CHIEF WHIP Er gaat niets boven de DAT GEVAARLIJKE PACIFISME. Het leven van Kaja-Kaja's in den Archipel. eenige" Virginia-sigaret ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 13 FEBRUARI 1937 De Courant een fundament der samenleving.Courantenreclame fundamenteel voor elft verkoops proces. Ik heb hierboven af en toe gesproken van demas, geesten. Het leven der men- r±k™ Van een dema-cuUus. VII. ■"Men spreekt van ze met grooten eerb gmengd met vrees. Die vrees drukt het heeie volk. Men moet ze eerbiedigen, Te vriend houden, die geesten. Alles komt van da d,n»Y Allaa heef, de minach vTh ze geleerd. De menschen? zon, maan en sterren, zee en alles wat groeit en leeft alles is uit dema's ontstaan. Ze plantten stokken en het werden boomen. Planten en dieren cocos- sagopalmen, bamboe, rottan, alles is ontstaan door gedaantever wisseling der dema's. Ceremoniën moet men eerbiedigen, de plaats waar demas wonen, ontzien. Men mag daar geen hout kappen, toornen vellen, gerucht maken want de geesten zouden dan gestoord worden, wat ze onaangenaam vinden ze irriteert. Inwijdingsfeesten en plechtig heden dienen trouw te worden gehouden op straf van onvruchtbaarheid van men- schen, boomen, land, dieren. Voor alles wat van belang voor de menschen is: vischvangst, jacht, sneltochten, zijn er plechtigheden en ceremonies ter eere van de dema's. Ze hebben als bij de oude Grieken allerlei mensehelijke hoedanig heden, waaronder ook fouten. Alles wat buitengewoon is, al het zonderlinge, alles wat opvalt door bijzondere vorm, groot heid of kracht doet den Kaja Kaja aan dema's denken. Wil hij een reiger schieten en kijkt het dier hem kalm aan zonder weg te vliegen, dan schiet hij niet, want het is een dema-reiger!" Het meest gevreesd zijn de dema's der ziekten. En dat is begrijpelijk, omdat er aan besmettelijke ziekten zooveel men schen te gronde gaan. Hun geschiedenis leeft voort onder de menschen. „Een rade- looze schrik komt dan over ze en dan be grijpt men waarom zij zooveel doen om die ziekte-dema's tevreden te stellen en hen te verzoeken weg te gaan. Dagen en dagen, nachten en nachten blijven de menschen vergaderd. Ze ontsteken gewel dige prairiebranden, die in de lucht zware wolken vormen, op uren en uren afstand zichtbaar. En dit alles om den ziektedema in een bepaalde richting te drijven.' De priesters, waarover ik hierboven reeds sprak, ontleenen hun bovennatuur lijke macht aan de dema's. Ze is hun toebedeeld bij hun geheime inwijdings feesten: macht om goed te doei), om te onttooveren, te genezen maar ook macht ten kwade, macht om ze fs op grooten af stand menschen inwendig te verwonden, te doen sterven. Ziekten komen vaak van de dema's, zoodat men voor de genezing der demabezweerders noodig heeft. Naast de dema's geloovende Kaja Kaja's aan de „heis", de zielen der afgestorvenen. Ook deze bezitten wonderbare krachten. „Ze komen af en toe spoken". Soms ver schijnen ze in het dorp en in de hutten om den menschen den schrik op het lijf te jagen, 's Nachts fluiten ze in de holle bam- boe's der omheiningen. Ze gieren in de stormluchten, houden bijeenkomsten boven de grasvlakten in den grilligen hemelbrand. Ze hebben omgang met de wezens van boven, die kort zijn en ineen gedrongen van gestalte, op de wolken zit ten, wolken die bliksemen en donderen in de luchten, die vuur en rook slaan uit de kruinen der cocosboomen. En dan zijn er nog de elfen. Ze behooren tot het gezel schap der dema's. Kwaad doen zij niet, maar men heeft er toch schik voor. 's Nachts spelen ze in de bosschen, vegen ze schoon en verdwijnen bij zonsonder gang. Hebben de toovenaars ze niet gezien heel vroege in de morgenschemering, in de van dauw druipende bosschen van Dema Brawa achter Ymboet? (een dorp aan de kust. T.) Zeer schoon zijn ze. Ze hebben de gedaante van huwbare meisjes, zijn bleek-bruin van tint en dragen haarver- lengsels, die bijna den grond raken: Primi tieven, heidenen houden zoo hardnekkig vast aan hun gewoonten, zijn aartsconser vatief. Maar is dit te verwonderen, als men beseft, dat hun geloof dit eischt? Is niet juist de meest vasthoudende degeen, die het best de adat, de gewoonten kent en ze toepast, de beste onder zijn medenr en- schen is, de meest geziene man? Als men dit beseft, is het eveneens duidelijk dat 't 10-tallen jaren eischt, om deze in onze oogen verkeerde, wreede gewoonten te doen verdwijnen, den menschen het be gin van beschaving te brengen! Werd het Donderdag 18 Febr. spreken Dr. LORANG en v. MILLINGEN die dit Land persoonlijk goed kent over NOORD-NIEUW-GUINEA. Onderwerp: wHet koloniwatie-Vraag- utuk" (toegelicht met lichtbeelden). Aanvang 8.15 tooneelzaal v. Gijzen Breed- straat alhier. Kaarten reeds nu verkrijgbaar ad 20 cent bij v. Gijzen en daar waar de groote raamaffiches hangen. Komt allen op dezen lerrzamen avond Huis in de binnenlanden. Voor de veilig heid (aanvallen van koppensnellers) staat het op hooge palen en is het voorzien van schietgaten voor de pijlen, waarmee de bewoners zich verdedigen. beter beseft, werd he,: algemeen begrepen, dat dit een langjarig proces is, het oordeel over den arbeid van r ennen er vrouwe», die zich de opheffing der primitieven, der wilden tot levensdoel hebben gesteld, een arbeid die met opofferingen, moeilijk heden, gevaren gepaard gaat, waarvan de buitenstaander zich geen goed begrip kan vormen, het oordeel zou milder zijn dan thans in Indië zelf en in Nederland het geval is! Ik spreek uit ervaring want ik zag dit werk in de Bataklanden, op Nias, Mentawei, Midden Sumatra, Soemba, Flo- res, Timor, Babbar, Kissar, Zuid-Nw. Guinea, Nrd. Nw. Guinea, Jappen, Halma- heira, Minahassa, Midden Celebes, Zd. Borneo, Oost-Borneo en West.Borneo. Het waren vocral de tradities der gehei me genootschappen, die de Kaja Kaja's in eere hielden. Grootsche feesten en plech tigheden gingen er mee gepaard. Jaren en jaren heeft het geduurd eer de paters de geheimen min of meer leerden kennen, want op het verklappen er van stond de doodstraf. Er waren twee groote sekten: de „Majo's" en de „Imo's" en nog een kleinere, die alle drie in wezen met elkaar overeenkwamen. Alle drie waren ze vor men van een en denzelfden Dema-cultu„. Niet alles was geheim. De inwijding ech ter was strikt geheim. Bij die inwijding werd verondersteld, dat de jonge mannen en vfouwen van het leven nog niets af wisten, niets kenden. Oudere mannen, die dema's voorstelden, brachten ze achter in het dorp in de afzondering en leerden hun b.v. hoe ze sago moesten eten, de boog hanteeren. Bij de Imotekte werd alles strikt geheim gehouden Zelfs hun eigen vrouwen en kinderen wisten niet wat er op die geheime samenkomsten gebeurde. De „Imo's" brachten ook menschenoffers. De novicen droegen geen versiersels. Ze waren ingewreven met witte klei en droe gen rokjes van klapperblad. Het waren nog geen echte menschen. Verwijderdsn ze zich uit hun afzondering dan moesten ze schuilgaan onder een stolp van palm bladeren. Door voortdurend fluiten op een bamboefluitje waarschuwden ze de men schen, die in de buurt mochten zijn, zich te verwijderen. Vóór alles werden de jon gelui ingewijd in de geheimen. Heel veel afschuwelijks ging daarmee gepaard. De nietgewenschte kinderen wer den geworgd. Zooals reeds gezegd, was niet alles ge heim. De openbare samenkomsten der „Majo's" waren een kermis van klank en kleur. De Imo's zijn sober en somber. „Toen in den drogen tijd van 1912 de Imo's" hun jaarlijksche groote bijeen komst hielden", vertelt Verenten, „deden ze de Demas' der besmettelijke ziekten op zeer indrukwekkende wijze uitgeleide. Alle mannen en vrouwen der Majo-dorpen waar ze voorbij zouden trekken, waren gewaarschuwd, ze mochten er niet bij tegenwoordig zijn. Het was voormiddag en juist ebbe. De zee was ver. Dat was voorzien en alle niet-leden wachten den stoet af, gezeten op het zeestrand, een vijftig meter van den auinrug waarop de dorpen liggen. De „Imos'" zouden tus- schen het dorp en het volk voorbijtrekken. Alle wachtenden Stookten kle.ne vuren op het zeestrand en zaten daarachter. Bij den doortocht moesten op die vuurtjes de oude vezelbundels verbrand worden, die de menschen en meisjes als kleeding dragen Te midden van de grootste stilte kwam zwijgend de onafzienbare rij lanciers aan gestapt. De vuurdrager opent de rij. Hij is de eenige die geen lans draagt, maar een rood beschilderd, smeulend stuk hout. De honderden „Imo's" stappen allen in één lange rij. Allen even ernstig, zij zien strak voor zich uit of houden de oogen neergeslagen. Allen omknellen met de rechtervuist hun lange lans, die tegen den rechterschouder rust en er wel twee meter bovenuit steekt. Allen in dezelfde uniform: hoofd- en haarverlengsels zijn glimmend zwart, het ljjf is tot de knieën met dof roet ingewreven, op het hoofd dragen alle de drie bloedroode Imovlek- ken: één op elke slaap, één boven het voorhoofd. Over de borst hebben ze bleeke kruisbanden met zwarte streepjes door weven. Voeten en beenen tot aan de knieën zijn ingewreven met bleekgrijze klei. Voorbij het dorp wasehen de meesten voeten en beenen in de kreek. Zwijgend keeren ze terug. De menschen van het in de nabijheid liggende dorp begeven zich naar hun woningen. Daar nemen de leden uit het binnenland de taak over om de ziekten-Dema's weg te leiden tot ver bui ten de grenzen van het Marinaland". „Bij de inwijdingsfeesten der „Majo's" worden de oude mythen over het ontstaan der sagopalm gespeeld. Elke boom en elke plant hebben hun dema. Fantastisch ver sierde figuren stellen ze voor. Er wordt weinig of niet bij die voorstellingen ge sproken,. maar des te sprekender zijn de wonderbare versierselen die duidelijk den aard der geesten aangeven. De gezichten der spelers, gaan schuil achter een scherm van casuaris- en paradijsvogelveeren. De voorstellingen volgen elkaar met tus- schenpoozen op. Soms met een verschil van twee tot drie weken". Zóó vierden die „wilden" hun merk waardige openbare feesten. Is het te ver wonderen, dat z< die koesterden als iets heiligs? Maar, zooals ik reeds heb opge merkt, het geheime kan niet worden toe- v v'-.a-ar1-. »- - a-V-3. - 'f 's .:r' L'. 11-•yLl.- - gelaten. Dat demoraliseerde ze. De oude maatschappij moest verdwijnen, de oude voorvaderlijke gebruiken, hoe interessant ook, konden niet worden getolereerd. De bloedwraak is verdwenen, oude mannen en vrouwen, verworpelingen mogen niet meer levend worden begraven, onge- wenschte kindertjes niet geworgd. Ik zal nu iets vertellen over koppensnel len. Over de paradijsvogelpacht, waar over heel veel te vermelden is, vertel ik later. Die jacht is niet „inheemsch". Ze is van vreemde oorsprong, ontstaan uit de zucht van Europeesche vrouwen om zich met mooie veeren en vogels te tooien. On gelooflijke misstanden gingen er mee ge paard. Tot groot geluk der bewoners van Nw. Guinea is dit jacht eindelijk verbo den. Tot het verbod heeft meen ik, ook meegewerkt het feit, dat de damesmode die veeren niet meer eischte, en de vogels vrijwel waardeloos waren geworden. H. F. T. o De heer Tillema beschrijft hierboven het leven der Kaja-Kaja-stammen, die in Zuid- Nieuw-Guinea leven. Dit Nederlandsche grondgebied nu is enorm groot. De koloni satie-gebieden in Noord-Nieuw-Guinea b.v. liggen op denzelfden afstand van Zuid- Nieuw-Guinea als Rome van Alkmaar Welnu, dr. Lorang en de heer van Millin- gen spreken Donderdag 18 Februari in de tooneelzaal van den heer v. Gij zen over Het kolonisatievraagstuk in Noord-Nieuw-Gui nea, een en ander toegelicht door lichtbeel den. Nederland toch is vóór den wereldoorlog altijd door eeuwen heen een emigree rend land geweest, en ontegenzeggelijk is dus ook de heerschende werkloosheid mede te wijten aan de praktische onmogelijkheid der laatste 20 jaren, om een deel van ons volk te zien wegtrekken. Een woord van opwekking deze vergade ring te bezoeken, zal zeker weerklank vin den in vele Nederlandsche harten, terwijl daarmede toch een waarachtig landsbelang gediend is. Laat men gezamenlijk onderzoeken of het inderdaad waar is, dat Nieuw-Guinea wacht op Neerlands arbeidskracht! versierd. Die versieringen zijn fantastiscn mooi „duif geest voor Toen het menschdom na den wereldoor log tot bezinning kwam en ging beseffen dat 13 millioen gezonde menschenlevens nutteloos waren opgeofferd, dat stroomen menschenbloed nutteloos waren vergoten i en dat nutteloos de mensehelijke vernieti gingsinstincten 4 jaren lang hadden ge woed, hield men het algemeen voor uitge sloten, dat zulk een verschrikking ooit weer zou terugkeeren. Men dat waren de burgers in alle be schaafde landen, de eenvoudige menschen, het groote publiek. Zij die zelf in oorlogshel waren geweest drongen de herinneringen aan het ver schrikkelijke doorleefde weg naar hun on derbewustzijn. Geen heldenverhalen kwamen los; ze zwe gen over hun loopgraventijd evenals ont slagen patiënten zwijgen over het, goddank, verlaten krankzinnigengesticht. Maar in de zielen van eenige oud com battanten hadden de verdrongen oorlogs herinneringen een zoo felle kracht, dat zij uitgroeiden tot beklemmende obsessies en tenslotte naar buiten braken als biechten en jammerklachten. Zoo ontstonden de oorlogs gedichten van Latzko, Siegfried Sassoon, Remarque. De heele wereld las in diepe ontroering deze werken en zij deden een tweevoudigen dienst: zij bevrijdden millioenen oudstrij ders van hun oorlogsobsessie „ja zoo was het!" Zij deden millioenen menschen de re aliteit van den oorlog beseffen en met hui verende afschuw zeggen: „dat nooit weer!" De diepe afkeer van den oorlog nam langzamerhand vaste vormen aan. Na de verslagenheid kwam de bezinning; gezond verstand, geweten en godsd;enstig besef be gonnen luid en krachtig te spreken. Er groeide een boeiende en rijk geschakeerde vredesbeweging over bijna de geheele we reld. Optimisme en geloof aan een betere toekomst vervulden vele harten. Rijk geschakeerd werd die vredesbewe ging. Naast de enkele individuen die uit persoonlijke christelijke overtuiging alle oorlogs- en krijgsdienst principieel verwier pen, waren daar de millioenen oudstrijders, die elkaar over de grenzen de hand reikten, de kerken die zich vereenigden in den we reldbond der kerken, de vrouwen wier moe derhart eindelijk tot actie en daden drong. De Volkenbondsgedachte groeide over de geheele wereld en werd een nieuwe kost bare aanwinst van de menschheid. Geen utopisten, maar nuchtere menschen van al le standen en beroepen, artsen, ingenieurs journalisten, kunstenaars, werkten voor den wereldvrede. Door de actie der vredesbeweging ging men algemeen beseffen dat een nieuwe we reldoorlog door de groeiende oorlogstech niek nog grooter catastrophe zou worden dan de vorige. Door de actie der vredesbe weging werden de intriges der belangheb bende oorlogsindustrieën in het licht gesteld. Wapenfabrikanten werden voor het forum der openbare meening ter verantwoording geroepen. En enkele staatslieden, uit eigen aandrang of onder suggestie van de publie ke opinie in hun landen, spraken woorden en deden daden van opbouwende en waar schuwende kracht. Briand, Henderson, Smuts, Baldwin, Roosevelt, e.a. steunden door hun daden en hun woorden de naar boven strevende menschheid. En tijdens de ontwapeningsconferentie, waar millioenen en nog eens millioenen burgers uit alle landen in petitionnementen en betoogingen tegen den oorlog getuigden, werd telkens weer door staatslieden ver kondigd, dat een hernieuwde bewapenings wedloop, die op een mislukken van de con ferentie zou volgen, ongetwijfeld zou voe ren tot een nieuwen oorlog. Maar zij die geloofden, dat de weg naar den vrede recht en gemakkelijk was, ont dekten spoedig hun vergissing. Al gauw na den oorlog verkondigde in het Zuiden een luide hartstochtelijke stem we derom de oude gevaarlijke oorlogsleuzen. Daar werd in redevoeringen oorlogsleuzen en artikelen het oude gif uitgestrooid dat geleidelijk het menschdom doordrong. In de Encyclopaedia Italiana schreef Mussolini gevaarlijke woorden, die voor la tere en gelukkiger generaties als sympto men zullen gelden van de geestelijke ver warring in de eerste helft der 20ste eeuw. „De oorlog drukt het merk van den adel op de volken, „de fascist verwerpt alle al- gemeene verbroedering", „achter het paci fisme verschuilt zich de vlucht voor den worstelstrijd en de lafheid tegenover het offer". Woorden die gevaarlijker zijn dan 1000 bombardements-vliegtuigen. Mussolini zong zijn oorlogsepos, drilde zijn tot een kudde geschaarde volksgenoo- ten, hield het Italiaansche volk op „kookhit te van oorlogsstemming" en vervulde de zieltjes der Italiaansche kinderen met haat- gedachten. Vanaf een tank legde deze mo derne held politieke verklaringen af. Een geniaal demagoog en organisator, een gevaar voor de Europeesche samenleving. Is hij die dit schrijft een communist? Neen, een gewone Nederlandsche dokter, die „het jammer vindt voor de menschen". Al spoedig kwam de echo uit Duitsch- land. De landen die voor het ongelukzalige vredesverdrag van Versailles gehoopt had den hun overmachtspositie bevestigd te zien, herstelden niet bijtijds de begane fouten. De eenige manier die ze konden vinden om het gevaar te keeren was bewapenen en zoo kwam de bewapeningswedloop weer op gang. Intusschen was de hoop reeds lang vervlo gen, dat de oorlog was uitgebannen zooais in het Kelloggpact door pl.m. 50 staten plechtig was beloofd. In Zuid-Amerika, in Mandsjoerije, in Abessinië, in Spanje stre den alweer menschen tegen menschen en stroomde het bloed. De petroleum- en staal-aandeelen stegen snel en de wapeningsindustrieelen zaten niet meer op de bank der aangeklaagden maar werden weer geëerd en machtig. Zjjn het daemonische krachten die het menschdom naar een nieuwe vernietigings waanzin drijven ?Enkele dier krachten ken nen we, domheid, slechtheid, gebrek aan persoonlijk zelfvertouwen, gebrek aan ge loof in de mogelijkheid van het nieuwe en- betere. Ik sprak zoo straks over de rijkgescha keerde vredesbeweging die pl.m. 1930 groei de. De pacifisten, zij die zich inspannen om een herhaling van de ramp te voorkomen, zullen niet dan met verbittering en teleur stelling kunnen denken aan al degenen, dia niet hebben meegeholpen toen het tij gun stig was, die in scepticisme en luiheid geen hulp boden, doch slechts ontmoedigende kritiek hadden. Een groote persoonlijke schuld hebben millioenen menschen van de ze generatie op zich geladen, een schuld zoo groot dat zij niet beter verdienden dan dat een oorlog hen wegvaagt, als er maar geen kinderen waren. Laten de krantendirecteuren, de staats lieden, de kooplieden en bovenal de moeders eens aan zichzelf vragen „wat heb ik ge daan?" Laat hen niet zichzelf in slaap sus sen met te zeggen „wij waren onmachtig". Zijn zij mensehelijke wezens met een ziel, een geweten en een wil of niet. Zij zijn schuldig aan het bloed dat in de toekomst zal vloeien, aan de vrouwen en kinderen die in gas en brand zullen omkomen. Ik heb indertijd persoonlijk Kellogg's hulp gevraagd voor de actie van de medici in alle landen. Wat antwoordde deze man die kort daarop den Nobelprijs voor den vrede ont ving? „I can 't give an opinion about it". Geen woord van steun of van aanmoediging. Ik heb krantendirecteuren bezocht en hun medewerking gevraagd. Bij de meesten scepticisme, volkomen gebrek aan geloof en initiatief. Ik heb secretarissen van groote artsenorganisaties in het buitenland be zocht: scepticisme, volkomen gebrek aan ge loof en initiatief. Zoo is het eiken strijder voor den vrede gegaan. De groot-industriee- len, de petroleummagnaten, wanneer heb ben deze hun geld en hun invloed openlijk voor den vrede aangewend? Al deze men schen zijn persoonlijk schuldig. Zij zullen nooit of nimmer hun handen kunnen was- schen in onschuld. Nu is dan de bewapeningswedloop in vol len gang, die naar den nieuwen oorlog voert. En een schuldgevoel begint bij velen boven te komen. Maar hoe listig de mensch als hij zich van schuldgevoel wil ontdoen. Even den ken! Ja natuurlijk, de pacifisten zijn schuld! Hadden die niet zoo gewerkt tegen den oor log, dan zouden onze landen niet relatief militair zwak zjjn. Daarin zit het gevaar. Als alle landen maar militair sterk waren, zou er geen oorlogsgevaar bestaan; niet de pacifisten maar de militairen en de wapen- industrieelen zorgen voor het evenwicht dat den vrede moet handhaven. Een oude leu gen! Zelfs een Christelijke bisschop, de Aartsbisschop van York, heeft het dezer da gen verklaard in een „goed gedocumenteer de rede": „De pacifisten vormen een veel grooter gevaar voor den vrede dan het steeds kleiner wordende groepje professio- neele sabelrinkelaars". De Aartsbisschop van York zal toch ook wel weten dat niet de militairen gevaarlijk zijn doch de technische en industrieele machten die hun de oneervolle wapenen in de hand drukken. Hij zal toch wel beseffen dat een militair evenwicht zonder gelijktijdige pacifistische gezindheid den oorlog niet zal kunnen voor komen. Het pacifisme dat is de anti-oorlogsten dens in den ruimsten zin, is dat een gevaar? Zouden rede, menschelijkheid en gezond verstand gevaarlijker zijn voor het mensch dom dan domheid en brute instincten? De pacifisten zullen doorwerken. Zij zul len aan de rede en de menschelijkheid op den duur de overwinning verzekeren. Zij volharden en gelooven en kunnen eenvou dig niet anders. Dr. J. ROORDA, Haarlem. De bekende Amerikaan sche distilleer derij Schenley noemt zich trotsch: „Courantenvriend No. 1". De directie van deze onderneming verklaarde eens: „Omdat de courant fundamenteel is voor de Amerikaansche samenleving, is de courant ook het fundament voor alle verkoop _n aan het Amerikaan sche publiek." Ziehier hoe zij deze overtuiging be vestigd zagen: in 1934 belegde Schenley bijna 100.000 in courantenreclame; gevolg: verkoop 40.000.000. In 1935 verdubbelde zij haar budget voor courantenreclame; gevolg: verkoop 63.000.000 waardoor The House of Schenley Amerika's eerste distilleer derij werd. Schenley was in 1936 niet minder vooruitstrevend; 350.000 werd uit sluitend voor advertenties uitgetrok ken, die in 781 couranten in 685 plaatsen verschenen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9