucht nog bemerkt. De ambtenaar van het O. M. was van meening dat verdachte een tijdlang van den weg geweerd moest worden en vroog in verband hiermee een geldboete van 40.of 30 dagen hechtenis met intrek king van de rijbevoegdheid voor den tijd van 8 maanden. Uitspraak schriftelijk 12 Februari. Wielrijders als verkeersobstakels. De ambtenaar ter secretarie, de R., te den Helder, ondervond op 4 October j.1. dat speciaal ten plattelande de wielrijders vaak niet zoo n ergen haast toonen op het eerste signaal van een achterop rijdende auto behoorlijk uit te kijken. De R. reed op den Hoornschen weg on der Oudorp en zag voor zich een vijftal wielrijders, naar zijn bewering, naast elkaar rijden. Eerst toen hij 15 maal sig naal gegeven zou hebben, waren de „hee- ren weggebruikers" wat op zij gegaan, echter niet genoeg, zoodat de R. in ver band met verkeer uit de tegenovergestelde richting genoodzaakt was geweest te cou peeren, waarbij de landbouwer P. Borst en H. T. Overtoom door hem waren aan gereden. Volgens de aangeredenen hadden zij in het geheel niet met z'n vijven gereden, terwijl zij van signalen niets gehoord hadden. Dm roode driehoek, met de punt noar beneden be- eekent, dot men een voor- rengsweg nadert, waarop ook hot verkeer, dat van links nadert, voorrang heeft De ambtenaar van het O. M. was van meening dat de R. zich wel kwaad ge maakt /ou hebben omdat de wielrijder. niJt snel «enoeg uitweken en daardoor bij wijze van wraakneming te dicht langs hen WEisgchreM5.— of 20 dagen. Uitspraak 19 0> 8 dagen met toewijzing van een civiele vordering van P. Borst van 2.50 voor schade aan het rijwiel. Een vreemde aanrijding. De autohandelaar K. Kossen uit Alk- moo. rPod op 13 November met een ad- ptranl klant ln een auto op den Helder, srhen weg cn wilde, ongeveer ter hoogte van de ga" fabriek, den cliënt het .tuur laten overnemen. Juist nadat hij ges opt had reed hem een wagen achterop, die zoo rakelings langs hem heen ging, dat hS achterspatbord door den bumber werd beoJati!?hdzelf was het nog niet zoo erg, doch erger was dat de aanrijder eenvou- dig doorreed en zich om de schade m het minst niet bekommerde. Kossen had onmiddellijk de achtervolging ingezet en toen hij eindelijk den vluchteling had in gehaald. bleek het dat de chauffeur, de bloemist P. F. S. uit Beverwijk, al zeer onhebbelijk optrad en weigerde zich be kend te maken. Voor den kantonrechter zinspeelde ver dachte steeds maar weer op een bua, die niemand had gezien, maar die waarschijn-* lijk in zijn verbeelding had bestaan. Deze bus dan zou de oorzaak van de aanrijding geweest zijn. De ambtenaar van het O. M. vroeg een geldboete van 15.— of 10 dagen. Uit spraak 8.— of 6 dagen met toewijzing van een civiele vordering van den heer Kossen, groot 20.20. Het fietspad langs den weg naar Egmond. Herhaaldelijk verschijnen den laatsten tijd slachtoffers van het rijwielpad langs den Hoeverweg, voor den Kantonrechter. Steeds weer komt dan de klacht naar voren dat het rijwielpad, dat blijkbaar nogal laag ligt, onberijdbaar was doordat de regen er één groote plas van maakt. Ditmaal was het de dienstbode J. Zwart uit Egmond aan Zee. die de dupe van een regenachtigen dag was geworden. Zij was onder Alkmaar op den rijweg gaan rijden, ook alweer omdat het fietspad door de plassen volmaakt-onberijdbaar zou zijn. De ambtenaar van het O. M. achtte de overtreding zeer begrijpelijk en vroeg de minimum boete, terwijl hij tevens de hoop uitsprak dat de met het onderhoud belaste autoriteiten eens hun speciale aandacht aan dit rijwielpad willen schenken, ten einde tot een oplossing van deze onaan gename omstandigheid te geraken. Uitspraak 0.50 of 1 dag. Uitspraken van de Strafzitting van Vrijdag 5 Februari 1937. Overtredingen van de Motor en R ij w i e 1 w e t T. W. te Beemster, geen ztraf toegepast. S. P. L. te Hoogwoud, 2 boete of 1 week tuchtschool. L. B. te Santpoort, H. W. C. N. te Amsterdam, J. J. J. te Beemster. tg? Heerhugowaard, ieder 2 boete of t hechtenis. P. C. H. K. v. D. te Alkmaai. 2.50 boete of 2 dagen hechtenis. J. Z. te den Helder, O. F. te Haarlem, J. J. B. te Schagen, W. K. te Winkel, P. v. D. te Am sterdam, T. H. D. v. P. te Amsterdam, M. v. A. te Wieringen, ieder 3 boete of 3 da gen hechtenis. B. M. te Winker, T. P. te Hei loo, C. V. te Zijpe. C. B. P. te Wormerveer, ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis, W. v. P. te Egmond aan Zee, 5 boete of 3 dagen hechtenis. H. W. te Amsterdam, 5 boete of 5 dagen hechtenis. K. V. te Krommenie f 6 boete of 4 dagen hechtenis. J. B. te Hens broek, 3 pl, 6 boete of 2 en 4 dagen hechtenis. J. de B. te Koedijk, 10 boete of 8 dagen hechtenis. Overtredingen van de Poli tieverordeningen: J. de B. te Rotterdam, 2 boete of 2 dagen mét kort-geknipt gras bedekt, dat mijn steppen heelemaal geen geluid maakten het pad liep diagonaal van den dwarsweg af, dwars over de uitgestrekte grasvelden, die om het Thatcher-huis heen lagen. Het was dat koele, prettige, schemerige UUr vóór zonsopgang, en ik herinner mij duidelijk, al kah ik het hu haast niet meer gélooven, dat ik een gevoel van vrede en fust en kalmte had. dat teweeggebracht werd door het breede groene grasveld, dat zich in de mistige schemering vóór mij uit strekte, en doof de vage omtrekken van het struikgewas en door het slaperige gesjUp van de vogels ih de groote oude boomen, en door het huis zelf, dat, half zichtbaar, vóoi mij opdoemde. Het was een oud huis van poreusen steen, met heldere witte rander, dat met een zekere zelfvoldaanheid daar tusschen de boomen stond; een huls van een onbepaalde architectuur, met hier een to rentje, daar een erker, en hier en daar, on verwachts, een vleugel; een huis, dat een maal een zuiver geheel was, maar waaraan in den loop van verschillende generaties bijgebouwd was. Het was nu een rammelend mengsel van vele soorten architectuur, maar de indruk, dien het gaf, was nog altijd prettig, en van een bekoorlijke waardigheid De groote voordeur stond open, alleen was er een tusschendeur; in de hall daai- achter brandde licht. Toen ik een laatste teug van de zachte morgenlucht inademde, die een mengsel was van de geuren van slapende bloemen en het dauw-gedrenkie. pas-gesnoeide gras, en het lage portaal In stapte, kwam een vrouw, de trap af, de hall in, om de deur open te maken. Zij was eert kleine vrouw, nog niet veel ouder dan vijftig, giste ik, in een zacht-lila zijden sleepjapon, die met kant was afgezet, welke over haar polsen viel. Zij zag er bezorgd en angstig uit, maar had haar zelfbeheer- sching niet verloren. „Zuster Keate?" Het was een zachte, nogal hooge stem, met een fijne nuancee ring. en zeer bedaard. Het soort van stem. dat in mijn meisjesjaren „elegant" genoemd werd. Of verfijnd. Zij ging door: „Ik ben Adela Thatchef Wilt u dezen kant meegaan, alstublieft?" Zij ging in de richting van de trap, en ik volgde. Het licht van boven viel regel recht op haar gezicht en op haar grijze haar, dat, zooals ik instinctief voelde, 1/t een, voor haar ongewonen, toestand van wanorde was. De arrogants kromming van den neus. die ik later ontdekte dat de Thatcher-neus was, werd in haar gezichi verzacht tot een lijn van niet-onaangename waardigheid, en haar ietwat vochtige blauwe oogen waren half-dicht als v%n iemand, die bijziende is. Zij was niet groot, en, hoe wel zij nogal dik was in haar middel en heupen, was zij tamelijk slank, maar zi) maakte den indruk van statigheid en zelf bewuste waardigheid. Haar hand op de gladde leuning was wit, onder de kant. maar een beetje breed en met dikke knok kels; het was een edele, maar geen ge voelige hand. Op dat oogenblik zag ik heel weinig van de donker-glimmende trap en hall. Ik zag er weinig van, maar, op ditzelfde oogenblik waren er dingen, die ik onmiddellijk van dit huls wist. Ik wist, dat er blinkende bad kamers waren, die kwistig waren Ingericht, en toiletten, met mooi linnen en met een fijne lavendelgeur; ik wist, dat er vele boe ken en mooie, oude kleedjes en antieke por tretten waren, welke met zorg waren op gehangen; ik wist, dat een vlek op het Zilver dat zeker soldie en oud zou zijn als een vlek op de familie-eer zyn zou, en dat één van het personeel voortdurend roode knieën zou hebben, tengevolge van het boenen van de vloeren en van het oude mahoniehout Wij kwamen in een ruime, frissche boven- hall. Bij een deur, bijna recht tegenover de trap, stond een jonge vrouw, in een dunne gele ochtendjapon, die blijkbaar op ons wachtte. Haar kleine hand hield de deurknop vast van de kamer, die zij juist scheen verlaten te hebben; haar donker haar was van achteren opgestoken, op een merkwaardig-vluchtige manier, en zelfs in dat haastige oogenblik was ik mij bewust iets te voelen, dat bijna een schok was. Deze jonge vrouw had een indrukwekkende schoonheid. Nu is schoonheid een gevaarlijk woord, een waarmee men spaarzaam moet zijn, en dat men niet onnadenkend moet gebruiken maar voor Janice Thatcher is het 't eenige woord. Maar tot vandaag weet ik niet, waarom zij mooi was. Ik veronderstel, dat zij regelmatige trekken had en een bevallig lichaam. Ik weet, dat haar zwarte haar zacht en gegol'd was en een warm-bruine kleur had. Ik weet, dat zij een roomkleurig? huid had, welke aan de magnolia deed denken; zeer donkere grijze oogen, welke open waren en diep, onder goed-gevormde wenkbrauwen en lange wimpers, geloof lk. Maar vele, vele vrouwen hebben dat alles, en zijn toch niet schoon. Neen, het was Iets fijns, iets geheimzinnigs; een soort van In nerlijke vlam, iets, dat, bij oogenbllkken, gloeide als de stralende vlammen van een helle opaal, wanneer men die in het licht houdt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 8