Dertig jaar na de ramp van „De Berlin"
spanbroek
hensbroek
koedijk -
Meer dan honderd personen kwamen in
de golven om.
Prins Hendrik vuurde de
redders aan.
Verkeersongelukken.
Stilstaan verboden
zu I dsc harwo UDE
Gister, 21 Februari, was het 30 jaar gele
den, dat aan onze Nederlandsche kust één
der ernstigste scheepsrampen plaats vond;
wij bedoelen de ramp van de „Berlin", om
trent welks lot en van dat der opvarenden
men dagen lang in ongerustheid verkeerde.
In Februari 1907 verkeerde gedurende
enkele dagen de geheele wereld in spanning
over het lot van de zich op de „Berlin" be
vindende personen. Toen, eenige dagen na
de ramp, het lot van de passagiers en van de
bemanning beslist was, waren tallooze fami
lies in diepen rouw gedompeld. Wat zich in
die dagen aan boord heeft afgespeeld, is
vrijwel onbekend, en wat ervan bekend is,
is vrijwel onbeschrijfelijk. Ouderen zullen
zich nog wel herinneren, welk een opschud
ding de eerste berichten brachten en met
welk een spanning men de latere berichten
over de reddingspogingen en de resultaten
daarvan en de mededeelingen van enkele ge
redden verslond. Langzamerhand is de her
innering aan de ramp vervaagd; andere
rampen, zooals die van de „Titanic" en de
„Lusitania" hebben de oude doen vergeten.
Wel hebben latere rampen meer slachtoffers
gemaakt, maar tragischer kon geen enkele,
zijn.
In den morgen van den 21sten Februari
1907 kwamen de eerste berichten: „De inko
mende Harwich-boot „Berlin" van de Great
Eastern Railway (Harwich Line) is om om
geveer 6 uur op 't Noorderhoofd van de pier
bij Hoek van Holland gestrand".
Onmiddellijk werden reddingbooten uit
gezet om de opvarenden te redden, maar de
zware storm en de huizenhooge zeeën ver
hinderden de booten, het gestrande schip
te naderen.
Het schip was op den gewonen tijd uit
Harwich vertrokken; om 5 uur 's ochtends
kwam het bij de Hollandsche kust. Waar
schijnlijk is er toen een defect ontstaan in
de stuurinrichting, het schip kwam plotse
ling dwars te liggen en even later werd het
op het Noorderhoofd geslagen. Daar lag het
schip dicht bij een vuurtoren, midden in een
kokende branding, zoodat voortdurend hoo-
ge golven over het dek heensloegen. De po
gingen om het schip weer vlot te krijgen
mislukten, iederen keer werd het met groote
kracht op den dam teruggeslagen. De opva
renden verkeerden niet in een paniekstem
ming, omdat de reddingbooten naderden en
men dacht, dat die het schip buitenom ge
makkelijk zouden kunnen bereiken.
Voorschip verdween in de diepte.
Maar plotseling brak het schip en het
voorste deel verdween in de diepte met alle
menschen, die zich erop bevonden. Het ach
terschip bleef half op den dam en half in
het water liggen. Van alle menschen, die
zich op het voorschip bevonden, kon er
slechts één gered worden. Het was een En-
gelsche scheepskapitein, die op weg was
naar Amsterdam, om daar het commando
over een schip op zich te nemen. De Engel-
sche kapitein Parkinson werd overboord ge
slagen. Hij probeerde een stuk wrakhout te
bereiken. Hij spande al zijn krachten in om
boven water te blijven, maar voortdurend
sloegen hooge golven over hem heen. Op
het oogenblik, dat hij het bewustzijn ver
loor, werd hij door een reddingboot opgeno
men. Van tijd tot tijd wierpen hooge golven
deerlijk verminkte lijken langs de geheele
kust in de buurt van Hoek van Holland op
het strand.
Na eenigen tijd was het zeker, dat er van
de personen, die zich op het voorschip be
vonden hadden, behalve mr. Parkinson nie
mand meer in leven was. Over het lot daar
entegen van de menschen op het achterschip,
dat half onder water lag en dat voortdurend
De droevige resten van een trotsch schip
Wijlen Prins Hendrik.
door de branding gebeukt werd, zoodat er
wel geen beschutte plaats meer te vinden
zal zijn geweest, tastte men volkomen in het
duister. In den loop van den dag probeerde
men tallooze malen het wrak te bereiken.
De booten konden echter niet naderbij
komen, omdat hen anders hetzelfde lot zou
wachten. De afstand was te groot om eenige
hulp te kunnen verleenen; men hoorde al
leen boven den loeienden storm, het gegil
van de personen, die zich nog op het achter
schip hadden kunnen staande houden en
zich hadden vastgegrepen, om niet met de
eerste hooge zee op den dam te pletter ge
slagen te worden. Men wist niet hoeveel
menschen zich daar in doodstrijd bevonden.
Het konden er twee. drie zijn, maar ook
twintig, dertig. Voor de dappere bemanning
van de reddingbooten, die keer op keer ver-
geefsche pogingen deden, het wrak te berei
ken, was niets verschrikkelijker, dan de we
tenschap, dat op enkele tientallen meters af
stand van hen menschen om hulp smeekten
en in doodelijk gevaar verkeerden. Men
kon echter geen menschenlevens met men-
schenlevens koopen.
Een vreeselijke nacht.
In den nacht van den 21sten op den 22sten
nam de storm niet af. Sneeuwjachten gier
den over de pier en Let strand. Den vol
genden morgen voer de reddingboot „Hel-
levoetsluis" nog eenige malen uit; nog steeds
kon men het wrak niet naderen. Van de
overlevenden op het wrak, waarvan men
den vorigen avond nog hulpgeroep had ge
hoord, was niets meer te bespeuren. Ein
delijk, na lang geroep, vertoonden zich twee
mannen, die zich blijkbaar in den versten
uithoek, tegen de sneeuwstormen beschermd
hadden. Waren er nog meer levenden op het
wrak? Voortdurend werden er nieuwe plan
nen gesmeed, om op een of andere manier
een verbinding met de „Berlin" tot stand te
brengen; maar alles tevergeefs.
In Hoek van Holland was een loods als
chappelle ardente ingericht. Het aantal doo-
den dat daar opgebaard lag, vermeerderde
steeds. Vrijdagmorgen, den 22sten, waren
het er reeds 37. Van de Harwich-booten
werd nooit een passagierslijst gehouden,
zoodat men de namen van hen, die den over
tocht gemaakt hadden, niet kende. Een voor
een werden de dooden door familieleden en
vrienden herkend. Er heerschte een droeve
stemming in het dorp en op het strand. Uit
alle deelen van Europa waren angstige men
schen toegestroomd, wachtend op berichten
omtrent hun naasten.
Prins Hendrik vuurde de redders aan.
Dienzelfden ochtend was prins Hendrik in
admiraalsuniform in Hoek van Holland ge
komen en nam daadwerkelijk aan de red
ding van de schipbreukelingen deel.
Wij laten hierover den verslag
gever uit die dagen aan het woord:
Met de boot „Jan Spanjaard"
maakte de prins twee tochten mee
naar het wrak en besloot om 2 uur
weer te gaan, vast overtuigd als hij
was, dat er om hulp geroepen
werd.
In den namiddag van 24 Febr.
ging wederom een viertal booten
uit om te trachten de pier te berei
ken. Hierbij was de loodsboot
„Hellevoetsluis" met den prins aan
boord.
De schipper van de „Hellevoet-
sluis" vertelde het volgende:
„Ik was uit zee binnengekomen,
omdat ik een signaal van 't loods
wezen had gekregen. Toen ik in de
Berghaven aanlag, kwam daar nie
mand minder dan prins Hendrik
aan boord en begaf zich aanstonds
naar de brug, waar hij niet af ging,
al zetten de sneeuwvlagen ook nog
zoo fel op, een onverschrokkenheid
voor een vorst, die daar niet aan
gewend is, waarvoor wij allen den
grootsten eerbied hebben. Dapper
bleef hij tot het einde toe staan en
goed in orde, want de prins rookte
nog smakelijk zijn sigaar.
Bij de ramp van de „Berlin", welk schip in den storm nacht van 21 Februari 1907 op
de Pier te Hoek van Holland in stukken sloeg, nam Prins Hendrik daadwerkelijk aan
de redding van de schipbreukelingen deel. Reproductie van een schilderij, waarop men
Prins Hendrik (geheel rechts) ziet, aan boord van de loodsboot „Hellevoetsluis" bij
de gestrande „Berlin".
ERNSTIG AUTO-ONGELUK
BIJ OVERSCHIE.
Auto in een vaart geraakt, een
der inzittenden in ziekenhuis
overleden.
Vannacht omstreeks half twee heeft
aan den Kleiweg onder Overschie een
ernstig auto-ongeluk plaats gehad, dat
aan een autobestuurder het leven heeft
gekost.
Op den bochtigen en vrij smallen Klei
weg tussohen Hilligersberg en Overschie
zijn re^ds meerdere auto-ongelukken ge
beurd en ook nu weer was de vaart, welke
langs den weg loopt, oorzaak van den dood
van een automobilist.
Het echtpaar V. uit Voorburg kwam
met een auto, waarin ook een tienjarig
zoontje was gezeten uit de richting Hilli
gersberg. Bij een der vele bochten gleed
de wagen, tengevolge van de gladheid
van den weg. De bestuurde trachtte den
wagen weer op den weg te brengen. Over
een afstand van ongeveer 35 meter reed
hij over den berm, daarna gleed de auto
schuin naar beneden en kwam onderste
boven in de vaart terecht.
Reeds op den berm hadden de inzitten
den de portieren open gemaakt. Op het
De bedoeling was, dat de prins met ons de
stoomreddingboot zou volgen, die gelijktij
dig uitging om een nieuwe poging te wa
gen. En zoo gebeurde het.
't Was zulk een vervaarlijk slecht weer.
„Uwe Hoogheid moet naar beneden gaan,
zal een ziekte oploopen" zei telkens be
zorgd 's prinsen adjudant. Maar dan glim
lachte prins Hendrik even en schudde man
haftig van neentot hij eindelijk kon
helpen om de schipbreukelingen warm te
wrijven.
Een mooi moment was het, toen de prins
zelf heelemaal onder de sneeuw, de acht
matrozen van het loodswezen, die de red
ding hadden verricht, liet aantreden om ze
rondweg te bedanken en hun ieder de hand
toe te steken. Tegen mij zeide Zijne Hoog
heid: „Kapitein, die 22e Februari zal mij
lang heugen".
Eerst toen de prins aan wal stapte, brak
het gejuich los, moest het zich uiting geven
en nooit is de prins zoo toegejubeld, als toen
hy door de menigte heen naar de auto
liep".
De aanwezigheid van den prins gaf de
bemanning van de reddingbooten nieuwen
moed en de prins gaf aanwijzingen bij het
reddingswerk.
Men trachtte nu met een sloep den dam
te bereiken. Een van de grootere schepen
ging daartoe evenwijdig aan den dam lig
gen, zoodat er tusschen het schip en de pier
een kalm stuk water was, waarin dan een
kleinere boot zou kunnen manoeuvreeren.
Wel kon een van de mannen met een groo-
ten sprong den dam bereiken, maar andere
mannen konden hem niet volgen, zoodat hy
tenslotte weer in de boot moest terugkeeren.
Nu wist men echter, hoe het gedaan moest
worden, zoodat enkele leden van de beman
ning van de „Hellevoetsluis" hetzelfde pro
beerden en er in slaagden op den dam en
bij den vuurtoren te komen. De afstand van
den vuurtoren naar het wrak was niet zoo
groot, zoodat met een lijn de verbinding tot
stand kon komen. Een dun touw verbond
het deel van de „Berlin" met den vasten
wal. Onder het touw lag de kokende zee.
Langs deze lyn moesten de overlevenden,
volkomen uitgeput, uitgehongerd en ver
kleumd, gered worden. Drie vrouwen en
acht mannen lieten zich langs het touw glij
den en werden met de reddingboot aan
boord van de „Hellevoetsluis" gebracht,
waar ze onmiddellijk goed verpleegd en ver
zorgd werden. Maar het waren er meer dan
elf, die bijna 36 uur lang den dood voor
oogen gezien hadden. Drie vrouwen waren
nog op het wrak, en durfden den gevaarlij
ken tocht langs de lijn boven de woedende
branding niet aan.
Het is onbegrijpelijk, dat deze vrouwen
niet durfden, waar toch reeds elf menschen
op deze wijze gered waren en de positie van
het wrak steeds gevaarlijker werd, omdat
het water steeg en de storm nog krachtiger
werd. Ook de mannen op den danï bij den
vuurtoren liepen nu groot gevaar door een
hooge golf weggeslagen te worden, zoodat
zy niet langer daar konden blyven; de ver
binding moest verbroken worden.
De elf geredden werden aan wal gebracht
en verpleegd in het snel als hospitaal inge
richte hotel „Amerika". Zij waren eerst nog
te vermoeid om inlichtingen te geven, om
trent de gebeurtenissen en doorgestane ang
sten op het achterschip, nadat de „Berlyn"
gebroken was.
Later vertelden enkelen, hoe er na het
breken van het schip nog zeer veel men
schen op het achterschip waren, maar omdat
er weinig plaats was om zich te beschutten,
werden er voortdurend menschen, soms met
twee of drie tegelijk, door een hooge golf
meegenomen. De veertien die overgebleven
waren, zaten in een klein hoekje gedron
gen, waar zy tenminste droog bleven.
Telkens deed men nieuwe pogingen, om
de drie vrouwen nog te redden. Tenslotte
gelukte 't den bekenden Martien Sperling,
den dam en langs een lijn het wrak te be
reiken.
Hij bond den vrouwen achtereenvolgens
een touw om het middel en liet ze langs de
slap gespannen lyn naar den vuurtoren glij
den.
Op het schip waren ongeveer 150 persoon,
slechts 15 waren gered
Lang nog werd er over de ramp gespro
ken. Daarbij werd niet vergeten, die man
nen te huldigen, die met een absolute zelf
opoffering en in voortdurend levensgevaar
al het mogelijke gedaan hebben om een aan
tal menschen van hun lijden en uit hun
doodsstrijd te verlossen. Zij hebben dat ge
daan uit menschenliefde, zonder een oogen
blik aan roem en hulde te denken; het was
hun plicht! H.Crt.
Het transport van de geredden over de pier.
hulpgeroep kwamen onmiddellijk omwo
nenden toegesneld. Zij slaagden er vrij
spoedig in de drie inzittenden op het dro
ge te brengen. De vrouw bleek licht ge
wond te zijn, het zooitje was ongedeerd.
Zij zijn naar familie ir Overschie overge
bracht.
De man, de 43-jarige C. V. bleek er zeer
sJecht aan toe te zijn. Hij had waarschijn
lijk zeer veel modder binnen gekregen.
Men bracht hem over naar het gemeente
ziekenhuis aan den Bergweg te Rotterdam,
waar hij kort na aankomst is overleden.
AANRIJDING MET DOODE-
LIJKEN AFL( OP.
Zaterdagavond is de echtgenoote van
den heer L. de V., te Donkerbroek (Fr.),
aangereden door een personenauto, waar
bij zij in een langs den weg loopende sloot
werd geworpen. De bestuurder van de
auto, die onmiddellijk stopte, heeft de
vrouw met behulp van eenige toegeschoten
personen uit het water gehaald en haar
daarna naar huis vervoerd. Zij was be-
I wusteloos en had ernstige verwondingen
aan het hoofd.
Nog in denzelfden nacht is de vrouw
aan haar verwondingen bezweken.
....op bruggen, binnen 8 m van
•yvN. ïtraathoeken, autobuihaltes, voor
H*t) uitritten, brandkranen, enzoovoorts!
JUooUtciaai Tlieums
Staatspensionneering,
Zondagavond werd door de afdeeling
Broek op Lanfendijk-Zuidscharwoude van
den Bond voor Staatspensionneering een
propaganda-avond gegeven in het lokaal
van den heer P. Kramer alhier.
De voorzitter van de afdeeling, de heer
J. du Burck, heeft de traditioneele propa
an da-rede voor het Staatspensioen gehou-
den, waarin hij het goed recht van Staats,
pensioen aantoonde.
De tooneelvereeniging O. K. K. onder
leiding van den heer H. Beeldman ver
leende medewerking aan dezen avond door
de opvoering van het tooneelstuk „Een
Moeder". De vertolking van dit stuk viel
zeer in den smaak van het talrijke publiek.
Aan het einde van het stuk werden de
tooneelisten met een hartelijk applaus be-
loond.
Verder was er nog een attractie, waardoor
verscheidenen werden verrast. Het was een
heel goed geslaagde avond.
De oud-burgemeester, de heer
A. Commandeur, herdacht.
In een door burgemeester Keijzer Woens-
dagmiddag bijeengeroepen spoedvergadering
van leden van den raad, om deelneming te
betuigen met het overlijden van den oud-
burgemeester, sprak de voorzitter als volgt|
Reden waarom ik u bijeen heb geroepen,
is om uiting te geven aan onze gevoelens,
welke ons bij het verscheiden van onzen
cud-burgemeester bezielen.
Een man is heengegaan, die 18 jaar met
vollen ernst de gemeente met beleid heeft
bestuurd.
Ongetwijfeld hebben velen meer dan ik
zyn arbeid van nabij kunnen gadeslaan,
doch ik ben hem zeer dankbaar voor alles
wat hy in het belang der gemeenschap heeft
gedaan. Moge God hem daarvoor reeids zijn
loon hebben gegeven.
Wethouder Stam was bij afwezigheid van
wethouder Schipper ook diens tolk en sloot
zich bij de zeer gevoelvolle woorden van
den voorzitter aan: hij kon niet nalaten te
getuigen, 18 jaar te hebben gearbeid met
een man, die de oprechtheid nastreefde, ter.
wijl zijn menschelijke fouten steeds leidden
tot vergevensgezindheid. Zyn nagedachtenit
zal bij ons in eerbiedige herinnering blyven.
De heer Koomen sloot zich volkomen aan
by deze woorden, en wees er op, dat de ont
slapene voor velen een raadsman is ge
weest.
De heeren Boots, Beemster en Koning
uitten zich in denzelfden geest, terwijl de
heer Schertzing niet kon nalaten te memo-
ree ren, dat de oud-burgemeester voor arme
en minder arme menschen een steun is ge
weest.
Ook in Opmeer een dergelijke
plechtige raadszitting.
Donderdagmorgen heeft de raad van Op
meer in denzelfden geest een herdenking
aan den overleden oud-burgemeester gewijd.
Vermelden wij nog, dat de secretaris, de
heer J. Hartog, verhinderd was, doch reeds
had medegedeeld zich geheel aan te sluiten
bij de gevoelens in deze bijeenkomst ver
tolkt.
Ziekenfonds.
Algemeene vergadering van het zieken»
fonds „Helpt Elkander" op Vrijdag 19 Fe
bruari 1937 in café Mantel, 's avonds om
7 uur.
De voorzitter, de heer Jb. Visser, sprak
by de opening zijn tevredenheid uit over de
goede opkomst. Voor het fonds is 1936 een
niet onvoordeelig jaar geweest, iets, wat
we maar zelden kunnen constateeren.
De ontvangsten over het afgeloopen jaar
waren 386,31, de uitgaven f 348,75. Kas
saldo op 1 Januari 1936 1 2288,79, kassaldo
op 1 Januari 1937 2326,29. Winst over het
afgeloopen jaar 37.50.
De penningmeester ontving een woord van
dank, evenals de financieele commissie.
De heeren C. Evers en Jac. Dekker werden
met bijna algemeene stemmen herkozen als
bestuursleden
Het bestuursvoorstel om de contributie en
uitkeeringen ongewijzigd te laten, werd al
gemeen goedgevonden.
ILet schoolverbond.
Vrijdagavond werd door de vereeni*
ging het Schoolverbond de jaarvergade
ring gehouden in het lokaal van den heer
Jb. Groot, onder leiding van het hoofd der
school, den heer Stuffers.
De r.ekening gaf aan als ontvangst
219.96, uitgaaf 209.10, saldo 10.86.
Een dankbetuiging was ingekomen van
ouders van zeke kinderen die in de plaats
van een reisje een geschenk hadden ont
vangen. De voorzitter deelde mede dat er
in het afgeloopen jaar slechts twee on
wettige verzuimen zyn geweest. Met 1
April zullen er 7 leerlingen en met de
groote vacantie zullen er 5 leerlingen de
school verlaten. Op Donderdag 8 April
zal de avond gehouden voor het uitreiken
van de getuigschriften, waar weer eenige
feestelijkheden aan verbonden zullen
worden.
De penningmeester zal zorg dragen de
kwitanties te doen rond gaan voor het
vaststellen van de feestros. Ook werd
naar voren gebracht om een bazar te houden
om de financiën te versterken.
De bestuursverkiezing gaf tot uitslag, dat
de heer J. W. Boldasvijn werd herkozen. In
de plaats van den heer C. Barsingerhorn
(niet herkiesbaar) werd gekozen de heer Jb.
Stein.
De heer Barsingerhorn ontving dank voor
zijn werk.