Waar het recht
zijn loop heeft.
LBuitenland
baar. In de kampen werden loopgraven en
Schuilholen aangelegd, de laatste met 3 1/2
meter ongeroerde grond erboven.
Bij bombardementen op Dessie en omge
ving kreeg men verwonden te behandelen,
getroffen door mitrailleurkogels of scherven
van brisante bommen. De ambulance zag de
gevolgen van brandbommen, welke evenwel
in de schamele hutten der bevolking vaak
minder schade aanrichtten, dan de bommen
gekost hadden.
Tenslotte werden zoowel door de Engel-
sche ambulance als door de voorpost der
Nederlandsche ambulance bij Quoram hon
derden gegaste soldaten behandeld, wier
huid deerlijk verbrand was door het Italiaan-
sche strijdgas, vermoedelijk een variant van
het mosterdgas.
De toepassing daarvan, en de luchtoorlog
in het algemeen, was voor de Italianen be
trekkelijk kinderspel, daar Ethiopië niet over
een gelijkwaardige luchtmacht en over be
hoorlijk afweergeschut beschikte. Het Ethio
pische leger, en daardoor het Ethiopische
volk, stond vrijwel machteloos tegen den
luchtoorlog, die dan ook, naar spr.'s mee
ning, het pleit heeft beslecht. Tegen den
gasaanval was het moreel van het leger niet
bestond: De tegenstand stortte ineen, vóór
men den tijd had, zich aan te passen aan het
geheel onbekende wapen en zich te bezinnen
op doeltreffende middelen om zich te ver
weren. De soldaten zochten in hun angst ver
moedelijk een goed heenkomen en de Negus
kwam in het holst van den nacht in zijn
hoofdstad aan, gevolgd door 50 getrouwen,
het restant van een leger van honderd
duizenden.
In dit lot van het Ethiopische leger,
en daardoor van het Ethiopische volk,
ligt ook een waarschuwing voor Neder
land. Een gasaanval op een onvoor
bereid volk leidt niet alleen tot groote
ongelukken, doch veel belangrijker is
nog de direct ontstaande paniek, die de
ellende vele malen grooter doet worden.
De paniek kan alleen voorkomen worden
door voorbereidheid, en zoo knoope ons
volk en vooral de bevolking van Am
sterdam, zich deze les in de ooren: Zie
het gevaar onder de oogen, oefen u in
de bescherming uwer steden tegen aan
vallen uit de lucht, voorzie u van af-
weerwapenen en leer die tijdig gebrui
ken. Dan alleen kan het ergste voor
komen worden, wat een eventueele
vijand juist tracht te veroorzaken: de
paniek, de onberedeneerde angst, die het
volk tot een zinnelooze massa maakt,
niet toegankelijk voor rede.
De voordracht van dr. Winckel werd toe
gelicht door een aantal lantaarnplaatjes,
grootendeels naar eigen opnamen, enkele
foto's van graaf von Rosen, den bekenden
piloot der Zweedsche ambulance in Ethiopië.
Daarna behandelde de secretaris der ver-
eeniging, de heer H. C. N. Meijer in korte
trekken de taak van de overheid en wat aan
het particulier initiatief wordt overgelaten.
Spr. schetste, hoe de overheid aanvullend
regelt en optreedt, maar bovenal de daad
werkelijke luchtbescherming gelegen is in
de beveiliging van maar ook door het
huisgezin en het bedrijf.
EEN GEHEIME RADIO-ZENDER.
Geen politiek in den aether.
De politie te Bodegraven zoekt naar de
exploitanten van een geheimen zender,
welke zich binnen die gemeente en in de
onmiddellijke omgeving heeft doen hooren
op een golflengte van 222 tot 223 meter.
Bij de eerste uitzending, welke eendgszins
zwak, doch overigens goed verstaanbaar
doorkwam, kondigde de omroeper, diè een
Duitsch accent had, het station aan als de
radio-omroep V.O.P.J.C. Duitschland
Spanje-zender.
Verscheidene personen, zoowel uit Bo
degraven als uit de omliggende gemeenten
als Reeuwijk, Waddingsveen en Oudewa-
ter werden opgeroepen, waarna dan een
aantal gramofoonplaten werden gedraaid.
Van politieke propaganda, zooals de naam
van den zender zou doen vermoeden, is
niets gebleken. De omroeper heeft aan
gekondigd te zullen terugkomen, zonder
daarbij echter een tijd op te geven. Tot
dusver is het nog niet gelukt de verblijf
plaats van den omroeper te ontdekken.
HARTZIEKTEN BIJ SPOORWEG
MACHINISTEN.
Van beroepsziekte geen sprake.
Wij lezen in het Weekblad van de Ned.
Vereeniging van Spoor- en Tramwegper
soneel, een merkwaardige verhandeling
over hartziekten van spoorwegmachinis
ten
In 1932 verscheen n.1. van de hand van
den Duitschen professor dr. F. Munk een
rapport, waarin deze tot de slotsom komt,
dat tegenover 16 pet. van de totale be
volking, een derde van het Duitsche loco
motief-personeel tengevolge van hart
ziekten zou sterven, zoodat er reden was
te spreken van een ^beroepsziekte.
Dit rapport trok ook in Nederland zeer
de aandacht en wekte onrust in verschil
lende kringen. Vanwege de Ned. Veree
niging deed men de noodige stappen om
ook hier een onderzoek in te stellen. Dit
onderzoek is inmiddels ingesteld door den
heer H. Nieuwenhuijzen, arts te Utrecht,
die hierbij kon beschikken over de noodi
ge afkeuringsgegevens der Ned. Spoor
wegen.
De conclusie van dr. Nieuwenhuijzen is
geruststellend en komt hierop neer, dat
van hartlijden als beroepsziekte onder het
personeel gelukkig geen sprake is.
Intusschen was ook in Duitschland
twijfel gerezen aan de juistheid van het
onderzoek van prof. Munk en heeft in
middels Dr. S. Koller van hei Kerckhoff-
Herforschungs-Institut te Nauheim aan
getoond, dat de statistische vergelijkingen
van prof. Munk onjuist moeten geweest
zijn.
BURGEMEESTER VAN DORDRECHT
GAAT HEEN.
De heer P. L. de Gaay Fortman, bur
gemeester van Dordrecht, heeft aan het
einde der gisteren gehouden gemeente
raadszitting mededeeling gedaan van
zijn voornemen tegen 1 Mei ajs. ontslag
uit deze functie te vragen.
S.S. „POELAU BRAS" VERLIEST HET
ROER.
Schip buiten gevaar.
De Stoomvaart Maatschappij „Neder
land" deelt ons mede, dat zij bericht
heeft ontvangen van den gezagvoerder
van de „Poelau Bras", dat het schip zijn
roer verloren heeft. Het schip bevindt
zich op ongeveer honderd mijlen ten
westen van Port Said.
De sleepboot „Protector" van de
Svitzer-bergings maatschappij is op weg
naar de „Poelau Bras" en kan het met
ongeveer 24 uur bereiken.
Voor het schip bestaat geen gevaar.
101 JAAR.
De oudste inwoonster van Apeldoorn,
mevr. de wed. J. Gerse- van Voorden,
hoopt 14 dezer den leeftijd van 101 jaar
te bereiken.
DUITSCHLAND EN OOSTENRIJK.
Waarheden en „canards".
De N.R.Crt.-correspondent te Berlijn tele
foneerde - gisteravond:
De betrekking tusschen Duitschland en Oos
tenrijk is tegenwoordig paradoxaal, in zoo
ver de pogingen om zoowel economisch als
cultureel tot een betere verstandhouding
te komen, gepaard gaan met verergering van
de spanning. Dit komt vooral tot uiting op
cultureel gebied. Terwijl een Duitsche com
missie met een Oostenrijksche commissie
onderhandeld heeft over de versterking van
de cultureele banden, worden, de een na de
ander, vrijwel alle nog in Duitschland toe
gelaten Oostenrijksche bladen in dit land
verboden. Uit een bericht hetwelk daar on
langs over verscheen zou men kunnen op
maken, dat de Neue Freie Presse, het laatste
tot dusver nog toegelaten geïllustreerde
blad was, dat nu ook in Duitschland was
verboden. Dit moet op een verminking van
het bericht berusten. Bedoeld is, dat de vrij
wel gelijkgeschakelde Neue Freie Presse
voor een kwartaal is verboden en dat tevens
het Illustrierte Blatt verboden is. Daarnaast
zijn nog onderscheidene kleine bladen ver
boden zooals bijv. de Freie Stimme, ver
schijnend te Klagenfurt, ofschoon dit een
pan-Germanistisch orgaan is.
Men neemt aan, dat het verbod, hetwelk
deze bladen heeft getroffen, een maatregel
is, welke dient om de Oostenrijksche regee
ring aan een pressie te onderwerpen opdat-
deze er in zal toestemmen de nationaal-
socialistische partijbladen in Oostenrijk toe
te laten ten einde het verbod van de weini
ge Oostenrijksche bladen, die in Duitsch
land nog waren toegelaten, weer opgeheven
te krijgen.
Als dit juist mocht zijn kan men zich af
vragen of deze manier om de cultureele be
trekkingen te verbeteren op zich zelf tot
verhooging van het peil der cultuur in het
algemeen kan bijdragen.
Wat de Daily Mail vertelt.
Het is bekend, dat reeds sedert maanden
economische onderhandelingen plaats vin
den over warenruil, levering van levensmid
delen en hout en clearing.
Plotseling is nu de Daily Mail gisteren
komen vertellen, dat een omvattende eco
nomische samenwerking tusschen Duitsch
land en Oostenrijk een beklonken zaak is en
er een verdrag tusschen deze twee staten
zal worden gesloten, niet ongelijk aan dat
hetwelk de toenmalige minister voor econo
mische zaken, Curtius, met Schober wilde
sluiten, maar dat toen is afgesprongen op
een tegenstand van de Weftelijke mogend
heden en den Volkenbond.
Dat plan tot het aangaan van een tolunie
heeft toenmaals den heer Curtius zijn mi
nisterzetel gekost.
In bevoegde kringen in Berlijn verklaart
men, dat zulk een verdrag als door de Daily
Mail is gefantaseerd, de eerste stap zal zijn
tot een algemeene aansluiting, welke Oos
tenrijk echter niet wensch. In hoeverre ook
Italië dit niet wenscht, daarover laat men
zich hier niet uit, doch er is geen aanlei
ding om deze tegenspraak niet au serieux te
nemen.
Het tweede sensatiebericht van de Daily
Mail omtrent een besluit van Duitschland
en Zuid-Slavië om gezamenlijk gewapend in
Oostenrijk in te grijpen voor het geval een
restauratie van de Habsburgers mocht wor
den voltrokken, kenmerkt zich reeds door
de combinatie van deze twee landen
(Duitschland en Zuid-Slavië) tot een canard.
Immers nooit zou Italië, ondanks eenige
oratorische flirtations van Mussolini aan
het adres van Belgrado een interventie van
Zuid-Slavië in Oostenrijk met leede oogen
aanzien. Hier beschouwt men het heele sen
satiebericht van de Daily Mail als een po
ging om Oostenrijk voor Duitschland bang
te maken.
De cultureele betrekkingen.
De commissie voor de cultureele betrek
kingen tusschen Duitschland en Oostenrijk,
die 25 Febr. haar werk begonnen is, heeft
gisteren haar eerste zitting gesloten. Naar
het D.N.B. meldt, zijn er diepgaande alge
meene beschouwingen gevoerd in vriend-
schappelijken geest over de normalisatie
van de cultureele betrekkingen op grond
van de overeenkomst van 11 Juli. Voorts
kwam men tot overeenstemming nopens
eenige vraagstukken van radio en film en
de beeldende kunst en lezingen. Er zijn twee
subcommissies gevormd voor wetenschappe
lijke universitaire, onderwijs- en littera
tuurkwesties, die reeds aan het werk zijn
getogen.
Von Papen heeft den leden der commissie
vandaag een noenmaal aangeboden, waarop
hij o.a. zei, dat het een dwaling was te mee-
nen, dat Duitschland zich op cultureel ge
bied binnen zijn grenzen zou willen opslui
ten. De samenvatting van alle nationale
krachten, waarmee de Leider het Duitsche
volk den weg naar de toekomst heeft gewe
zen, het herstel van een Duitsch volksbesef,
dat de grenzen overschrijdt, vormen een bij
zondere bijdrage voor de heele Duitsche
Westersche cultuur.
De Oostenrijksche oud-minister Hammer-
stein Equord antwoordde, dat het werk van
de commissie, dat zoo veelbelovend begon
nen is, aan beide kanten het lang ontbeerde
gevoel heeft herlevendigd, dat hier Duit-
schers met Duitschers hebben gesproken
over hun gemeenschappelijke groote taak in
het Westersche gebied.
HEVIGE KOUDE IN HET NOORDEN VAN
PORTUGAL.
Uit de Serra da Estrella in het Noorden
van Portugal komen berichten over zware
vorst en sneeuwbuien. In een boerenhoeve
in het gebergte vond men gisteren de lijken
van drie personen, die bij de voor Portugal
ongewoon hevige koude waren doodge
vroren.
DE ONTVOERINGSZAAK IN
ARGENTINIË.
Vermoeedlijke dader ontkent weer.
Jose Gancedo, de Peon, die volgens een
gisteren gepubliceerd bericht na honderd uur
achtereen vérhoord te zijn, bekend had het
tweejarig zoontje van den veefokker Perey-
ra Iraola te hebben ontvoerd, heeft gister
avond tijdens een reconstructie van de mis
daad pp de ranch La Sorpresa ontkend, zich
aan de ontvoering schuldig te hebben ge
maakt.
ONTPLOFFING IN KRUITFABRIEK IN
POLEN.
Vier dooden, verscheiden zwaar
gewonden.
In de kruitfabriek Pionki, bij Radom in
Polen, is tijdens de sorteering brand ont
staan.
Deze brand deed een hoeveelheid kruit
ontploffen. Er zijn 23 gewonden, van wie 20
ernstig. Vier personen zijn aan hun wonden
bezweken. Het vuur is gebluscht.
zaak te sussen, indien hij slechts zijn zaak
had geliquideerd. Verdachte is hierop even
wel niet ingegaan en heeft daardoor voor
zich de zaak veel erger gemaakt. Getuige
was dan ook van meening, dat een von
nis, waarbij verdachte onder streng toezicht
zou komen te staan, wenschelijk was; even
tueel achtte getuige een gecombineerde straf
op zijn plaats.
De ambtenaar der reclasseering, die in
zake v. D. een rapport uitgebracht had, was
het in het geheel niet met dr. Barnhoorn
eens en achtte integendeel de reclasseerings-
kansen zeer twijfelachtig. Het argument, dat
als verdachte weer in den huiselijken kring
terugkeerde, de leiding van zijn vrouw als
een goede zou ondervinden, werd door den
heer Wiggers ten sterkste betwijfeld, daar
de vrouw niet het minste overwicht op ver
dachte kan doen gelden.
De officier van justitie memoreerde eerst
hoe verdachte, die in Heiloo 'n vertrouwens
positie bekleedde, daarvan schandelijk mis
bruik had gemaakt. Ook op het verdere
leven van verdachte, speciaal ten aanzien
van zijn gezin, was heel wat aan te merken
geweest en de wijze waarop verdachte zijn
vrouw behandeld had, was beneden alle peil
geweest.
Zonder meer een voorwaardelijke gevan
genisstraf vragen was volgens spr. niet juist.
Er moet hier ook rekening gehouden wor
den met het rechtsgevoel van de bena
deelden, die tenslotte toch ernstig gedu
peerd geworden zijn en van hun geld niets
terug zullen zien. Typeerend noemde spr.
het scherpe contrast tusschen de adviezen
van dr. Barnhoorn en den heer Wiggers.
Waar dr. Barnhoorn voor een voorwaarde
lijke veroordeeling voelt, is de heer Wiggers
van meening, dat dit juist geheel verkeerd
zou zijn.
Spr. was ook niet van meening, dat
verdachte nu een straf zou moeten krijgen,
die hem onmiddellijk na de beëindiging
hiervan weer als vrij man op de maat
schappij zou loslaten. In dit verband voelde
spr. zeer veel voor een gecombineerde straf.
De eisch luidde ten slotte 10 maanden ge
vangenisstraf, waarvan 6 voorwaardelijk
met een proeftijd van 3 jaren.
De verdediger mr. Smal vond de karakter-
schetsingen wel wat erg zwart. Verdachte
had destijds nog veel meer posten te innen
gehad, doch had dit opzettelijk laten loo-
pen, omdat hij vreesde zich ook hieraan te
zullen vergrijpen. Steeds zou verdachte nog
de hoop gekoesterd hebben het tekort te
kunnen dekken. Als makelaar stond v. D.
onder zijn collega's trouwens als een actief
en accuraat man aangeschreven. Wel achtte
pleiter leiding voor verdachte noodzakelijk,
doch hij was van meening, dat de vrouw
hierin een belangrijk aandeel zou kunnen
hebben, terwijl het wellicht mogelijk was
verdachte voorloopig onder controle van
een psychiater te brengen. Pleiter conclu
deerde ten slotte tot het opleggen van een
voorwaardelijke straf.
Uitspraak 9 Maart.
EEN DIEFACHTIGE MUSICUS.
De musicus L. A. J. B., die reeds vijf
tien maal wegens vermogensdelicten was
veroordeeld, stond nu voor de Haagsche
rechtbank terecht wegens diefstal van een
bankbiljet van 10, verduistering van een
winterjas en oplichting van zijn pension
houder voor 31.
De officier van justitie mr. S. N. Hoek
stra eischte voor deze feiten 1 jaar ge
vangenisstraf.
Uitspraak 16 Maart.
BAKKER EN HANDELSAGENT
VOOR HET HOF.
Vier maanden geëischt.
Het Amsterdamsche gerechtshof behan
delde gistermiddag de strafzaak tegen den
48-jarigen handelsagent J. D. en den 32-
jarigen Amsterdamschen bakker W. T.,
verdacht van oplichting.
De rechtbank had het tweetal vrijge
sproken, doch het O. M. ging in appèl.
Zij worden er van verdacht bakker R.
voor een bedrag van 500 te hebben op-
gélicht. Zij hadden gehoord, dat diens
zoon op het van Beuningenplein een bak
kerij wilde openen, zij zouden toen met
het verhaal zijn gekomen, dat ook zij zich
daar bezig waren te vestigen. Dat trof al
heel ongelukkig en bakker R. had een
hard hoofd in de toekomst van het te
openen bedrijf van zijn zoon. De concur
rentie op het van Beuningenplein zou fel
worden, de spoeling dun.
Maar met bakker T. en diens handels
agent D. was te pratpn.... Zij wilden wel
van hun plannen afzien wanneer er 500
schadevergoeding werd betaald. Aldus
geschiedde, doch bakker R. diende later
een klacht in. Hij voelde zich bedrogen en
meende, dat T. en D. hem betreffende
huur van het perceel wat hadden wijs ge
maakt. Een getuige verklaarde, dat de
verdachten hem hadden verteld, dat zij
bakker R. voor 500 „beet" hadden ge-
'~ad. De verhuurder van het huis deelde
mede, dat de bakkerij op het van Beu
ningenplein nog niet was gehuurd door de
verdachten, wel was er over onderhan
deld.
De procureur-generaal, mr. J. Versteegh
zeide in zijn requisitoir, dat verd. T. op
verschillende plaatsen in de stad bakke
rijen opende, die hij zoo spoedig mogelijk
met een winstkans van de hand poogde e
doen. Hij werd bij zijn zaken geassisteerd
door verd D. Zij waren goed op de hoogte
van het zakelijke nieuws in de bakkerij-
wereld en zoo wisten zijn ongetwijfeld dat
bakker R. voor zijn zoon een bakkerij
zocht.
In September 1935 zijn beide verdachten
bij bakker R. op bezoek geweest, toen had
den zij zeer zeker nog niet het plan om op
het van Beuningenplein een bakkerij te
openen. Met dat plan kwamen zij pas op
de proppen, toen zij hoorden, dat de zoon
van R. zich op dat plein wilde vestigen.
Spr. achtte bewezen, dat hier sprake is
van een samenweefsel van verdichtsels,
beide verdachten hebben zich in dit pro
ces doen kenmen als amoreele menschen.
Zoo kwamen zij er zelfs tegenover vreem
den voor uit dat zij bakker R. bij den
neus hadden gehad. Pochend en brallend
deden zij het verhaal van hun misdrijf
thans houden zij vol, dat zij zelf van plan
waren zich op het van Beuningenplein te
vestigen. Zij vergeten echter, dat zij nog
niet eens hadden gehuurd, zij hadden het
perceel slechts bekeken en er een bord
geplaatst, dat er een bakkerij zou worden
gevestigd.
Het is daarom misdadig om 500 te
vragen om zich terug te trekken zonder
dat er nog sprake was van schade of huur.
Wegens oplichting vorderde het O. M.
tegen beide verdachten een gevangenis
straf van vier maanden.
De verdedigers mr. B. Cohen en mr.
H. W. Brans pleitten vrijspraak.
Arrest 16 Maart.
DIEFSTAL EN WERKLOOSHEID.
Eenige paren schoenen, twee winter
jassen, een damesmantel en wat lood en
tin was de buit van den 30-jarigen werk-
looze C.V., die uit verschillende winkels
van den Haag deze artikelen ontvreemdde
en ze daarna te gelde maakte. Op de
Haagsche terechtzitting bleek, dat hij nog
andere vermogensdelicten op zijn geweten
had, waarvoor hij eerstdaags wederom
voor den rechter zal moeten verschijnen*
V. hoorde een jaar gevangenisstraf tegen
zich eischen.
Uitspraak 16 Maart.
BIGAMIE.
Een man, die vergeten was, dat hij
reeds eerder getrouwd was.
Een 36-jarige monteur, geboren in Rostock
en van Duitsche nationaliteit, heeft giste
ren terecht gestaan terzake van bigamie. Hij
was op 18 November 1931 te Utrecht in het
huwelijk getreden met een Duitsch meisje,
terwijl later bleek, dat hij al in 1925 met
een andere Duitsche vrouw getrouwd was.
Verdachte, die voldoende Nederlandsch
verstond, om zonder tolk verhoord te wem-
den, zeide, dat hij volkomen te goeder trouw
had gehandeld en dat hij zijn eerste huwe
lijk totaal was vergeten, toen hij voor de
tweede maal het leven van een vrouw aast
het zijne bond.
De president te Rotterdam maakte hem
erop opmerkzaam, dat hij indertijd op het
bevolkingsregister zich had aangegeven als
op 12 Mei 1931 gehuwd te Wezel met de
vrouw, met wie hij toen samenleefde en met
wie hij later te Utrecht was getrouwd. Er
moet toen toch iets in Wezel gebeurd zijn,
wat was dat dan?
Verdachte wist zich daarvan ook niets te
herinneren. Hij was alles vergeten door een
„Nervenkrankheit", veroorzaakt doordat hij
in 1928 uit een mast was gevallen.
Maar uw wettige vrouw zegt, dat u
haar in 1929 nog geld gestuurd hebt, merkte
de president op.
Dat kan niet bestaan, meende verd.
Als getuige-deskundige werd gehoord dr,
H. W. Stenvers, zenuwarts te Utrecht, die
den verdachte had onderzocht en daarbij
speciaal had nagegaan, of hij, tengevolge
van een ziekelijke storing in de hersens niet
heeft kunnen weten, dat hij in 1925 in het
huwelijk was getreden. Dr. Sten vers meen
de, dat de waarschijnlijkheid voor een ge
heugendefect bestaat, wanneer men de voor
geschiedenis kent en weet, dat zich bij ver
dachte herhaaldelijk bewustzijnstoornissen
hebben voorgedaan. Het geval is echter
moeilijk te beoordeelen. Na een ongeluk, als
verdachte heeft gehad, kan het gebeuren,
dat iemand zeer belangrijke dingen uit zijn
leven vergeet, zooals bijvoorbeeld den dood
van zijn moeder. Zeker is evenwel, dat ver-
dachte's zenuwstelsel sterk neigt tot bewust
zijnsvernauwing.
De officier van justitie, jhr. mr. J. E. W.
Twiss Quarles van Ufford, achtte de ten
laste gelegde bigamie bewezen. Het wilde
hem echter voorkomen, dat weliswaar niet
volkomen is komen vast te staan, dat verd.
het had geweten, doch evenmin, dat verd.
het niet had geweten. Waar de deskundige
twijfelt, meende spr. vrijspraak te moeten
requireeren.
De verdediger, mr. M. H. de Boer uit
Utrecht, betwistte het wettig en overtuigend
bewijs. De Heiratsurkunde van het huwelijk
van 1925 is op zichzelf nog geen bewijs, dat
het huwelijk nog op 18 November 1931 be
stond. Het is toch zonderling gegaan met
dat eerste huwelijk, want verdachte stond
hier ingeschreven als ongehuwd en voor
een inschrijving in het bevolkingsregister
moet men toch papieren meenemen. Dus vol
gens die papieren moest verdachte toen on
gehuwd zijn. Bovendien was door de Duit
sche overheid voor het tweede huwelijk in
Nederland een Ehefahigkeitszeugnis afgege
ven en aangezien ook in de Duitsche wet
geving de bepaling geldt, dat men geen
tweede huwelijk mag aangaan, als men al
getrouwd is, geldt dus een bewijs van Ehe-
fahigkeit als een wettig bewijsmiddel, dat
verdachte toen niet getrouwd was. Daar
dus volgens pleiter het ten laste gelegde niet
bewezen was, vroeg hij op dezen grond vrij
spraak, daar dit voor verdachte veel pretti
ger is, dan dat hij zou worden vrijgesproken
op grond van een geheugendefect.
De president vroeg nog aan den verdedi
ger, of de Duitsche wetgeving ook niet de
bepaling kent van art. 48 B.W., dat de acte
van een echtscheiding in de huwelijksregis-
ters moet worden ingeschreven. Is dat in
derdaad het geval, dan zou de later afgege
ven Heiratsurkunde wel het wettig bewijs
kunnen zijn, dat het eerste huwelijk rog
geldig is.
Mr. de Boer antwoordde, dat hij dit niet
had onderzocht.
De officier van justitie meende, dat het
heel gemakkelijk is, als men maar veel ver
huist, eindelijk in het bevolkingsregister te
worden ingeschreven als ongehuwd. Maar
bovendien ligt bij de stukken een verklaring
van de dame in Duitschland, dat zij nog
steeds met verdachte gehuwd is. Om het
Rijk kosten te besparen, had spr. deze juf
frouw niet laten komen. Indien de verde
diger evenwel persisteerde bij zijn verzoek,
zou de officier schorsing van de behande
ling vragen, om alsnog deze juffrouw te
hooren.
Nadat de verdediger verklaard had, op
het verhoor van haar geen prijs te stellen,
werd de uitspraak bepaald op 16 dezer.
Zitting van Dinsdag 2 Maart.
Poging tot oplichting.
Eenigen tijd geleden stond eveneens voor
de Alkmaarsche Arrondissements-rechtbank
terecht de arbeider M. H. uit Öterleek, die
bij eenige winkeliers aldaar inkoopen had
gedaan ten name van een inwoner van
Öterleek, die achteraf hiervan niets bleek af
te weten, terwijl H. de goederen ten eigen
bate had gebruikt.
De zaak was toen aangehouden, omdat de
rechtbank het wenschelijk had geoordeeld
een reclasseeringsrapport ten aanzien van
verdachte te laten uitbrengen.
De heer J. H. Wiggers, die thans werd ge
hoord, oordeelde de reclasseeringskansen
wel gunstig, in verband waarmede de officier
van justitie zijn oorspronkelijk onvoorwaar
delijke gevangenisstraf van 8 maanden ver
anderde in een voorwaardelijke straf, even
eens van 8 maanden met een proeftijd van 3
jaren.
Uitspraak 9 Maart.
Makelaar maakte misbruik van
vertrouwen.
Vervolgens stond terecht de makelaar
Johannes Theodorus van D., wonende te
Heiloo, die in den loop van 1936 een bedrag
aan geld, groot ongeveer f 1100 ten nadeele
van eenige vereenigingen in de gemeente
Heiloo had verduisterd.
De verdachte van D. gaf toe de verduiste
ring te hebben gepleegd en uit het verdere
verhoor kwam vast te staan, dat van D., die
beëedigd makelaar was, verschillende ver
inents-RecMbank te Alkmaar
trouwensposities bekleedde en als bestuurs
lid optrad voor eenige vereenigingen waar
onder de afdee'ing Heiloo van het Witte
Kruis. In deze functie had verdachte op
dracht gehad de verschillende contributies
te innen, hetgeen dan ook geschied was. Doch
de opbrengst een totaal bedrag van ca.
1000 was door hem niet afgedragen,
doch voor zichzelf gebruikt. Tevens was de
vereeniging voor huis- en kraamverzorging
te Heiloo voor een bedrag van ca. 150 be
nadeeld geworden, eveneens doordat ver
dachte de door hem geïnde contributie-
geld en niet geheel had afgedragen. In dit
laatste geval bleek uit het getuigenverhoor,
dat verdachte een bedrag van 251 had
moeten innen en hiervan slechts 110 had
afgedragen.
Als deskundige werd in deze zaak gehoord
de psychiater J. A. J. Barnhoorn, die ver
dachte in de Willibrordusstichting te Heiloo
eenigen tijd in observatie had gehad, ten
einde de toerekeningsvatbaarheid van v. D.
te onderzoeken.
Dr. Barnhoorn was van oordeel, dat ver
dachte niet ten volle toerekeningsvatbaar is.
In verband hiermede was getuige van
oordeel, dat een langdurige vrijheidsstraf op
de constitutie van verdachte geen gunstigen
invloed zou hebben. Verder zou in geval van
een langdurige gevangenisstraf de vrouw
van verdachte onder bekommerde omstan
digheden achter blijven. Het eigenaardige in
de handelwijze van verdachte bleek volgens
getuige wel uit het feit, dat verdachte aan
vankelijk in de gelegenheid is geweest de