^Binnenland HET KOLONIALE VRAAGSTUK. Nationalisme in strijd met christelijke beginselen. Het niveau voor den gulden nog niet te bepalen. WAT DUITSCHLAND DOOR DEN WERELDOORLOG VERLOOR Ontleend is aan het antwoord der re geering op de algemeene beschouwingen aan de Rijksbegrooting 1937: Karakter en strekking van het algemeen regeeringsbeleid. De regeering is zich allerminst bewust van het gebruik van een vage terminolo gie en van het maken eener scheiding tusschen problemen van economischen en financieelen aard ter eene en vragen van wereld- en levensbeschouwing ter andere zijde. Immers is zij volkomen overtuigd, dat ook de diepere levensbeginselen van invloed zyn op de beoordeeling van.eco- nomiscne en financieele problemen. In- tusschen was en is daarbij de waarschu wing volkomen op hare plaats, dat men voorzichtig moet zijn met het maken van gevolgtrekkingen, wanneer het er om gaat de mate van den invloed der christe lijke beginselen op de min of meer tech nische vraagstukken vast te stellen. Eenheid van gevolgtrekking is zelfs bij geestverwanten in engeren zin niet altijd aanwezig. Erkend kan worden, dat er in onze staatkundige geschiedenis perioden zijn geweest, waarin deze beginselen een leidenden invloed op de practische staat kunde hebben uitgeoefend. Maar het zou struisvogelpolitiek zijn om te ontkennen, dat er ook toen tal van vraagstukken wa ren, die men moest laten rusten omdat de meeningen er over bij de partijen, die de regeering plachten te steunen, uiteen liepen. Ongetwijfeld wint de gemeenschapsge dachte ook op economisch terrein veld, maar als het gaat om de wijee waarop deze gedachte moet worden toegepast, dan blijkt vaak diepgaand meeningsverschil te bestaan, vooral wanneer men toekomt aan een overdenking met betrekking tot de belangen van onzen uitvoer, die ongetwij feld bij een vrijere economie dan thans gangbaar is meer gebaat zal zijn dan bij een sterk doorgevoerde ordening. Dit neemt intusschen niet weg, dat de regee ring een open oog houdt voor hetgeen ter zake in het eigen land en elders groeiende is. Alleen meent zij de waarschuwing niet achterwege te mogen laten, dat men zich te hoeden heeft voor het creëeren van be ginseltegenstellingen die niet aanwezig zijn. Het verschil bestaat niet hierin, dat de eene zijde voor en de andere tegen maatschappelijke ordening is, maar het uit zich veeleer bij de beoordeeling van de concrete toepassing. Natuurlijk denkt de regeering er geen oogenblik aan te ontkennen, dat in haar beleid fouten zullen zijn aan te wijzen, maar nog altijd is zijn van meening, dat de politiek van aanpassing door haar gevolgd de juiste is geweest. Die aanpassing toch heeft er reeds voor het verlaten van den gouden standaard toe geleid, dat Nederland mede kon profitee- ren van het herstel van de wereldconjunc tuur en dat het thans van die verbeterde conjunctuur de volle vruchten geniet. Dat stimulieering van de binnenland- sche conjunctuur in ons land tot betere uitkomsten zou hebben geleid is een op niets steunende gissing e._ de verwijzing naar de gevolgen van zulk een politiek in andere landen snijdt in geen enkel op zicht hout. Wat met name in Scandinavië op dit gebied kon worden verricht was hier te lande reeds grootendeels eerder gedaan en voor zooveel het aangelegen heden betreft waarbij deze landen met ons in een vergelijkbare positie waren, is hier niet minder gedaan dan elders het geval is. Uit een staatje van de opbrengst der verkochte rentezegels over de laatste 10 jaren blijkt, dat de werkgelegenheid weder denzelfden omvang benadert van dien van de laatste jaren voor het intreden van de crisis, waaruit de gevoltrekking is te maken, dat de huidige werkloosheid voor een zeer belangrijk gedeelte kan worden toegeschreven aan toename der bevolking en aan verdere voortschrijding der me chanisatie in het productie-proces. Beschouwingen bestel. over ons staats- Juist met het oog op een wonderlijke gedachtenverwarring betreurt de regee ring, dat de aanhangers van het nationaal- socialisme hebben nagelaten om een prin- cipieele uiteenzetting te geven van het door hen bepleite regeeringssysteem. Ook de grieven.- die hunnerzijds tegen het bestaande bewind werden ingebracht, geven blijk van op zijn minst genomen zonderlinge opvattingen. Wanneer toch de klacht wordt geuit, dat de regeering bij hare gezagshandhaving een bepaalde volgsgroep blijkt te onderdrukken, dan mag de wedervraag worden gesteld of in een dictatoriaal geregeerd land het voor de wildste verbeelding denkbaar kan wor den geacht, dat eenige partij zich een vrij heid van critiek zou zien toegestaan als in Nederland aan de nationaal-socialistische partij wordt gelaten. En wanneer van die zijde het alterna tief wordt gesteld: communisme of na- tionaal-socialisme, dan wijst de regeering zulk een alternatief met beslistheid af. Niet alleen omdat geen van beide richtin gen in Nederland ooit een rol van betee- kenmis spelen zal, maar vooral omdat de probleemstelling zelve niet deugt, omdat n en niet behoeft te kiezen, omdat er een betera weg is, omdat ons huidig staatsbe stel, gelouterd van enkele euvelen die het aankleven, voor het Nederlandsche volk het meest geschikte is. Het nationaal-socialisme kan, wil het ooit iets bereiken in den geest van de fascisti sche gekleurde staatsidee, onmogelijk in overeenstemming met de christelijke be ginselen regeeren, zal daarentegen voort durend in botsing komen met wat door christenen tot de heiligste goederen ge rekend wordt. De in deze paragraaf ondergebrachte op merking, dat de sociaal-democraten vrijwel zouden zijn uitgesloten van benoembaarheid tot burgemeester is een stelling, die alleen grond kan vinden in het feitelijk verloop der benoemingen en niet in eenige uitlating te dien aanzien van regeeringswege. Verwezen moge worden naar hetgeen dienaangaande door den minister van bin- nenlandsche zaken bij de behandeling in den laatsten tijd van hoofdstuk V der rijks begrooting is medegedeeld. Daaraan kan worden toegevoegd, dat de ontwikkeling var. zaken thans veeleer gaat in een voor de aanspraken van sociaal-democratische can- didaten gunstige dan ongunstige richting. Defensiepolitiek De regeering erkent, dat het eenigen tijd zal duren vooraleer de door haar ten op zichte van de landsverdediging ontworpen plannen volledig tot uitvoering zullen zijn gekomen. Dit is echter met dergelijke plan nen altijd het gevaL Financieel regeeringsbeleid. De ontwikkeling van zaken als gevolg van de monetaire gebeurtenissen in September 1936 zal moeten worden afgewacht. Voor- loopig heef' de regeering den indruk, dat de loop der rijksmiddelen (niet-kohierbelastin- gen)) tot eenige tevredenheid aanleiding mag geven. De regeering heeft tot nu toe gepoogd alle tekorten van noodlijdende gemeenten voor rekening van het rijk te nemen. De middelen om daarin effectief te voorzien, zijn echter bij een bedrag, dat zoovele mil- lioenen zou moeten gaan beloopen, niet meer aanwezig. Intusschen wil de regeering de gemeen ten, welke ondanks bijzondere bijdragen uit het werkloosheidssubsidiefonds en/of rijks onderstand haar begrooting niet sluitend kunnen krijgen, helpen bij de financiering van de nog overblijvende tekorten. Werkloosheidslasten. Het streven der regeering is er op gericht om te zorgen, dat bij toenemende vraag naar arbeidskrachten zooveel mogelijk ook gesteunden worden te werk gesteld en dat het aantal permanente werkloozen, zoo het niet geheel kan verdwijnen, dan toch zoo klein mogelijk wordt. De vraag, in hoeverre voor de ondersteuning van mogelijk perma nente werkloozen op den duur speciale rege lingen noodig zijn, maakt bij de regeering nog een punt van overweging uit. Bezuiniging. Van de wet van 29 December 1935 (staats blad no. 685) tot verlaging van de openbare uitgaven zyn tot heden niet in werking ge treden: Paragraaf 11 (beperking verzet in straf zaken). Art. 1 nos. 16, 812 en 16, en art. 2. Paragraaf 13 (overbrenging van het groot ste gedeelte van de werkzaamheid der deur waarders in strafzaken naar de posterijen). Paragraaf 18 (verplegingskosten armlastige kranzinnigen). De paragraven 11 en 13 hou den nauw verband met elkaar. De invoering daarvan wordt voorbereid. Voor het doen in werking treden van pa ragraaf 18 bestond nog geen aanleiding." Zooals in de memorie van toelichting is ver meld, bedoelt het hier bepaalde slechts te voorkomen, dat aan de gemeentebesturen een verpleeggeld in rekening worde ge bracht, dat redelijkerwijs .niet te verant woorden is. Tot nu toe is dit echter nog niet voorgekomen. Alle gestichtsbesturen werken naar vermogen mede tot het aan brengen van de noodige versoberingen. Zoolang dit .blijft voortduren, is er geen raden het in werking treden van paragraaf 18 te bevorderen. Wat betreft het niveau, waarop te zijner tyd tot stabilisatie van den gulden zal moe ten worden overgegaan, meent de regeering zich op dit oogenblik nog niet te kunnen uit spreken. Zij is evenwel voornemens zich daarbij te laten leiden door de eischen, welke de rentabiliteit van het bedrijfs'even en de financieele positie des lands ter zake zullen stellen. Intusschen kan echter reeds op menig gebied worden geconstateerd, dat het Neder landsche bedrijfsleven op internationaal gebied de concurrentie met succes kan voe ren. Wijziging van eenige crisiswetter. Naar aanleiding van de door verschei dene leden gestelde vragen kan medegedeeld worden, dat binnenkort een ontwerp tot wijziging van de crisisinvoerwet bij de Sta- ten-Generaal zal worden ingediend. Dit ontwerp zal, indien tot wet verheven de mogendheid geven het aantal onderhandt- lingsobjecten te vermeerderen. De wijziging van de retorsiewet maakt nog onderwerp van verder departementaal onderzoek uit, zoo dat de regeering te dien aanzien op het oogenblik nog geen verdere mededeeling kan doen. EERSTE KAMER. Binnenlandsche zaken. Ontleend is aan de memorie van ant woord op het voorloopig verslag over de be grooting van binnenlandsche zaken: Beleid ten opzichte van de gemeenten: toezicht op hare financiën. In het bijzonder heeft het den minister verheugd, de erkenning te vinden, dat hij er naar streeft, ook in deze uitermate moeilijke tijden het goede voor de gemeenten te be houden. De schijn toch is in dezen tegen overgesteld: de regeering moet meer weige ren dan toestaan. Evenmin mag men uit de regeeringsbe- moeiing afleiden het bewijs, dat de gemeen teraden onbekwaam zouden zijn voor hun bestuur. De gemeenteraden hebben niet en kunnen niet hebben het overzicht, dat hoogere bestuursorganen voor zich zien, zij zyn uit hoofde van hun karakter het minst in staat, om in hun gemeentebeleid rijksbe langen te doen gelden, terwijl de toestand toch zoo is geworden, dat hun daden recht streeks of virtueel invloed hebben op de rijksfinanciën. Over het voorval in de vergadering van de Haagsche burgerwacht in de zaal van den Dierentuin te 's-Gravenhage, waarop in de Tweede Kamer door den heer van Zadel- hoff de aandacht gevestigd is, heeft de on- dergeteekende duidelijk zijn gevoelen ken baar gemaakt. Het spreekt welhaast van zelf, dat hij zich niet tot deze openbare me dedeeling heeft beperkt, doch zich ook de zekerheid heeft verschaft, dat deze, niet symptomatische, vergissing geen verdere ongewenschte gevolgen of vervolgen zal hebben. De controle over de besteding van aan burgerwachten verstrekte gelden laat naar de meening van den ondergeteekende niet te wenschen over en wordt onafgebroken en scherp uitgeoefend. De malversaties, welke in den laatsten tijd by de besteding van gel den voor den bij zonderen vrij willigen land storm aan het ilcht kwamen, zyn voor den ondergeteekende aanleiding geweest, het financieele toezicht te verscherpen. Luchtbescherming. Uit de door den ondergeteekende ontvan gen rapporten omtrent tot dusver onder de werking van de wet gehouden luchtbescher mingsoefeningen (Zeeland en West-Noord brabant Mei 1936; Friesland October 1936) is gebleken, dat de medewerking van de be volking in het algemeen zeer goed geweest is en slechts by hooge uitzondering bezwa ren ondervonden zyn, welke aan tegenwer king waren toe te schrijven. Burgemeesters. In aansluiting aan hetgeen hij daarom trent by vroegere gelegenheden heeft mede gedeeld, moge de ministers ten aanzien van de mogelijkheid van benoeming van sociaal democratische candidaten voor het burge meestersambt opmerken, dat, naarmate de houding van de s.d.a.p. ten opzichte van voor het burgemeesterschap vitale elemen ten van onze staatsinrichting zich in gunsti- gen zin wijzigt, de bereidheid van de regee ring, om hare leden voor de bekleeding van dat ambt in aanmerking te brengen, zal toe nemen. Geenszins wil de minister beweren, dat de raadgevingen, door eenige leden aan hun beschouwingen verbonden, in den wind mo gen worden geslagen, doch ook deze leden zullen moeten erkennen, dat er op tal van punten, door hen genoemd, in den laatsten tyd een gunstiger ontwikkeling valt waar te nemen, dan in langen tyd het geval is ge weest. Het verheugt den minister, dit te mo gen constateeren. Het zou een zeer belang rijke versterking van de volkseenheid be- teekenen, indien de ontwikkeling, boven bedoeld, verderen voortgang zou hebben. Nationale vlag. Bij de voorbereiding eener wettelijke re geling van de vaststelling van kleuren en type van de Nederlandsche vlag is geble ken, dat zich daarbij verschillende juridi sche vragen voordoen. Het ligt in de bedoeling binnen zeer kor ten tyd een koninklijk besluit uit te lokken, waarin het rood, wit en blauw wordt vast gelegd als de nationale kleuren. DE NATIONALE VLAG. Binnenkort een Kon. besluit, waarin rood, wit en blanw als de nationale kleuren worden vastgelegd. Bij de voorbereiding van een wettelijke regeling van de vaststeÜiQg van kleuren en type van de Nederland^phe vlag, zoo dee't de minister in de memorie van antwoord in zake de begrooting vim binnenlandsche zaken aan de Eerste Kamer mee, is geble ken, dat zich daarbij verschillende juridische vragen voordoen. Het ligt in de bedoeling binnen zeer kor ten tijd een Kon. besluit uit te lokken, waar in het rood, wit en blauw wordt vastgelegd als de nationale kleureiv INBRAKEN TE AMERSFOORT OPGEHELDERD. Met de arrestatie van den 22-jarigen A. B. en den 18-jarigen H. 7. van W., beiden uit Amersfoort, is het de politie gelukt klaar heid te brengen in een reeks inbraken te Amersfoort in den loop van de laatste maanden gepleegd. De aangehoudenen hebben by hun ver hoor door den commissaris van politie be kend, zich te hebben schuldig gemaakt aan een vijftal inbraken, o.a. in het rusthuis van de Lichtenberg en in het magazijn van Vroom en Dreesmann. Toen de arrestanten eenige uren na hun verhoor door den commissaris van politie naar hun cel zouden worden gebracht, gaf B. op de eerste verdieping van het politiebu reau den hem begeleidenden rechercheur een duw, stormde de trap af en rende het gebouw uit. De rechercheur zette onmiddel lijk den vluchteling na en slaagde er na eenige minuten in hem in een tuin aan de Snouckerlaan te overmeesteren. RUIMERE VISCHVANGST OP DE NOORDZEE. Tong in de komende weken ook voor bescheiden beurzen ver krijgbaar. Na een lange periode van zwaar storm weer op de Noordzee, waardoor de Neder landsche visschersboot dikwijls vele dagen achtereen niet in staat was de visscherij uit te oefenen en aan groote gevaren is blootgesteld geweest, is de storm thans bedaard en konden gedurende de laatste dagen de netten weer in zee geworpen worden. Na de schaarschte gedurende de laatste weken zijn er nu betere aanvoeren te verwachten en mag aangenomen worden dat de prijzen op een niveau zullen komen, waardoo.T het product zeevisch onder het bereik van een grooter deel van het pu bliek zal vallen. Inzonderheid wat de fijne vischsoorten betreft, waren, in tegenstelling met de tarbot, die schaarsch blijft, de tongvang sten gedurende de laatste dagen veel ruimer, hetgeen niet heeft nagelaten den marktprijs zeer te beïnvloeden. Deze prij zen waren heden zoo gunstig, dat tong, zijnde een der allerfijnste soorten Noord- zeevisch, voor de komende weken zeer zeker ook voor de bescheiden beurzen verkrijgbaar zal zijn, waardoor menigeen van dit fijne Noordzeeproduct zal kunnen genieten. Zooals men in „De algemeene toestand" kan lezen, zal de Duitsche ambassadeur te Londen, von Ribbentrop, waarschijnlijk Woensdag of Donderdag een onderhoud hebben met de Engelsche regeering over het koloniale vraagstuk. Men weet, dat Duitschland actie voert, om althans een deel van zijn vroegere koloniën weer terug te krijgen. Om een overzicht te krijgen van de voormalige Duitsche bezittingen, die een oppervlakte van byna 3 millioen vierkante kilometer besloegen en een totale bevolking van ruim 12 millioen telden, geven wij hier een kaartje, dat de bestudeering waard is. Het Duitschland van vóór den grooten oorlog bezat uitgestrekte koloniale gebie den, voornamelijk in Afrika. Het Tanganynika-gebied of Duitsch Oost-Afrika aan de Ind. Oceaan. Duitsch Zuid-West Afrika aan de zuide lijke Atlantische Oceaan. In de Golf van Guinea bezat Duitsch land de kolonie Kameroen en het Togo- land. Voorts bezat Duitschland in de Groote Oceaan het Noordelijk deel van de Ooste lijke helft van Nieuw-Guinea (het zuide lijk deel is Engelach bezit en het grootste deel ,het gehecle westen is Ned. Nieuw Guinea). Ten Noorden van Duitsch Nieuw Guinea de Bismarck Archipel en nog en kele eilanden-groepen: o.a. de Marianmen, de Carolir.en, de Maarschalk eil. en het Kabelstation het eilandje Jap. Het Verdrag van Versailles bracht al deze koloniën „onder Mandaat" Duitsch Oost Afrika geheel onder Engeland, be halve de landstreken Roeanda en Oerundi, welke by Belgisch Congo gevoegd wer den. Duitsch Zuid-West Afrika kwam onder mandaat van de Unie van Zuid- Afrika (Engelsch). Kameroen en Togoland kwamen geheel onder Fransch mandaat, behalve enkele grensstrooken langs Engelsch gebied, welke onder Engelsch bestuur kwamen. Duitsch Nieuw Guinea en de Bismarck Archipel kwamen onder mandaat van het Engelsche dominion Australië. De overige Duitsche eilanden groepen in de groote Oceaan onder mandaat van Japan en enkele kleinere groepen onder het Engelsche dominion Nieuw Zeeland. Voor den oorlog haalde Duitschland uit zijn koloniën 3 van zijn grondstoffen. HET VERLIES AAN GRONDGEBIED IN EUROPA HET OVERWERKEN IN DE METAALINDUSTRIE. Adres aan den Metaalbond. De Algemeene Nederlandsche Metaal- bewerkersbond, de Nederlandsche Roomsch-Katholieke Metaalbewerkers- bond en de Christelijke Metaalbewerkers- bond in Nederland hebben gisteren een brief aan den Metaalbond gezonden inzake het overwerken in de metaalindustrie. Bij de besturen dezer bonden zyn her haaldelijk klachten binnengekomen over het overwerken in sommige ondernemin gen. Deze klachten zijn aanleiding geweest in een aantal plaatsen een circulaire te richten aan de arbeiders, aangezien naar de meening der besturen, onder de tegen woordige omstandigheden overwerken wel allerminst op zijn plaats is. Verkorting van den normalen werktijd om de uitgestoote- nen weer aan het werk te zetten is, indien eenigszins mogelijk, thans een eisch. Er zal moeten worden gewaakt tegen de verrich ting van werk door een beperkte groep van arbeiders in een overmatige arbeids week, waardoor duizenden zonder uit zicht op werk op straat zullen moeten blij ven. Wel zijn de besturen er van over tuigd, dat deze aangelegenheid niet zoo eenvoudig is op te lossen, doch zij meenen alles in het werk te moeten stellen om de overschrijding van de 48-urenweek, als het niet dringend noodzakelijk is, tegen te gaan. Er kan om dit te bereiken de hulp van de overheid ingeroepen worden, maar men is van meening het initiatief beter van de bonden zelf te kunnen laten uitgaan, die hiervoor de medewerking van den Metaalbond vragen. TWAALFJARIG MEISJE GESTIKT. Mondstuk van fluitje In luchtpijp gekregen. Het elfjarig dochtertje van de familie de Schrever, wonende aan de Aart van Tricht- weg te Maastricht, blies op een carnavals fluitje. Plotseling kreeg het kind het losge- gane mondstuk in de keel, dat zich in de luchtpijp vastzette. Een arts werd onmid dellijk geroepen, doch toen deze verscheen waren de levensgeesten reeds geweken. DE REDE VAN HITLER EN NEDERLAND S NEUTRALITEIT. Wederom vragen van den heer van Vessem. De heer van Vessem (N.S.B.) lid van de Eerste Kamer heeft de volgende schriftelijke vragen gesteld aan den minister van bui- tenlandsche zaken: 1. Is de minister bereid, in aanvulling van zijn 6 Februari J.l. ingezonden antwoord op tot hem gerichte vragen mede te deelen op welke vroegere openbare verklaringen van de zijde van den Duitschen leider en rijks kanselier de zinsnede in diens op 30 Jan. j.l. uitgesproken rede, luidende: „De Duitsche regeering heeft voorts aan België en Holland verzekerd, dat zij bereid is deze staten te allen tijde als onaantastba re neutrale gebieden te erkennen en te ga randeeren", neer het inzicht van minister blijkbaar terug sloeg? 2. Is het persbericht juist, volgens hetwelk aan den tydelijken zaakgelastigde te Berlijn is opgedragen bij de Duitsche regeering in lichtingen in te winnen omtrent de beteeke- nis van de in de vorige vraag aangehaalde verklaring van den Duitschen leider en rijkskanselier? 3. Indien een dergelijke opdracht niet is verstrekt, is de minister dan bereid als nog de bedoelde inlichtingen bij de Duitsche regeering te doen inwinnen? 4. Is de minister bereid van de eventueel ingewonnen inlichtingen mededeeling te doen? WATERBALLET IN ROTTERDAM. Een vermakelijk verhaal. Gistermorgen omstreeks half negen is een 30-jarige juffrouw, die in overspannen toe stand verkeerde, in de Schie te Rotterdam gesprongen. Meestal brengt het koele water velen weer op verhaal, doch niet in dit geval. Meestal maken wij van dergelijke inciden ten geen gewag, doch niet in dit geval. Want: een kordate tramconducteur, die een en ander zag gebeuren, bedacht zich niet lang en sprong gekleed te water. De jut- grouw, die in het koude water nog niet tot andere gedachten was gekomen, weigerde hardnekkig zich door den moedigen con ducteur te laten redden en zy trachtte dan ook telkens weer kopje-onder te gaan. Dit spelletje nam evenwel ernstigen vorm aan, want met dat al kwam de tramconducteur eveneens in gevaar te verkeeren, zoodat er zich twee drenkelingen in de Schie bevon den. Doch daar was nog Hermandad! Ook de dienaar van de wet bezon zich niet en sprong in het water. Nog steeds pleegde de juf frouw obstructie: zij beet naar den agent! Deze bleek evenwel meer met weerbarstige menschen omgesprongen te zijn en dus kreeg hij al snel vat op de juffrouw, die hij on danks haar tegenstribbelen op het droge bracht. Ook de tramconducteur werd gered en het drietal is toen naar het politiebureau aan den Bergsingel getogen om zich van droge kleeren te laten voorzien. (N.R.C.) INBRAAK IN EEN PARFUMERIEZAAK. Een brutale inbraak is gepleegd in de par fumeriezaak Ferdinand Bolstraat 90 te Am sterdam. Om in den winkel te komen, hebben de inbrekers zich door opensluiting eerst toe gang verschaft tot de eerste etage, die onbe woond is. In den vloer hebben ze daar een gat gezaagd en in het plafond van den winkel een gat gestooten. Langs een staal draad hebben zij zich in den winkel laten zakken. Daar hebben zij het kasregister openge broken en ongeveer honderd gulden aan klein geld meegenomen. Voorts hebben zij een groote hoeveelheid flesschen met par fum in emmers en doozen gepakt, welke zij door het gemaakte gat naar de eerste ver dieping hebben geheschen. Vermoedelijk hebben zij den buit in een auto geladen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6