Het groene oog van Baa-AI. HITLER's JONGSTE WEEK-END. De opleiding tot Koopvaardij-officier. Voorkom GRIEP neem'iT'AKKERTJE" De volksauto moet spoedig komen. Hitier dreigt! Binnenland Het oordeel uit gezaghebbende kringen. Lof en critiek op bestaande tosstanden. Schietpartij te Best. Zaterdag en Zondag hebben we weer eens het Duitsche hoofd van staat Adolf Hitier van naby, in het middelpunt der openbare belangstelling, mogen mee maken. Zaterdagmiddag opende hy met een groote en als gewooniyk bij deze gelegenheid nog al opzienbarende re ie de Internationale Automobiel Tentoon stelling; Zondag was hy vertegenwoor diger der natie by de plechtige herden king van de gesneuvelden in den wereldoorlog. We sparen u de verslagen. Maar nemen de vryheid, een en ander van een paar com menteerende opmerkingen te voorzien. Wat ons met den dag meer, en werkelijk oprecht, met bewondering vervult, is het krachtige, impulsieve, handelen in den Duitschen Staat van heden. Het is eenvoudig onzinnig, dat om een of ander parti-pris over het hoofd te willen zien. Het ware struis vogelpolitiek. Wat ons echter met den dag meer hindert, als menschen hindert, is de wyze, waarop deze geweldige actie wordt opgediend. Men zou aan de eerlijkheid der berichtgeving te kort doen, indien men daarover zweeg. Het dringt zich aan den niet-Duitschen waar nemer en toeschouwer op. Hy moet er over getuigen. Onze lezers weten uit vroegere Berlynsche brieven, dat Adolf Hitier een volksauto op de markt wenscht te zien. We willen hier nog even vertellen, hoe hy zich zoo'n autotje denkt: een zeer eenvoudige wagen, vier zit plaatsen, zuinige motor, ruimte voor wat bagage, lage kosten van onderhoud, aan schaffingsprijs duizend Mark, maandelyk- sche onkosten vyftig mark. Het moet een wagen zyn, waarvan slechts één model op de markt komt als product van samenwer king van alle Duitsche leidende fabrieken. (Een pendant dus van het sinds drie jaren bestaande radio-ontvangsttoestel, de „Volks- empfanger", van welke eenige honderd duizenden exemplaren inderdaad door min- derbemiddelden gekocht zyn, zij het ook dank zy rijkssubsidies, die den prys gedrukt hebben). De heeren automobiel-industrieelen verna men dezen wensch van Hitier drie jaren geleden. De meesten van hen waren ook vóór de omwenteling van 1933 in dit vak reeds werkgevers en zeker in meerderheid Duitsch-nationalen of te wel conservatieven. Nu varen ze natuurlyk allen mee in de nieu we schuit. Keus hebben ze niet. Meevaren of overboord. Maar ze zyn in diepste binnenste natuurlyk dezelfden gebleven. Ze willen geld verdienen en bazen in hun be- dryf biyven. Wellicht hebben ze, als vele werkgevers in Duitschland, korten tijd gemeend, dat het nationaal-socialisme, dat den klassenstryd opruimde, door het recht van staking een streep haalde, hun een gulden toekomst zou verzekeren. Die hoop is min of meer vervlogen. De nationa?]- socialistische staat is in dit opzicht geer. erg betrouwbare medewerker. Als 't pun'je bij 't paaltje komt, blykt hy altyd weer sterk naar het socialisme te neigen. Dat wil zeggen: de meest verwoede „nazi" is ten slotte een nationale socialist, met eigenlijk veel van de onzydigheid, die ook interna tionale socialisten kenmerkt; een eenzijdige bevoordelaar van de belangen der arbei ders, der kleine boeren, der kleine midden standers, der minder bemiddelden. De heeren van de auto-industrie voelden niet veel voor de volksauto. En van den be ginne aan waren ze het er over eens, dat men natuurlyk verzekeren moest, dat het een geniaal denkbeeld van den Führer was, dat men met alle kracht en macht dit wa gentje op de markt zou brengen, al meende men ook te moeten waarschuwen tegen overhaasting, omdat de eischen wel byzon- der hoog gesteld waren en de moeilykheden veel en groot. In werkelykheid echter had den ze niet de minste haast. Het duurde een jaar en nog langer. Een nieuwe tentoonstel ling in Berlijn bracht geen volkswagen. Ook in 1936 was het wagentje er niet. Ook Zater dag ontbrak het, al vernamen we nu einde lijk, dat in het vorige najaar met drie exem plaren proeftochten gemaakt zyn, en nu dertig nieuwe, verbeterde modellen zullen gebouwd worden (30 exemplaren van het zelfde, verbeterde model, wel te verstaan). Hitier dreigt! Na het eerste jaar was Hitier geprikkeld, na het tweede werd hy boos, Zaterdag was zijn geduld ten einde en dreigde hy: nu wil ik spoedig myn volksauto op de markt zien, of...ik neem het automobiel- fa e d r y f in staatsexploitatie. We willen over de technische zyde van de zaak hier niet veel meer zeggen. De auto industrieën meenen, dat er geen winbt, geen toekomst in dit wagentje zit, en dat het, eenmaal op de markt geworpen, een al te gevaarlyke concurrentie (dank zy de staats- propaganda) voor de duurdere wagens zou worden, ten koste van de industrie en het in haar belegde kapitaal. Hitier daarentegen meent, dat dit goedkoope wagentje een nieuwe, enorme schare van koopers zal brengen, die na eenigen tijd zoo geestdriftig gestemd zullen zyn voor de autosport, dat ze sparen zullen om duurdere auto's te koo- pen. En dat op deze wyze langzamerhand Duitschland het Amerikaansche ideaal van 1 wagen op 5 inwoners bereiken zal (waar het heden nog 1 op 54, in 1930 nog 1 op 100 had). Maar hy wil nog iets meer, iets hoo- gers: den „kleinen man" zyn eigen auto geven, waarmee hy op vrye dagen naar bui ten kan komen, in vacantiedagen een stuk van zyn land kan zien. Hy is idealist genoeg om te meenen, dat daarin een nieuw stuk geluk voor de massa steekt, dat daardoor wederom klassetegenstellingen verdwynen zullen, dat twee vliegen in één klap ge slagen worden; voordeel voor de nationale industrie, en voordeel voor de nationaal- socialistische wereldbeschouwing. Het interessante voor ons, buitenstaan ders, is al dadelyk, dat deze stryd der mee ningen niet alleen binnen zeer korten tijd uitgevochten zal zijn, maar dat Hitler-is- gelyk-staat by voorbaat weet, overwinnaar te zullen blyven. Want deze staat zet zijn wil door, altyd en overal. De industrieelen willen niet? Ze hebben te willen. Of de staat zet hen uit hun eigen bedryven en neemt het zaakje over. Voor ons, Nederlanders, een situatie om van te rillen? Ik neem het aan. Voor velen zeker. Blyft natuurlyk het eindresultaat: zal Hitler-plus-staat blyken, het by het rechte eind gehad te hebben? Het is een voor het Duitsche volk en alle weifelaars en critici in zyn midden feitelUk gelukkige omstan digheid, dat Hitier er rotsvast van overtuigd is, altyd gelyk te hebben, en dat velen dit ook rotsvast gelooven („Der Führer hat immer Recht" is een hier te lande reeds vaak gehoord en geschreven axioma). Blijft echter ook de niet-ongevaarlyke bykomstig- heid, dat een staatssysteem als dat van Hitier zich niet kan permitteeren, ongelijk te be kennen en daarom eventueel ongelijk nim mer wordt uitgesproken, altijd en overal wordt geloochend, met gelijktijdige onder drukking van elk verzet. Hitier kan in vele gevallen met daden bewijzen, dat hij in velg belangrijke dingen tot nu toe werkelyk ge lyk gehad heeft, en de weifelaars ongeiijk, en dat zonder zyn machtsinzet, gebaseerd op geweldig zelfvertrouwen, dat alles heden nog niet tot stand gekomen zou zyn. De volksauto zal er komen. Het Duitsche volk zal over eenige jaren statistieken too- nen, waaruit men zal zien, dat op elke 25, op elke 20, op elke 10 inwoners een eigen auto komt. Het zullen auto's zyn, vervaar digd uit materiaal, dat voor de tweede of de derde of de vierde maal uit de smeltoven komt, en het buitenland zal ze niet koopen. De motoren zullen met synthetische benzire, met 10 en meer spiritus vermengd, ge stookt worden, de banden zullen uit synthe tische caoutchouc vervaardigd zyn. Maar ze zullen ryden. Omdat één enkele man het zoo wil. Ik weet niet: er zit toch iets zeer grootsch en verhevens in dit alles. Iets, dat men bui ten de grens ook zeer wel bewonderen kan. Met in dit bewondering een tikje afgunst om zooveel nationaal élan. Maar er is een diepduistere schaduwzijde aan dezen éénmansstaat, die Duitschland ge worden is. Is het systeem daar schuld aar., of die ééne man? Hitier als Uebermensch. Zaterdag en Zondag hebben we weer eens van naby beleefd, hoe het Duitsche volk, vooral by monde van zyn onder aanvoerders, geen oogenblik laat voor bygaan om den alleenheerscher te vleien, te bewierooken op een wijze en in bewoordingen, die voor andere volken, op wellicht enkele uitzonderin gen na, eenvoudig ongenietbaar zyn. Wanneer we mee aanhooren, hoe ministers en party leiders den Führer by alle mogc- lyke en onmogelyke gelegenheden in volle openbaarheid en in zyn tegenwoor d i g h e i d verzekeren, dat hy een genie, 'n „Uebermensch" is, dat het volk hem tot in alle eeuwigheid schier onuitsprekeiyke dankbaarheid verschuldigd is, dat „zonder uw geniale leiding", „zonder uw voortreffe- lykheid en onfeilbaarheid"; „zonder uw vooruitziend initiatief" enz. enz. niets tot stand zou gekomen zijn, als men hem hoort prijzen „grooter den Fredericus Rex en grooter dan Bismarck" en de, bewier- rookte springt dan niet van zyn stoel om hoog en maakt met een hartig „donnerwet- ter" Ban flat gevlei een einde, dan vraagt men zich als niet-Duitscher af: wil hy dat zoo, om politieke redenen, omdat hy zjjn Duitschers kent, om de propaganda, om de bevestiging van zyn door hem zelf noodig gedachte populariteit, of is het louter ydelheid van zelden geziene afmetingen? In elk geval is het stuitend voor wie het als out-gider meemaakt. En wU weten, dat het ook stuitend werkt op duizenden van de beste Duitschers. Waarby het des te vreom der aandoet, omdat er niet aan getwyfeld mag worden, dat Adolf Hitier een eenvou- digvoelend mensch gebleven is en geen ge legenheid verzuimt om te herinneringen aan de allerkleinste verhoudingen waar onder hy is opgegroeid en die hy zeker nlm mer verloochenen zal. Daarom is bijna zeker aan te nemen, dat het een zeker soort Duit schers, in zyn omgeving stellig niet zelden vertegenwoordigd, is, dat het nu eenmaal niet laten kan, een machtspersoon, zy het een keizer, een „Generaldirektor", een volkstribuun, tot halfgod te maken. Het is vaak en in het geval Hitier niet eens zelfzuchtig gemeend, eerder oprechte ver eering, maar dan van een soort, die altijd weer in uitersten overslaat en ons de Du't schers zoo vreemd maakt. Dat de Duitsche „Führer" dankbaar en ge lukkig is om de werkelyke vereering der massa's, die hem by elke openbare plechtig' heid bewezen wordt,, kunnen we begrijpen en meevoelen. Dat hy zich door zyn eigen naaste omgeving, door zyn dagelijksche medewerkers zoo dik-er-op-gelegd vrywel dagelyks laat bewierooken, waar hy er zelf by zit, begrijpen we niet; en maakt het ons vaak zoo moeilyk, dezen merkwaardijen staat en zyn Leider naar waarde te schatten Een recente uitspraak van den heer W. H. M e 11 e m a, te Amsterdam, ge wezen gezagvoerder gedipl. groote stoom- en zeilvaart, waarin deze uit een oogpunt van karaktervorming, zoomede wat betreft het snel kunnen reageeren, ook in de moeilykste omstandigheden, de wenschelykheid heeft betoogd, ons land in het kaaer van de opleiding tot verkeersvlieger de beschikking te doen krijgen over een oefen-zeilschip, aan boord waarvan de leerlingen enkele ver plichte reizen naar Indië, Australië of Zuid-Amerika zouden moeten maken, heeft in sterke mate de aandacht ge trokken in kringen van oud-zeelieden, van wie verscheidenen het in hun aller minst langs lynen van geleidelijkheid gevolgde zeemansloopbaan tot de hoog ste positie, welke op een schip mogelijk is gebracht hebben en die tegenover een verslaggever van het A.N.P. van hun inzichten over deze materie hebben doen blyken. Met zger veel waardeering voor het stand punt van den heer Mellema deed men echter in deze kringen uitkomen, dat hetgeen trouwens ook door den heer Mellema zelf volledig wordt toegegeven in de eerste plaats onze toekomstige scheepsoffi- c i e r en de kweekelingen, die studeeren aan de kweekschool voor de zeevaart te Amsterdam of aan de zeevaartscholen in ons land het dek van de zeeën bevarend oefen-zeilschip geruimen tyd onder zich moeten hebben gevoeld, willen zy met de zee vertrouwd geraken én zich zeeman kun nen noemen in de ware beteekenis van dit woord. Slechts aan boord van een zeilschip zoo werd betoogd een driemast bark byvoor- beeld, welke tydens een groote reis de opva renden maanden lang slechts tusschen lucht en water doet verkeeren, wordt zoowel een flink karakter als goed zeemanschap ge kweekt. Hier spreekt aldus deze zegslie den alleen het schip, hier wyzigt zich de toestand elk oogenblik, hier is de zee, met al haar luimen, zelf leermeesteres en deelt zy haar lessen uit op een wyze, die ervaren doet dat men elke minuut op zyn qui vive moet zyn en dat men zich in de zorg voor schip en tuigage ontberingen moet weten te getroosten. Een der zegslieden gaf als zyn meening te kennen, dat met de afschaffing van de zeilvaart de kwaliteit der Nederlandsche zeelui in het algemeen waarby dus op zichzelf staande gevallen worden uitgezon derd is achteruit gegaan en dat, als het oefen-zeilschip zyn intrede in ons land zou doen, een groot percentage van de in oplei ding zynde jongelui, vap wie velen zich alleen onder den dwang van bepaalde om standigheden op de zeevaart geworpen heb ben, na een reis de zee vaarwel zouden zeggen. Stoerheid wordt aldus deze zegsman alleen gekweekt te midden van de elementen en de „zeilzeeman" leert met de elementen te werken als geen ander. Zoo is, naar diens oordeel, op de vracht- en passagiersvaarders van dezen tyd ook de matroos, die voor het op de navigatie be trekking hebbende werk alleen het kompas moet kennen en dit in korten tyd kan lee- ren, geen zeeman en kan zulks evenmin in de beteekenis, welke de oude garde aan dit begrip hechtte, gezegd worden van zyn chef, den met meer theoretische dan practische kennis gewapenden stuurman. In dit ver band werd tevens opgemerkt, dat er in vroeger dagen zeven tot acht jaren mee ge moeid waren om een goed matroos te wor den, want voor men het tot dezen toen eervollen rang had gebracht, had men de stadia van jongen, lichtmatroos en matroos onder de gage met goed gevolg moeten door- loopen. Mede werd gewezen op het voorbeeld van andere landen, die ten spyt van de enorme vrucht, welke de techniek in de laatste tien tallen jaren genomen heeft, het oefen-zeil schip in eere hebben gehouden en dit onder deel van de opleiding in het kader van het geheel onmisbaar achten. Zeilschepen als de viermast bark „Jean- nette Francoise", het driemast volschip „Europa" en de barken „Martina Johanna" en „Willem Eggerts", de laatste onzer zeil- vaarders, welke, toen men er ten onzent niets meer mee kon verdienen, naar het buitenland zyn verkocht, zouden zoo zeide men prachtige oefenschepen ge weest zyn voor het kweeken van de zeelie den van het ras, dat den naam van ons land groot heeft gemaakt en op welks ouden roem thans nog wordt geteerd. Wel erkende men, dat zich het bezwaar zou doen gevoelen, dat in Nederland geen bemanning meer gevormd zou kunnen wor den, welke volledig met de bediening van een zeilschip vertrouwd is en leiding zou kunnen geven aan leerlingen, doch men achtte het in dit verband volkomen verant- i woord, ten deze „aan te kloppen by buitenland, waarby aan Noorwegen of in^ land de voorkeur zou kunnen worden gege De meening van den havenmeester van Amsterdam. De heer W. N. van de Poll, haven meester te Amsterdam, wien de vers ag gever dit betoog voorlegde, zeide het da3'"" mede in vele opzichten eens te zyn. Ook de heer van de Poll acht het van zeer veel e- lang dat ons land de beschikking krijgt ove een of meer oefen-zeilschepen of om een andere term te gebruiken zeilschoolsche- pen voor de opleiding van onze a.s. koop vaardy-officieren. Elke maatschappij - aldus de heer van do Poll oordeelt dat de opleiding, welke op haar schepen gegeven wordt, af is, doch mUn volle overtuiging is dat alleen aan boord van de opleidingsschepen, waarvan in het be toog der voorstanders sprake is, de zeelieden gekweekt worden, die wy noodig hebben. Wel is op de kleinere vrachtschepen de op leiding van dien aard, dat deze de practyk zooveel mogelijk raby komt, maar de ka raktervorming, waar het zoo op aankomt, wordt hier niet in voldoende mate bereikt. Wanneer ik zoo zeide de zegsman ver der nagaan hoe in dezen tyd jongelui, die de kweekschool voor de zeevaart en de zee vaartscholen verlaten hebben, na slechts een jaar als leerling te hebben gevaren dus dan nog zoo groen als gras zyn en na het vervolgens behalen van hun derden stuurmansrang door vele scheepvaartmaat- schappyen verplicht worden, hun radio certificaat te behalen alvorens zy kans kry- gen op een aanstelling, kan ik niet anders concludeeren, dan dat deze gang van zaken, welke door de betrokken réederyennaar moet worden aangenomen uit een oog punt van bezuiniging gevolgd wordt, op den duur funest moet werken. Want de prac- tyk geeft te zien, dat de meesten der voor dit certificaat studeerenden steeds weer zak ken voor het examen en soms een jaar, ja, zelfs wel twee jaar en langer rondloopen. voor zy dit certificaat in hun bezit hebben. De heer van de Poll deed voorts uitkomen, dat hy een open oog heeft voor de groote moeilykheden, welke aan het vinden van een goede bemanning voor een oefen-zeil schip verbonden zouden zyn, doch voegde hier aan toe, dat z.i. de bezwaren ten deze niet van dien aard zijn, dat zy niet overwon nen zouden kunnen worden. Zelf ben ik aldus de zegsman gewe zen koopvaardy man, maar ik aarzel niet om, wat de opleiding betref*, de Nederlandsche marine, die wel het groote nut van oefen schepen inziet, ten voorbeeld te stellen en te verklaren, dat de opleiding, welke de marine geeft, beter is dan die van de koopvaardy. Dat trouwens ook door de koopvaardy het nut van oefenschepen niet wordt ontkend, bewijst het feit, dat meermalen door adspi- rantstuurlieden wordt deelgenomen aan vaartochten aan boord van het opleidings schip „Prinses Juliana" van het Onderwys- fonds voor de Scheepvaart. Voor het onder nemen van verre reizen, welke m. i In het kader van de .opleiding niet gemist kunnen worden, is dit schip echter niet geschikt. Het is o.m. te kleinen het vormt dan ook slechts een begin op den weg, die naar myn inzichten moet worden ingeslagen. HET P. T. T.-PERSONEEL VRAAGT SALARISHERZIENING. De besturen van alle vakgroepen, ver- eenigd in den Centralen Bond van Neder- landsch Post-, Telegraaf- en Telefoon- persoieel (C.B.P.T.T.), zyn gisteren te Utrecht bijeen geweest. De bondsvoorzitter, de heer H. M. Roos uit den Haag, tevens lid van de centrale commissie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken, heeft een inleiding ge houden over de salarieering van het ryks- persoieel. In Maart 1936 werd door de regeering aar. de centrale commissie het voornemen medegedeeld in den loop van 1937 te zul len overwegengeen algemeene herziening van het „bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren" ter hand te nemen. Tot dusver werd omtrent voorbereiden de stappen daartoe nog niets vernomen. Het congres besloot by de centrale van Nederlandsch Overheidspersoneel, waar bij de Centrale Postbond is aangesloten, aan te dringen met kracht te ijveren voor een spoedige salarisherziening met in af wachting daarvan bet ongedaan maken van de laatste procentische salariskorting. Het congres wordt vandaag voortgezet. Dagelijks wordt ook Gij ermee besmet. Voorkom verdere narigheid. Bestrijdt •lken avond het dreigend gevaar i Afgewezen minnaar verwondt «to moeder van zijn meisje en ziek. zelf. Sinds eenigen tijd had de 21-jarig® M. T. Kliebisch, wonende te Best (N.-Br.), het voornemen met het 15- jarige meisje J. P. de Groen, wat men noemt „een vaate verkeering" aan te gaan. Met het doel dit voornemen vasten vorm te geven, begaf hy zich gistermiddag naar de moeder van het jonge meisje, die zyn voorstel echter afwees. Dit deed den minnaar zooda nig in toorn ontvlammen, dat hy «en klein kaliber revolver voor den dag haalde en daarmede een schot op de vrouw loste, dat haar in het jukbeen trof. Hevig bloedend en gillend liep zy de Dorpsstraat op, waarna de jon geman het wapen tegen zichzelf richtte en zich eveneens aan het juk been verwondde. Ook hy begaf zich met zyn bloedend gelaat op straat. Beide gewonden werden door voor bijgangers naar een dokter gebracht, die constateerde, dat het letsel niet bijzonder ernstig was. K. is des avonds door de politie in arrest gesteld en na verhoor in hst gemeentehuis opgesloten. Hy stond als eer.igszins zonderling bekend. BEPERKING VESTIGING MJVERHEIDSBEDRLTVEN. Ingediend is een wetsontwerp houdende regeling betreffende het beperken van de vestiging van bedrijven, waarin eenige uk van nyverheid wordt uitgeoefend en van de uitbreiding van de capaciteit van zoo danige bedryven Naar de meening van den minister is voor ons land een regeling in dien zin aan gewezen, dat aan de kroon de bevoegd- neid wordt verleend, om na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, by alge- rr.eenen maatregel van bestuur bepaalde takken van nyverheid of onderdeden daarvan aan te wyzen, waarin vestiging reepectievelijk uitbreiding niet meer vrij zal staan. Hy zou daarbU geenszins zoover willen gaan. dat in den aangewezen Uk van nijverheid elke nieuwe vestiging of uitbreiding by voorbaat volledig wordt uitgesloten, doch villen volstaan met deze ven een vergunning afhankelijk U stellen, Ken volledige afsluiting toch zou tot on-* gewenschte versUrring van den betrokken bedrijfstak leiden. Een vergunningsstel sel als In het weUontwerp belichaamd, zal daarentegen een soepele hanteering moge lyk maken, waarby de gelegenheid bestaat om aan het ondernemers initiatief, voorzoo- ver dit in concreto niet ingaat tegen het geen in het economisch landsbelang voer den betrokken bedrijtsUk meest wensche- lijk wordt geacht, voldoende recht U la ten wedervaren. In artikel 2 is o.m. een bepaling opge nomen, welke met „vestigen" geiyk stelt het opnieuw in werking brengen va* een tevoren stilgelegd bedrijf. Het ontwerp heeft geen betrekking op land- en tuinbouw, veeteelt, visscherü. mijnbouw, handel, bank- en assurantie- wezen, scheepvaart en verkeerswezen t* land. BOOTTREIN STOOMVAART MIJ. NEDERLAND. De N. V. Stoomvaart Maatschappij Ne derland meldt, dat de speciale trein met passagiers en post, in aansluiting op het s s. „Jan Pietersz. Coen", Vrijdagmorgen 2 Feruari om 10.20 van Genua zal vertrek ken. Aankomst Zaterdagmorgen 27 Febr. om 6.18 te Zevenaar, 7.11 te Arnhem» 8.00 te Utrecht C.S., 9.00 e den Haag S.S., 9 01 te Amsterdam W.P., 9.19 te Amster dam C.S. en om 9.33 te Rotterdam Maas. —4 151. Hy zelf zou intusschen zorgen dat de krokodillen op een goede afstand ble ven. Na een korte aarzeling sprongen Hassan en de beide kinderen van de boot. Gelukkig was het buiten tamelijk licht, doordat de maan helder scheen. Het was nog vry warm, zodat d® eren spoedig waren opgedroogd en een korte rust besloten ze een doortocht «5 dichte oerwoud te zoeken. Ue inis was hier woester dan een f 'en O®'1 gezien had. Het duurde nj** ''g of voor hen rees de donkere gestalte van een neger 0p.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6