I
Jladiopcoqcamma sooo®®,»®
Rechtszaken
Protesten van land- en tuinbouwers.
m g
Alkmaarsche Politierechter
Land- en Tuinbouw
Ook handel en industrie niet meer bereid om de
dupe te zijn van eenzijdig gericht inzicht,
Dtmonstratieve vergadering
in de residentie.
Donderdag 25 Februari.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pl. 9.Omroeporkest.
10.Morgenwijding. 10.15 Gewijde
muziek. 10.30 Omroeporkest mmv.
solist en deel. 12.30 Gr.pl. 1.30
Avro-dansorkest. 2.Voor de
vrouw. 2.30 Orgelspel. 3.Naai
cursus. 3.45 Gr.pl. 4.05 Voor zieken
en thuiszittenden. 4.35 Gr.pl. 4.50
Voor de kinderen. 5.30 Kovacs La-
jos' orkest. 6.30 Sportpr. 7.Voor
de kinderen. 7.05 Orgelconcert. 7.30
Engelsche les. 8.ANP-ber., mede-
deelingen, gr.pl. 8.15 Concert
gebouworkest en solist. In de pauze
pianorecital. 10.30 Gr.pl. 11.ANP-
ber., hierna tot 12.Avro-dans-
orkest.
HILVERSUM, 301 M. (8.—9.15 en
11.—2.— KRO, de NCRV van 10.—
11.en 2.11.30 uur). 8.9.15 en
10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur.
12.— Ber. 12.15 KRO-orkest en
gr.pl. 2.Handwerkcursus. 3.
Gr.pl. 3.153.45 Vrouwenhalfuur.
4.Bijbellezing. 5.Handenarbeid
v. d. jeugd. 5.30 Orgelspel. 6.30
Gr.pl. 7.Ber. 7.15 Joum. week
overzicht. 7.45 Rep. 8.ANP-ber.
8.15 Kinderkoor W.I.K., De Haag-
sche melodisten en solisten. 9.
Causerie: Geweldspolitiek of rechts
orde. 9.30 Vervolg van 8.15. 10.15
ANP-ber. 10.20—11.30 Gr.pl. Hierna
Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.05 At
home today, causerie. 11.1511.50
Gr.pl. 12.10 BBC-Welsch-orkest en
solist. 1.05 De BBC-zangers. 1.35
2.20 Medvedeffs Balalaika orkest
en solisten. 3.10 Men talking, cause
rie. 3.35 Sted. orkest Boumemouth
mmv. soliste. 5.05 Gr.pl. 5.35 BBC-
dansorkest. 6.20 Ber. 6.40 This way
out, causerie. 7.BBC-orkest. 7.35
Radiotooneel. 8.25 BBC-dan_orkest.
9.20 Ber. 9.40 Deel. 10.Pianoreci
tal. 10.20 Kerkdienst. 10.40 BBC-
Theater-orkest en solist. 11.35 Billy
Cotton en zijn Band. 11.5012.20
Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIS. 1648 M. 7.20 en 8.20
Gr.pl. 12.35 Omroeporkest. 1.35
Zang. 1.50 Verv. orkestconcert. 3.05
Zang. 3.35 Gr.pl. 4.50 Radiotooneel.
9.05 Omroepkwartet en
Selectie u. d. operette
8.20 Zang.
zang. 10.05
Moineau.
KEULEN, 456 M. 5.50 Donath-
orkest. 7.50 E. Börschel's orkest.
8.50 Gr.pl. 9.20 Volksliederencon-
eert. 11.20 Omroepkleinorkest. 12.35
Theaterorkest. 1.35 Gevar. concert.
3.20 Solistenconcert. 5.20 Orkestcon
cert. 6.20 Gr.pl. 7.30 Cosi fan tutte,
opera. 10.—1120 Omroepkleinorkest
en Vocaal Sextet.
BRUSSEL. 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Cabaret. 1.— Sa
lonorkest. 1.30 Omroeporkest, l .50
Cabaret. 2.—2.20 Gr.pl. 5.20 Klein-
orkest. 6.50 Gr.pl. 7.20 Salonorkest.
8.20 Nat. orkest. 9.20 Nat. orkest en
het Omroepkoor. 10.3011.20 Gr.pl.
484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroep
orkest. 1.30—2.20 Gr.pl. 5.20 Piano
recital. 6.35 Kleinorkest. 7.35 Gr.pl.
8.20 Omroeporkest. 9.35 Omroep
orkest en soliste. 10.30 Viool en
piano. 10.5511.20 Omroepdans-
orkest.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Zang en piano. 7.50 't Omroep
orkest en solist. 9.20 Ber. 9.40 Sport
nieuws. 10.05 Weerber. 10.2011.20
Dansmuziek (gr.pl.)
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.—12.05, Pariji
R. 12.0513.05, Brussel VL 13.05—
14.20, Diversen 14.2015.05, Dien
der 15.05—15.35, Lond. Reg. 15.35—
16.20, Parijs P. Par. 16.20—16.50,
Keulen 16.50—18.25, Parijs R. 18.25
19.30, Berlijn 19.3020.20, Roma
20.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Diver
sen 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35
13.35, Droitwich 13.3514.20, Lond.
Reg. 14.2015.35, Droitwich 15.35—
18.20, D.sender 18.2018.40, Brussel
Fr. 18.4019.20, Beromiinster 19.20
—20.25, Droitwich 20.2520.55,
Brussel Fr. 20.55—21.20, Droitwich
21.20—21.49. Brussel Fr. 21.49—22.20
en Droitwich 22.2024.
Lijn 5: Diversen.
aan 1-jar. fokvereen.-stieren te moeten stel
len.
Het is n.1. gebleken, dat het aantal afge
keurde stieren wat jaarlijks in N.H. ge
bruikt wordt, veel en veel te groot is in ver
gelijking tot dat der goedgekeurde, deze
verhouding is de laatste jaren eerder on
gunstiger dan gunstiger geworden.
Dit klemt te meer, omdat het aantal dek
kingen jaarliiksch door 2-jar. en oudere stie
ren in N.H. in een zeer ongunstige verhou
ding staat tot dat der 1-jarigen.
Het vertrouwen hetwelk de Prov. Com
missie indertijd in de fokkers stelde toen de
mln.-exterieur-eischen voor 1-jar. fokver.-
stieren werden opgeheven, is dus te groot
geweest, het is daardoor ook niet onmoge
lijk, dat de nadeelen van deze maatregel
grooter zijn geweest dan de voordeelen,
welke men er indertijd van verwachtte.
Ik heb ruim 10 jaar de stierenkeuringen
in N.H. medegemaakt en langzamerhand
ben ik er van overtuigd geworden, dat het
treffen van de maatregel van afkeuring via
min.-exterieur-eischen ook voor fokvereen.-
stieren wenschelijk is.
Elk jaar toch worden op vele voorkeurin
gen fokver.stieren aangeboden, die het
aankijken nauwelijks waard zijn en die op
grond van hun afstammingsbewijs toch voor
dekking van fokver.koeien geschikt worden
geacht. Het zijn deze stieren, die bij mü elk
jaar weer opnieuw den indruk hebben ver
sterkt, dat er toch een inconsequentie schuilt
in het lidmaatschap eener „veeverbeterings-
organisatie" hetgeen toch een „fokvereen."
bedoelt te zijn en het ter dekking goedkeu
ren van dergelijke stieren door de Prov.
Commissie, de prov. overheidsinstelling,
welke o.m. tot taak heeft de zorg voor goed
mannelijk „fokmateriaal".
Teneinde nu het gebruik van werkelijk
slechte tot minder goede stieren qua exte
rieur tegen te gaan, is er slechts één middel,
n.1. het stellen van min.-exterieur-eischen.
Een commissie als de Prov. Commissie
wenscht niet gaame maatregelen als de
thans genoemde, omdat zij bij voorkeur het
overheidsgeld, hetwelk zij in den vorm van
rijks- en prov. subsidies ontvangt, bezigt
voor maatregeen, waarvan zij de absolute
overtuiging heeft daarmede het peil der
fokkerij te verhoogen, hetgeen bijv. het
geval is met het verleenen van behoorlijke
aanhoudingspremies voor oudere stieren,
die bewezen hebben goed te fokken. Met
dergelijke maatregelen is de fokkerij meer
gebaat dan met minimum-eischen.
Het stellen van min.-eischen onverschillig
op het gebied van exterieur of productie is
in feite anders niets dan een negatieve selec
tie, n.1. het voor de fokkerij uitschakelen
van die dieren, waarmede de kans om die
fokkerij een slechte dienst te bewijzen groo
ter is dan het omgekeerde. Het treffen van
dergelijke maatregelen ligt primair op den
weg van de praktijk zelve, maar waar de
praktijk de bewijzen levert, dat zij ook in
deze opzichten niet geheel los kan loopen,
is het verklaarbaar, dat men zijn toevlucht
neemt tot minimum-eischen.
De N.R.S.-leden onderwerpen zich vrij
willig aan soortgelijke eischen, gesteld door
hun eigen organisatie, voor fokvereen.-leden-
niet N.R.S.-leden dient de Prov. Commissie
in te grijpen.
Ook erken ik, dat een niet onbelangrijk
aantal van deze slechte tot matige stieren
dit zijn geworden door slechte tot matige
opfok. Onder deze stieren zijn er zeker
meerdere, die bij goede opfok geen onmoge-
lijken indruk behoefden te maken. Wanneer
de maatregel der min.-eischen voor fokver.
stieren in werking treedt, is er niet aan te
ontkomen, dat stieren worden afgekeurd die
op grond van hun erfelijke aanleg niet be
paald slecht soms zelfs goed zijn te noemen.
De verantwoordelijkheid van deze afkeurin
gen ligt evenwel niet bij de jury, maar bij
de fokkers zelf en de maatregel is daarom
niet te veroordeelen. Van georganiseerde
fokkers mag men toch verwachten, dat zg
bq opfok van stierkalveren de opfokmaat-
regelen zóódanig treffen, dat zij er uithalen
wat er inzit. Het is zelfs niet onmogelijk, dat
juist de kennis dat eeen stier niet op exte
rieur kan worden afgekeurd, in sommige ge
vallen oorzaak mede is van dien matigen
opfok. Het stellen van minimum-eischen op
exterieur kan wellicht in dezen ook nog
opvoedend werken.
Alvorens de Algem. Verg. van de Prcv.
Bond van Rundveefokver. 1 Maart a.s. te
Hoorn wordt gehouden, waar bovenstaand
besluit der Prov. Comm. zeker zal worden
besproken, meende ik er goed aan te doen,
de fokkers via de pers met mijn standpunt
en de motieven in kennis te stellen.
trie en handel. Daarmede staat voor hem
onomstootelijk vast, dat in het raam der
mobilisatie van economische krachten de
bodemcultuur en de industrie en handel
op voet van volkomen gelijkwaardigheid
moeten worden ingeschakeld.
Zeer in het bijzonder zal men er zich
voor moeten behoeden eenzijdig de land
bouwcrisismaatregelen in handen te leg
gen van boerenorganisaties die daardoor
het lof van agrarische industrie en handel
op zeer ongewenschte wijze in handen
krijgen. Helaas kan het rapport der com
missie van Loon, welke commissie eenzij
dig uit vertegenwoordigers van boeren
organisaties was samengesteld, op dit
terrein tot misverstand aanleiding geven.
Er zijn te dezen opzichte slechts twee
mogelijkheden. Men kan voor de maatre
gelen die direct de boerenbedrijven raken
zich oriënteeren op de landbouworganisa
ties, die zich dan tot dit terrein dienen te
beperken.
De tweede mogelijkheid is deze, dat men
het geheele terrein als een geheel bewerkt
en daarbij landbouworganisaties en orga
nisaties van industrie en handel op voet
van volkomen gelijkheid betrekt. In vele
gevallen zal deze oplossing de voorkeur
verdienen boven de eerstgenoemde. Bij
beide oplossingen, het zij nogmaals ge
zegd, zal echter de gelijkwaardige positie
der groepen moeten voorop staan.
Tenslotte merkte spr. op, dat industrie
en handel niet meer bereid zijn om de
dupe van eenzijdig inzicht te zijn. Indus
trie en handel op agrarisch terrein wen-
schen niet meer toe te laten dat het alge
meen belang, het landbouwbelang en hun
eigen positie aan die eenzijdigheid worden
opgeofferd. Agrarische industrie en han
del zijn een belangrijk deel der Neder-
landsche volkskracht: zij vorderen dat dit
ten volle erkend wordt en dat naar die er
kenning wordt gehandeld en zijn bereid
om de plichten, die daaruit voortvloeien
te aanvaarden.
Het Tweede Kamerlid, de heer Jan
S c h i 1 h u i s, sprak vervolgens over:
„Uit en invoer van agrarische producten
niet meer door den handel? Monopolie
heffingen."
Hij aanvaardt het steunen van den
landbouw in deze tijden van crisis en be
grijpt, dat daaruit voor handel en in
dustrie zekere nadeelen moeten voort
vloeien. Hij heeft echter bezwaar tegen
die voor handel en industrie nadeelige
maatregelen, welke bq het nastreven van
het doel der landbouwcrisiswet niet of
niet meer onvermijdelijk zijn. Zoodra mo
gelijk dienen zulke maatregelen te worden
opgeheven.
Spr. erkent, dat niet zelden gepoogd is
om de belangen van het niet-agrarische
bedrijfsleven te ontzien, maar daarvan is
te weinig regel gemaakt en tot een syste
matisch overleg met de organen van han
del en industrie over de te nemen maat
regelen en hun uitvoering is het in zeer
onvoldoende mate gekomen.
Spreker maakte vervolgens eenige op
merkingen over de monopolieheffingen op
granen en voederartikelen. Deze heffingen
verschaffen schade en overlast aan den
handel in die artikelen en leiden door de
daaraan verbonden formaliteiten en be
perkingen tot inkrimping van de interna
tionale rol, welke die handel steeds heeft
vervuld. Ook schaden zij de varkens-,
pluimvee- en runveehouderij, ondanks de
prijsregeling voor de producten dier be
drijfstaken.
Als bezwaar tegen de verlaging wordt
aangevoerd, dat het landbouwcrisisfonds
bij de verlaging van zijn inkomsten zijn
taak niet meer naar behooren zou kunnen
vervullen. Er is echter onlangs een be
langrijke verlichting in de uitgaven van
dat fonds geschapen.
Sedert 28 September n.1. gaf het fonds
groote bedragen uit voor het laag houden
van den broodprijs, die anders wegens de
depreciatie van den gulden gestegen zou
zijn. De daarmede gemoeide uitgaven
kwamen neer op 10 millioen per jaar.
Sedert eenigen tijd is die maatregel echter
zeer aanmerkelijk veranderd en voor het
laag houden van den broodprijs worden
nu de inkomsten van het fonds nog slechts
verlaagd met 2.8 millioen gulden per jaar.
De hier geschapen ruimte zou heel wat
gelegenheid laten tot verlaging van mo
nopolieheffingen op granen en voeder
artikelen zonder schade voor den akker
bouw.
Iets dergelijks kan ook worden gezegd
van de voor den handel zeer nadeelige
monopolieheffingen op fruit en zuidvruch
ten, die door haar prqsverhoogende wer
king den invoer kortwieken.
Verlaging van die heffing en dus het
toelaten van wat meer invoer zou onzen
fruitverbouw niet schaden.
Buiten de eigenlijke landbouwcrisis
maatregelen ligt de contingenteering van
veekoeken. Zij is zeer nadeelig voor den
handel en verhoogt de prijzen, die de vee
houder moet betalen. Deze contingentee
ring is ingesteld ten behoeve van de olie
industrie, toen het deze zeer slecht ging.
De olieprijzen zijn echter internationaal
zeer sterk gestegen en er is alle aanleiding
om de belangen van handel en veehouderij
nu weer zwaarder te laten wegen en deze
contingenteering op te heffen.
Een zeer belangrijke reden voor het bij
eenroepen dezer vergadering vormen be
paalde denkbeelden, die zich bij de regee-
ringsorganen heben ontwikkeld en die
uiteengezet zijn in de memorie van ant
woord over de begrooting van het land
bouwcrisisfonds voor 1937 en die een zeer
ernstige bedreiging inhouden voor deh
handel, die zich bezig houdt met uit- en
invoer van producten en benoodigdheden
van den landbouw. In genoemd staatsstuk
wordt bepleit de vorming van bedrijfs
organen voor den landbouw, die zouden
bestaan uit vertegenwoordigers van be
staande vereenigingen op landbouwgebied.
Deze als permanente lichamen gedachte
organen zouden een veelzijdige taak heb
ben. Zoo zouden zij zich bezig houden met
de samenstelling en de uitvoering van de
crisismaatregelen.
En wel den uitvoer van producten van
veeteelt, landbouw en tuinbouw en dus
invoer van benoodigdheden dier bedrijfs
taken, zooals bijvoorbeeld granen.
Van die bemoeiingen interesseert het
ons in het bijzonder, dat de samensteller
van de memorie van antwoord van oor
deel blijkt, dat de internationale handel
zoodanig van structuur is veranderd, dat
de zooeven genoemde uit- en invoer niet
meer kan worden overgelaten aan den
handel en overgedragen dient te worden
aan die bedrijfsorganen.
Afgezien van de zeer ernstige bedreiging
van den handel, die in deze denkbeelden
voortspruit, mag men zich nog de vraag
stellen of werkelijk de beweerde struc
tuurverandering van den handel heeft
plaats gevonden, die er aan ten grondslag
zou liggen. En die v-aag valt dan zeker
niet bevestigend te beantwoorden. Er moge
een enkel land zijn, waar men voor deze
centralisatie van den handel veel gevoelt,
maar van een algemeene internationale
ontwikkeling van dien aard, waarbij wij
ons noodgedwongen zouden moeten neer
leggen ,is geen sprake. Centralisatie van
den handel bq buitenlandsche en Neder-
landsche ambtelijke lichamen zou voor ons
land uitermate nadeelig zijn en slechts
verzet daartegen is geboden.
Behandeling van belastingzaken op
Maandag 22 Februari 1937.
Motorrijtuigenbelastingwet.
Simon B., monteur, Wervershoof, art. 17
6 boete of 3 dagen; G. F. B„ chauffeur,
Amsterdam, 15 boete of 5 dagen; Dirk B.,
landbouwer, Zijpe, art. 15 f 20 boete of 10
dagen; Arie B., expediteur, Berkhout, art. 17
10 boete of 10 dagen; Th. B., chauffeur,
Berkhout, art. 15/3 boete of 3 dagen; Simon
B., marinier le klasse, Texel, art. 17/5
boete of 2 dagen; Simon B., marinier le kl„
Texel, art. 17/5 boete of 2 dagen; Simon
B., marinier le kl., Texel, art. 17/5 boete
of 2 dagen; A. L. B., aannemer, Wieringen,
art. 17 1 boete of 1 dag; Willem B., vracht
rijder, Rijswijk, art 17 f 15 boete of 5 dagen;
Jac. E., vrachtrijder, Oudeschild, art. 17/20
boete of 10 dagen; Jac. F., machinist, Am
sterdam, art. 17 25 boete of 5 dagen; O. J.
P. G., autohandel, Laren, art. 17 10 boete
of 2 dagen; J. G. G., chauffeur, Bergen, art.
17 10 boete of 5 dagen; J. G. G., chauffeur,
Bergen, art 17 10 boete of 5 dagen; Frans
G., expediteur, Hoorn, art. 17 40 boete of
10 dagen; Frans H., accountant, Amsterdam,
art. 17 60 boete of 15 dagen; Hendr. H.,
caféhouder, Amsterdam, art. 17/8 boete of
4 dagen; Jan J., expediteur, Alkmaar, art. 1?
15 boete of 5 dagen; Fred. J., expediteur,
Alkmaar, art. 15/1 boete of 1 dag; Paul K.,
koopman, Hoorn, art. 17 15 boete of 5
dagen; Lour. K., vrachtrijder, Wervershoof,
art. 17/20 boate of 10 dagen; Joh. K., auto-
slooper, Hoorn, art. 15 15 boete of 5 dagen;
Mart. K., garagehouder, Helder, art. 15/6
boete of 3 dagen; Mart K., garagehouder,
Helder, art. 15/6 boete of 3 dagen; Mart. K.,
garagehouder, Helder, art. 17/6 boete of
3 dagen; Hein K., koopman, Alkmaar, art 17
5 boete of 2 dagen; T. J. L., chauffeur,
Amsterdam, art. 17 15 boete of 5 dagen,
Corn. N„ slager, Amsterdam, art. 17 7.50
boete of 2 dagen; HU. A. P„ arbeider, Abbe-
kerk, art. 15 10 boete of 2 dagen; Jan R,,
landarbeider, B ree zand, art 17 7.50 boet*
of 2 dagen; Simon H, chauffeur, Beverwijk,
art 15/1 boete of 1 dag; Simon K, expedi
teur, Beverwijk, art 17 15 boete of 10
dagen; Pieter R., reiziger, Berkhout *rt 17
4 boete,of 2 dagen; Pieter R., reiziger,
Berkhout, art. 17/6 boete of 3 dagen; J. J.
v. E., veehouder, Haarlem, art. 17/30 boet*
of 10 dagen; Jac. J. S., bloemist Spanbroek,
art. 17/5 boete of 2 dagen; W. P. O. SchL,
boekhouder, Amsterdam, art 17 f 7.50 boet*
of 2 dagen; Joh. H. S.. reiziger, Amsterdam,
art. 17 15 boete of 5 dagen; KL Sm., mon
teur, Schagen, art 17 12 boete of 6 dagen}
L. G. v. d. Sp., matroos le kl„ Helder, art
17 10 boete of 5 dagen; Gerrit H., bedrijfs
leider, Apeldoorn, art 17 15 boete of 5
dagen; T. de W., chauffeur, Helder, art 1T
2.50 boete of 2 dagen; Adr. W., garage
houder. Helder, art. 17/15 boete of 5 dagen}
Mart. Z., vleeschgrossier, Oudendijk, art 17
30 boete of 10 dagen; Harm. B., arbeider,
Anna-Paulowna, art 17/3 boete of 1 dag;
Joh. F. v. O., stucadoor, Haarlem, art 17 f 10
boete of 4 dagen.
Artikel 4 wet van 19 Maart 1932 (siga
rettenpapiersmokkel): Bemard K., arbeider,
Hoorn, 3 maanden gevangenisstraf; Joh. Jac.
B., winkelier, Helder, 30 boete of 15 dagen
en 2 maanden gev. voorw. met 2 proefjaren.
Wet inkomstenbelasting: Dirk M., loon-
ploeger, Opperdoes, 2 x 20 boete of 2 X
5 dagen.
Wet inkomsten- en vermogensbelasting:
Jan V., zaadhandeL Enkhuizen, 2 X 2.90
boete of 2 x 2 dagen.
EEN ERVAREN OPLICHTER.
De rechtbank te Rotterdam he*ft een zaak
behandeld tegen een Duitschen veehande
laar uit Schweinfurth, J. F. genaamd, dia
terecht stond wegens oplichting van de
American Express. De man had kans gezien
door allerlei verhalen 45 los te krijgen
van den kassier dezer onderneming.
Het O.M., waargenomen door mr. S. J.
Loke, eischte een straf van 2 jaar en 6 maan
den met aftrek van de preventieve hechte
nis. De officier motiveerde deze zware eisch
door te wijzen op het strafregister van ver
dachte, die in Duitachland niet minder dan
40 maal veroordeeld is wegens oplichtingen
e.d., hier in Nederland staan voorts nog 1?
vonnissen op zijn naam.
Uitspraak 9 Maart.
VALSCHE MERKEN GEBRUIKT.
Een Amterdamsche koopman, een hande-
laai in parfum, kocht op zekeren dag e611
gioote partij leege fleachjes, waarop de
naam van een bekenden fabrikant van p*r'
tums voorkwam. Zelf fabriceerde hij een
vocht, dat een geur verspreidde, die eenigs*
zins afweek van die van het bekende Fren-
sche parfum en vulde hiermede de flesch-
je» lig verkocht een aental flacons, doch
voor hij door xqn voorraad heen was greep
ae politie in en werd het kostbare vocht i®
beslag genomen.
Wegens het gebruik maken van een valsch
merk veroordeelde de Amsterdamsche pol>'
ïerechter den man tot twee maanden te'
vangenisstref.
Gister diende deze zaak in hooger beroep*
erdachte gaf de feiten volmondig toe: J*
niet, dat iemand er in zou loopen
zqn verweer.
D* Procureur-generaal mr. dr. D.
ingh vorderde bevestiging ven het vonn*
De verdediger mr. A. Sternheim pl«i,t'
clementie.
Arrest 9 Maart.
De Nederlandsche Industrie- en
Handeh»zaak voor Land- en Tuinbouw
kwam hedenmiddag in een demon
stratieve vergadering in den Dieren
tuin in Den Haag bij-een. Deze ver
gadering was zeer druk bezocht. De
voorzitter van den raad opende de
vergadering met een beschouwing
over: „De houding ten opzichte van
de particuliere, industrie en handel
rondom land- en tuinbouw, hoe zij
is en hoe zij moet worden."
Spreker wenschte een antwoord te
geven op dé vraag of gedurende vijf
jaren van crisis en van daarmede
verband houdende economische maat
regelen het Nederlandsche volk en de
overheid geslaagd zijn in de vervul
ling van wederzijdsche plichten.
Het Nederlandsche volk heeft critiek
uitgeoefend en daartusschen bevindt zich
ongetwijfeld rechtvaardige critiek, meent
spr. maar het heeft uiteindelijk in het
algemeen desondanks vertrouwen ge
schonken en wat practisch wellicht nog
meer zegt zijn medewerking in het
algemeen aangeboden aan diezelfde over
heid, die het naar het meende tot zooveel
critiek aanleiding gaf. Sterker nog dan uit
de individueele uitingen, heeft deze hou
ding, die gericht was op vertrouwen en
medewerken, gesproken uit het optreden
van de tallooze organisaties, waarin de
Nederlandsche groepen hun gemeenzame
inzichten en belangen hebben bijeen ge
voegd, welke organisaties weer samen
komen in enkele weinige knooppunten,
waarvan de Nederlandsche Industrie -en
Handelsraad voor land- en tuinbouw er
een is.
Thans de vraag, of de Nederlandsche
overheid en hare organen ook van hun
zijde het mogelijke gedaan hebben om in
moeilijke tijden de voor ons land uiter
mate moeilijke problemen op te lossen met
verwijdering zooveel mogelijk van zoowel
voor heden als toekomst ontbindend wer
kende fouten.
Het betreft hier onderwerpen, die tot
voor korten tijd geheel of vrijwel geheel
zonder inmenging van de overheid wer
den behandeld en met goed gevolg werden
behandeld op geheel zelfstandigen voet
door het bedrijfsleven. Met het onafwijs
bare gevolg dat de overheid deze taak on
mogelijk op eigen krachten kan overne
men. En dat zij die ook r.iet moet over
nemen, omdat wij allen snakken naar het
oogenblik, dat de overheid weer zal terug
treden en wee>- een too proot mogeliik deel
van deze taak: de regeling van alle Ne
derlandsche arbeid en bedrijvigheid, in
een vrijere maatschappij terug zal vallen
op de hoofden en handen van het Neder
landsche volk.
Op het terrein der mobilisatie van be
schikbare krachten, het terrein der aan
vaarding van medewerking van het be
drijfsleven in de uitoefening van de crisis-
taak der overheid, zijn wij in de houding
der Ned. overheid teleurgesteld.
Het op onvoldoende wijze mobiliseeren
van de in het Nederlandsche economische
leven aanwezige krachten heeft als eerste
diep en sterk ontbindend gevolg, dat de in
deze tijden zoo gevaarlijke economische
eenzijdigheid aan de zijde van het over
heidsorgaan geen of onvoldoende compen
satie vindt door veelzijdige samenwerking
met de practqk.
Spr. stelde voorts vast, dat een misver
stand iangzamerhand en helaas in steeds
sterkere mate niet alleen in officieele
kringen, doch ook bij de Nederlandsche
bevolking ingang gevonden heeft.
Men redeneert aldus. Landbouwmaatre-
gelen zqn maatregelen ten behoeve van
den landbouw. Bij het nemen van die
maatregelen dient men dus principieel
slechts het oog gericht te houden op defi
landbouw. Als door die maatregelen in
dustrie en handel belemmerd worden dan
is dat wel jammer, maar aandacht in
principieelen zin en als doel in eerste in
stantie krijgen die industrie en handel
niet. Zij vormen niet het doel der maat
regelen en de aan hen te besteden aan
dacht is slechts van tweede orde. Deze
redeneering nu, die als een draad heen
loopt door het landbouwcrisisbeleid, is
grondig fout.
Deze crisis is geen technische landbouw
crisis. Zij bestaat slechts doordat de re
guleering van het contact met de buiten
wereld in moeilijkheden kwam. Door
maatregelen tracht men tijdelijk dit ge
zonde contact door steun te vervangen,
contact, naar gezonde reguleering terug
Maar dan moet men ook vooral in het
beland van land- en tuinbouw de vrijheid
en de werkmogelijkheid voor industrie en
handel als een zeer principieele zaak met
groote aandacht ontzien, dan moet men
vooral die werkmogelijkheid niet door
crisismaatregelen schaden.
Spr. komt hier op voor het algemeen
belang van ons land en voor het groeps
belang van land- en tuinbouw. Maar er is
nog een andere omvangrijke groep, die
het recht heeft om aandacht voor en om
der wille van zichzelve op te eischen: de
groep handel en industrie. Ook voor in
dustrie en handel moeten wij willen, dat
hen niet door crisisregelingen de arbeid op
schadelijke wijze wordt moeilijk of on
mogelijk gemaakt.
Als de gevolgen van het gebrek aan
vermogen om de in ons volk aanwezige
kractten te mobiliseeren, constateerde
spreker:
schade voor het algemeen belang;
schade voor land- en tuinbouw;
schade voor industrie en handel.
Spreker zette vervolgens uiteen, hoe het
dan wel moet.
Hij stelde als eerste eisch voorop, dat nu
toch eens eenmaal erkend wordt, dat
landbouwcrisismaatregelen die zich slechts
zeer ten deele afspelen in het zuivere boe
renbedrijf en die voor een groot deel
neerkomen op de ruggen der bedrijven die
industrie en handel op agrarisch terrein
beoefenen, geen zin of meer exclusieve
zaak der boeren zijn, doch een groot ge
heel van gezamenlijke en gelijkwaardige
belangen raken: de belangen der boeren
en die der bedrijven van agrarische indus