^Binnenland
HET KOLONIALE VRAAGSTUK.
Nationalisme in strijd met
christelijke beginselen.
Het niveau voor den gulden nog
niet te bepalen.
WAT DUITSCHLAND DOOR DEN WERELDOORLOG VERLOOR
Ontleend is aan het antwoord der re
geering op de algemeene beschouwingen
aan de Rijksbegrooting 1937:
Karakter en strekking van het
algemeen regeeringsbeleid.
De regeering is zich allerminst bewust
van het gebruik van een vage terminolo
gie en van het maken eener scheiding
tusschen problemen van economischen en
financieelen aard ter eene en vragen van
wereld- en levensbeschouwing ter andere
zijde. Immers is zij volkomen overtuigd,
dat ook de diepere levensbeginselen van
invloed zyn op de beoordeeling van.eco-
nomiscne en financieele problemen. In-
tusschen was en is daarbij de waarschu
wing volkomen op hare plaats, dat men
voorzichtig moet zijn met het maken van
gevolgtrekkingen, wanneer het er om
gaat de mate van den invloed der christe
lijke beginselen op de min of meer tech
nische vraagstukken vast te stellen.
Eenheid van gevolgtrekking is zelfs bij
geestverwanten in engeren zin niet altijd
aanwezig. Erkend kan worden, dat er in
onze staatkundige geschiedenis perioden
zijn geweest, waarin deze beginselen een
leidenden invloed op de practische staat
kunde hebben uitgeoefend. Maar het zou
struisvogelpolitiek zijn om te ontkennen,
dat er ook toen tal van vraagstukken wa
ren, die men moest laten rusten omdat de
meeningen er over bij de partijen, die de
regeering plachten te steunen, uiteen
liepen.
Ongetwijfeld wint de gemeenschapsge
dachte ook op economisch terrein veld,
maar als het gaat om de wijee waarop deze
gedachte moet worden toegepast, dan
blijkt vaak diepgaand meeningsverschil te
bestaan, vooral wanneer men toekomt aan
een overdenking met betrekking tot de
belangen van onzen uitvoer, die ongetwij
feld bij een vrijere economie dan thans
gangbaar is meer gebaat zal zijn dan bij
een sterk doorgevoerde ordening. Dit
neemt intusschen niet weg, dat de regee
ring een open oog houdt voor hetgeen ter
zake in het eigen land en elders groeiende
is. Alleen meent zij de waarschuwing niet
achterwege te mogen laten, dat men zich
te hoeden heeft voor het creëeren van be
ginseltegenstellingen die niet aanwezig
zijn. Het verschil bestaat niet hierin, dat
de eene zijde voor en de andere tegen
maatschappelijke ordening is, maar het uit
zich veeleer bij de beoordeeling van de
concrete toepassing.
Natuurlijk denkt de regeering er geen
oogenblik aan te ontkennen, dat in haar
beleid fouten zullen zijn aan te wijzen,
maar nog altijd is zijn van meening, dat de
politiek van aanpassing door haar gevolgd
de juiste is geweest.
Die aanpassing toch heeft er reeds voor
het verlaten van den gouden standaard toe
geleid, dat Nederland mede kon profitee-
ren van het herstel van de wereldconjunc
tuur en dat het thans van die verbeterde
conjunctuur de volle vruchten geniet.
Dat stimulieering van de binnenland-
sche conjunctuur in ons land tot betere
uitkomsten zou hebben geleid is een op
niets steunende gissing e._ de verwijzing
naar de gevolgen van zulk een politiek
in andere landen snijdt in geen enkel op
zicht hout. Wat met name in Scandinavië
op dit gebied kon worden verricht was
hier te lande reeds grootendeels eerder
gedaan en voor zooveel het aangelegen
heden betreft waarbij deze landen met ons
in een vergelijkbare positie waren, is hier
niet minder gedaan dan elders het geval
is.
Uit een staatje van de opbrengst der
verkochte rentezegels over de laatste 10
jaren blijkt, dat de werkgelegenheid weder
denzelfden omvang benadert van dien
van de laatste jaren voor het intreden van
de crisis, waaruit de gevoltrekking is te
maken, dat de huidige werkloosheid voor
een zeer belangrijk gedeelte kan worden
toegeschreven aan toename der bevolking
en aan verdere voortschrijding der me
chanisatie in het productie-proces.
Beschouwingen
bestel.
over ons staats-
Juist met het oog op een wonderlijke
gedachtenverwarring betreurt de regee
ring, dat de aanhangers van het nationaal-
socialisme hebben nagelaten om een prin-
cipieele uiteenzetting te geven van het
door hen bepleite regeeringssysteem.
Ook de grieven.- die hunnerzijds tegen
het bestaande bewind werden ingebracht,
geven blijk van op zijn minst genomen
zonderlinge opvattingen. Wanneer toch de
klacht wordt geuit, dat de regeering bij
hare gezagshandhaving een bepaalde
volgsgroep blijkt te onderdrukken, dan
mag de wedervraag worden gesteld of in
een dictatoriaal geregeerd land het voor
de wildste verbeelding denkbaar kan wor
den geacht, dat eenige partij zich een vrij
heid van critiek zou zien toegestaan als in
Nederland aan de nationaal-socialistische
partij wordt gelaten.
En wanneer van die zijde het alterna
tief wordt gesteld: communisme of na-
tionaal-socialisme, dan wijst de regeering
zulk een alternatief met beslistheid af.
Niet alleen omdat geen van beide richtin
gen in Nederland ooit een rol van betee-
kenmis spelen zal, maar vooral omdat de
probleemstelling zelve niet deugt, omdat
n en niet behoeft te kiezen, omdat er een
betera weg is, omdat ons huidig staatsbe
stel, gelouterd van enkele euvelen die het
aankleven, voor het Nederlandsche volk
het meest geschikte is.
Het nationaal-socialisme kan, wil het ooit
iets bereiken in den geest van de fascisti
sche gekleurde staatsidee, onmogelijk in
overeenstemming met de christelijke be
ginselen regeeren, zal daarentegen voort
durend in botsing komen met wat door
christenen tot de heiligste goederen ge
rekend wordt.
De in deze paragraaf ondergebrachte op
merking, dat de sociaal-democraten vrijwel
zouden zijn uitgesloten van benoembaarheid
tot burgemeester is een stelling, die alleen
grond kan vinden in het feitelijk verloop der
benoemingen en niet in eenige uitlating te
dien aanzien van regeeringswege.
Verwezen moge worden naar hetgeen
dienaangaande door den minister van bin-
nenlandsche zaken bij de behandeling in
den laatsten tijd van hoofdstuk V der rijks
begrooting is medegedeeld. Daaraan kan
worden toegevoegd, dat de ontwikkeling var.
zaken thans veeleer gaat in een voor de
aanspraken van sociaal-democratische can-
didaten gunstige dan ongunstige richting.
Defensiepolitiek
De regeering erkent, dat het eenigen tijd
zal duren vooraleer de door haar ten op
zichte van de landsverdediging ontworpen
plannen volledig tot uitvoering zullen zijn
gekomen. Dit is echter met dergelijke plan
nen altijd het gevaL
Financieel regeeringsbeleid.
De ontwikkeling van zaken als gevolg van
de monetaire gebeurtenissen in September
1936 zal moeten worden afgewacht. Voor-
loopig heef' de regeering den indruk, dat de
loop der rijksmiddelen (niet-kohierbelastin-
gen)) tot eenige tevredenheid aanleiding
mag geven.
De regeering heeft tot nu toe gepoogd
alle tekorten van noodlijdende gemeenten
voor rekening van het rijk te nemen. De
middelen om daarin effectief te voorzien,
zijn echter bij een bedrag, dat zoovele mil-
lioenen zou moeten gaan beloopen, niet
meer aanwezig.
Intusschen wil de regeering de gemeen
ten, welke ondanks bijzondere bijdragen uit
het werkloosheidssubsidiefonds en/of rijks
onderstand haar begrooting niet sluitend
kunnen krijgen, helpen bij de financiering
van de nog overblijvende tekorten.
Werkloosheidslasten.
Het streven der regeering is er op gericht
om te zorgen, dat bij toenemende vraag
naar arbeidskrachten zooveel mogelijk ook
gesteunden worden te werk gesteld en dat
het aantal permanente werkloozen, zoo het
niet geheel kan verdwijnen, dan toch zoo
klein mogelijk wordt. De vraag, in hoeverre
voor de ondersteuning van mogelijk perma
nente werkloozen op den duur speciale rege
lingen noodig zijn, maakt bij de regeering
nog een punt van overweging uit.
Bezuiniging.
Van de wet van 29 December 1935 (staats
blad no. 685) tot verlaging van de openbare
uitgaven zyn tot heden niet in werking ge
treden:
Paragraaf 11 (beperking verzet in straf
zaken). Art. 1 nos. 16, 812 en 16, en
art. 2.
Paragraaf 13 (overbrenging van het groot
ste gedeelte van de werkzaamheid der deur
waarders in strafzaken naar de posterijen).
Paragraaf 18 (verplegingskosten armlastige
kranzinnigen). De paragraven 11 en 13 hou
den nauw verband met elkaar. De invoering
daarvan wordt voorbereid.
Voor het doen in werking treden van pa
ragraaf 18 bestond nog geen aanleiding."
Zooals in de memorie van toelichting is ver
meld, bedoelt het hier bepaalde slechts te
voorkomen, dat aan de gemeentebesturen
een verpleeggeld in rekening worde ge
bracht, dat redelijkerwijs .niet te verant
woorden is. Tot nu toe is dit echter nog
niet voorgekomen. Alle gestichtsbesturen
werken naar vermogen mede tot het aan
brengen van de noodige versoberingen.
Zoolang dit .blijft voortduren, is er geen
raden het in werking treden van paragraaf
18 te bevorderen.
Wat betreft het niveau, waarop te zijner
tyd tot stabilisatie van den gulden zal moe
ten worden overgegaan, meent de regeering
zich op dit oogenblik nog niet te kunnen uit
spreken. Zij is evenwel voornemens zich
daarbij te laten leiden door de eischen,
welke de rentabiliteit van het bedrijfs'even
en de financieele positie des lands ter zake
zullen stellen.
Intusschen kan echter reeds op menig
gebied worden geconstateerd, dat het Neder
landsche bedrijfsleven op internationaal
gebied de concurrentie met succes kan voe
ren.
Wijziging van eenige crisiswetter.
Naar aanleiding van de door verschei
dene leden gestelde vragen kan medegedeeld
worden, dat binnenkort een ontwerp tot
wijziging van de crisisinvoerwet bij de Sta-
ten-Generaal zal worden ingediend. Dit
ontwerp zal, indien tot wet verheven de
mogendheid geven het aantal onderhandt-
lingsobjecten te vermeerderen. De wijziging
van de retorsiewet maakt nog onderwerp van
verder departementaal onderzoek uit, zoo
dat de regeering te dien aanzien op het
oogenblik nog geen verdere mededeeling
kan doen.
EERSTE KAMER.
Binnenlandsche zaken.
Ontleend is aan de memorie van ant
woord op het voorloopig verslag over de be
grooting van binnenlandsche zaken:
Beleid ten opzichte van de gemeenten:
toezicht op hare financiën.
In het bijzonder heeft het den minister
verheugd, de erkenning te vinden, dat hij er
naar streeft, ook in deze uitermate moeilijke
tijden het goede voor de gemeenten te be
houden. De schijn toch is in dezen tegen
overgesteld: de regeering moet meer weige
ren dan toestaan.
Evenmin mag men uit de regeeringsbe-
moeiing afleiden het bewijs, dat de gemeen
teraden onbekwaam zouden zijn voor hun
bestuur. De gemeenteraden hebben niet
en kunnen niet hebben het overzicht, dat
hoogere bestuursorganen voor zich zien, zij
zyn uit hoofde van hun karakter het minst
in staat, om in hun gemeentebeleid rijksbe
langen te doen gelden, terwijl de toestand
toch zoo is geworden, dat hun daden recht
streeks of virtueel invloed hebben op de
rijksfinanciën.
Over het voorval in de vergadering van de
Haagsche burgerwacht in de zaal van den
Dierentuin te 's-Gravenhage, waarop in de
Tweede Kamer door den heer van Zadel-
hoff de aandacht gevestigd is, heeft de on-
dergeteekende duidelijk zijn gevoelen ken
baar gemaakt. Het spreekt welhaast van
zelf, dat hij zich niet tot deze openbare me
dedeeling heeft beperkt, doch zich ook de
zekerheid heeft verschaft, dat deze, niet
symptomatische, vergissing geen verdere
ongewenschte gevolgen of vervolgen zal
hebben.
De controle over de besteding van aan
burgerwachten verstrekte gelden laat naar
de meening van den ondergeteekende niet te
wenschen over en wordt onafgebroken en
scherp uitgeoefend. De malversaties, welke
in den laatsten tijd by de besteding van gel
den voor den bij zonderen vrij willigen land
storm aan het ilcht kwamen, zyn voor den
ondergeteekende aanleiding geweest, het
financieele toezicht te verscherpen.
Luchtbescherming.
Uit de door den ondergeteekende ontvan
gen rapporten omtrent tot dusver onder de
werking van de wet gehouden luchtbescher
mingsoefeningen (Zeeland en West-Noord
brabant Mei 1936; Friesland October 1936)
is gebleken, dat de medewerking van de be
volking in het algemeen zeer goed geweest
is en slechts by hooge uitzondering bezwa
ren ondervonden zyn, welke aan tegenwer
king waren toe te schrijven.
Burgemeesters.
In aansluiting aan hetgeen hij daarom
trent by vroegere gelegenheden heeft mede
gedeeld, moge de ministers ten aanzien van
de mogelijkheid van benoeming van sociaal
democratische candidaten voor het burge
meestersambt opmerken, dat, naarmate de
houding van de s.d.a.p. ten opzichte van
voor het burgemeesterschap vitale elemen
ten van onze staatsinrichting zich in gunsti-
gen zin wijzigt, de bereidheid van de regee
ring, om hare leden voor de bekleeding van
dat ambt in aanmerking te brengen, zal toe
nemen.
Geenszins wil de minister beweren, dat
de raadgevingen, door eenige leden aan hun
beschouwingen verbonden, in den wind mo
gen worden geslagen, doch ook deze leden
zullen moeten erkennen, dat er op tal van
punten, door hen genoemd, in den laatsten
tyd een gunstiger ontwikkeling valt waar
te nemen, dan in langen tyd het geval is ge
weest. Het verheugt den minister, dit te mo
gen constateeren. Het zou een zeer belang
rijke versterking van de volkseenheid be-
teekenen, indien de ontwikkeling, boven
bedoeld, verderen voortgang zou hebben.
Nationale vlag.
Bij de voorbereiding eener wettelijke re
geling van de vaststelling van kleuren en
type van de Nederlandsche vlag is geble
ken, dat zich daarbij verschillende juridi
sche vragen voordoen.
Het ligt in de bedoeling binnen zeer kor
ten tyd een koninklijk besluit uit te lokken,
waarin het rood, wit en blauw wordt vast
gelegd als de nationale kleuren.
DE NATIONALE VLAG.
Binnenkort een Kon. besluit, waarin
rood, wit en blanw als de nationale
kleuren worden vastgelegd.
Bij de voorbereiding van een wettelijke
regeling van de vaststeÜiQg van kleuren en
type van de Nederland^phe vlag, zoo dee't
de minister in de memorie van antwoord in
zake de begrooting vim binnenlandsche
zaken aan de Eerste Kamer mee, is geble
ken, dat zich daarbij verschillende juridische
vragen voordoen.
Het ligt in de bedoeling binnen zeer kor
ten tijd een Kon. besluit uit te lokken, waar
in het rood, wit en blauw wordt vastgelegd
als de nationale kleureiv
INBRAKEN TE AMERSFOORT
OPGEHELDERD.
Met de arrestatie van den 22-jarigen A.
B. en den 18-jarigen H. 7. van W., beiden uit
Amersfoort, is het de politie gelukt klaar
heid te brengen in een reeks inbraken te
Amersfoort in den loop van de laatste
maanden gepleegd.
De aangehoudenen hebben by hun ver
hoor door den commissaris van politie be
kend, zich te hebben schuldig gemaakt aan
een vijftal inbraken, o.a. in het rusthuis van
de Lichtenberg en in het magazijn van
Vroom en Dreesmann.
Toen de arrestanten eenige uren na hun
verhoor door den commissaris van politie
naar hun cel zouden worden gebracht, gaf B.
op de eerste verdieping van het politiebu
reau den hem begeleidenden rechercheur
een duw, stormde de trap af en rende het
gebouw uit. De rechercheur zette onmiddel
lijk den vluchteling na en slaagde er na
eenige minuten in hem in een tuin aan de
Snouckerlaan te overmeesteren.
RUIMERE VISCHVANGST OP
DE NOORDZEE.
Tong in de komende weken ook
voor bescheiden beurzen ver
krijgbaar.
Na een lange periode van zwaar storm
weer op de Noordzee, waardoor de Neder
landsche visschersboot dikwijls vele dagen
achtereen niet in staat was de visscherij
uit te oefenen en aan groote gevaren is
blootgesteld geweest, is de storm thans
bedaard en konden gedurende de laatste
dagen de netten weer in zee geworpen
worden. Na de schaarschte gedurende de
laatste weken zijn er nu betere aanvoeren
te verwachten en mag aangenomen worden
dat de prijzen op een niveau zullen komen,
waardoo.T het product zeevisch onder het
bereik van een grooter deel van het pu
bliek zal vallen.
Inzonderheid wat de fijne vischsoorten
betreft, waren, in tegenstelling met de
tarbot, die schaarsch blijft, de tongvang
sten gedurende de laatste dagen veel
ruimer, hetgeen niet heeft nagelaten den
marktprijs zeer te beïnvloeden. Deze prij
zen waren heden zoo gunstig, dat tong,
zijnde een der allerfijnste soorten Noord-
zeevisch, voor de komende weken zeer
zeker ook voor de bescheiden beurzen
verkrijgbaar zal zijn, waardoor menigeen
van dit fijne Noordzeeproduct zal kunnen
genieten.
Zooals men in „De algemeene toestand"
kan lezen, zal de Duitsche ambassadeur te
Londen, von Ribbentrop, waarschijnlijk
Woensdag of Donderdag een onderhoud
hebben met de Engelsche regeering over
het koloniale vraagstuk.
Men weet, dat Duitschland actie voert,
om althans een deel van zijn vroegere
koloniën weer terug te krijgen. Om een
overzicht te krijgen van de voormalige
Duitsche bezittingen, die een oppervlakte
van byna 3 millioen vierkante kilometer
besloegen en een totale bevolking van ruim
12 millioen telden, geven wij hier een
kaartje, dat de bestudeering waard is.
Het Duitschland van vóór den grooten
oorlog bezat uitgestrekte koloniale gebie
den, voornamelijk in Afrika.
Het Tanganynika-gebied of Duitsch
Oost-Afrika aan de Ind. Oceaan.
Duitsch Zuid-West Afrika aan de zuide
lijke Atlantische Oceaan.
In de Golf van Guinea bezat Duitsch
land de kolonie Kameroen en het Togo-
land.
Voorts bezat Duitschland in de Groote
Oceaan het Noordelijk deel van de Ooste
lijke helft van Nieuw-Guinea (het zuide
lijk deel is Engelach bezit en het grootste
deel ,het gehecle westen is Ned. Nieuw
Guinea). Ten Noorden van Duitsch Nieuw
Guinea de Bismarck Archipel en nog en
kele eilanden-groepen: o.a. de Marianmen,
de Carolir.en, de Maarschalk eil. en het
Kabelstation het eilandje Jap.
Het Verdrag van Versailles bracht al
deze koloniën „onder Mandaat" Duitsch
Oost Afrika geheel onder Engeland, be
halve de landstreken Roeanda en Oerundi,
welke by Belgisch Congo gevoegd wer
den. Duitsch Zuid-West Afrika kwam
onder mandaat van de Unie van Zuid-
Afrika (Engelsch).
Kameroen en Togoland kwamen geheel
onder Fransch mandaat, behalve enkele
grensstrooken langs Engelsch gebied,
welke onder Engelsch bestuur kwamen.
Duitsch Nieuw Guinea en de Bismarck
Archipel kwamen onder mandaat van het
Engelsche dominion Australië.
De overige Duitsche eilanden groepen
in de groote Oceaan onder mandaat van
Japan en enkele kleinere groepen onder
het Engelsche dominion Nieuw Zeeland.
Voor den oorlog haalde Duitschland uit
zijn koloniën 3 van zijn grondstoffen.
HET VERLIES AAN GRONDGEBIED IN EUROPA
HET OVERWERKEN IN DE
METAALINDUSTRIE.
Adres aan den Metaalbond.
De Algemeene Nederlandsche Metaal-
bewerkersbond, de Nederlandsche
Roomsch-Katholieke Metaalbewerkers-
bond en de Christelijke Metaalbewerkers-
bond in Nederland hebben gisteren een
brief aan den Metaalbond gezonden inzake
het overwerken in de metaalindustrie.
Bij de besturen dezer bonden zyn her
haaldelijk klachten binnengekomen over
het overwerken in sommige ondernemin
gen. Deze klachten zijn aanleiding geweest
in een aantal plaatsen een circulaire te
richten aan de arbeiders, aangezien naar
de meening der besturen, onder de tegen
woordige omstandigheden overwerken wel
allerminst op zijn plaats is. Verkorting van
den normalen werktijd om de uitgestoote-
nen weer aan het werk te zetten is, indien
eenigszins mogelijk, thans een eisch. Er zal
moeten worden gewaakt tegen de verrich
ting van werk door een beperkte groep
van arbeiders in een overmatige arbeids
week, waardoor duizenden zonder uit
zicht op werk op straat zullen moeten blij
ven. Wel zijn de besturen er van over
tuigd, dat deze aangelegenheid niet zoo
eenvoudig is op te lossen, doch zij meenen
alles in het werk te moeten stellen om
de overschrijding van de 48-urenweek, als
het niet dringend noodzakelijk is, tegen te
gaan. Er kan om dit te bereiken de hulp
van de overheid ingeroepen worden, maar
men is van meening het initiatief beter van
de bonden zelf te kunnen laten uitgaan,
die hiervoor de medewerking van den
Metaalbond vragen.
TWAALFJARIG MEISJE GESTIKT.
Mondstuk van fluitje In luchtpijp
gekregen.
Het elfjarig dochtertje van de familie de
Schrever, wonende aan de Aart van Tricht-
weg te Maastricht, blies op een carnavals
fluitje. Plotseling kreeg het kind het losge-
gane mondstuk in de keel, dat zich in de
luchtpijp vastzette. Een arts werd onmid
dellijk geroepen, doch toen deze verscheen
waren de levensgeesten reeds geweken.
DE REDE VAN HITLER EN
NEDERLAND S NEUTRALITEIT.
Wederom vragen van den heer
van Vessem.
De heer van Vessem (N.S.B.) lid van de
Eerste Kamer heeft de volgende schriftelijke
vragen gesteld aan den minister van bui-
tenlandsche zaken:
1. Is de minister bereid, in aanvulling van
zijn 6 Februari J.l. ingezonden antwoord op
tot hem gerichte vragen mede te deelen op
welke vroegere openbare verklaringen van
de zijde van den Duitschen leider en rijks
kanselier de zinsnede in diens op 30 Jan.
j.l. uitgesproken rede, luidende:
„De Duitsche regeering heeft voorts aan
België en Holland verzekerd, dat zij bereid
is deze staten te allen tijde als onaantastba
re neutrale gebieden te erkennen en te ga
randeeren", neer het inzicht van minister
blijkbaar terug sloeg?
2. Is het persbericht juist, volgens hetwelk
aan den tydelijken zaakgelastigde te Berlijn
is opgedragen bij de Duitsche regeering in
lichtingen in te winnen omtrent de beteeke-
nis van de in de vorige vraag aangehaalde
verklaring van den Duitschen leider en
rijkskanselier?
3. Indien een dergelijke opdracht niet is
verstrekt, is de minister dan bereid als nog
de bedoelde inlichtingen bij de Duitsche
regeering te doen inwinnen?
4. Is de minister bereid van de eventueel
ingewonnen inlichtingen mededeeling te
doen?
WATERBALLET IN ROTTERDAM.
Een vermakelijk verhaal.
Gistermorgen omstreeks half negen is een
30-jarige juffrouw, die in overspannen toe
stand verkeerde, in de Schie te Rotterdam
gesprongen.
Meestal brengt het koele water velen weer
op verhaal, doch niet in dit geval.
Meestal maken wij van dergelijke inciden
ten geen gewag, doch niet in dit geval.
Want: een kordate tramconducteur, die een
en ander zag gebeuren, bedacht zich niet
lang en sprong gekleed te water. De jut-
grouw, die in het koude water nog niet tot
andere gedachten was gekomen, weigerde
hardnekkig zich door den moedigen con
ducteur te laten redden en zy trachtte dan
ook telkens weer kopje-onder te gaan. Dit
spelletje nam evenwel ernstigen vorm aan,
want met dat al kwam de tramconducteur
eveneens in gevaar te verkeeren, zoodat er
zich twee drenkelingen in de Schie bevon
den. Doch daar was nog Hermandad! Ook de
dienaar van de wet bezon zich niet en sprong
in het water. Nog steeds pleegde de juf
frouw obstructie: zij beet naar den agent!
Deze bleek evenwel meer met weerbarstige
menschen omgesprongen te zijn en dus kreeg
hij al snel vat op de juffrouw, die hij on
danks haar tegenstribbelen op het droge
bracht.
Ook de tramconducteur werd gered en
het drietal is toen naar het politiebureau
aan den Bergsingel getogen om zich van
droge kleeren te laten voorzien. (N.R.C.)
INBRAAK IN EEN PARFUMERIEZAAK.
Een brutale inbraak is gepleegd in de par
fumeriezaak Ferdinand Bolstraat 90 te Am
sterdam.
Om in den winkel te komen, hebben de
inbrekers zich door opensluiting eerst toe
gang verschaft tot de eerste etage, die onbe
woond is. In den vloer hebben ze daar een
gat gezaagd en in het plafond van den
winkel een gat gestooten. Langs een staal
draad hebben zij zich in den winkel laten
zakken.
Daar hebben zij het kasregister openge
broken en ongeveer honderd gulden aan
klein geld meegenomen. Voorts hebben zij
een groote hoeveelheid flesschen met par
fum in emmers en doozen gepakt, welke zij
door het gemaakte gat naar de eerste ver
dieping hebben geheschen. Vermoedelijk
hebben zij den buit in een auto geladen.