S. KROM N.v WAT IS GEZELLIGHEID? VOOR BEHANG PHI NIEUWE MERCEDES SCHRIJFMACHINE IN KOFFER R JAK METZ voor Ie soort ZEEMLEER mis jaren AL6EMEEH BEKEHD. Daar slaagt UI TIJDELIJKE AANBIEDING. Dag blad-Reclame is actueel. HET HUIS MYSTERIES --ituSkê f x WASSCHERIJ TELEFOON 4041 (3 lijnen). UW WASCH behandeld in ons hygiënisch, modern bedrijf is in het belang van de gezondheid van uw gezin en in het belang van den levensduur uwer linnenkast. MELDER UW WASCHGOED. LAAG ONZE PRIJS. Vele menschen zoeken hun afwis seling buitenshuis, en besteden daaraan jaarlijks aanzienlijke kosten Doch zij vergeten hun eigen huis aantrekkelijk en gezellig te maken. Met weinig kosten helpt „KOFA" U een gezellig home maken. Koopt dit jaar eens een nieuw behang. Keuze uit meer dan 200 dessins. Prijzen vanaf II ct. Een goede raad I NAAR lZ «va»*"" "vn\ °e «Wni e",„„4eo te\ vet* («etVCT- ^eien otv \en ,ven ttvel ^l0 ex°n< «J wev 4-164 cVi* o°* «té D<>- $45)3 r8SPosf- o( iïi *abr' r oncet^e nv e\e det>l0Vv' 3' J,hi gra^.3- fiefM S-^.Wevr 4® slad\L.e^ V yabr vao veï IK TYPE PR IJ S 6 9 5 A f 14 5.- Voor een uiterst bescheiden bedrag treedt de Philips' Rondo op als leidsman door Europa's concertzalen, cultuur-centra en ontspannings oorden. Een toestel, waarin de kenmerkende eigenschappen der „Symphonische Serie" duidelijk te ontdekken vallen, van het karak- teristiek-natuurgetrouwe geluid af, tot de uiterst gemakkelijke af stemming toe. £f£ll£:$££§££££i£££££M m* TWEE JAAR GARANTIE. ZIET DE ETALAGE. VAN PUTTEN OORTMEIJER, Payglop 18. Verdr.oord 30. i regelmatig geadverteerde goe deren betrouwbare goederen. Voor tapijten, effen, jaspé of met dessin, in eiken prijs, verwerkt als rand of geheele vloerbedekking. jb(stsyri~a. Ac^rurrt&t. Behangers. St. Annastraat 19. Stoffeerders. Telef. 34t6. SeuiltetcH 1 I 1 KOFA. eet) V,v Gex°nd lctUg« l *n *lC v. "G®VI ..pv ■p\. \rvl ■no. 1 v Ang BT- ra*. \eV Vakkundig gemaakt en gelegd, gebruikt U het dubbel zoo lang. DER Uit het iingelsch door H. A. C, S, 14) Adela zag er verontrust uit. Ik denk: omdat het niet erg gepast was dat de dokter schreeuwde in die stille kamer bo ven het doode lichaam. Het was onwelvoeg lijk. Ze zei vriendelijk: „Laat mij haar vra gen Daniël. Zij begrijpt mij. Emmeline, hoe kwam het, dat je hem vond? Vertel het ons eens". „Ik was den heelen middag in de bij keuken", zei het mensch. „Ik had druiven- jam gemaakt. Ik wist niet zeker of de laat ste -pan wel goed was, en kwam toen bin nen met een lepel jam, om te vragen wat u er van vond. Ik wist, dat u wel ongeveer zoo laat terug zou zijn, van de Vereeniging. Ik keek, toen ik hier langs kwam, naar binnen, en zag hem, en ik keek, en hij lag er, heelemaal doodgeschoten. Ik vloog de deur uit. En toen was u er. Kijk ik liet den lepel daar vallen". Ik geloof, dat we allemaal naar den klei nen zilveren lepel keken die, omgekeerd op den grond lag, naast de tafel, met een rood achtig kleverig kloddertje eronder. „Zag je iemand, 's middags? Kwam er iemand, achter, het huis binnen?" „Heelemaal geen enkel mensch, den hee len middag. Niemand, behalve Higby, was den heelen middag in de buurt". „Dan kwam de dief zoo niet binnen", zei Hilary. „Emmeline heeft oogen als een kat. Haar ontgaat nooit iets". „Hoe laat was het, Emmeline?" vroeg Adela, en toen Emmeline aarzelde, her haalde zij: „Hoe laat was het?" „Even na vijven. Ik had juist op de klok gekeken en vond, dat Florrie wel terug kon zijn om voor het eten te helpen. Zij wist, dat ik het druk had met de jam". „O ja", zei Adela tot dr. Bouligny. „Ik vergat Florrie. Maar het is haar uitgaans- middag". „Kan je niet precies zeggen, hoe laat hij stierf, Dan?" vroeg Hilary. „Ik dacht, dat jullie doktoren dat tamelijk precies konden zeggen, in zulke gevallen". „Niet zoo heelemaal precies", zei dr. Bouligny, eerlijk. „We kunnen het tot op enkele uren precies zeggen. Maar vandaag weet ik alleen, dat hij hoogstens een paar uren dood is, en door den toestand van hei lichaam kan ik het niet nauwkeuriger be palen. De warmte, moet je denken, heeft het lichaam bijna zijn normale warmte doen behouden, en „Zwijg toch, Daniël!" Het was Adela, „Vraag toch zulke dingen niet, Hilary. Hel is voldoende, als Daniël dat zoo zegt, en dan behoeven we er niet verder op in te gaan. Daniël weet het. Nu, waar moeten we nu nog voorzichtig mee zijn, by het onder zoek? Je weet, waar we allemaal waren Wat we deden. Wie het lichaam vond. De dief moet Bayard met zijn eigen revolver geschoten hebben, en toen zijn gevlucht. Het is alles heel duidelijk. We zijn allemaal familie, behalve Emmeline, die ook bij ons hoort. We weten allemaal, waarom Op eens hield ze op. Zij keek naar mij, alsof ze op dat oogenblik mijn bestaan vergeten was. Iedereen keek naar mij. Het was heel stil. Langzamerhand drong het tot mij door, wat de bedoeling was van den gemeenschappelijken blik. Het was, of ze, allen met elkaar, als één man tegenover mij stonden. Het was een blik van wan trouwen, van achterdocht, van angst ei was iets vijandigs, iets uitdagends in, en dit alles verborgen achter een sluier van beleefde, koele zwijgzaamheid. Ik was de buitenstaander. Ik was de vreemdeling bin nen de muren. Bedreigde ik hen? De stilte was onaangenaam. Ik zei: „Ik wou juist zegen, miss Thatcher, dat, nu mijn patiënt mij niet meer noodig heeft, ik maar dadelijk naar het ziekenhuis zal teruggaan. Is er nog iets, dat u wilt, dat ik doe voor ik wegga, dr. Bouligny?" „Hè? Oé, nee. Niets. Heelemaal niets". „Goed dan. Dan zal ik maar meteen gaan". „O ja. Ja, natuurlijk. Ja, zeker, zuster Keate. Miss Thatcher zal uw cheque wel per post sturen". „Nee, wacht even, zuster Keate", zei Adela, plotseling. Zoudt u niet nog een paar dagen bij mij willen blijven? Dit is een groote schok voor mij geweest. Ik zou zoo dankbaar zijn, als u mij wilt helpen. Wij hebben veel met u op, is het niet Janice? Evelyn? Het zou een groote gunst van u zijn, als u het goed zoudt vinden nog een paar dagen bij mij te blijven. Er zal zoo veel te bezorgen zyn er zal zoo'n groote spanning zijn ik heb een niet al te beste gezondheid. Daniël „Beslist, Adela. In ieder geval". Dr. Bou ligny gaf antwoord op dat wat half een bevel, half een smeekbede was, en hij deed het op het juiste oogenblik.„Beslist. Miss Thatcher is niet heelemaal gezond, zuster Keate. Zij zal iemand, als u bent, een paar dagen noodig hebben. Het zal zoo heel goed zijn, u te hebben, die al die de om standigheden kent. Dat wil zeggen kur.t u niet nog wat blijven?" Tenslotte stemde ik toe, natuurlijk, of schoon ik het met tegenzin deed. Ik had ook maar een vaag idee van mijn toekom stige plichten. Slechts één ding was mij duidelijk, en dat was, dat zij mij hier noo dig hadden. In het huis. En ik had geen flauw vermoeden, hoe 'n wanhopend berouw ik zou hebben over dit besluit. „Nou, Hilary", zei dr. Bouligny, „je zult goed doen, den sheriff te laten komen. Het is al bijna een uur geleden, dat „De sheriff! Wat is er voor verkeerds? Wat heeft de sheriff er mee te maken? Wat Allen Carick kwam opeens binnen, uit de vestibule. Een lange, magere man, de mou wen van zijn overhemd verfrommeld, zijn kraag open, zijn mooie, golvende haar nat, alsof hij gezwommen had; zijn donker blauwe oogen leken merkwaardig veel op die van Evelyn, toen hij, snel, de aanwe zigen overzag. Dave Thatcher kwam vlak achter hem aan, en Dave zag het eerst wat onder de sjaal lag, en bukte zich voorover, met een wilde kreet, en gooide de sjaal opzij, voor Hilary hem kon tegenhouden. Een oogenblik stond hij te kijken; zijn gezicht werd spookachtig bleek, de hand, waarmee hij de sjaal vasthield, begon te beven. Dan liet hij haar vallen, en zakte op een stoel neer, en bedekte zijn gezicht met beide handen. Hy zei niets, maar Adela stond opeens naast hem, en raakte hem aan, en praatte tegen hem, en stuurde Emmeline weg, om wijn te halen en Hilary stond ook by hem en vertelde hem telkens, dat er een in braak gepleegd was, en dat de dief op Bayard geschoten had, en hij herhaalde zyn woorden, alsof hy ze muurvast in Dave s geheugen wilde hameren. Ik hoorde, hoe de zware stem van den dokter in de stu deerkamer aan het telefoneeren was; 611 voelde in mijn onderbewustzijn, dat hij den sheriff vroeg om te komen. Ik stond vlakbij Janice, en ik herinner mij, dat Allen Carick daar ook stond, en dat hij zachtjes tegen haar zei: „Is dat waar? Is dat heusch ge beurd?" En ik zag, hoe zij zich, min of meer machteloos, naar hem omdraaide, en ik hoorde haar antwoord: „Ik weet het Ik weet het niet. Allen, wat moet ik doen?J* „Wees niet angstig. Wees niet angstig zei hy, en er was in zijn oogen iets, toen hij naar haar keek, wat later in mijn herinne ring terugkwam. „Denk er aan, dat Dave met mij aan het visschen was". Evelyn raakte zijn arm aan. Haar mooi- gevormde bruine hand bleef daartegen aan, toen zij sprak. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 4