Het groene oog van Baa-AI.
HITLER's JONGSTE WEEK-END.
De opleiding tot Koopvaardij-officier.
Voorkom GRIEP
neem'iT'AKKERTJE"
De volksauto moet spoedig komen.
Hitier dreigt!
Binnenland
Het oordeel uit gezaghebbende kringen.
Lof en critiek op bestaande
tosstanden.
Schietpartij te Best.
Zaterdag en Zondag hebben we weer
eens het Duitsche hoofd van staat Adolf
Hitier van naby, in het middelpunt der
openbare belangstelling, mogen mee
maken. Zaterdagmiddag opende hy met
een groote en als gewooniyk bij deze
gelegenheid nog al opzienbarende re ie
de Internationale Automobiel Tentoon
stelling; Zondag was hy vertegenwoor
diger der natie by de plechtige herden
king van de gesneuvelden in den
wereldoorlog.
We sparen u de verslagen. Maar nemen de
vryheid, een en ander van een paar com
menteerende opmerkingen te voorzien.
Wat ons met den dag meer, en werkelijk
oprecht, met bewondering vervult, is het
krachtige, impulsieve, handelen in den
Duitschen Staat van heden. Het is eenvoudig
onzinnig, dat om een of ander parti-pris over
het hoofd te willen zien. Het ware struis
vogelpolitiek.
Wat ons echter met den dag meer hindert,
als menschen hindert, is de wyze, waarop
deze geweldige actie wordt opgediend. Men
zou aan de eerlijkheid der berichtgeving te
kort doen, indien men daarover zweeg. Het
dringt zich aan den niet-Duitschen waar
nemer en toeschouwer op. Hy moet er over
getuigen.
Onze lezers weten uit vroegere Berlynsche
brieven, dat Adolf Hitier een volksauto op
de markt wenscht te zien. We willen hier
nog even vertellen, hoe hy zich zoo'n autotje
denkt: een zeer eenvoudige wagen, vier zit
plaatsen, zuinige motor, ruimte voor wat
bagage, lage kosten van onderhoud, aan
schaffingsprijs duizend Mark, maandelyk-
sche onkosten vyftig mark. Het moet een
wagen zyn, waarvan slechts één model op
de markt komt als product van samenwer
king van alle Duitsche leidende fabrieken.
(Een pendant dus van het sinds drie jaren
bestaande radio-ontvangsttoestel, de „Volks-
empfanger", van welke eenige honderd
duizenden exemplaren inderdaad door min-
derbemiddelden gekocht zyn, zij het ook
dank zy rijkssubsidies, die den prys gedrukt
hebben).
De heeren automobiel-industrieelen verna
men dezen wensch van Hitier drie jaren
geleden. De meesten van hen waren ook
vóór de omwenteling van 1933 in dit vak
reeds werkgevers en zeker in meerderheid
Duitsch-nationalen of te wel conservatieven.
Nu varen ze natuurlyk allen mee in de nieu
we schuit. Keus hebben ze niet. Meevaren
of overboord. Maar ze zyn in diepste
binnenste natuurlyk dezelfden gebleven. Ze
willen geld verdienen en bazen in hun be-
dryf biyven. Wellicht hebben ze, als vele
werkgevers in Duitschland, korten tijd
gemeend, dat het nationaal-socialisme, dat
den klassenstryd opruimde, door het recht
van staking een streep haalde, hun een
gulden toekomst zou verzekeren. Die hoop
is min of meer vervlogen. De nationa?]-
socialistische staat is in dit opzicht geer.
erg betrouwbare medewerker. Als 't pun'je
bij 't paaltje komt, blykt hy altyd weer
sterk naar het socialisme te neigen. Dat wil
zeggen: de meest verwoede „nazi" is ten
slotte een nationale socialist, met eigenlijk
veel van de onzydigheid, die ook interna
tionale socialisten kenmerkt; een eenzijdige
bevoordelaar van de belangen der arbei
ders, der kleine boeren, der kleine midden
standers, der minder bemiddelden.
De heeren van de auto-industrie voelden
niet veel voor de volksauto. En van den be
ginne aan waren ze het er over eens, dat
men natuurlyk verzekeren moest, dat het
een geniaal denkbeeld van den Führer was,
dat men met alle kracht en macht dit wa
gentje op de markt zou brengen, al meende
men ook te moeten waarschuwen tegen
overhaasting, omdat de eischen wel byzon-
der hoog gesteld waren en de moeilykheden
veel en groot. In werkelykheid echter had
den ze niet de minste haast. Het duurde een
jaar en nog langer. Een nieuwe tentoonstel
ling in Berlijn bracht geen volkswagen. Ook
in 1936 was het wagentje er niet. Ook Zater
dag ontbrak het, al vernamen we nu einde
lijk, dat in het vorige najaar met drie exem
plaren proeftochten gemaakt zyn, en nu
dertig nieuwe, verbeterde modellen zullen
gebouwd worden (30 exemplaren van het
zelfde, verbeterde model, wel te verstaan).
Hitier dreigt!
Na het eerste jaar was Hitier geprikkeld,
na het tweede werd hy boos, Zaterdag was
zijn geduld ten einde en dreigde hy: nu wil
ik spoedig myn volksauto op de markt zien,
of...ik neem het automobiel-
fa e d r y f in staatsexploitatie.
We willen over de technische zyde van de
zaak hier niet veel meer zeggen. De auto
industrieën meenen, dat er geen winbt, geen
toekomst in dit wagentje zit, en dat het,
eenmaal op de markt geworpen, een al te
gevaarlyke concurrentie (dank zy de staats-
propaganda) voor de duurdere wagens zou
worden, ten koste van de industrie en het in
haar belegde kapitaal. Hitier daarentegen
meent, dat dit goedkoope wagentje een
nieuwe, enorme schare van koopers zal
brengen, die na eenigen tijd zoo geestdriftig
gestemd zullen zyn voor de autosport, dat
ze sparen zullen om duurdere auto's te koo-
pen. En dat op deze wyze langzamerhand
Duitschland het Amerikaansche ideaal van
1 wagen op 5 inwoners bereiken zal (waar
het heden nog 1 op 54, in 1930 nog 1 op 100
had). Maar hy wil nog iets meer, iets hoo-
gers: den „kleinen man" zyn eigen auto
geven, waarmee hy op vrye dagen naar bui
ten kan komen, in vacantiedagen een stuk
van zyn land kan zien. Hy is idealist genoeg
om te meenen, dat daarin een nieuw stuk
geluk voor de massa steekt, dat daardoor
wederom klassetegenstellingen verdwynen
zullen, dat twee vliegen in één klap ge
slagen worden; voordeel voor de nationale
industrie, en voordeel voor de nationaal-
socialistische wereldbeschouwing.
Het interessante voor ons, buitenstaan
ders, is al dadelyk, dat deze stryd der mee
ningen niet alleen binnen zeer korten tijd
uitgevochten zal zijn, maar dat Hitler-is-
gelyk-staat by voorbaat weet, overwinnaar
te zullen blyven. Want deze staat zet zijn
wil door, altyd en overal. De industrieelen
willen niet? Ze hebben te willen. Of de staat
zet hen uit hun eigen bedryven en neemt
het zaakje over. Voor ons, Nederlanders, een
situatie om van te rillen? Ik neem het aan.
Voor velen zeker.
Blyft natuurlyk het eindresultaat: zal
Hitler-plus-staat blyken, het by het rechte
eind gehad te hebben? Het is een voor het
Duitsche volk en alle weifelaars en critici
in zyn midden feitelUk gelukkige omstan
digheid, dat Hitier er rotsvast van overtuigd
is, altyd gelyk te hebben, en dat velen dit
ook rotsvast gelooven („Der Führer hat
immer Recht" is een hier te lande reeds
vaak gehoord en geschreven axioma). Blijft
echter ook de niet-ongevaarlyke bykomstig-
heid, dat een staatssysteem als dat van Hitier
zich niet kan permitteeren, ongelijk te be
kennen en daarom eventueel ongelijk nim
mer wordt uitgesproken, altijd en overal
wordt geloochend, met gelijktijdige onder
drukking van elk verzet. Hitier kan in vele
gevallen met daden bewijzen, dat hij in velg
belangrijke dingen tot nu toe werkelyk ge
lyk gehad heeft, en de weifelaars ongeiijk,
en dat zonder zyn machtsinzet, gebaseerd
op geweldig zelfvertrouwen, dat alles heden
nog niet tot stand gekomen zou zyn.
De volksauto zal er komen. Het Duitsche
volk zal over eenige jaren statistieken too-
nen, waaruit men zal zien, dat op elke 25,
op elke 20, op elke 10 inwoners een eigen
auto komt. Het zullen auto's zyn, vervaar
digd uit materiaal, dat voor de tweede of de
derde of de vierde maal uit de smeltoven
komt, en het buitenland zal ze niet koopen.
De motoren zullen met synthetische benzire,
met 10 en meer spiritus vermengd, ge
stookt worden, de banden zullen uit synthe
tische caoutchouc vervaardigd zyn. Maar ze
zullen ryden. Omdat één enkele man het
zoo wil.
Ik weet niet: er zit toch iets zeer grootsch
en verhevens in dit alles. Iets, dat men bui
ten de grens ook zeer wel bewonderen kan.
Met in dit bewondering een tikje afgunst
om zooveel nationaal élan.
Maar er is een diepduistere schaduwzijde
aan dezen éénmansstaat, die Duitschland ge
worden is. Is het systeem daar schuld aar.,
of die ééne man?
Hitier als Uebermensch.
Zaterdag en Zondag hebben we weer
eens van naby beleefd, hoe het Duitsche
volk, vooral by monde van zyn onder
aanvoerders, geen oogenblik laat voor
bygaan om den alleenheerscher te
vleien, te bewierooken op een wijze en
in bewoordingen, die voor andere
volken, op wellicht enkele uitzonderin
gen na, eenvoudig ongenietbaar zyn.
Wanneer we mee aanhooren, hoe ministers
en party leiders den Führer by alle mogc-
lyke en onmogelyke gelegenheden in volle
openbaarheid en in zyn tegenwoor
d i g h e i d verzekeren, dat hy een genie, 'n
„Uebermensch" is, dat het volk hem tot in
alle eeuwigheid schier onuitsprekeiyke
dankbaarheid verschuldigd is, dat „zonder
uw geniale leiding", „zonder uw voortreffe-
lykheid en onfeilbaarheid"; „zonder uw
vooruitziend initiatief" enz. enz. niets tot
stand zou gekomen zijn, als men hem hoort
prijzen „grooter den Fredericus Rex en
grooter dan Bismarck" en de, bewier-
rookte springt dan niet van zyn stoel om
hoog en maakt met een hartig „donnerwet-
ter" Ban flat gevlei een einde, dan vraagt
men zich als niet-Duitscher af: wil hy dat
zoo, om politieke redenen, omdat hy zjjn
Duitschers kent, om de propaganda, om de
bevestiging van zyn door hem zelf noodig
gedachte populariteit, of is het louter
ydelheid van zelden geziene afmetingen?
In elk geval is het stuitend voor wie het
als out-gider meemaakt. En wU weten, dat
het ook stuitend werkt op duizenden van de
beste Duitschers. Waarby het des te vreom
der aandoet, omdat er niet aan getwyfeld
mag worden, dat Adolf Hitier een eenvou-
digvoelend mensch gebleven is en geen ge
legenheid verzuimt om te herinneringen
aan de allerkleinste verhoudingen waar
onder hy is opgegroeid en die hy zeker nlm
mer verloochenen zal. Daarom is bijna zeker
aan te nemen, dat het een zeker soort Duit
schers, in zyn omgeving stellig niet zelden
vertegenwoordigd, is, dat het nu eenmaal
niet laten kan, een machtspersoon, zy het
een keizer, een „Generaldirektor", een
volkstribuun, tot halfgod te maken. Het is
vaak en in het geval Hitier niet eens
zelfzuchtig gemeend, eerder oprechte ver
eering, maar dan van een soort, die altijd
weer in uitersten overslaat en ons de Du't
schers zoo vreemd maakt.
Dat de Duitsche „Führer" dankbaar en ge
lukkig is om de werkelyke vereering der
massa's, die hem by elke openbare plechtig'
heid bewezen wordt,, kunnen we begrijpen
en meevoelen. Dat hy zich door zyn eigen
naaste omgeving, door zyn dagelijksche
medewerkers zoo dik-er-op-gelegd vrywel
dagelyks laat bewierooken, waar hy er zelf
by zit, begrijpen we niet; en maakt het ons
vaak zoo moeilyk, dezen merkwaardijen
staat en zyn Leider naar waarde te schatten
Een recente uitspraak van den heer
W. H. M e 11 e m a, te Amsterdam, ge
wezen gezagvoerder gedipl. groote
stoom- en zeilvaart, waarin deze uit een
oogpunt van karaktervorming, zoomede
wat betreft het snel kunnen reageeren,
ook in de moeilykste omstandigheden,
de wenschelykheid heeft betoogd, ons
land in het kaaer van de opleiding tot
verkeersvlieger de beschikking te doen
krijgen over een oefen-zeilschip, aan
boord waarvan de leerlingen enkele ver
plichte reizen naar Indië, Australië of
Zuid-Amerika zouden moeten maken,
heeft in sterke mate de aandacht ge
trokken in kringen van oud-zeelieden,
van wie verscheidenen het in hun aller
minst langs lynen van geleidelijkheid
gevolgde zeemansloopbaan tot de hoog
ste positie, welke op een schip mogelijk
is gebracht hebben en die tegenover
een verslaggever van het A.N.P. van
hun inzichten over deze materie hebben
doen blyken.
Met zger veel waardeering voor het stand
punt van den heer Mellema deed men echter
in deze kringen uitkomen, dat hetgeen
trouwens ook door den heer Mellema zelf
volledig wordt toegegeven in de eerste
plaats onze toekomstige scheepsoffi-
c i e r en de kweekelingen, die studeeren
aan de kweekschool voor de zeevaart te
Amsterdam of aan de zeevaartscholen in ons
land het dek van de zeeën bevarend
oefen-zeilschip geruimen tyd onder zich
moeten hebben gevoeld, willen zy met de
zee vertrouwd geraken én zich zeeman kun
nen noemen in de ware beteekenis van dit
woord.
Slechts aan boord van een zeilschip zoo
werd betoogd een driemast bark byvoor-
beeld, welke tydens een groote reis de opva
renden maanden lang slechts tusschen lucht
en water doet verkeeren, wordt zoowel een
flink karakter als goed zeemanschap ge
kweekt. Hier spreekt aldus deze zegslie
den alleen het schip, hier wyzigt zich de
toestand elk oogenblik, hier is de zee, met al
haar luimen, zelf leermeesteres en deelt zy
haar lessen uit op een wyze, die ervaren
doet dat men elke minuut op zyn qui vive
moet zyn en dat men zich in de zorg voor
schip en tuigage ontberingen moet weten te
getroosten.
Een der zegslieden gaf als zyn meening te
kennen, dat met de afschaffing van de
zeilvaart de kwaliteit der Nederlandsche
zeelui in het algemeen waarby dus op
zichzelf staande gevallen worden uitgezon
derd is achteruit gegaan en dat, als het
oefen-zeilschip zyn intrede in ons land zou
doen, een groot percentage van de in oplei
ding zynde jongelui, vap wie velen zich
alleen onder den dwang van bepaalde om
standigheden op de zeevaart geworpen heb
ben, na een reis de zee vaarwel zouden
zeggen. Stoerheid wordt aldus deze
zegsman alleen gekweekt te midden van
de elementen en de „zeilzeeman" leert met
de elementen te werken als geen ander.
Zoo is, naar diens oordeel, op de vracht- en
passagiersvaarders van dezen tyd ook de
matroos, die voor het op de navigatie be
trekking hebbende werk alleen het kompas
moet kennen en dit in korten tyd kan lee-
ren, geen zeeman en kan zulks evenmin in
de beteekenis, welke de oude garde aan dit
begrip hechtte, gezegd worden van zyn chef,
den met meer theoretische dan practische
kennis gewapenden stuurman. In dit ver
band werd tevens opgemerkt, dat er in
vroeger dagen zeven tot acht jaren mee ge
moeid waren om een goed matroos te wor
den, want voor men het tot dezen toen
eervollen rang had gebracht, had men de
stadia van jongen, lichtmatroos en matroos
onder de gage met goed gevolg moeten door-
loopen.
Mede werd gewezen op het voorbeeld van
andere landen, die ten spyt van de enorme
vrucht, welke de techniek in de laatste tien
tallen jaren genomen heeft, het oefen-zeil
schip in eere hebben gehouden en dit onder
deel van de opleiding in het kader van het
geheel onmisbaar achten.
Zeilschepen als de viermast bark „Jean-
nette Francoise", het driemast volschip
„Europa" en de barken „Martina Johanna"
en „Willem Eggerts", de laatste onzer zeil-
vaarders, welke, toen men er ten onzent
niets meer mee kon verdienen, naar het
buitenland zyn verkocht, zouden zoo
zeide men prachtige oefenschepen ge
weest zyn voor het kweeken van de zeelie
den van het ras, dat den naam van ons land
groot heeft gemaakt en op welks ouden
roem thans nog wordt geteerd.
Wel erkende men, dat zich het bezwaar
zou doen gevoelen, dat in Nederland geen
bemanning meer gevormd zou kunnen wor
den, welke volledig met de bediening van
een zeilschip vertrouwd is en leiding zou
kunnen geven aan leerlingen, doch men
achtte het in dit verband volkomen verant- i
woord, ten deze „aan te kloppen by
buitenland, waarby aan Noorwegen of in^
land de voorkeur zou kunnen worden gege
De meening van den havenmeester
van Amsterdam.
De heer W. N. van de Poll, haven
meester te Amsterdam, wien de vers ag
gever dit betoog voorlegde, zeide het da3'""
mede in vele opzichten eens te zyn.
Ook de
heer van de Poll acht het van zeer veel e-
lang dat ons land de beschikking krijgt ove
een of meer oefen-zeilschepen of om een
andere term te gebruiken zeilschoolsche-
pen voor de opleiding van onze a.s. koop
vaardy-officieren.
Elke maatschappij - aldus de heer van do
Poll oordeelt dat de opleiding, welke op
haar schepen gegeven wordt, af is, doch mUn
volle overtuiging is dat alleen aan boord van
de opleidingsschepen, waarvan in het be
toog der voorstanders sprake is, de zeelieden
gekweekt worden, die wy noodig hebben.
Wel is op de kleinere vrachtschepen de op
leiding van dien aard, dat deze de practyk
zooveel mogelijk raby komt, maar de ka
raktervorming, waar het zoo op aankomt,
wordt hier niet in voldoende mate bereikt.
Wanneer ik zoo zeide de zegsman ver
der nagaan hoe in dezen tyd jongelui, die
de kweekschool voor de zeevaart en de zee
vaartscholen verlaten hebben, na slechts een
jaar als leerling te hebben gevaren dus
dan nog zoo groen als gras zyn en na
het vervolgens behalen van hun derden
stuurmansrang door vele scheepvaartmaat-
schappyen verplicht worden, hun radio
certificaat te behalen alvorens zy kans kry-
gen op een aanstelling, kan ik niet anders
concludeeren, dan dat deze gang van zaken,
welke door de betrokken réederyennaar
moet worden aangenomen uit een oog
punt van bezuiniging gevolgd wordt, op den
duur funest moet werken. Want de prac-
tyk geeft te zien, dat de meesten der voor
dit certificaat studeerenden steeds weer zak
ken voor het examen en soms een jaar, ja,
zelfs wel twee jaar en langer rondloopen.
voor zy dit certificaat in hun bezit hebben.
De heer van de Poll deed voorts uitkomen,
dat hy een open oog heeft voor de groote
moeilykheden, welke aan het vinden van
een goede bemanning voor een oefen-zeil
schip verbonden zouden zyn, doch voegde
hier aan toe, dat z.i. de bezwaren ten deze
niet van dien aard zijn, dat zy niet overwon
nen zouden kunnen worden.
Zelf ben ik aldus de zegsman gewe
zen koopvaardy man, maar ik aarzel niet om,
wat de opleiding betref*, de Nederlandsche
marine, die wel het groote nut van oefen
schepen inziet, ten voorbeeld te stellen en te
verklaren, dat de opleiding, welke de marine
geeft, beter is dan die van de koopvaardy.
Dat trouwens ook door de koopvaardy het
nut van oefenschepen niet wordt ontkend,
bewijst het feit, dat meermalen door adspi-
rantstuurlieden wordt deelgenomen aan
vaartochten aan boord van het opleidings
schip „Prinses Juliana" van het Onderwys-
fonds voor de Scheepvaart. Voor het onder
nemen van verre reizen, welke m. i In het
kader van de .opleiding niet gemist kunnen
worden, is dit schip echter niet geschikt. Het
is o.m. te kleinen het vormt dan ook
slechts een begin op den weg, die naar myn
inzichten moet worden ingeslagen.
HET P. T. T.-PERSONEEL VRAAGT
SALARISHERZIENING.
De besturen van alle vakgroepen, ver-
eenigd in den Centralen Bond van Neder-
landsch Post-, Telegraaf- en Telefoon-
persoieel (C.B.P.T.T.), zyn gisteren te
Utrecht bijeen geweest.
De bondsvoorzitter, de heer H. M. Roos
uit den Haag, tevens lid van de centrale
commissie voor georganiseerd overleg in
ambtenarenzaken, heeft een inleiding ge
houden over de salarieering van het ryks-
persoieel.
In Maart 1936 werd door de regeering
aar. de centrale commissie het voornemen
medegedeeld in den loop van 1937 te zul
len overwegengeen algemeene herziening
van het „bezoldigingsbesluit burgerlijke
rijksambtenaren" ter hand te nemen.
Tot dusver werd omtrent voorbereiden
de stappen daartoe nog niets vernomen.
Het congres besloot by de centrale van
Nederlandsch Overheidspersoneel, waar
bij de Centrale Postbond is aangesloten,
aan te dringen met kracht te ijveren voor
een spoedige salarisherziening met in af
wachting daarvan bet ongedaan maken
van de laatste procentische salariskorting.
Het congres wordt vandaag voortgezet.
Dagelijks wordt ook Gij ermee besmet.
Voorkom verdere narigheid. Bestrijdt
•lken avond het dreigend gevaar i
Afgewezen minnaar verwondt «to
moeder van zijn meisje en ziek.
zelf.
Sinds eenigen tijd had de 21-jarig®
M. T. Kliebisch, wonende te Best
(N.-Br.), het voornemen met het 15-
jarige meisje J. P. de Groen, wat men
noemt „een vaate verkeering" aan te
gaan. Met het doel dit voornemen
vasten vorm te geven, begaf hy zich
gistermiddag naar de moeder van het
jonge meisje, die zyn voorstel echter
afwees. Dit deed den minnaar zooda
nig in toorn ontvlammen, dat hy «en
klein kaliber revolver voor den dag
haalde en daarmede een schot op de
vrouw loste, dat haar in het jukbeen
trof. Hevig bloedend en gillend liep
zy de Dorpsstraat op, waarna de jon
geman het wapen tegen zichzelf
richtte en zich eveneens aan het juk
been verwondde. Ook hy begaf zich
met zyn bloedend gelaat op straat.
Beide gewonden werden door voor
bijgangers naar een dokter gebracht,
die constateerde, dat het letsel niet
bijzonder ernstig was.
K. is des avonds door de politie in
arrest gesteld en na verhoor in hst
gemeentehuis opgesloten. Hy stond
als eer.igszins zonderling bekend.
BEPERKING VESTIGING
MJVERHEIDSBEDRLTVEN.
Ingediend is een wetsontwerp houdende
regeling betreffende het beperken van de
vestiging van bedrijven, waarin eenige uk
van nyverheid wordt uitgeoefend en van
de uitbreiding van de capaciteit van zoo
danige bedryven
Naar de meening van den minister is
voor ons land een regeling in dien zin aan
gewezen, dat aan de kroon de bevoegd-
neid wordt verleend, om na ontvangst van
een daartoe strekkend verzoek, by alge-
rr.eenen maatregel van bestuur bepaalde
takken van nyverheid of onderdeden
daarvan aan te wyzen, waarin vestiging
reepectievelijk uitbreiding niet meer vrij
zal staan. Hy zou daarbU geenszins zoover
willen gaan. dat in den aangewezen Uk
van nijverheid elke nieuwe vestiging of
uitbreiding by voorbaat volledig wordt
uitgesloten, doch villen volstaan met deze
ven een vergunning afhankelijk U stellen,
Ken volledige afsluiting toch zou tot on-*
gewenschte versUrring van den betrokken
bedrijfstak leiden. Een vergunningsstel
sel als In het weUontwerp belichaamd, zal
daarentegen een soepele hanteering moge
lyk maken, waarby de gelegenheid bestaat
om aan het ondernemers initiatief, voorzoo-
ver dit in concreto niet ingaat tegen het
geen in het economisch landsbelang voer
den betrokken bedrijtsUk meest wensche-
lijk wordt geacht, voldoende recht U la
ten wedervaren.
In artikel 2 is o.m. een bepaling opge
nomen, welke met „vestigen" geiyk stelt
het opnieuw in werking brengen va* een
tevoren stilgelegd bedrijf.
Het ontwerp heeft geen betrekking op
land- en tuinbouw, veeteelt, visscherü.
mijnbouw, handel, bank- en assurantie-
wezen, scheepvaart en verkeerswezen t*
land.
BOOTTREIN STOOMVAART MIJ.
NEDERLAND.
De N. V. Stoomvaart Maatschappij Ne
derland meldt, dat de speciale trein met
passagiers en post, in aansluiting op het
s s. „Jan Pietersz. Coen", Vrijdagmorgen
2 Feruari om 10.20 van Genua zal vertrek
ken. Aankomst Zaterdagmorgen 27 Febr.
om 6.18 te Zevenaar, 7.11 te Arnhem»
8.00 te Utrecht C.S., 9.00 e den Haag S.S.,
9 01 te Amsterdam W.P., 9.19 te Amster
dam C.S. en om 9.33 te Rotterdam Maas.
—4
151. Hy zelf zou intusschen zorgen dat
de krokodillen op een goede afstand ble
ven. Na een korte aarzeling sprongen
Hassan en de beide kinderen van de boot.
Gelukkig was het buiten tamelijk licht,
doordat de maan helder scheen.
Het was nog vry warm, zodat d®
eren spoedig waren opgedroogd en
een korte rust besloten ze een doortocht
«5 dichte oerwoud te zoeken. Ue
inis was hier woester dan een
f 'en O®'1 gezien had. Het duurde nj**
''g of voor hen rees de donkere gestalte
van een neger 0p.