Waar het recht zijn loop heeft. LBuitenland baar. In de kampen werden loopgraven en Schuilholen aangelegd, de laatste met 3 1/2 meter ongeroerde grond erboven. Bij bombardementen op Dessie en omge ving kreeg men verwonden te behandelen, getroffen door mitrailleurkogels of scherven van brisante bommen. De ambulance zag de gevolgen van brandbommen, welke evenwel in de schamele hutten der bevolking vaak minder schade aanrichtten, dan de bommen gekost hadden. Tenslotte werden zoowel door de Engel- sche ambulance als door de voorpost der Nederlandsche ambulance bij Quoram hon derden gegaste soldaten behandeld, wier huid deerlijk verbrand was door het Italiaan- sche strijdgas, vermoedelijk een variant van het mosterdgas. De toepassing daarvan, en de luchtoorlog in het algemeen, was voor de Italianen be trekkelijk kinderspel, daar Ethiopië niet over een gelijkwaardige luchtmacht en over be hoorlijk afweergeschut beschikte. Het Ethio pische leger, en daardoor het Ethiopische volk, stond vrijwel machteloos tegen den luchtoorlog, die dan ook, naar spr.'s mee ning, het pleit heeft beslecht. Tegen den gasaanval was het moreel van het leger niet bestond: De tegenstand stortte ineen, vóór men den tijd had, zich aan te passen aan het geheel onbekende wapen en zich te bezinnen op doeltreffende middelen om zich te ver weren. De soldaten zochten in hun angst ver moedelijk een goed heenkomen en de Negus kwam in het holst van den nacht in zijn hoofdstad aan, gevolgd door 50 getrouwen, het restant van een leger van honderd duizenden. In dit lot van het Ethiopische leger, en daardoor van het Ethiopische volk, ligt ook een waarschuwing voor Neder land. Een gasaanval op een onvoor bereid volk leidt niet alleen tot groote ongelukken, doch veel belangrijker is nog de direct ontstaande paniek, die de ellende vele malen grooter doet worden. De paniek kan alleen voorkomen worden door voorbereidheid, en zoo knoope ons volk en vooral de bevolking van Am sterdam, zich deze les in de ooren: Zie het gevaar onder de oogen, oefen u in de bescherming uwer steden tegen aan vallen uit de lucht, voorzie u van af- weerwapenen en leer die tijdig gebrui ken. Dan alleen kan het ergste voor komen worden, wat een eventueele vijand juist tracht te veroorzaken: de paniek, de onberedeneerde angst, die het volk tot een zinnelooze massa maakt, niet toegankelijk voor rede. De voordracht van dr. Winckel werd toe gelicht door een aantal lantaarnplaatjes, grootendeels naar eigen opnamen, enkele foto's van graaf von Rosen, den bekenden piloot der Zweedsche ambulance in Ethiopië. Daarna behandelde de secretaris der ver- eeniging, de heer H. C. N. Meijer in korte trekken de taak van de overheid en wat aan het particulier initiatief wordt overgelaten. Spr. schetste, hoe de overheid aanvullend regelt en optreedt, maar bovenal de daad werkelijke luchtbescherming gelegen is in de beveiliging van maar ook door het huisgezin en het bedrijf. EEN GEHEIME RADIO-ZENDER. Geen politiek in den aether. De politie te Bodegraven zoekt naar de exploitanten van een geheimen zender, welke zich binnen die gemeente en in de onmiddellijke omgeving heeft doen hooren op een golflengte van 222 tot 223 meter. Bij de eerste uitzending, welke eendgszins zwak, doch overigens goed verstaanbaar doorkwam, kondigde de omroeper, diè een Duitsch accent had, het station aan als de radio-omroep V.O.P.J.C. Duitschland Spanje-zender. Verscheidene personen, zoowel uit Bo degraven als uit de omliggende gemeenten als Reeuwijk, Waddingsveen en Oudewa- ter werden opgeroepen, waarna dan een aantal gramofoonplaten werden gedraaid. Van politieke propaganda, zooals de naam van den zender zou doen vermoeden, is niets gebleken. De omroeper heeft aan gekondigd te zullen terugkomen, zonder daarbij echter een tijd op te geven. Tot dusver is het nog niet gelukt de verblijf plaats van den omroeper te ontdekken. HARTZIEKTEN BIJ SPOORWEG MACHINISTEN. Van beroepsziekte geen sprake. Wij lezen in het Weekblad van de Ned. Vereeniging van Spoor- en Tramwegper soneel, een merkwaardige verhandeling over hartziekten van spoorwegmachinis ten In 1932 verscheen n.1. van de hand van den Duitschen professor dr. F. Munk een rapport, waarin deze tot de slotsom komt, dat tegenover 16 pet. van de totale be volking, een derde van het Duitsche loco motief-personeel tengevolge van hart ziekten zou sterven, zoodat er reden was te spreken van een ^beroepsziekte. Dit rapport trok ook in Nederland zeer de aandacht en wekte onrust in verschil lende kringen. Vanwege de Ned. Veree niging deed men de noodige stappen om ook hier een onderzoek in te stellen. Dit onderzoek is inmiddels ingesteld door den heer H. Nieuwenhuijzen, arts te Utrecht, die hierbij kon beschikken over de noodi ge afkeuringsgegevens der Ned. Spoor wegen. De conclusie van dr. Nieuwenhuijzen is geruststellend en komt hierop neer, dat van hartlijden als beroepsziekte onder het personeel gelukkig geen sprake is. Intusschen was ook in Duitschland twijfel gerezen aan de juistheid van het onderzoek van prof. Munk en heeft in middels Dr. S. Koller van hei Kerckhoff- Herforschungs-Institut te Nauheim aan getoond, dat de statistische vergelijkingen van prof. Munk onjuist moeten geweest zijn. BURGEMEESTER VAN DORDRECHT GAAT HEEN. De heer P. L. de Gaay Fortman, bur gemeester van Dordrecht, heeft aan het einde der gisteren gehouden gemeente raadszitting mededeeling gedaan van zijn voornemen tegen 1 Mei ajs. ontslag uit deze functie te vragen. S.S. „POELAU BRAS" VERLIEST HET ROER. Schip buiten gevaar. De Stoomvaart Maatschappij „Neder land" deelt ons mede, dat zij bericht heeft ontvangen van den gezagvoerder van de „Poelau Bras", dat het schip zijn roer verloren heeft. Het schip bevindt zich op ongeveer honderd mijlen ten westen van Port Said. De sleepboot „Protector" van de Svitzer-bergings maatschappij is op weg naar de „Poelau Bras" en kan het met ongeveer 24 uur bereiken. Voor het schip bestaat geen gevaar. 101 JAAR. De oudste inwoonster van Apeldoorn, mevr. de wed. J. Gerse- van Voorden, hoopt 14 dezer den leeftijd van 101 jaar te bereiken. DUITSCHLAND EN OOSTENRIJK. Waarheden en „canards". De N.R.Crt.-correspondent te Berlijn tele foneerde - gisteravond: De betrekking tusschen Duitschland en Oos tenrijk is tegenwoordig paradoxaal, in zoo ver de pogingen om zoowel economisch als cultureel tot een betere verstandhouding te komen, gepaard gaan met verergering van de spanning. Dit komt vooral tot uiting op cultureel gebied. Terwijl een Duitsche com missie met een Oostenrijksche commissie onderhandeld heeft over de versterking van de cultureele banden, worden, de een na de ander, vrijwel alle nog in Duitschland toe gelaten Oostenrijksche bladen in dit land verboden. Uit een bericht hetwelk daar on langs over verscheen zou men kunnen op maken, dat de Neue Freie Presse, het laatste tot dusver nog toegelaten geïllustreerde blad was, dat nu ook in Duitschland was verboden. Dit moet op een verminking van het bericht berusten. Bedoeld is, dat de vrij wel gelijkgeschakelde Neue Freie Presse voor een kwartaal is verboden en dat tevens het Illustrierte Blatt verboden is. Daarnaast zijn nog onderscheidene kleine bladen ver boden zooals bijv. de Freie Stimme, ver schijnend te Klagenfurt, ofschoon dit een pan-Germanistisch orgaan is. Men neemt aan, dat het verbod, hetwelk deze bladen heeft getroffen, een maatregel is, welke dient om de Oostenrijksche regee ring aan een pressie te onderwerpen opdat- deze er in zal toestemmen de nationaal- socialistische partijbladen in Oostenrijk toe te laten ten einde het verbod van de weini ge Oostenrijksche bladen, die in Duitsch land nog waren toegelaten, weer opgeheven te krijgen. Als dit juist mocht zijn kan men zich af vragen of deze manier om de cultureele be trekkingen te verbeteren op zich zelf tot verhooging van het peil der cultuur in het algemeen kan bijdragen. Wat de Daily Mail vertelt. Het is bekend, dat reeds sedert maanden economische onderhandelingen plaats vin den over warenruil, levering van levensmid delen en hout en clearing. Plotseling is nu de Daily Mail gisteren komen vertellen, dat een omvattende eco nomische samenwerking tusschen Duitsch land en Oostenrijk een beklonken zaak is en er een verdrag tusschen deze twee staten zal worden gesloten, niet ongelijk aan dat hetwelk de toenmalige minister voor econo mische zaken, Curtius, met Schober wilde sluiten, maar dat toen is afgesprongen op een tegenstand van de Weftelijke mogend heden en den Volkenbond. Dat plan tot het aangaan van een tolunie heeft toenmaals den heer Curtius zijn mi nisterzetel gekost. In bevoegde kringen in Berlijn verklaart men, dat zulk een verdrag als door de Daily Mail is gefantaseerd, de eerste stap zal zijn tot een algemeene aansluiting, welke Oos tenrijk echter niet wensch. In hoeverre ook Italië dit niet wenscht, daarover laat men zich hier niet uit, doch er is geen aanlei ding om deze tegenspraak niet au serieux te nemen. Het tweede sensatiebericht van de Daily Mail omtrent een besluit van Duitschland en Zuid-Slavië om gezamenlijk gewapend in Oostenrijk in te grijpen voor het geval een restauratie van de Habsburgers mocht wor den voltrokken, kenmerkt zich reeds door de combinatie van deze twee landen (Duitschland en Zuid-Slavië) tot een canard. Immers nooit zou Italië, ondanks eenige oratorische flirtations van Mussolini aan het adres van Belgrado een interventie van Zuid-Slavië in Oostenrijk met leede oogen aanzien. Hier beschouwt men het heele sen satiebericht van de Daily Mail als een po ging om Oostenrijk voor Duitschland bang te maken. De cultureele betrekkingen. De commissie voor de cultureele betrek kingen tusschen Duitschland en Oostenrijk, die 25 Febr. haar werk begonnen is, heeft gisteren haar eerste zitting gesloten. Naar het D.N.B. meldt, zijn er diepgaande alge meene beschouwingen gevoerd in vriend- schappelijken geest over de normalisatie van de cultureele betrekkingen op grond van de overeenkomst van 11 Juli. Voorts kwam men tot overeenstemming nopens eenige vraagstukken van radio en film en de beeldende kunst en lezingen. Er zijn twee subcommissies gevormd voor wetenschappe lijke universitaire, onderwijs- en littera tuurkwesties, die reeds aan het werk zijn getogen. Von Papen heeft den leden der commissie vandaag een noenmaal aangeboden, waarop hij o.a. zei, dat het een dwaling was te mee- nen, dat Duitschland zich op cultureel ge bied binnen zijn grenzen zou willen opslui ten. De samenvatting van alle nationale krachten, waarmee de Leider het Duitsche volk den weg naar de toekomst heeft gewe zen, het herstel van een Duitsch volksbesef, dat de grenzen overschrijdt, vormen een bij zondere bijdrage voor de heele Duitsche Westersche cultuur. De Oostenrijksche oud-minister Hammer- stein Equord antwoordde, dat het werk van de commissie, dat zoo veelbelovend begon nen is, aan beide kanten het lang ontbeerde gevoel heeft herlevendigd, dat hier Duit- schers met Duitschers hebben gesproken over hun gemeenschappelijke groote taak in het Westersche gebied. HEVIGE KOUDE IN HET NOORDEN VAN PORTUGAL. Uit de Serra da Estrella in het Noorden van Portugal komen berichten over zware vorst en sneeuwbuien. In een boerenhoeve in het gebergte vond men gisteren de lijken van drie personen, die bij de voor Portugal ongewoon hevige koude waren doodge vroren. DE ONTVOERINGSZAAK IN ARGENTINIË. Vermoeedlijke dader ontkent weer. Jose Gancedo, de Peon, die volgens een gisteren gepubliceerd bericht na honderd uur achtereen vérhoord te zijn, bekend had het tweejarig zoontje van den veefokker Perey- ra Iraola te hebben ontvoerd, heeft gister avond tijdens een reconstructie van de mis daad pp de ranch La Sorpresa ontkend, zich aan de ontvoering schuldig te hebben ge maakt. ONTPLOFFING IN KRUITFABRIEK IN POLEN. Vier dooden, verscheiden zwaar gewonden. In de kruitfabriek Pionki, bij Radom in Polen, is tijdens de sorteering brand ont staan. Deze brand deed een hoeveelheid kruit ontploffen. Er zijn 23 gewonden, van wie 20 ernstig. Vier personen zijn aan hun wonden bezweken. Het vuur is gebluscht. zaak te sussen, indien hij slechts zijn zaak had geliquideerd. Verdachte is hierop even wel niet ingegaan en heeft daardoor voor zich de zaak veel erger gemaakt. Getuige was dan ook van meening, dat een von nis, waarbij verdachte onder streng toezicht zou komen te staan, wenschelijk was; even tueel achtte getuige een gecombineerde straf op zijn plaats. De ambtenaar der reclasseering, die in zake v. D. een rapport uitgebracht had, was het in het geheel niet met dr. Barnhoorn eens en achtte integendeel de reclasseerings- kansen zeer twijfelachtig. Het argument, dat als verdachte weer in den huiselijken kring terugkeerde, de leiding van zijn vrouw als een goede zou ondervinden, werd door den heer Wiggers ten sterkste betwijfeld, daar de vrouw niet het minste overwicht op ver dachte kan doen gelden. De officier van justitie memoreerde eerst hoe verdachte, die in Heiloo 'n vertrouwens positie bekleedde, daarvan schandelijk mis bruik had gemaakt. Ook op het verdere leven van verdachte, speciaal ten aanzien van zijn gezin, was heel wat aan te merken geweest en de wijze waarop verdachte zijn vrouw behandeld had, was beneden alle peil geweest. Zonder meer een voorwaardelijke gevan genisstraf vragen was volgens spr. niet juist. Er moet hier ook rekening gehouden wor den met het rechtsgevoel van de bena deelden, die tenslotte toch ernstig gedu peerd geworden zijn en van hun geld niets terug zullen zien. Typeerend noemde spr. het scherpe contrast tusschen de adviezen van dr. Barnhoorn en den heer Wiggers. Waar dr. Barnhoorn voor een voorwaarde lijke veroordeeling voelt, is de heer Wiggers van meening, dat dit juist geheel verkeerd zou zijn. Spr. was ook niet van meening, dat verdachte nu een straf zou moeten krijgen, die hem onmiddellijk na de beëindiging hiervan weer als vrij man op de maat schappij zou loslaten. In dit verband voelde spr. zeer veel voor een gecombineerde straf. De eisch luidde ten slotte 10 maanden ge vangenisstraf, waarvan 6 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De verdediger mr. Smal vond de karakter- schetsingen wel wat erg zwart. Verdachte had destijds nog veel meer posten te innen gehad, doch had dit opzettelijk laten loo- pen, omdat hij vreesde zich ook hieraan te zullen vergrijpen. Steeds zou verdachte nog de hoop gekoesterd hebben het tekort te kunnen dekken. Als makelaar stond v. D. onder zijn collega's trouwens als een actief en accuraat man aangeschreven. Wel achtte pleiter leiding voor verdachte noodzakelijk, doch hij was van meening, dat de vrouw hierin een belangrijk aandeel zou kunnen hebben, terwijl het wellicht mogelijk was verdachte voorloopig onder controle van een psychiater te brengen. Pleiter conclu deerde ten slotte tot het opleggen van een voorwaardelijke straf. Uitspraak 9 Maart. EEN DIEFACHTIGE MUSICUS. De musicus L. A. J. B., die reeds vijf tien maal wegens vermogensdelicten was veroordeeld, stond nu voor de Haagsche rechtbank terecht wegens diefstal van een bankbiljet van 10, verduistering van een winterjas en oplichting van zijn pension houder voor 31. De officier van justitie mr. S. N. Hoek stra eischte voor deze feiten 1 jaar ge vangenisstraf. Uitspraak 16 Maart. BAKKER EN HANDELSAGENT VOOR HET HOF. Vier maanden geëischt. Het Amsterdamsche gerechtshof behan delde gistermiddag de strafzaak tegen den 48-jarigen handelsagent J. D. en den 32- jarigen Amsterdamschen bakker W. T., verdacht van oplichting. De rechtbank had het tweetal vrijge sproken, doch het O. M. ging in appèl. Zij worden er van verdacht bakker R. voor een bedrag van 500 te hebben op- gélicht. Zij hadden gehoord, dat diens zoon op het van Beuningenplein een bak kerij wilde openen, zij zouden toen met het verhaal zijn gekomen, dat ook zij zich daar bezig waren te vestigen. Dat trof al heel ongelukkig en bakker R. had een hard hoofd in de toekomst van het te openen bedrijf van zijn zoon. De concur rentie op het van Beuningenplein zou fel worden, de spoeling dun. Maar met bakker T. en diens handels agent D. was te pratpn.... Zij wilden wel van hun plannen afzien wanneer er 500 schadevergoeding werd betaald. Aldus geschiedde, doch bakker R. diende later een klacht in. Hij voelde zich bedrogen en meende, dat T. en D. hem betreffende huur van het perceel wat hadden wijs ge maakt. Een getuige verklaarde, dat de verdachten hem hadden verteld, dat zij bakker R. voor 500 „beet" hadden ge- '~ad. De verhuurder van het huis deelde mede, dat de bakkerij op het van Beu ningenplein nog niet was gehuurd door de verdachten, wel was er over onderhan deld. De procureur-generaal, mr. J. Versteegh zeide in zijn requisitoir, dat verd. T. op verschillende plaatsen in de stad bakke rijen opende, die hij zoo spoedig mogelijk met een winstkans van de hand poogde e doen. Hij werd bij zijn zaken geassisteerd door verd D. Zij waren goed op de hoogte van het zakelijke nieuws in de bakkerij- wereld en zoo wisten zijn ongetwijfeld dat bakker R. voor zijn zoon een bakkerij zocht. In September 1935 zijn beide verdachten bij bakker R. op bezoek geweest, toen had den zij zeer zeker nog niet het plan om op het van Beuningenplein een bakkerij te openen. Met dat plan kwamen zij pas op de proppen, toen zij hoorden, dat de zoon van R. zich op dat plein wilde vestigen. Spr. achtte bewezen, dat hier sprake is van een samenweefsel van verdichtsels, beide verdachten hebben zich in dit pro ces doen kenmen als amoreele menschen. Zoo kwamen zij er zelfs tegenover vreem den voor uit dat zij bakker R. bij den neus hadden gehad. Pochend en brallend deden zij het verhaal van hun misdrijf thans houden zij vol, dat zij zelf van plan waren zich op het van Beuningenplein te vestigen. Zij vergeten echter, dat zij nog niet eens hadden gehuurd, zij hadden het perceel slechts bekeken en er een bord geplaatst, dat er een bakkerij zou worden gevestigd. Het is daarom misdadig om 500 te vragen om zich terug te trekken zonder dat er nog sprake was van schade of huur. Wegens oplichting vorderde het O. M. tegen beide verdachten een gevangenis straf van vier maanden. De verdedigers mr. B. Cohen en mr. H. W. Brans pleitten vrijspraak. Arrest 16 Maart. DIEFSTAL EN WERKLOOSHEID. Eenige paren schoenen, twee winter jassen, een damesmantel en wat lood en tin was de buit van den 30-jarigen werk- looze C.V., die uit verschillende winkels van den Haag deze artikelen ontvreemdde en ze daarna te gelde maakte. Op de Haagsche terechtzitting bleek, dat hij nog andere vermogensdelicten op zijn geweten had, waarvoor hij eerstdaags wederom voor den rechter zal moeten verschijnen* V. hoorde een jaar gevangenisstraf tegen zich eischen. Uitspraak 16 Maart. BIGAMIE. Een man, die vergeten was, dat hij reeds eerder getrouwd was. Een 36-jarige monteur, geboren in Rostock en van Duitsche nationaliteit, heeft giste ren terecht gestaan terzake van bigamie. Hij was op 18 November 1931 te Utrecht in het huwelijk getreden met een Duitsch meisje, terwijl later bleek, dat hij al in 1925 met een andere Duitsche vrouw getrouwd was. Verdachte, die voldoende Nederlandsch verstond, om zonder tolk verhoord te wem- den, zeide, dat hij volkomen te goeder trouw had gehandeld en dat hij zijn eerste huwe lijk totaal was vergeten, toen hij voor de tweede maal het leven van een vrouw aast het zijne bond. De president te Rotterdam maakte hem erop opmerkzaam, dat hij indertijd op het bevolkingsregister zich had aangegeven als op 12 Mei 1931 gehuwd te Wezel met de vrouw, met wie hij toen samenleefde en met wie hij later te Utrecht was getrouwd. Er moet toen toch iets in Wezel gebeurd zijn, wat was dat dan? Verdachte wist zich daarvan ook niets te herinneren. Hij was alles vergeten door een „Nervenkrankheit", veroorzaakt doordat hij in 1928 uit een mast was gevallen. Maar uw wettige vrouw zegt, dat u haar in 1929 nog geld gestuurd hebt, merkte de president op. Dat kan niet bestaan, meende verd. Als getuige-deskundige werd gehoord dr, H. W. Stenvers, zenuwarts te Utrecht, die den verdachte had onderzocht en daarbij speciaal had nagegaan, of hij, tengevolge van een ziekelijke storing in de hersens niet heeft kunnen weten, dat hij in 1925 in het huwelijk was getreden. Dr. Sten vers meen de, dat de waarschijnlijkheid voor een ge heugendefect bestaat, wanneer men de voor geschiedenis kent en weet, dat zich bij ver dachte herhaaldelijk bewustzijnstoornissen hebben voorgedaan. Het geval is echter moeilijk te beoordeelen. Na een ongeluk, als verdachte heeft gehad, kan het gebeuren, dat iemand zeer belangrijke dingen uit zijn leven vergeet, zooals bijvoorbeeld den dood van zijn moeder. Zeker is evenwel, dat ver- dachte's zenuwstelsel sterk neigt tot bewust zijnsvernauwing. De officier van justitie, jhr. mr. J. E. W. Twiss Quarles van Ufford, achtte de ten laste gelegde bigamie bewezen. Het wilde hem echter voorkomen, dat weliswaar niet volkomen is komen vast te staan, dat verd. het had geweten, doch evenmin, dat verd. het niet had geweten. Waar de deskundige twijfelt, meende spr. vrijspraak te moeten requireeren. De verdediger, mr. M. H. de Boer uit Utrecht, betwistte het wettig en overtuigend bewijs. De Heiratsurkunde van het huwelijk van 1925 is op zichzelf nog geen bewijs, dat het huwelijk nog op 18 November 1931 be stond. Het is toch zonderling gegaan met dat eerste huwelijk, want verdachte stond hier ingeschreven als ongehuwd en voor een inschrijving in het bevolkingsregister moet men toch papieren meenemen. Dus vol gens die papieren moest verdachte toen on gehuwd zijn. Bovendien was door de Duit sche overheid voor het tweede huwelijk in Nederland een Ehefahigkeitszeugnis afgege ven en aangezien ook in de Duitsche wet geving de bepaling geldt, dat men geen tweede huwelijk mag aangaan, als men al getrouwd is, geldt dus een bewijs van Ehe- fahigkeit als een wettig bewijsmiddel, dat verdachte toen niet getrouwd was. Daar dus volgens pleiter het ten laste gelegde niet bewezen was, vroeg hij op dezen grond vrij spraak, daar dit voor verdachte veel pretti ger is, dan dat hij zou worden vrijgesproken op grond van een geheugendefect. De president vroeg nog aan den verdedi ger, of de Duitsche wetgeving ook niet de bepaling kent van art. 48 B.W., dat de acte van een echtscheiding in de huwelijksregis- ters moet worden ingeschreven. Is dat in derdaad het geval, dan zou de later afgege ven Heiratsurkunde wel het wettig bewijs kunnen zijn, dat het eerste huwelijk rog geldig is. Mr. de Boer antwoordde, dat hij dit niet had onderzocht. De officier van justitie meende, dat het heel gemakkelijk is, als men maar veel ver huist, eindelijk in het bevolkingsregister te worden ingeschreven als ongehuwd. Maar bovendien ligt bij de stukken een verklaring van de dame in Duitschland, dat zij nog steeds met verdachte gehuwd is. Om het Rijk kosten te besparen, had spr. deze juf frouw niet laten komen. Indien de verde diger evenwel persisteerde bij zijn verzoek, zou de officier schorsing van de behande ling vragen, om alsnog deze juffrouw te hooren. Nadat de verdediger verklaard had, op het verhoor van haar geen prijs te stellen, werd de uitspraak bepaald op 16 dezer. Zitting van Dinsdag 2 Maart. Poging tot oplichting. Eenigen tijd geleden stond eveneens voor de Alkmaarsche Arrondissements-rechtbank terecht de arbeider M. H. uit Öterleek, die bij eenige winkeliers aldaar inkoopen had gedaan ten name van een inwoner van Öterleek, die achteraf hiervan niets bleek af te weten, terwijl H. de goederen ten eigen bate had gebruikt. De zaak was toen aangehouden, omdat de rechtbank het wenschelijk had geoordeeld een reclasseeringsrapport ten aanzien van verdachte te laten uitbrengen. De heer J. H. Wiggers, die thans werd ge hoord, oordeelde de reclasseeringskansen wel gunstig, in verband waarmede de officier van justitie zijn oorspronkelijk onvoorwaar delijke gevangenisstraf van 8 maanden ver anderde in een voorwaardelijke straf, even eens van 8 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Uitspraak 9 Maart. Makelaar maakte misbruik van vertrouwen. Vervolgens stond terecht de makelaar Johannes Theodorus van D., wonende te Heiloo, die in den loop van 1936 een bedrag aan geld, groot ongeveer f 1100 ten nadeele van eenige vereenigingen in de gemeente Heiloo had verduisterd. De verdachte van D. gaf toe de verduiste ring te hebben gepleegd en uit het verdere verhoor kwam vast te staan, dat van D., die beëedigd makelaar was, verschillende ver inents-RecMbank te Alkmaar trouwensposities bekleedde en als bestuurs lid optrad voor eenige vereenigingen waar onder de afdee'ing Heiloo van het Witte Kruis. In deze functie had verdachte op dracht gehad de verschillende contributies te innen, hetgeen dan ook geschied was. Doch de opbrengst een totaal bedrag van ca. 1000 was door hem niet afgedragen, doch voor zichzelf gebruikt. Tevens was de vereeniging voor huis- en kraamverzorging te Heiloo voor een bedrag van ca. 150 be nadeeld geworden, eveneens doordat ver dachte de door hem geïnde contributie- geld en niet geheel had afgedragen. In dit laatste geval bleek uit het getuigenverhoor, dat verdachte een bedrag van 251 had moeten innen en hiervan slechts 110 had afgedragen. Als deskundige werd in deze zaak gehoord de psychiater J. A. J. Barnhoorn, die ver dachte in de Willibrordusstichting te Heiloo eenigen tijd in observatie had gehad, ten einde de toerekeningsvatbaarheid van v. D. te onderzoeken. Dr. Barnhoorn was van oordeel, dat ver dachte niet ten volle toerekeningsvatbaar is. In verband hiermede was getuige van oordeel, dat een langdurige vrijheidsstraf op de constitutie van verdachte geen gunstigen invloed zou hebben. Verder zou in geval van een langdurige gevangenisstraf de vrouw van verdachte onder bekommerde omstan digheden achter blijven. Het eigenaardige in de handelwijze van verdachte bleek volgens getuige wel uit het feit, dat verdachte aan vankelijk in de gelegenheid is geweest de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 8