Het groene oog van Baa-AI. DE EERSTE KAMER OVER DE BEGROOTING VAN FINANCIEN. Slad en Omgeving. PARLEMENT Twee zaken van ontslag besproken. Ooen verlaging accijns gedistilleerd en bier. (Van onzen parlementairen medewerker). De Eerste Kamer heeft gisteren, voort gaande met de behandeling van de Rijks- begrootdng voor 1937, een middag gewijd aan de begrooting van het departement van financiën, en deze daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de bekende aanteekendng vanwege de N. S. B. tegen. Bij deze behandeling kwamen een paar wenschen in het bijzonder naar voren, namelijk, dat spoedig een aanvang zou worden gemaakt met de verlaging van den accijns op bier en gedistilleerd, en dat aan den gewezen rijksbouwmeester Vrij man nu eindelijk eens volledig eerherstel zou worden gegeven. Ook over een ande re „zaak" is nog iets gezegd, namelijk over het ontslag aan den vorigen thesaurier- generaal, die het vorige jaar in verband met een geruchtmakende zedenzaak werd gearresteerd, doch, na justitieel onderzoek, van rechtsvervolging werd ontslagen. Bij het onderzoek waren evenwel dingen aan het licht gekomen, welke, hoewel niet strafbaar, voor de Regeering aanleiding waren geweest, den heer R. te ontslaan. Mr. Knottenbelt bracht gisteren deze zaak in den Senaat ter sprake, om zijn leedwezen uit te spreken over de wijze waarop aan den betrokken hoogen ambte naar ontslag was verleend, n.1. zonder dank en zonder eenige geldelijke uitkée- ring, terwijl het toch vaststaat dat hij een zeer bekwam ambtenaar was, die groote diensten aan de Regeering heeft bewezen. Pm deze zaken nu tegelijk maar even af te handelen: Minister Oud kon dezen lof voor 's mans bekwaamheid volledig onderschrijven. Hij ging zelfs zoover om te zeggen, dat de minister van financiën door het ontslag zelf wel in bijzondere mate was gedupeerd, omdat de heer R. talrijke adviezen gaf, een bekwaam onder handelaar met het buitenland was, en omdat dat ontslag juist kwam op een oogenblik dat de Regeering zijn adviezen zeer noodig had. „Het heeft me dan ook zeer veel moeite gekost om mijn plicht te doen", erkende minister Oud volmondig. Maar toen het ontslag op grond van aan de Regeering later bekend geworden bij zonderheden omtrent den persoon van mr. R. moest worden gegeven, zou het toch te veel gevergd zijn dat ontslag „met dankr betuiging" te verleenen. En voor ontslag had de minister een artikel van het Amb tenarenreglement toegepast, volgens het welk aan mr. R. nog beroep op den ge wonen rechter zou open staan. Het arti kel, dat de heer Knottenbelt gehanteerd had willen zien, sluit die mogelijkheid uit. Meende de minister dus dat het in deze zaak zoo moest blijven, in de zaak-Vrij man, die ook weer eens aan de orde werd gesteld, kon hij evenmin tot een ander inzicht komen. Men herinnert zich, dat in het jaar 1924 de rijksbouwmeester-Vrijman wegens op lichting en valschheid in geschrifte werd gevangen genomen. Het gerecht moest de oplichting laten vallen en van de valsch heid in geschrifte bleef alleen ov§r dat geconstateerd werd dat de' heer Vrijman zich had schuldig gemaakt aan een for- meele overtreding van de strafwet, het geen de indirecte erkenning was van het bestaan van een verkeerd systeem in ambtenarenkringen, hetwelk een gevolg was van het ontbreken van vaste normen voor comptabel beheer. De heer van Cit- ters (a.r.) wees er in de discussie op, dat een heele rij van ministers van financiën in een lange reeks van jaren er tevergeefs naar gestreefd had, om op dit stuk regelen te stellen, maar dat hun dat niet was ge lukt. Slechts de heer de Geer wist het tij dens zijn ministerschap zoover te brén gen en aan hem hebben we de wet van 21 Juni 1927, de Comptabiliteitswet, te dan ken. Het kwam dus hierop neer dat de heer Viijman een onregelmatigheid had be gaan, uitsluitend om den gang van zaken in een bepaald geval te bespoedigen, maar waarmede hij zichzelf in het geheel niet bevoordeeld had. Enfin, de oud-rijksbouwmeester kwam vrij, na een maandenlange preventieve hechtenis, geestelijk gebroken, moreel geknakt en materieal in slechten toestand. Toen is hij een actie begonnen bij de Tweede Kamer, die we zullen nu maar eenige stadia samenvatten toezegging van een materieele schadevergoeding ver kreeg en op eervol ontslag aandrong. Tusschen den toenmaligen minister van financiën (den heer De Geer) en den raadsman van den heer Vrijman is toen een financieel accoord tot stand gekomen. Na verloop van tijd deed zich het geval voor, dat een zoekgeraakte belangrijke brief, waarin de belanghebbende veel zag, weer voor den dag kwam. Een? nieuw adres aan de Kamer volgde, waarin weder om op eerherstel werd aangedrongen. De Tweede Kamer wist toen de toe zegging van den tegen woord igen minister te verkrijgen, dat aan den oüd-rijks bouwmeester de opdrach; voor een be langrijk gebouw zou worden gegeven. In zoo'n opdracht zou de heer V., behalve honorarium, ook eerherstel vinden. De minister bood hem aan het nieuwe post kantoor te Vlaardingen, een gebouw van één a twee ton, neer te zetten. De heer Vrijman weigerde, omdat, hij, die gebou wen van een millioen of acht had ge bouwd, deze opdracht niet als een vol komen serieus eerherstel kon beschouwen. Enfin, dus was de zaak nog niet uit. Ter gelegenheid van de begrooting van financiën is de kwestie wederom ter spra ke gebracht, eerst in het voorloopig ver slag en nu in het mondelinge debat. De heer Serrarens (r.k.) bond de kat de bel aan. Hij wenschte voor den heer Vrijman öf een betere opdracht öf eervol ontslag. De hèer van Citters (a.r.), wiens naam we reeds eerder hebben genoemd, bekeek de zaak van principieel standpunt. Hij was het die op de gebrekkige comptabele bepalingen wees, het afkeurde dat juist de heer Vrijman werd gegrepen, terwijl andere ambtenaren die vóór hem en in zijn tijd hetzelfde hadden gedaan of de den, vrijuit gingen. Nu slechts 'n formee- le overtreding van de strafwet was ge constateerd, moest de spons er maar over en aan dezen man volledig eerherstel worden verleend. Heel logisch stelde de heer van Citters de vraag: hoe is het mo gelijk aan een oud-ambtenaar een be langrijke opdracht te geven, zonder dat daaraan een eervol ontslag vooraf was ge gaan? Dus wenschte hij eerst eervol ontslag en als complement daarvan de opdracht. Minister Oud kon dien gedachtengang evenmin onlogisch vinden; hij had echter een bezwaar tegen eervol ontslag, omdat volgens hem de heer Vrijman niet volle dig de regeering op de hoogte had gesteld van de schadevergoeding, welke hij van de levensverzekeringmaatschappij „De Oude Haagsche", waarvan hij commissaris was, had-ontvangen. Voor zijn aandeelen zou de heer V. 30.000 hebben ontvangen. Bij herwaardeering later had hij er 78.000 voor ontvangen en nog 52000 voor het verlies van zijn commissariaat. Van deze laatste bedragen had de regee ring eerst later vernomen. Op grond van een en ander meende de minister dat het nu maar beter was de zaak te laten rus ten. Oók, omdat hij een beetje vreesde, dat, wanneer eervol ontslag was verleend, de zaak nog niet ten einde zou zijn en er op de schadevergoeding zou worden door gegaan. De bewuste brief was in het pro ces volkomen tot zijn recht gekomen; eerst later was hij zoek geraakt. De hooge accijns op bier en gedistilleerd is al vaker in de Kamers ter sprake ge bracht. De regeering weet ook heel goed, dat de heffingen te hoog zijn en dat de eenige methode om den sluikhandel en de clandestiene bereiding van alcohol tegen te gaan is: verlaging van den accijns. Dat De grenswijziging. Wij hebben dezer dagen vele kolommen van onze ruimte afgestaan aan de beoordee ling door B. en W. van Heiloo van de door Alkmaar voorgestelde grenswijziging. Wü ontkennen natuurlijk geenszins de be langrijkheid van deze kwestie maar het ons ter plaatsing toegezonden met alle respect voor de keurige en overzichtelijke wijze waarop een en ander door den gemeente secretaris is opgebouwd kan nu eenmaal van een dergelijken omvang zijn, dat een 'courant wil zij ook nog ruimte voor an der nieuws overhouden wel genoodzaakt is hier en daar iets te bekorten. Het gemeentebestuur van Heioio verzoekt ons thans nog het volgende te algemeener kennis te willen brengen, wat het thans aan hangige verzoek betreft. Het is van belang aldus B. en W. van Heiloo vast te stellen, dat de bewijslast rust op het college, dat de zaak aanhangig maakt, m.a.w. heeft de raad van Alkmaar te bewijzen, dat grenswijziging noodzakelijk is en gelet op de stelling dat grenswijzi ging slechts in het algemeen belang behoort plaats te hebben dat grenswijziging in het algemeen belang noodzakelijk is. Hij heeft de bewijsgronden ontvouwd in zijn adres aan H.M. de Koningin, zoodat de regeering zal hebben te overwegen of die door den raad aangevoerde redenen een ge- biedsverkleining van een of meer omliggen de gemeenten zullen wettigen. Wij zullen daarom die redenen aan een nadere beschouwing onderwerpen en de op merkingen, waartoe zij ons 'aanleiding ge ven, te uwer kennis brengen. Het adres vangt aan met de mededeeling, dat aan het besluit om het verzoek in te dienen een zeer langdurig overleg met Ge deputeerde Staten is voorafgegaan. Het vermeldt echter niet, dat dit overleg „niet het minste resultaat heeft gehad", zooals B. en W. van Alkmaar aan den raad dier gemeene bij het aanbieden van het onder havige voorstel mededeelen. De tweede alinea vervolgt met de woor den „terwijl B. en W. op verzoek van dat college (t.w. Ged. Staten) zich eveneens met hunne ambtgenooten der bovengenoemde gemeente in verbinding hebben gesteld. Hier zal bedoeld zijn, de brief van 18 Maart 1925 waaruit blijkt, dat het initiatief tot het over leg van B. en W. van Alkmaar is uitgegaan, en dat feitelijk betrekking heeft op een af gedane zaak, omdat Ged. Staten bij hun brief van 22 Februari 1928, nr. 4, mededeelden na ernstige overweging geen aanleiding te hebben gevonden aan het ver zoek van Alkmaar te voldoen. Dat Ged. Sta ten zich volledig op de hoogte stelden, moge blijken o.m. uit een bezoek, dat een com missie uit dat College aan Alkmaar en onze gemeente bracht om de situatie persoonlijk kost echter veel geld. Voor deze begroo ting zou het zeven millioen hebben ge scheeld. Als de Tweede Kamer indertijd de compensatie, te vinden in een hoogere omzetbelasting, had gewild, dan zouden die accijnzen al zijn verlaagd. Maar de Kamer durfde daar niet aan en de schat kist kon de zeven millioen niet missen. En nu nog zoo'n verlaging door te zetten was vlak voor het optreden van een nieuwen minister van financiën en een nieuwe Kamer onmogelijk. Dat alles vertelde de heer Oud nog eens in antwoord aan de heeren ter Haar (c.h.), Fleskens (r.k.), Knottenbelt (v.b.) en de Zeeuw (s.d.), die het alle voor de accijnsverlaging hadden opge nomen. De heer van Vessem (n.s.b.) vroeg, waarom er nu wel aan verlaging van dien accijns wordt gedacht en niet eerder aan de verlaging van den suikeraccijns. De minister kon hem dadelijk antwoorden, dat de geachte afgevaardigde wellicht over het hoofd had gezien, dat het vorige jaar 20 opcenten van den suikeraccijns waren afgegaan en dat fraude met het gedistil leerd toch als een groot zedelijk kwaad moest worden aangemerkt. De heer Fleskens maande nog tot voor zichtigheid met de verplichte deelneming van Rijksfondsen in staatsleeningen van laag renitetype; hij achtte een minimum- rente-garant^ie voor die fondsen ge- wenscht, teneinde hun positie niet te ver zwakken. Minister Oud zag dat niet zoo sopiber in en wees er op dat de fondsen tegen dezelfde voorwaarden hebben kun nen inschrijven als de particulieren. De heer Pollema (c.h.) bleek ongerust over de manipulaties van het valuta egalisatiefonds en meende dat die eigen lijk neerkwam op speculatie van staats wege in de eigen munt, welk standpunt de minister in het gehreli niet kon deelen. Hij verklaarde dat het fonds, over welks ingrijpen hij niet in bijzonderheden kon acn (omdat zijn werking geheim is), zijn doel tot nu toe heel aardig had be reikt, namelijk het voorkomen van groote koersschommelingen, in het belang van het bedrijfsleven. Het Werkloosheidsubsidiefonds is ook nog behandeld en z. h. s. aangenomen, na eenige opmerkingen van den heer de Zeeuw (s.d.), die de critiek op den druk, welke van regeeringswégè óp de ge meenten wordt uitgeoefend, nog eens her haalde en de schuld voor de verarming van zoovele gemeenten op de regeerings- politiek wierp, welke ervan uit is gegaan, dat de„uitgaven voor de werkloosheid in de eerste plaats voor de gemeenten zijn. De schatkist was niet voldoende voor den nood der gemeenten met groote werkloo- zenuitgaven open geweest. Minister Oud trok even een gek ge zicht, toen hij dit hoorde, want (later ver telde hij dit) een zekere gemeente waarbij de heer de Zeeuw groot belang heeft als wethouder (Rotterdam), had in het afge- loopen jaar 99 van de uitgaven voor de werkloosheid vergóed gekregen.... Maar dat zijn zoo van "die prikjes die in een politiek debat var tijd tot tijd' plegen voor te komen. En waarvan de indruk ook niet lang nablijft. Over èn weer niet! in oogenschouw te nemen. Naderhand heb ben B. en W. van Alkmaar, blijkens hun zooeven bedoelden brief „herhaalde uitvoe rige betoogen" tot heeren Ged? Staten ge richt, welke betoogen het laatstgenoemde college echter niet van standpunt hebben doen veranderen. Een grens langs een openbaren weg wordt in zeker het grootste deel der gemeenten aangetroffen en wanneer zulk een toestand beslist tot bestuursmoeilijkheden zou moe ten leiden, die aanleiding tot grenswijziging zouden moeten zijn, dan zouden onnoemelijk veel grenswijzigingen tot stand moeten wor den gebracht. Alleen voor de gemeente Heiloo vindt men reeds denzelfden toestand in de Boeke- lermeer met de grens tusschen Heiloo en Akersloot en in het zuiden der gemeente met die tusschen Limmen en Heiloo. Een sprekend voorbeeld, dat dit volgens Alkmaar zoo vaststaande bezwaar niet door de regeering wordt gedeeld, is de enkele jaren geleden vastgestelde nieuwe grens tusschen Haarlem en Heemstede, die voor een gedeelte gelegd is langs een aan weers zijden bebouwden weg. Mr. dr. J. van der Grinten, in leven hoog leeraar te Nijmegen, zegt in zijn memorie over de grenswijziging o.m. van Rijswijk en Voorburg: „Op zich zelf is het feit, dat de bebouwing van naburige gemeenten aaneen sluit geen argument voor samenvoeging van deze gemeentenDe bebouwingsaanslui ting kan inderdaad slechts dan een argu ment voor grensverlegging opleveren, indien hieruit bezwaren en conflicten voortsprui ten, die niet op andere wijze tot oplossing zijn te brengen". Beide laatstgenoemde gemeenten, die resp. 25.000 en 17.000 inwoners tellen (eerst genoemde bijna zoo groot als Alkmaar, te zamen een 12.000 zielen grooter dan onze nabuur) worden door den Haag „randge meenten" genoemd en tegen hen werden ook de argumenten gebezigd als „aanslui tende bebouwing", „ontbreken van een zelf standig gemeenteleven", „het vobrdeel der Haagsche nabuurschap", enz. Zooals gezegd, is de annexatie afgewezen. Alkmaar doet steeds haar best de bewo ners van de buitengemeenten te trekken, met het oog op velerlei belangen van Alk maar. Industrie wordt in Alkmaar niet veel aangetroffen, de hoofdbron van inkomsten is de handel, het bankwezen, e.d., die ge oriënteerd zijn op de buitengemeenten. Het adres herhaalt dan de argumenten Regulierslaan en het historisch gewordene. Zou hetgeen wij citeerden uit het betoog van het Eerste Kamerlid de Savornin Loh- man over het annexeeren van rijke belas tingbetalers wellicht het motief kunnen zijn? Ten slotte wordt inzake grenswijziging gewezen op de volgende uitspraken: Prof. A. A. H. Struycken: „Zeker is, dat grensveranderingen niet behooren te wor den ingewilligd zoo dikwijls het motief waarom ze worden begeerd geen ander is dan het finantieel belang der gemeenten, verband houdende, hetzij met haar specu latie in bouwgrond, hetzij met haar belas tingheffing. In beide opzichten hebben de gemeenten zich met eerbiediging der be staande toestanden, te houden aan het ge meene recht, dat op de verdeeling van het land in gemeenten is gebouwd en daarom de gevolgen daarvan voor de financieele belangen der gemeente heeft aanvaard". Jhr. mr. Ruys de Beerenbrouck moest als minister van binnenlandsche zaken en „landbouw de veronderstelling afwijzen" steun te willen verleenen aan denkbeelden tot wijziging van de grenzen van groote ge meenten, waarbij de wensch zoude voorzit ten om de financiën der gemeente te verbe teren ten koste van het te annexeeren ge bied". Jhr. mr. D. J. de Geer, minister van bin nenlandsche zaken en landbouw: „Onder de zakelijke motieven, die tot grenswijziging kunnen leiden mogen naar het inzien van den ondergeteekende voorts niet worden gerekend een verschil in belastingpercentage tusschen de eene gemeente en de andere en in verband hiermede de wensch der zwaarst belaste gemeente om door annexatie van de draagkracht uit naburige gemeenten tot ze kere verlichting te komen. Finantieele mo tieven van dien aard kunnen op zich zelf nooit een verlegging van de grenslijn aan nemelijk maken". Prof. mr. dr. J. H. P. M. van der Grinten: „Zuiver finantieele redenen zijn voor zulk een diep-ingrijpenden maatregel als de an nexatie voorzeker niet een afdoend argu ment". Mr. dr. J. van der Grinten: „Uit het oog punt van algemeen belang mag een grens wijziging nimmer het karakter dragen van een annextatie van belastingbetalers". Deze woorden van geleerden en staatslie den spreken een zoo duidelijke taal, dat daaraan verder niets behoeft te worden toegevoegd. De regeering ziet, na een werkingsduur van het nieuwe aan de gemeenteraden toe gekend recht van nog geen zes jaren, reeds in, dat er een correctie dient te worden aan gebracht en stelt bij de aanhangig zijnde wijziging der gemeentewet voor, aan a'rti- kel 164 een bepaling toe te voegen, dat de Kroon, na den Raad van State te hebben gehoord, een verzoek van een Raad om grenswijziging buiten behandeling kan la ten. De memorie van toelichting zegt daar omtrent: „De aanvulling van het 4e lid heeft de strekking te voorkomen, dat een totaal onredelijk initiatief van een gemeentebe stuur. volgens de geheele vastgestelde pro cedure zou moeten worden behandeld. Is dat enkel theorie of .is het reeds praktijk? Bond van Ziekenkassen in Noordholland. Jaarvergadering in 't Gulden Vlies. In de tusgchenzaal van 't Gulden Vlies werd gistermiddag de jaarvergadering ge houden van den Bond van Ziekenkassen m Noordholland. Een dertigtal heeren waren opgekomen. De voorzitter, de heer H. G- .R V s uit Warmenhuizen, sprak er zijn voldoening over uit, dat slechts één afdeeling (Hauwert) geen afgevaardigde(n) had gezonden. Over het algemeen meende spr. de medewerking van de afdeeling te mogen roemen. Spr. deelde nog mede, dat het bestuur het 40-jarig bestaan der afd. Schoorl heeft mee gemaakt en zich weder kon overtuigen van een intens leven dezer afdeeling. Spr. wenschte haar alsnog geluk met haar jubilé. Voorts memoreerde spr. de besprekingen met de Federatie van Ziekenkassen, waar omtrent de hoop werd uitgesproken, dat deze zich bij den Bond zal aansluiten. Aan het jaarverslag van den secretaris, den heer H. Vinke uit Broek op Langendijk, ontleen en wij het volgende: De werkloosheid breidt zich meer en meer uit, de verarming wordt grooter en een doffe berusting is er over den mensch gekomen betreffende datgene wat zich op het moment aan hem voltrekt en in algemeenen zin trekt men zich niets meer van de dingen aan, die toch van zulk een groot belang zijn voor het gezins- en maatschappelijk leven. Niettemin echter zullen wij voortgaan met propaganda, al is het dan dat in het afge- loopen jaar te dien opzichte niet zooveel is gedaan als het voorgaande. Wij roepen daar bij de hulp in van onze plaatselijke bestu ren. Naast de gevoerde correspondentie over interne aangelegenheden der getrokken kas sen, mochten we ook meer contact verkrij- eerste prooi te denken en bleef zijn nieuwe buit achtervolgen. Een der inboorlingen struikelde en viel ten prooi aan het monster. De andere negers konden hun kameraad niet meer redden. I ALS GRIEP DREIGT'. 1 S:!bUirmonWg""Rj'£- I gen met de Federatie van Ziekenkassen in onze omgeving en er bestaat goede hoop, dat een bespreking te wachten is aangaande fusie met onzen bondi Nogmaals is aan alle kassen een circulaire gezonden met de opwekking om zich bij ons aan te sluiten met als resultaat dat door 3 kassen reglementen en statuten zijn opge vraagd, waarvan echter tot heden toe nog geen nader bericht is ontvangen. Van enkele anderen kwam daarentegen bericht, dat men voorloopig van aansluiting afzag. Naast de gewone afwikkeling der zaken door den secretaris-penningmeester werd bij een meer interne aangelegenheid de hulp van den voorzitter ingeroepen, wat een be sparing gaf aan uitgaven voor het houden eener bestuursvergadering. Met nauwgezetheid werden steeds de be langen van den bond in het oog gehouden en na ampele bespreking overgegaan tot datgene wat noodzakelijk werd geacht voor onzen bond. Op 1 Januari 1937 telden we 13 kassen met een ledental van 1024. Vorig jaar 1063. Al- zoo een achteruitgang van 39 leden, verdeeld als volgt: Abbekèrk 25 (22), Broek op Lan gendijk 224 (243), Burgerbrug 42 (43), Hau wert 19 (22), Hoorn Omstreken 154 (152), St. Maartensvlotbrug 42 (41), Nieuwe Nie- dorp 65 (69), Schagen 129 (132), Schoorl 108 (105), Venhuizen 46 (45), Uitgeest 68 (76), SijbecarspelBennebroek 44 (39), Warmenhuizen 58 (64). De tusschen haakjes geplaatste cijfers geven het ledental aan van het vorig jaar. Met klem werd er op aangedrongen dé schouders te zetten onder het mooie sociale werk, dat de Bond nastreeft, opdat het be houden moge blijven en de ziekenkas weer een eereplaats gaat innemen in de rij der plaatselijke vereenigingen. Het bezit der kassen was op 1 Januari 1937 21625,91; vorig jaar 20253,04; alzoo een vooruitgang van 1372,87. Aan contributie werd ontvangen een be drag van 10897, 28, v. jr. 11236,48; terwijl aan ziekengeld werd uitgekeerd 7587,48, vorig jaar 9789,94. In het geheel hebben zich 252 (v. j. 286) ziektegevallen voorge daan, met een totaal aantal ziektedagen van 7987 (v. j. 9198). Wat het herverzekeringsïonds betreft mag i geconstateerd worden, dat over het afge-; loópeh jaar 'wéér in" een groote behoefte is voorzien. Er hebben zich 17 gevallen voorgedaan waarvoor de hulp van het fonds is ingeroe pen; daarvoor is een uitkeering verstrekt van 561,36. Bij het fonds zijn thans aangesloten 7 kas sen. De kas Uitgeest heeft moeten bedanken, daar zij haar uitkeeringsduur zoozeer moest inkrimpen, dat zij niet meer voor uitkeering uit het fonds in aanmerking kwam. De opofferingen, welke de aangesloten kassen ten opzichte van het fonds zich' ge troosten, zijn een bewijs dat zij ten volle be seffen den steun welke hierin geboden wordt en waarin bewaarheid zijn de motto's der kassen waaronder zij leven. Het jaarverslag werd onder applaus goed gekeurd. De voorzitter sloot zich aan bij de opwekking vooral aan de besturen der af- deelingen tot het voeren van propaganda Dat de Bond zegenrijk werkt, bleek naar spr.'s meening overduidelijk uit de door den secretaris gegeven cijfers. Rekening 1936. Namens de financieele commissie, ge vormd door de afd. Schagen, Venhuizen en Hoorn, werd door laatstgenoemde gerappor teerd, dat alle. bescheiden bij den secr.-pen- ningmeester zijn gecontroleerd en in orde bevonden. Ingevolge dit rapport werd het financieele .verslag goedgekeurd op een totaal aan in komsten en uitgaven van 129,17; het voor- 166. Inmiddels had Hassan het bootje gevonden waarmee de Amerikaan was gekomen. Met een luid Ahoi riep hij den dokter en de kinderen, en maakte reeds het touw van de kano los om zoo spoedig mogelijk te vluchten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6