CHIEF WHIP
Er gaat niets boven de
DAT GEVAARLIJKE PACIFISME.
Het leven van Kaja-Kaja's in den Archipel.
eenige" Virginia-sigaret
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 13 FEBRUARI 1937
De Courant een fundament der
samenleving.Courantenreclame
fundamenteel voor elft verkoops
proces.
Ik heb hierboven af en toe gesproken
van demas, geesten. Het leven der men-
r±k™ Van een dema-cuUus.
VII.
■"Men spreekt van ze met grooten eerb
gmengd met vrees. Die vrees drukt het
heeie volk. Men moet ze eerbiedigen, Te
vriend houden, die geesten. Alles komt
van da d,n»Y Allaa heef, de minach vTh
ze geleerd. De menschen? zon, maan en
sterren, zee en alles wat groeit en leeft
alles is uit dema's ontstaan. Ze plantten
stokken en het werden boomen. Planten
en dieren cocos- sagopalmen, bamboe,
rottan, alles is ontstaan door gedaantever
wisseling der dema's. Ceremoniën moet
men eerbiedigen, de plaats waar demas
wonen, ontzien. Men mag daar geen hout
kappen, toornen vellen, gerucht maken
want de geesten zouden dan gestoord
worden, wat ze onaangenaam vinden ze
irriteert. Inwijdingsfeesten en plechtig
heden dienen trouw te worden gehouden
op straf van onvruchtbaarheid van men-
schen, boomen, land, dieren. Voor alles
wat van belang voor de menschen is:
vischvangst, jacht, sneltochten, zijn er
plechtigheden en ceremonies ter eere van
de dema's. Ze hebben als bij de oude
Grieken allerlei mensehelijke hoedanig
heden, waaronder ook fouten. Alles wat
buitengewoon is, al het zonderlinge, alles
wat opvalt door bijzondere vorm, groot
heid of kracht doet den Kaja Kaja aan
dema's denken. Wil hij een reiger schieten
en kijkt het dier hem kalm aan zonder
weg te vliegen, dan schiet hij niet, want
het is een dema-reiger!"
Het meest gevreesd zijn de dema's der
ziekten. En dat is begrijpelijk, omdat er
aan besmettelijke ziekten zooveel men
schen te gronde gaan. Hun geschiedenis
leeft voort onder de menschen. „Een rade-
looze schrik komt dan over ze en dan be
grijpt men waarom zij zooveel doen om
die ziekte-dema's tevreden te stellen en
hen te verzoeken weg te gaan. Dagen en
dagen, nachten en nachten blijven de
menschen vergaderd. Ze ontsteken gewel
dige prairiebranden, die in de lucht zware
wolken vormen, op uren en uren afstand
zichtbaar. En dit alles om den ziektedema
in een bepaalde richting te drijven.'
De priesters, waarover ik hierboven
reeds sprak, ontleenen hun bovennatuur
lijke macht aan de dema's. Ze is hun
toebedeeld bij hun geheime inwijdings
feesten: macht om goed te doei), om te
onttooveren, te genezen maar ook macht
ten kwade, macht om ze fs op grooten af
stand menschen inwendig te verwonden,
te doen sterven. Ziekten komen vaak van
de dema's, zoodat men voor de genezing
der demabezweerders noodig heeft.
Naast de dema's geloovende Kaja Kaja's
aan de „heis", de zielen der afgestorvenen.
Ook deze bezitten wonderbare krachten.
„Ze komen af en toe spoken". Soms ver
schijnen ze in het dorp en in de hutten om
den menschen den schrik op het lijf te
jagen, 's Nachts fluiten ze in de holle bam-
boe's der omheiningen. Ze gieren in de
stormluchten, houden bijeenkomsten
boven de grasvlakten in den grilligen
hemelbrand. Ze hebben omgang met de
wezens van boven, die kort zijn en ineen
gedrongen van gestalte, op de wolken zit
ten, wolken die bliksemen en donderen in
de luchten, die vuur en rook slaan uit de
kruinen der cocosboomen. En dan zijn er
nog de elfen. Ze behooren tot het gezel
schap der dema's. Kwaad doen zij niet,
maar men heeft er toch schik voor.
's Nachts spelen ze in de bosschen, vegen
ze schoon en verdwijnen bij zonsonder
gang. Hebben de toovenaars ze niet gezien
heel vroege in de morgenschemering, in de
van dauw druipende bosschen van Dema
Brawa achter Ymboet? (een dorp aan de
kust. T.) Zeer schoon zijn ze. Ze hebben
de gedaante van huwbare meisjes, zijn
bleek-bruin van tint en dragen haarver-
lengsels, die bijna den grond raken: Primi
tieven, heidenen houden zoo hardnekkig
vast aan hun gewoonten, zijn aartsconser
vatief. Maar is dit te verwonderen, als
men beseft, dat hun geloof dit eischt? Is
niet juist de meest vasthoudende degeen,
die het best de adat, de gewoonten kent en
ze toepast, de beste onder zijn medenr en-
schen is, de meest geziene man? Als men
dit beseft, is het eveneens duidelijk dat 't
10-tallen jaren eischt, om deze in onze
oogen verkeerde, wreede gewoonten te
doen verdwijnen, den menschen het be
gin van beschaving te brengen! Werd het
Donderdag 18 Febr. spreken Dr. LORANG
en v. MILLINGEN die dit Land persoonlijk
goed kent over NOORD-NIEUW-GUINEA.
Onderwerp: wHet koloniwatie-Vraag-
utuk" (toegelicht met lichtbeelden).
Aanvang 8.15 tooneelzaal v. Gijzen Breed-
straat alhier. Kaarten reeds nu verkrijgbaar
ad 20 cent bij v. Gijzen en daar waar de
groote raamaffiches hangen.
Komt allen op dezen lerrzamen avond
Huis in de binnenlanden. Voor de veilig
heid (aanvallen van koppensnellers) staat
het op hooge palen en is het voorzien van
schietgaten voor de pijlen, waarmee de
bewoners zich verdedigen.
beter beseft, werd he,: algemeen begrepen,
dat dit een langjarig proces is, het oordeel
over den arbeid van r ennen er vrouwe»,
die zich de opheffing der primitieven, der
wilden tot levensdoel hebben gesteld, een
arbeid die met opofferingen, moeilijk
heden, gevaren gepaard gaat, waarvan de
buitenstaander zich geen goed begrip kan
vormen, het oordeel zou milder zijn dan
thans in Indië zelf en in Nederland het
geval is! Ik spreek uit ervaring want ik
zag dit werk in de Bataklanden, op Nias,
Mentawei, Midden Sumatra, Soemba, Flo-
res, Timor, Babbar, Kissar, Zuid-Nw.
Guinea, Nrd. Nw. Guinea, Jappen, Halma-
heira, Minahassa, Midden Celebes, Zd.
Borneo, Oost-Borneo en West.Borneo.
Het waren vocral de tradities der gehei
me genootschappen, die de Kaja Kaja's in
eere hielden. Grootsche feesten en plech
tigheden gingen er mee gepaard. Jaren en
jaren heeft het geduurd eer de paters de
geheimen min of meer leerden kennen,
want op het verklappen er van stond de
doodstraf. Er waren twee groote sekten:
de „Majo's" en de „Imo's" en nog een
kleinere, die alle drie in wezen met elkaar
overeenkwamen. Alle drie waren ze vor
men van een en denzelfden Dema-cultu„.
Niet alles was geheim. De inwijding ech
ter was strikt geheim. Bij die inwijding
werd verondersteld, dat de jonge mannen
en vfouwen van het leven nog niets af
wisten, niets kenden. Oudere mannen, die
dema's voorstelden, brachten ze achter in
het dorp in de afzondering en leerden hun
b.v. hoe ze sago moesten eten, de boog
hanteeren. Bij de Imotekte werd alles
strikt geheim gehouden Zelfs hun eigen
vrouwen en kinderen wisten niet wat er
op die geheime samenkomsten gebeurde.
De „Imo's" brachten ook menschenoffers.
De novicen droegen geen versiersels. Ze
waren ingewreven met witte klei en droe
gen rokjes van klapperblad. Het waren
nog geen echte menschen. Verwijderdsn
ze zich uit hun afzondering dan moesten
ze schuilgaan onder een stolp van palm
bladeren. Door voortdurend fluiten op een
bamboefluitje waarschuwden ze de men
schen, die in de buurt mochten zijn, zich
te verwijderen. Vóór alles werden de jon
gelui ingewijd in de geheimen.
Heel veel afschuwelijks ging daarmee
gepaard. De nietgewenschte kinderen wer
den geworgd.
Zooals reeds gezegd, was niet alles ge
heim. De openbare samenkomsten der
„Majo's" waren een kermis van klank en
kleur. De Imo's zijn sober en somber.
„Toen in den drogen tijd van 1912 de
Imo's" hun jaarlijksche groote bijeen
komst hielden", vertelt Verenten, „deden
ze de Demas' der besmettelijke ziekten op
zeer indrukwekkende wijze uitgeleide.
Alle mannen en vrouwen der Majo-dorpen
waar ze voorbij zouden trekken, waren
gewaarschuwd, ze mochten er niet bij
tegenwoordig zijn. Het was voormiddag
en juist ebbe. De zee was ver. Dat was
voorzien en alle niet-leden wachten den
stoet af, gezeten op het zeestrand, een
vijftig meter van den auinrug waarop de
dorpen liggen. De „Imos'" zouden tus-
schen het dorp en het volk voorbijtrekken.
Alle wachtenden Stookten kle.ne vuren op
het zeestrand en zaten daarachter. Bij den
doortocht moesten op die vuurtjes de oude
vezelbundels verbrand worden, die de
menschen en meisjes als kleeding dragen
Te midden van de grootste stilte kwam
zwijgend de onafzienbare rij lanciers aan
gestapt. De vuurdrager opent de rij. Hij is
de eenige die geen lans draagt, maar een
rood beschilderd, smeulend stuk hout. De
honderden „Imo's" stappen allen in één
lange rij. Allen even ernstig, zij zien
strak voor zich uit of houden de oogen
neergeslagen. Allen omknellen met de
rechtervuist hun lange lans, die tegen den
rechterschouder rust en er wel twee
meter bovenuit steekt. Allen in dezelfde
uniform: hoofd- en haarverlengsels zijn
glimmend zwart, het ljjf is tot de knieën
met dof roet ingewreven, op het hoofd
dragen alle de drie bloedroode Imovlek-
ken: één op elke slaap, één boven het
voorhoofd. Over de borst hebben ze bleeke
kruisbanden met zwarte streepjes door
weven. Voeten en beenen tot aan de
knieën zijn ingewreven met bleekgrijze
klei. Voorbij het dorp wasehen de meesten
voeten en beenen in de kreek. Zwijgend
keeren ze terug. De menschen van het in
de nabijheid liggende dorp begeven zich
naar hun woningen. Daar nemen de leden
uit het binnenland de taak over om de
ziekten-Dema's weg te leiden tot ver bui
ten de grenzen van het Marinaland".
„Bij de inwijdingsfeesten der „Majo's"
worden de oude mythen over het ontstaan
der sagopalm gespeeld. Elke boom en elke
plant hebben hun dema. Fantastisch ver
sierde figuren stellen ze voor. Er wordt
weinig of niet bij die voorstellingen ge
sproken,. maar des te sprekender zijn de
wonderbare versierselen die duidelijk den
aard der geesten aangeven. De gezichten
der spelers, gaan schuil achter een scherm
van casuaris- en paradijsvogelveeren. De
voorstellingen volgen elkaar met tus-
schenpoozen op. Soms met een verschil
van twee tot drie weken".
Zóó vierden die „wilden" hun merk
waardige openbare feesten. Is het te ver
wonderen, dat z< die koesterden als iets
heiligs? Maar, zooals ik reeds heb opge
merkt, het geheime kan niet worden toe-
v v'-.a-ar1-. »-
-
a-V-3. - 'f 's .:r'
L'. 11-•yLl.- -
gelaten. Dat demoraliseerde ze. De oude
maatschappij moest verdwijnen, de oude
voorvaderlijke gebruiken, hoe interessant
ook, konden niet worden getolereerd. De
bloedwraak is verdwenen, oude mannen
en vrouwen, verworpelingen mogen niet
meer levend worden begraven, onge-
wenschte kindertjes niet geworgd.
Ik zal nu iets vertellen over koppensnel
len. Over de paradijsvogelpacht, waar
over heel veel te vermelden is, vertel ik
later. Die jacht is niet „inheemsch". Ze is
van vreemde oorsprong, ontstaan uit de
zucht van Europeesche vrouwen om zich
met mooie veeren en vogels te tooien. On
gelooflijke misstanden gingen er mee ge
paard. Tot groot geluk der bewoners van
Nw. Guinea is dit jacht eindelijk verbo
den. Tot het verbod heeft meen ik, ook
meegewerkt het feit, dat de damesmode
die veeren niet meer eischte, en de vogels
vrijwel waardeloos waren geworden.
H. F. T.
o
De heer Tillema beschrijft hierboven het
leven der Kaja-Kaja-stammen, die in Zuid-
Nieuw-Guinea leven. Dit Nederlandsche
grondgebied nu is enorm groot. De koloni
satie-gebieden in Noord-Nieuw-Guinea b.v.
liggen op denzelfden afstand van Zuid-
Nieuw-Guinea als Rome van Alkmaar
Welnu, dr. Lorang en de heer van Millin-
gen spreken Donderdag 18 Februari in de
tooneelzaal van den heer v. Gij zen over Het
kolonisatievraagstuk in Noord-Nieuw-Gui
nea, een en ander toegelicht door lichtbeel
den.
Nederland toch is vóór den wereldoorlog
altijd door eeuwen heen een emigree
rend land geweest, en ontegenzeggelijk is
dus ook de heerschende werkloosheid mede
te wijten aan de praktische onmogelijkheid
der laatste 20 jaren, om een deel van ons
volk te zien wegtrekken.
Een woord van opwekking deze vergade
ring te bezoeken, zal zeker weerklank vin
den in vele Nederlandsche harten, terwijl
daarmede toch een waarachtig landsbelang
gediend is.
Laat men gezamenlijk onderzoeken of het
inderdaad waar is, dat Nieuw-Guinea wacht
op Neerlands arbeidskracht!
versierd. Die versieringen zijn fantastiscn mooi
„duif geest
voor
Toen het menschdom na den wereldoor
log tot bezinning kwam en ging beseffen
dat 13 millioen gezonde menschenlevens
nutteloos waren opgeofferd, dat stroomen
menschenbloed nutteloos waren vergoten
i en dat nutteloos de mensehelijke vernieti
gingsinstincten 4 jaren lang hadden ge
woed, hield men het algemeen voor uitge
sloten, dat zulk een verschrikking ooit weer
zou terugkeeren.
Men dat waren de burgers in alle be
schaafde landen, de eenvoudige menschen,
het groote publiek.
Zij die zelf in oorlogshel waren geweest
drongen de herinneringen aan het ver
schrikkelijke doorleefde weg naar hun on
derbewustzijn.
Geen heldenverhalen kwamen los; ze zwe
gen over hun loopgraventijd evenals ont
slagen patiënten zwijgen over het, goddank,
verlaten krankzinnigengesticht.
Maar in de zielen van eenige oud com
battanten hadden de verdrongen oorlogs
herinneringen een zoo felle kracht, dat zij
uitgroeiden tot beklemmende obsessies en
tenslotte naar buiten braken als biechten en
jammerklachten. Zoo ontstonden de oorlogs
gedichten van Latzko, Siegfried Sassoon,
Remarque.
De heele wereld las in diepe ontroering
deze werken en zij deden een tweevoudigen
dienst: zij bevrijdden millioenen oudstrij
ders van hun oorlogsobsessie „ja zoo was
het!" Zij deden millioenen menschen de re
aliteit van den oorlog beseffen en met hui
verende afschuw zeggen: „dat nooit weer!"
De diepe afkeer van den oorlog nam
langzamerhand vaste vormen aan. Na de
verslagenheid kwam de bezinning; gezond
verstand, geweten en godsd;enstig besef be
gonnen luid en krachtig te spreken. Er
groeide een boeiende en rijk geschakeerde
vredesbeweging over bijna de geheele we
reld. Optimisme en geloof aan een betere
toekomst vervulden vele harten.
Rijk geschakeerd werd die vredesbewe
ging. Naast de enkele individuen die uit
persoonlijke christelijke overtuiging alle
oorlogs- en krijgsdienst principieel verwier
pen, waren daar de millioenen oudstrijders,
die elkaar over de grenzen de hand reikten,
de kerken die zich vereenigden in den we
reldbond der kerken, de vrouwen wier moe
derhart eindelijk tot actie en daden drong.
De Volkenbondsgedachte groeide over de
geheele wereld en werd een nieuwe kost
bare aanwinst van de menschheid. Geen
utopisten, maar nuchtere menschen van al
le standen en beroepen, artsen, ingenieurs
journalisten, kunstenaars, werkten voor den
wereldvrede.
Door de actie der vredesbeweging ging
men algemeen beseffen dat een nieuwe we
reldoorlog door de groeiende oorlogstech
niek nog grooter catastrophe zou worden
dan de vorige. Door de actie der vredesbe
weging werden de intriges der belangheb
bende oorlogsindustrieën in het licht gesteld.
Wapenfabrikanten werden voor het forum
der openbare meening ter verantwoording
geroepen. En enkele staatslieden, uit eigen
aandrang of onder suggestie van de publie
ke opinie in hun landen, spraken woorden
en deden daden van opbouwende en waar
schuwende kracht. Briand, Henderson,
Smuts, Baldwin, Roosevelt, e.a. steunden
door hun daden en hun woorden de naar
boven strevende menschheid.
En tijdens de ontwapeningsconferentie,
waar millioenen en nog eens millioenen
burgers uit alle landen in petitionnementen
en betoogingen tegen den oorlog getuigden,
werd telkens weer door staatslieden ver
kondigd, dat een hernieuwde bewapenings
wedloop, die op een mislukken van de con
ferentie zou volgen, ongetwijfeld zou voe
ren tot een nieuwen oorlog.
Maar zij die geloofden, dat de weg naar
den vrede recht en gemakkelijk was, ont
dekten spoedig hun vergissing.
Al gauw na den oorlog verkondigde in het
Zuiden een luide hartstochtelijke stem we
derom de oude gevaarlijke oorlogsleuzen.
Daar werd in redevoeringen oorlogsleuzen
en artikelen het oude gif uitgestrooid dat
geleidelijk het menschdom doordrong.
In de Encyclopaedia Italiana schreef
Mussolini gevaarlijke woorden, die voor la
tere en gelukkiger generaties als sympto
men zullen gelden van de geestelijke ver
warring in de eerste helft der 20ste eeuw.
„De oorlog drukt het merk van den adel
op de volken, „de fascist verwerpt alle al-
gemeene verbroedering", „achter het paci
fisme verschuilt zich de vlucht voor den
worstelstrijd en de lafheid tegenover het
offer". Woorden die gevaarlijker zijn dan
1000 bombardements-vliegtuigen.
Mussolini zong zijn oorlogsepos, drilde
zijn tot een kudde geschaarde volksgenoo-
ten, hield het Italiaansche volk op „kookhit
te van oorlogsstemming" en vervulde de
zieltjes der Italiaansche kinderen met haat-
gedachten. Vanaf een tank legde deze mo
derne held politieke verklaringen af.
Een geniaal demagoog en organisator, een
gevaar voor de Europeesche samenleving.
Is hij die dit schrijft een communist?
Neen, een gewone Nederlandsche dokter, die
„het jammer vindt voor de menschen".
Al spoedig kwam de echo uit Duitsch-
land. De landen die voor het ongelukzalige
vredesverdrag van Versailles gehoopt had
den hun overmachtspositie bevestigd te zien,
herstelden niet bijtijds de begane fouten. De
eenige manier die ze konden vinden om het
gevaar te keeren was bewapenen en zoo
kwam de bewapeningswedloop weer op
gang.
Intusschen was de hoop reeds lang vervlo
gen, dat de oorlog was uitgebannen zooais
in het Kelloggpact door pl.m. 50 staten
plechtig was beloofd. In Zuid-Amerika, in
Mandsjoerije, in Abessinië, in Spanje stre
den alweer menschen tegen menschen en
stroomde het bloed.
De petroleum- en staal-aandeelen stegen
snel en de wapeningsindustrieelen zaten
niet meer op de bank der aangeklaagden
maar werden weer geëerd en machtig.
Zjjn het daemonische krachten die het
menschdom naar een nieuwe vernietigings
waanzin drijven ?Enkele dier krachten ken
nen we, domheid, slechtheid, gebrek aan
persoonlijk zelfvertouwen, gebrek aan ge
loof in de mogelijkheid van het nieuwe en-
betere.
Ik sprak zoo straks over de rijkgescha
keerde vredesbeweging die pl.m. 1930 groei
de. De pacifisten, zij die zich inspannen om
een herhaling van de ramp te voorkomen,
zullen niet dan met verbittering en teleur
stelling kunnen denken aan al degenen, dia
niet hebben meegeholpen toen het tij gun
stig was, die in scepticisme en luiheid geen
hulp boden, doch slechts ontmoedigende
kritiek hadden. Een groote persoonlijke
schuld hebben millioenen menschen van de
ze generatie op zich geladen, een schuld zoo
groot dat zij niet beter verdienden dan dat
een oorlog hen wegvaagt, als er maar geen
kinderen waren.
Laten de krantendirecteuren, de staats
lieden, de kooplieden en bovenal de moeders
eens aan zichzelf vragen „wat heb ik ge
daan?" Laat hen niet zichzelf in slaap sus
sen met te zeggen „wij waren onmachtig".
Zijn zij mensehelijke wezens met een ziel,
een geweten en een wil of niet. Zij zijn
schuldig aan het bloed dat in de toekomst
zal vloeien, aan de vrouwen en kinderen die
in gas en brand zullen omkomen.
Ik heb indertijd persoonlijk Kellogg's hulp
gevraagd voor de actie van de medici in alle
landen. Wat antwoordde deze man die kort
daarop den Nobelprijs voor den vrede ont
ving? „I can 't give an opinion about it".
Geen woord van steun of van aanmoediging.
Ik heb krantendirecteuren bezocht en hun
medewerking gevraagd. Bij de meesten
scepticisme, volkomen gebrek aan geloof en
initiatief. Ik heb secretarissen van groote
artsenorganisaties in het buitenland be
zocht: scepticisme, volkomen gebrek aan ge
loof en initiatief. Zoo is het eiken strijder
voor den vrede gegaan. De groot-industriee-
len, de petroleummagnaten, wanneer heb
ben deze hun geld en hun invloed openlijk
voor den vrede aangewend? Al deze men
schen zijn persoonlijk schuldig. Zij zullen
nooit of nimmer hun handen kunnen was-
schen in onschuld.
Nu is dan de bewapeningswedloop in vol
len gang, die naar den nieuwen oorlog
voert. En een schuldgevoel begint bij velen
boven te komen.
Maar hoe listig de mensch als hij zich
van schuldgevoel wil ontdoen. Even den
ken! Ja natuurlijk, de pacifisten zijn schuld!
Hadden die niet zoo gewerkt tegen den oor
log, dan zouden onze landen niet relatief
militair zwak zjjn. Daarin zit het gevaar.
Als alle landen maar militair sterk waren,
zou er geen oorlogsgevaar bestaan; niet de
pacifisten maar de militairen en de wapen-
industrieelen zorgen voor het evenwicht dat
den vrede moet handhaven. Een oude leu
gen! Zelfs een Christelijke bisschop, de
Aartsbisschop van York, heeft het dezer da
gen verklaard in een „goed gedocumenteer
de rede": „De pacifisten vormen een veel
grooter gevaar voor den vrede dan het
steeds kleiner wordende groepje professio-
neele sabelrinkelaars".
De Aartsbisschop van York zal toch ook
wel weten dat niet de militairen gevaarlijk
zijn doch de technische en industrieele
machten die hun de oneervolle wapenen in
de hand drukken.
Hij zal toch wel beseffen dat een militair
evenwicht zonder gelijktijdige pacifistische
gezindheid den oorlog niet zal kunnen voor
komen.
Het pacifisme dat is de anti-oorlogsten
dens in den ruimsten zin, is dat een gevaar?
Zouden rede, menschelijkheid en gezond
verstand gevaarlijker zijn voor het mensch
dom dan domheid en brute instincten?
De pacifisten zullen doorwerken. Zij zul
len aan de rede en de menschelijkheid op
den duur de overwinning verzekeren. Zij
volharden en gelooven en kunnen eenvou
dig niet anders.
Dr. J. ROORDA, Haarlem.
De bekende Amerikaan sche distilleer
derij Schenley noemt zich trotsch:
„Courantenvriend No. 1".
De directie van deze onderneming
verklaarde eens:
„Omdat de courant fundamenteel is
voor de Amerikaansche samenleving,
is de courant ook het fundament voor
alle verkoop _n aan het Amerikaan
sche publiek."
Ziehier hoe zij deze overtuiging be
vestigd zagen: in 1934 belegde Schenley
bijna 100.000 in courantenreclame;
gevolg: verkoop 40.000.000. In 1935
verdubbelde zij haar budget voor
courantenreclame; gevolg: verkoop
63.000.000 waardoor The House of
Schenley Amerika's eerste distilleer
derij werd.
Schenley was in 1936 niet minder
vooruitstrevend; 350.000 werd uit
sluitend voor advertenties uitgetrok
ken, die in 781 couranten in 685
plaatsen verschenen.