I Jladiopcoqcamma sooo®®,»® Rechtszaken Protesten van land- en tuinbouwers. m g Alkmaarsche Politierechter Land- en Tuinbouw Ook handel en industrie niet meer bereid om de dupe te zijn van eenzijdig gericht inzicht, Dtmonstratieve vergadering in de residentie. Donderdag 25 Februari. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitz.) 8.Gr.pl. 9.Omroeporkest. 10.Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek. 10.30 Omroeporkest mmv. solist en deel. 12.30 Gr.pl. 1.30 Avro-dansorkest. 2.Voor de vrouw. 2.30 Orgelspel. 3.Naai cursus. 3.45 Gr.pl. 4.05 Voor zieken en thuiszittenden. 4.35 Gr.pl. 4.50 Voor de kinderen. 5.30 Kovacs La- jos' orkest. 6.30 Sportpr. 7.Voor de kinderen. 7.05 Orgelconcert. 7.30 Engelsche les. 8.ANP-ber., mede- deelingen, gr.pl. 8.15 Concert gebouworkest en solist. In de pauze pianorecital. 10.30 Gr.pl. 11.ANP- ber., hierna tot 12.Avro-dans- orkest. HILVERSUM, 301 M. (8.—9.15 en 11.—2.— KRO, de NCRV van 10.— 11.en 2.11.30 uur). 8.9.15 en 10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur. 12.— Ber. 12.15 KRO-orkest en gr.pl. 2.Handwerkcursus. 3. Gr.pl. 3.153.45 Vrouwenhalfuur. 4.Bijbellezing. 5.Handenarbeid v. d. jeugd. 5.30 Orgelspel. 6.30 Gr.pl. 7.Ber. 7.15 Joum. week overzicht. 7.45 Rep. 8.ANP-ber. 8.15 Kinderkoor W.I.K., De Haag- sche melodisten en solisten. 9. Causerie: Geweldspolitiek of rechts orde. 9.30 Vervolg van 8.15. 10.15 ANP-ber. 10.20—11.30 Gr.pl. Hierna Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.05 At home today, causerie. 11.1511.50 Gr.pl. 12.10 BBC-Welsch-orkest en solist. 1.05 De BBC-zangers. 1.35 2.20 Medvedeffs Balalaika orkest en solisten. 3.10 Men talking, cause rie. 3.35 Sted. orkest Boumemouth mmv. soliste. 5.05 Gr.pl. 5.35 BBC- dansorkest. 6.20 Ber. 6.40 This way out, causerie. 7.BBC-orkest. 7.35 Radiotooneel. 8.25 BBC-dan_orkest. 9.20 Ber. 9.40 Deel. 10.Pianoreci tal. 10.20 Kerkdienst. 10.40 BBC- Theater-orkest en solist. 11.35 Billy Cotton en zijn Band. 11.5012.20 Dansmuziek (gr.pl.) RADIO PARIS. 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.35 Omroeporkest. 1.35 Zang. 1.50 Verv. orkestconcert. 3.05 Zang. 3.35 Gr.pl. 4.50 Radiotooneel. 9.05 Omroepkwartet en Selectie u. d. operette 8.20 Zang. zang. 10.05 Moineau. KEULEN, 456 M. 5.50 Donath- orkest. 7.50 E. Börschel's orkest. 8.50 Gr.pl. 9.20 Volksliederencon- eert. 11.20 Omroepkleinorkest. 12.35 Theaterorkest. 1.35 Gevar. concert. 3.20 Solistenconcert. 5.20 Orkestcon cert. 6.20 Gr.pl. 7.30 Cosi fan tutte, opera. 10.—1120 Omroepkleinorkest en Vocaal Sextet. BRUSSEL. 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Cabaret. 1.— Sa lonorkest. 1.30 Omroeporkest, l .50 Cabaret. 2.—2.20 Gr.pl. 5.20 Klein- orkest. 6.50 Gr.pl. 7.20 Salonorkest. 8.20 Nat. orkest. 9.20 Nat. orkest en het Omroepkoor. 10.3011.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroep orkest. 1.30—2.20 Gr.pl. 5.20 Piano recital. 6.35 Kleinorkest. 7.35 Gr.pl. 8.20 Omroeporkest. 9.35 Omroep orkest en soliste. 10.30 Viool en piano. 10.5511.20 Omroepdans- orkest. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Zang en piano. 7.50 't Omroep orkest en solist. 9.20 Ber. 9.40 Sport nieuws. 10.05 Weerber. 10.2011.20 Dansmuziek (gr.pl.) GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.—12.05, Pariji R. 12.0513.05, Brussel VL 13.05— 14.20, Diversen 14.2015.05, Dien der 15.05—15.35, Lond. Reg. 15.35— 16.20, Parijs P. Par. 16.20—16.50, Keulen 16.50—18.25, Parijs R. 18.25 19.30, Berlijn 19.3020.20, Roma 20.20—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Diver sen 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35 13.35, Droitwich 13.3514.20, Lond. Reg. 14.2015.35, Droitwich 15.35— 18.20, D.sender 18.2018.40, Brussel Fr. 18.4019.20, Beromiinster 19.20 —20.25, Droitwich 20.2520.55, Brussel Fr. 20.55—21.20, Droitwich 21.20—21.49. Brussel Fr. 21.49—22.20 en Droitwich 22.2024. Lijn 5: Diversen. aan 1-jar. fokvereen.-stieren te moeten stel len. Het is n.1. gebleken, dat het aantal afge keurde stieren wat jaarlijks in N.H. ge bruikt wordt, veel en veel te groot is in ver gelijking tot dat der goedgekeurde, deze verhouding is de laatste jaren eerder on gunstiger dan gunstiger geworden. Dit klemt te meer, omdat het aantal dek kingen jaarliiksch door 2-jar. en oudere stie ren in N.H. in een zeer ongunstige verhou ding staat tot dat der 1-jarigen. Het vertrouwen hetwelk de Prov. Com missie indertijd in de fokkers stelde toen de mln.-exterieur-eischen voor 1-jar. fokver.- stieren werden opgeheven, is dus te groot geweest, het is daardoor ook niet onmoge lijk, dat de nadeelen van deze maatregel grooter zijn geweest dan de voordeelen, welke men er indertijd van verwachtte. Ik heb ruim 10 jaar de stierenkeuringen in N.H. medegemaakt en langzamerhand ben ik er van overtuigd geworden, dat het treffen van de maatregel van afkeuring via min.-exterieur-eischen ook voor fokvereen.- stieren wenschelijk is. Elk jaar toch worden op vele voorkeurin gen fokver.stieren aangeboden, die het aankijken nauwelijks waard zijn en die op grond van hun afstammingsbewijs toch voor dekking van fokver.koeien geschikt worden geacht. Het zijn deze stieren, die bij mü elk jaar weer opnieuw den indruk hebben ver sterkt, dat er toch een inconsequentie schuilt in het lidmaatschap eener „veeverbeterings- organisatie" hetgeen toch een „fokvereen." bedoelt te zijn en het ter dekking goedkeu ren van dergelijke stieren door de Prov. Commissie, de prov. overheidsinstelling, welke o.m. tot taak heeft de zorg voor goed mannelijk „fokmateriaal". Teneinde nu het gebruik van werkelijk slechte tot minder goede stieren qua exte rieur tegen te gaan, is er slechts één middel, n.1. het stellen van min.-exterieur-eischen. Een commissie als de Prov. Commissie wenscht niet gaame maatregelen als de thans genoemde, omdat zij bij voorkeur het overheidsgeld, hetwelk zij in den vorm van rijks- en prov. subsidies ontvangt, bezigt voor maatregeen, waarvan zij de absolute overtuiging heeft daarmede het peil der fokkerij te verhoogen, hetgeen bijv. het geval is met het verleenen van behoorlijke aanhoudingspremies voor oudere stieren, die bewezen hebben goed te fokken. Met dergelijke maatregelen is de fokkerij meer gebaat dan met minimum-eischen. Het stellen van min.-eischen onverschillig op het gebied van exterieur of productie is in feite anders niets dan een negatieve selec tie, n.1. het voor de fokkerij uitschakelen van die dieren, waarmede de kans om die fokkerij een slechte dienst te bewijzen groo ter is dan het omgekeerde. Het treffen van dergelijke maatregelen ligt primair op den weg van de praktijk zelve, maar waar de praktijk de bewijzen levert, dat zij ook in deze opzichten niet geheel los kan loopen, is het verklaarbaar, dat men zijn toevlucht neemt tot minimum-eischen. De N.R.S.-leden onderwerpen zich vrij willig aan soortgelijke eischen, gesteld door hun eigen organisatie, voor fokvereen.-leden- niet N.R.S.-leden dient de Prov. Commissie in te grijpen. Ook erken ik, dat een niet onbelangrijk aantal van deze slechte tot matige stieren dit zijn geworden door slechte tot matige opfok. Onder deze stieren zijn er zeker meerdere, die bij goede opfok geen onmoge- lijken indruk behoefden te maken. Wanneer de maatregel der min.-eischen voor fokver. stieren in werking treedt, is er niet aan te ontkomen, dat stieren worden afgekeurd die op grond van hun erfelijke aanleg niet be paald slecht soms zelfs goed zijn te noemen. De verantwoordelijkheid van deze afkeurin gen ligt evenwel niet bij de jury, maar bij de fokkers zelf en de maatregel is daarom niet te veroordeelen. Van georganiseerde fokkers mag men toch verwachten, dat zg bq opfok van stierkalveren de opfokmaat- regelen zóódanig treffen, dat zij er uithalen wat er inzit. Het is zelfs niet onmogelijk, dat juist de kennis dat eeen stier niet op exte rieur kan worden afgekeurd, in sommige ge vallen oorzaak mede is van dien matigen opfok. Het stellen van minimum-eischen op exterieur kan wellicht in dezen ook nog opvoedend werken. Alvorens de Algem. Verg. van de Prcv. Bond van Rundveefokver. 1 Maart a.s. te Hoorn wordt gehouden, waar bovenstaand besluit der Prov. Comm. zeker zal worden besproken, meende ik er goed aan te doen, de fokkers via de pers met mijn standpunt en de motieven in kennis te stellen. trie en handel. Daarmede staat voor hem onomstootelijk vast, dat in het raam der mobilisatie van economische krachten de bodemcultuur en de industrie en handel op voet van volkomen gelijkwaardigheid moeten worden ingeschakeld. Zeer in het bijzonder zal men er zich voor moeten behoeden eenzijdig de land bouwcrisismaatregelen in handen te leg gen van boerenorganisaties die daardoor het lof van agrarische industrie en handel op zeer ongewenschte wijze in handen krijgen. Helaas kan het rapport der com missie van Loon, welke commissie eenzij dig uit vertegenwoordigers van boeren organisaties was samengesteld, op dit terrein tot misverstand aanleiding geven. Er zijn te dezen opzichte slechts twee mogelijkheden. Men kan voor de maatre gelen die direct de boerenbedrijven raken zich oriënteeren op de landbouworganisa ties, die zich dan tot dit terrein dienen te beperken. De tweede mogelijkheid is deze, dat men het geheele terrein als een geheel bewerkt en daarbij landbouworganisaties en orga nisaties van industrie en handel op voet van volkomen gelijkheid betrekt. In vele gevallen zal deze oplossing de voorkeur verdienen boven de eerstgenoemde. Bij beide oplossingen, het zij nogmaals ge zegd, zal echter de gelijkwaardige positie der groepen moeten voorop staan. Tenslotte merkte spr. op, dat industrie en handel niet meer bereid zijn om de dupe van eenzijdig inzicht te zijn. Indus trie en handel op agrarisch terrein wen- schen niet meer toe te laten dat het alge meen belang, het landbouwbelang en hun eigen positie aan die eenzijdigheid worden opgeofferd. Agrarische industrie en han del zijn een belangrijk deel der Neder- landsche volkskracht: zij vorderen dat dit ten volle erkend wordt en dat naar die er kenning wordt gehandeld en zijn bereid om de plichten, die daaruit voortvloeien te aanvaarden. Het Tweede Kamerlid, de heer Jan S c h i 1 h u i s, sprak vervolgens over: „Uit en invoer van agrarische producten niet meer door den handel? Monopolie heffingen." Hij aanvaardt het steunen van den landbouw in deze tijden van crisis en be grijpt, dat daaruit voor handel en in dustrie zekere nadeelen moeten voort vloeien. Hij heeft echter bezwaar tegen die voor handel en industrie nadeelige maatregelen, welke bq het nastreven van het doel der landbouwcrisiswet niet of niet meer onvermijdelijk zijn. Zoodra mo gelijk dienen zulke maatregelen te worden opgeheven. Spr. erkent, dat niet zelden gepoogd is om de belangen van het niet-agrarische bedrijfsleven te ontzien, maar daarvan is te weinig regel gemaakt en tot een syste matisch overleg met de organen van han del en industrie over de te nemen maat regelen en hun uitvoering is het in zeer onvoldoende mate gekomen. Spreker maakte vervolgens eenige op merkingen over de monopolieheffingen op granen en voederartikelen. Deze heffingen verschaffen schade en overlast aan den handel in die artikelen en leiden door de daaraan verbonden formaliteiten en be perkingen tot inkrimping van de interna tionale rol, welke die handel steeds heeft vervuld. Ook schaden zij de varkens-, pluimvee- en runveehouderij, ondanks de prijsregeling voor de producten dier be drijfstaken. Als bezwaar tegen de verlaging wordt aangevoerd, dat het landbouwcrisisfonds bij de verlaging van zijn inkomsten zijn taak niet meer naar behooren zou kunnen vervullen. Er is echter onlangs een be langrijke verlichting in de uitgaven van dat fonds geschapen. Sedert 28 September n.1. gaf het fonds groote bedragen uit voor het laag houden van den broodprijs, die anders wegens de depreciatie van den gulden gestegen zou zijn. De daarmede gemoeide uitgaven kwamen neer op 10 millioen per jaar. Sedert eenigen tijd is die maatregel echter zeer aanmerkelijk veranderd en voor het laag houden van den broodprijs worden nu de inkomsten van het fonds nog slechts verlaagd met 2.8 millioen gulden per jaar. De hier geschapen ruimte zou heel wat gelegenheid laten tot verlaging van mo nopolieheffingen op granen en voeder artikelen zonder schade voor den akker bouw. Iets dergelijks kan ook worden gezegd van de voor den handel zeer nadeelige monopolieheffingen op fruit en zuidvruch ten, die door haar prqsverhoogende wer king den invoer kortwieken. Verlaging van die heffing en dus het toelaten van wat meer invoer zou onzen fruitverbouw niet schaden. Buiten de eigenlijke landbouwcrisis maatregelen ligt de contingenteering van veekoeken. Zij is zeer nadeelig voor den handel en verhoogt de prijzen, die de vee houder moet betalen. Deze contingentee ring is ingesteld ten behoeve van de olie industrie, toen het deze zeer slecht ging. De olieprijzen zijn echter internationaal zeer sterk gestegen en er is alle aanleiding om de belangen van handel en veehouderij nu weer zwaarder te laten wegen en deze contingenteering op te heffen. Een zeer belangrijke reden voor het bij eenroepen dezer vergadering vormen be paalde denkbeelden, die zich bij de regee- ringsorganen heben ontwikkeld en die uiteengezet zijn in de memorie van ant woord over de begrooting van het land bouwcrisisfonds voor 1937 en die een zeer ernstige bedreiging inhouden voor deh handel, die zich bezig houdt met uit- en invoer van producten en benoodigdheden van den landbouw. In genoemd staatsstuk wordt bepleit de vorming van bedrijfs organen voor den landbouw, die zouden bestaan uit vertegenwoordigers van be staande vereenigingen op landbouwgebied. Deze als permanente lichamen gedachte organen zouden een veelzijdige taak heb ben. Zoo zouden zij zich bezig houden met de samenstelling en de uitvoering van de crisismaatregelen. En wel den uitvoer van producten van veeteelt, landbouw en tuinbouw en dus invoer van benoodigdheden dier bedrijfs taken, zooals bijvoorbeeld granen. Van die bemoeiingen interesseert het ons in het bijzonder, dat de samensteller van de memorie van antwoord van oor deel blijkt, dat de internationale handel zoodanig van structuur is veranderd, dat de zooeven genoemde uit- en invoer niet meer kan worden overgelaten aan den handel en overgedragen dient te worden aan die bedrijfsorganen. Afgezien van de zeer ernstige bedreiging van den handel, die in deze denkbeelden voortspruit, mag men zich nog de vraag stellen of werkelijk de beweerde struc tuurverandering van den handel heeft plaats gevonden, die er aan ten grondslag zou liggen. En die v-aag valt dan zeker niet bevestigend te beantwoorden. Er moge een enkel land zijn, waar men voor deze centralisatie van den handel veel gevoelt, maar van een algemeene internationale ontwikkeling van dien aard, waarbij wij ons noodgedwongen zouden moeten neer leggen ,is geen sprake. Centralisatie van den handel bq buitenlandsche en Neder- landsche ambtelijke lichamen zou voor ons land uitermate nadeelig zijn en slechts verzet daartegen is geboden. Behandeling van belastingzaken op Maandag 22 Februari 1937. Motorrijtuigenbelastingwet. Simon B., monteur, Wervershoof, art. 17 6 boete of 3 dagen; G. F. B„ chauffeur, Amsterdam, 15 boete of 5 dagen; Dirk B., landbouwer, Zijpe, art. 15 f 20 boete of 10 dagen; Arie B., expediteur, Berkhout, art. 17 10 boete of 10 dagen; Th. B., chauffeur, Berkhout, art. 15/3 boete of 3 dagen; Simon B., marinier le klasse, Texel, art. 17/5 boete of 2 dagen; Simon B., marinier le kl„ Texel, art. 17/5 boete of 2 dagen; Simon B., marinier le kl., Texel, art. 17/5 boete of 2 dagen; A. L. B., aannemer, Wieringen, art. 17 1 boete of 1 dag; Willem B., vracht rijder, Rijswijk, art 17 f 15 boete of 5 dagen; Jac. E., vrachtrijder, Oudeschild, art. 17/20 boete of 10 dagen; Jac. F., machinist, Am sterdam, art. 17 25 boete of 5 dagen; O. J. P. G., autohandel, Laren, art. 17 10 boete of 2 dagen; J. G. G., chauffeur, Bergen, art. 17 10 boete of 5 dagen; J. G. G., chauffeur, Bergen, art 17 10 boete of 5 dagen; Frans G., expediteur, Hoorn, art. 17 40 boete of 10 dagen; Frans H., accountant, Amsterdam, art. 17 60 boete of 15 dagen; Hendr. H., caféhouder, Amsterdam, art. 17/8 boete of 4 dagen; Jan J., expediteur, Alkmaar, art. 1? 15 boete of 5 dagen; Fred. J., expediteur, Alkmaar, art. 15/1 boete of 1 dag; Paul K., koopman, Hoorn, art. 17 15 boete of 5 dagen; Lour. K., vrachtrijder, Wervershoof, art. 17/20 boate of 10 dagen; Joh. K., auto- slooper, Hoorn, art. 15 15 boete of 5 dagen; Mart. K., garagehouder, Helder, art. 15/6 boete of 3 dagen; Mart K., garagehouder, Helder, art. 15/6 boete of 3 dagen; Mart. K., garagehouder, Helder, art. 17/6 boete of 3 dagen; Hein K., koopman, Alkmaar, art 17 5 boete of 2 dagen; T. J. L., chauffeur, Amsterdam, art. 17 15 boete of 5 dagen, Corn. N„ slager, Amsterdam, art. 17 7.50 boete of 2 dagen; HU. A. P„ arbeider, Abbe- kerk, art. 15 10 boete of 2 dagen; Jan R,, landarbeider, B ree zand, art 17 7.50 boet* of 2 dagen; Simon H, chauffeur, Beverwijk, art 15/1 boete of 1 dag; Simon K, expedi teur, Beverwijk, art 17 15 boete of 10 dagen; Pieter R., reiziger, Berkhout *rt 17 4 boete,of 2 dagen; Pieter R., reiziger, Berkhout, art. 17/6 boete of 3 dagen; J. J. v. E., veehouder, Haarlem, art. 17/30 boet* of 10 dagen; Jac. J. S., bloemist Spanbroek, art. 17/5 boete of 2 dagen; W. P. O. SchL, boekhouder, Amsterdam, art 17 f 7.50 boet* of 2 dagen; Joh. H. S.. reiziger, Amsterdam, art. 17 15 boete of 5 dagen; KL Sm., mon teur, Schagen, art 17 12 boete of 6 dagen} L. G. v. d. Sp., matroos le kl„ Helder, art 17 10 boete of 5 dagen; Gerrit H., bedrijfs leider, Apeldoorn, art 17 15 boete of 5 dagen; T. de W., chauffeur, Helder, art 1T 2.50 boete of 2 dagen; Adr. W., garage houder. Helder, art. 17/15 boete of 5 dagen} Mart. Z., vleeschgrossier, Oudendijk, art 17 30 boete of 10 dagen; Harm. B., arbeider, Anna-Paulowna, art 17/3 boete of 1 dag; Joh. F. v. O., stucadoor, Haarlem, art 17 f 10 boete of 4 dagen. Artikel 4 wet van 19 Maart 1932 (siga rettenpapiersmokkel): Bemard K., arbeider, Hoorn, 3 maanden gevangenisstraf; Joh. Jac. B., winkelier, Helder, 30 boete of 15 dagen en 2 maanden gev. voorw. met 2 proefjaren. Wet inkomstenbelasting: Dirk M., loon- ploeger, Opperdoes, 2 x 20 boete of 2 X 5 dagen. Wet inkomsten- en vermogensbelasting: Jan V., zaadhandeL Enkhuizen, 2 X 2.90 boete of 2 x 2 dagen. EEN ERVAREN OPLICHTER. De rechtbank te Rotterdam he*ft een zaak behandeld tegen een Duitschen veehande laar uit Schweinfurth, J. F. genaamd, dia terecht stond wegens oplichting van de American Express. De man had kans gezien door allerlei verhalen 45 los te krijgen van den kassier dezer onderneming. Het O.M., waargenomen door mr. S. J. Loke, eischte een straf van 2 jaar en 6 maan den met aftrek van de preventieve hechte nis. De officier motiveerde deze zware eisch door te wijzen op het strafregister van ver dachte, die in Duitachland niet minder dan 40 maal veroordeeld is wegens oplichtingen e.d., hier in Nederland staan voorts nog 1? vonnissen op zijn naam. Uitspraak 9 Maart. VALSCHE MERKEN GEBRUIKT. Een Amterdamsche koopman, een hande- laai in parfum, kocht op zekeren dag e611 gioote partij leege fleachjes, waarop de naam van een bekenden fabrikant van p*r' tums voorkwam. Zelf fabriceerde hij een vocht, dat een geur verspreidde, die eenigs* zins afweek van die van het bekende Fren- sche parfum en vulde hiermede de flesch- je» lig verkocht een aental flacons, doch voor hij door xqn voorraad heen was greep ae politie in en werd het kostbare vocht i® beslag genomen. Wegens het gebruik maken van een valsch merk veroordeelde de Amsterdamsche pol>' ïerechter den man tot twee maanden te' vangenisstref. Gister diende deze zaak in hooger beroep* erdachte gaf de feiten volmondig toe: J* niet, dat iemand er in zou loopen zqn verweer. D* Procureur-generaal mr. dr. D. ingh vorderde bevestiging ven het vonn* De verdediger mr. A. Sternheim pl«i,t' clementie. Arrest 9 Maart. De Nederlandsche Industrie- en Handeh»zaak voor Land- en Tuinbouw kwam hedenmiddag in een demon stratieve vergadering in den Dieren tuin in Den Haag bij-een. Deze ver gadering was zeer druk bezocht. De voorzitter van den raad opende de vergadering met een beschouwing over: „De houding ten opzichte van de particuliere, industrie en handel rondom land- en tuinbouw, hoe zij is en hoe zij moet worden." Spreker wenschte een antwoord te geven op dé vraag of gedurende vijf jaren van crisis en van daarmede verband houdende economische maat regelen het Nederlandsche volk en de overheid geslaagd zijn in de vervul ling van wederzijdsche plichten. Het Nederlandsche volk heeft critiek uitgeoefend en daartusschen bevindt zich ongetwijfeld rechtvaardige critiek, meent spr. maar het heeft uiteindelijk in het algemeen desondanks vertrouwen ge schonken en wat practisch wellicht nog meer zegt zijn medewerking in het algemeen aangeboden aan diezelfde over heid, die het naar het meende tot zooveel critiek aanleiding gaf. Sterker nog dan uit de individueele uitingen, heeft deze hou ding, die gericht was op vertrouwen en medewerken, gesproken uit het optreden van de tallooze organisaties, waarin de Nederlandsche groepen hun gemeenzame inzichten en belangen hebben bijeen ge voegd, welke organisaties weer samen komen in enkele weinige knooppunten, waarvan de Nederlandsche Industrie -en Handelsraad voor land- en tuinbouw er een is. Thans de vraag, of de Nederlandsche overheid en hare organen ook van hun zijde het mogelijke gedaan hebben om in moeilijke tijden de voor ons land uiter mate moeilijke problemen op te lossen met verwijdering zooveel mogelijk van zoowel voor heden als toekomst ontbindend wer kende fouten. Het betreft hier onderwerpen, die tot voor korten tijd geheel of vrijwel geheel zonder inmenging van de overheid wer den behandeld en met goed gevolg werden behandeld op geheel zelfstandigen voet door het bedrijfsleven. Met het onafwijs bare gevolg dat de overheid deze taak on mogelijk op eigen krachten kan overne men. En dat zij die ook r.iet moet over nemen, omdat wij allen snakken naar het oogenblik, dat de overheid weer zal terug treden en wee>- een too proot mogeliik deel van deze taak: de regeling van alle Ne derlandsche arbeid en bedrijvigheid, in een vrijere maatschappij terug zal vallen op de hoofden en handen van het Neder landsche volk. Op het terrein der mobilisatie van be schikbare krachten, het terrein der aan vaarding van medewerking van het be drijfsleven in de uitoefening van de crisis- taak der overheid, zijn wij in de houding der Ned. overheid teleurgesteld. Het op onvoldoende wijze mobiliseeren van de in het Nederlandsche economische leven aanwezige krachten heeft als eerste diep en sterk ontbindend gevolg, dat de in deze tijden zoo gevaarlijke economische eenzijdigheid aan de zijde van het over heidsorgaan geen of onvoldoende compen satie vindt door veelzijdige samenwerking met de practqk. Spr. stelde voorts vast, dat een misver stand iangzamerhand en helaas in steeds sterkere mate niet alleen in officieele kringen, doch ook bij de Nederlandsche bevolking ingang gevonden heeft. Men redeneert aldus. Landbouwmaatre- gelen zqn maatregelen ten behoeve van den landbouw. Bij het nemen van die maatregelen dient men dus principieel slechts het oog gericht te houden op defi landbouw. Als door die maatregelen in dustrie en handel belemmerd worden dan is dat wel jammer, maar aandacht in principieelen zin en als doel in eerste in stantie krijgen die industrie en handel niet. Zij vormen niet het doel der maat regelen en de aan hen te besteden aan dacht is slechts van tweede orde. Deze redeneering nu, die als een draad heen loopt door het landbouwcrisisbeleid, is grondig fout. Deze crisis is geen technische landbouw crisis. Zij bestaat slechts doordat de re guleering van het contact met de buiten wereld in moeilijkheden kwam. Door maatregelen tracht men tijdelijk dit ge zonde contact door steun te vervangen, contact, naar gezonde reguleering terug Maar dan moet men ook vooral in het beland van land- en tuinbouw de vrijheid en de werkmogelijkheid voor industrie en handel als een zeer principieele zaak met groote aandacht ontzien, dan moet men vooral die werkmogelijkheid niet door crisismaatregelen schaden. Spr. komt hier op voor het algemeen belang van ons land en voor het groeps belang van land- en tuinbouw. Maar er is nog een andere omvangrijke groep, die het recht heeft om aandacht voor en om der wille van zichzelve op te eischen: de groep handel en industrie. Ook voor in dustrie en handel moeten wij willen, dat hen niet door crisisregelingen de arbeid op schadelijke wijze wordt moeilijk of on mogelijk gemaakt. Als de gevolgen van het gebrek aan vermogen om de in ons volk aanwezige kractten te mobiliseeren, constateerde spreker: schade voor het algemeen belang; schade voor land- en tuinbouw; schade voor industrie en handel. Spreker zette vervolgens uiteen, hoe het dan wel moet. Hij stelde als eerste eisch voorop, dat nu toch eens eenmaal erkend wordt, dat landbouwcrisismaatregelen die zich slechts zeer ten deele afspelen in het zuivere boe renbedrijf en die voor een groot deel neerkomen op de ruggen der bedrijven die industrie en handel op agrarisch terrein beoefenen, geen zin of meer exclusieve zaak der boeren zijn, doch een groot ge heel van gezamenlijke en gelijkwaardige belangen raken: de belangen der boeren en die der bedrijven van agrarische indus

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10