KAMER VAN KOOPHANDEL. De Justitiebegrooting in de Eerste Kamer. PARLEMENT Voorzichtige hanteering van de preventieve hechtenis bepleit. Het geval-Broek op Langendijk. .(Vtn onzen parlementairen medewerker). Br bestond zoo'n groote belangstelling der leden voor de Justitie-begrooting, dat de Eerste Kamer er gistermiddag niet mee gereed kon komen. Vandaag zouden waar schijnlijk nog een of twee sprekers iets in het midden brengen, waarna het woord aan minister van Scha ik zou zijn. De discussie is over vele en velerlei onderwerpen gegaan. De voornaamste punten van debat waren de veelvuldige toepassing van het instituut van de pre ventieve hechtenis en de lange duur daar van; de gezagshandhaving tegenover ter roristische uitingen van N. S. B.-zijde en het gebruik van vuurwapenen door de politie, dat in het bekende geval te Broek op Langendijk bijzonder dé aan dacht heeft getrokken. Mr. Mendels (s.d.) sneed deze zaak aan, mr. Janssen (r.k.) sloot zich aan bij zijn verzoek om nadere inlichtingen. Waar de bekende strafpleiter en de Maastrichtsche rechter bijzonder benieuwd naar waren, was het volgende, in het voorloopige verslag der Kamer aldus weergegeven: „Zij (dat zijn de leden die over die zaak nadere inlichtingen wensch- ten te ontvangen) zouden er prijs op stellen, indien deze inlichtingen zich mede uitstrekten over de omstandigheden, waaronder de zich in voorloopige hechte nis bevindende veroordeelden reeds den dag na de uitspraak, buiten hunnen raads man om, afstand hebben gedaan van hoo- ger beroep, met name over de vraag of hun daarbij eene waarschijnlijke vermin dering van de opgelegde straf, mits die ten deele bereids was ondergaan, bij wijze van gratie bij het prinselijk huwelijk op 7 Januari in uitzicht is gesteld". De heer Mendels behandelde deze ge ruchtmakende zaak vrij uitvoerig. Hij ging het verloop van de gebeurtenissen in den bewusten kermisnacht na. Moest die rijksveldwachter, toen de jongelui zich aan baldadigheid (want anders was dat niet, volgens hem) schuldig maakten door belletje bij den man te trekken, nu dade lijk daarop met klewang en revolver rea- geeren? Was het niet veel eenvoudiger geweest, indien hij om assistentie had ge telefoneerd en een paar collega's de jon gens hadden meegenomen? Natuurlijk vond de heer Mendels de daad der jongens afkeurenswaardig, maar moest een hun ner die kwajongensstreek nu boeten met den dood? Het slachtoffer stond zeer goed aangeschreven en waren de straffen voor het feit,, gekwalificeerd als „openlijk ge weld met vereenigde krachten", niet veel te zwaar geweest? Maar zeer benieuwd was mr. Mendels zooals we boven reeds citeerden, naar de omstandigheden, waaronder af stand was gedaan van hooger beroep. Is het juist, zoo vroeg hij, dat de griffier dei- rechtbank (die daar niets mede te maken heeft) daartoe heeft geadviseerd, buiten den verdediger om? Hij las verklaringen van de vaders der jongens voor, waaruit blijkt, dat op hun zoons eenige aandrang was uitgeoefend, om niet te spreken van pressie; ook dat woord gebruikte mr. Mendels. Het speet hem zeer, dat hij in deze zaak niet de raadsman was geweest, want dan zou 't er voor de verdachten wel wat anders hebben uitgezien! zeide hij met veel overtuiging in zijn stem. Hij drong aan op nadere inlichtingen en op een onderzoek van de verklaringen der vaders, welke in zoovele opzichten afwij ken van wat de minister, naar aanleiding van ambtelijke rapporten, heeft medege deeld. De socialistische afgevaardigde klaagde eveneens over het verkeerde gebruik dat van het instituut der preventieve hechtenis wordt gemaakt. Ook wanneer er geen kans op herhaling van het strafbare feit of kans op ontvluchting bestaat, werd ze toegepast en dikwijls heel langdurig, waarna verdachten er met vrijspraak of buiten vervolgingstelling af kwamen. In dit verband herinnerde hij aan de zaak-Vrijman en de zaak-Ries. Andere leden, zooals de heeren van Rappard en Janssen (r.k.) sloten zich daarbij aan. Laatstgenoemde waarschuwde echter voor overdrijving naar den anderen kant. Mr. van Rappard noemde het z.g. Betuw- sche tarweschandaal, waarin de preven tieve hechtenis ook onjuist was toegepast, en welke zaak overigens verschrikkelijk overdreven was voorgesteld. De heer Kolff (c.h.) vroeg daarom den minister zich met de pers te willen verstaan, op dat een berichtgeving, gelijk in dat ge val was geschied en tengevolge waarvan eenige der beklaagden zeer waren gedu peerd, voortaan worde voorkomen. Eenige leden, de heeren van Rappard en van Sasse van IJsselt (r.k.), bepleitten de invoering van het instituut der bewa ring voor gewoonte- en beroepsmisdadi gers Onder groote vroolijkheid der Ka mer zeide de liberale afgevaardigde, zijn betoog vervolgende: „Van den onverbe- terlijken misdadiger naar de politie is maar één stap!" Hij drong er op aan, dat bij de reorga nisatie van de Rijkspolitie de burgemees ters over een zelfstandig politiekorps kun nen blijven beschikken. Alvorens op een der andere hoofdpunten nu over te stappen, deelen we nog mede, dat tal van dingen van gewicht zijn naar voren gebracht. Mr. Knottenbelt (v.b.) beklaagde zich in navolging van mr. Mendels er over, dat de radio-omroepvereenigingen al twee jaar lang den eisch van „Buma" tot be taling van zekere auteursrechten weer streven, waardoor zij absoluut in wets overtreding zijn, maar niettemin toch niet vervolgd worden; dat behoort niet. Ham gende het geschil moeten werken van zekere auteurs niet uitgevoerd kunnen worden. De heer Knottenbelt had het ook nog over de Haagsche zedenzaak: de justitie was daarin niet beleidvol opgetreden; ook al niet wat de toepassing van de preven tieve hechtenis betreft. Hij betreurde het bovendien zeer, dat de minister van justi tie aan het eind van het bewuste debat in de Tweede Kamer met het onbekende nachtrapport der politie voor den dag was gekomen, waaruit hij voorlas; daar door heeft de minister een zekere stem ming in de zaal verwekt en mr. Ries on recht aangedaan. Naar aanleiding van deze zaak en van de langdurige toepassing van preventieve hechtenis is ook het tekort aan leden der rechterlijke macht ter sprake gekomen en door verscheidene leden op voorziening daarin aangedrongen. De heer Kolff acht te het voorts niet minder dan een mis stand, dat jonge juristen jarenlang gratis allerlei werkzaamheden op rechtbanken en kantongerechten vervullen; wanneer ze die noodzakelijke werkzaamheden een poosje doen om eenige ervaring te krijgen, bij wijze van practische opleiding, zal niemand daartegen bezwaar maken, maar dat gaat jaar in jaar uit door. Dezelfde afgevaardigde was de eerste die opkwam tegen een alinea, van natio- naal-socialistische zijde in het voorloopig verslag, welke alinea luidde: „Enkele leden (mr. Mendels maakte de opmerking, dat „een paar" juister ware geweest) ken schetsten de rechtspraak als formalistisch; uit dat formalisme vloeit voort, dat meest al door de slimsten het pleit wordt ge wonnen. Deze leden achtten eene nieuwe organische wetgeving en rechtspraak noodig, steunend op het gezond gevoel van het volk, waarin de eeuwig onver anderlijke geldelijke wet in verband met Nederlandsche toestanden is belichaamd. De druk van buiten af doet nu en dan eenige goede gedachten overnemen uit de nationaal-socialistische sfeer, doch zij missen doel, omdat in eenen democrati- schen staat fascistische wetten niet passen en voor uitvoering van bedoelde denk beelden in het huidig stelsel geene plaats is". De laatste zin vooral baarde den heeren Kolff en Mendels moeilijkheden; weshal ve zij inlichtingen vroegen. Van dat „ge zonde gevoel van het volk" moesten zij niets hebben. Zij verwezen naar den rechtstoestand bij zekeren nabuur en voel den er niets voor in een land als het onze, waar de rechtelijke macht over het algemeen op zeer hoog peil staat (de woorden zijn van mr. Mendels), dit bij zondere „gevoel" ten troon te verheffen. Dat „gezonde volksgevoel" houdt bijv. Thalmann, den bekenden communist, al vier jaar in Duitschland in preventieve hechtenis, zonder dat zijn zaak voor is ge weest. Zij ontkenden met nadruk dat onze rechtspraak formalistisch zou zijn. Minister van Schaik kon van vele zijden lof in ontvangst nemen voor de wijze waarop de Regeering het gezag handhaaft. De sociaal-democraten waren nog wel niet heelemaal tevreden, toch bevonden ook zij zich onder het koor der dankbaren. Het was de heer Hermans, die er aan herinnerde dat in den politieken strijd de golven wel eens hoog kunnen opslaan, maar dat er, vóór het optreden der N. S. B„ afgezien van 'n enkel déraillement, toch fairheid over en weer werd betracht. Er placht niet gewerkt te worden met per soonlijke verdachtmakingen. Sedert de nationaal-socialisten hier zijn gaan mee doen, is de toon wel zeer gewijzigd. Be dreigingen van politieke tegenstanders, wanneer de nat. socialisten aan het be wind zullen zijn gekomen, komen ook herhaaldelijk voor. D.e heer Hermans zeide, zich afgevraagd te hebben, waar hij wel terecht zou komen, als het zoover was, waarop de heer van Vessem (n.s.b.) inviel: „In het oudeman nenhuis"! De socialistische afgevaardigde zeide daartegen geen bezwaar te hebben, als die instellingen nog altijd hetzelfde karakter hadden bewaard. Als het 't oudemannen huis te Arnhem was, hetwelk hij als wet houder van sociale zaken goed heeft ge kend, had hij er vrêe mee, daarin te wor den gestopt! Het spreekt vanzelf dat deze schermutseling met belangsstelling en on der eenige hilariteit werd gevolgd. De heer Hermans betoogde, dat we de vrije meeningsuiting hier te lande zoozeer op prijs stellen, dat we die ons niet meer zullen laten afnemen of verstoren. Hij wees met tal van voorbeelden uit de stad zijner inwoning op de manier van optreden van n.s.b.-ers tegen politieke tegenstan ders, het beklodderen van woningen van vooraanstaande sociaal-democraten, van straten en muren; hij herinnerde aan het misbruik dat door die beweging van de liefde van de groote meerderheid van ons volk voor het Oranje-Huis wordt gemaakt, door van elke huldebetuiging een politie ke demonstratie te maken. De partijgenoot van den heer Hermans, de heer Moltmaker, die indertijd getuige is geweest van het schandelijk optreden van uit Amsterdam gekomen nationaal- socialisten op een vergadering van „de Dageraad' 'te Utrecht, informeerde naar den stand van de vervolging in die zaak en vroeg of er geen onderzoek was gedaan naar de vraag of dezelfde lieden misschien betrokken zijn geweest bij den overval op sociaal-democraten te Abcoude. „Gang sters" noemde de heer Moltmaker hen. We zullen niet de verdere bijzonder heden noemen, waarin hij zich begaf. Hoofdzaak voor hem was dat voortaan met kracht tegen dergelijke terroristische on-Nederlandsche methoden zou worden opgetreden. Vermelden we ten slotte nog dat mr. Werker (v.d.) een lans gebroken heeft voor de invoering van het „droit de ré- ponse" in onze pers. Voor dit recht van antwoord achtte hij het ten hoogste tijd. Zooals altijd gaf de Justitiebegrooting wederom tot het opwerpen van tal van interessante kwesties aanleiding. Vandaag zou ze wel afloopen. Stad en Omgeving Eeri nieuwe actie voor goedkooper water voor industrieele doeleinden. Tegen het rapport van de z.g. „commissie-van Loon". De gistermiddag ten stadhuize alhier ge houden vergadering van de Kamer van Koophandel voor Hollands Noorderkwartier werd niet bijgewoond door de heeren Rin- gers (wegens ziekte),.Schmalz, Endel, Kuy- per, Moens en Leber (allen met kennisge ving van verhindering), terwijl verder nog afwezig waren de heeren Kluitman en Nobel. De voorzitter, de heer.S. W. Arntz, stelde na opening aan de orde de ingekomen stukken. Afschrift van een adres der K. v. K. te Leiden, gericht aan de ministers van H., N. en S. en van landbouw en visschery, inzake het rapport van de z.g. Commissie-van Loon. De voorzitter bracht hiermede tevens in bespreking een afschrift van een adres der K. v. K. voor Friesland aan den Raad van ministers inzake de centralisatie van den export. De voorzitter constateerde, dat het rapport een heel boek is geworden over centraliseering van im- en export. Verschil lende handelaren hebben zich daartegen uitgesproken en ook spr. ging het, evenals de Leidsche Kamer, te ver, als de regeering zich zou bemoeien met den im- en export, van welken weg dan hét einde zou zijn, dat elk land zijn handelsministerie zou krijgen met in- en verkoopers vanwege de regee ring. Spr. was van meening, dat de regee ring zich niet dan in zeer bijzondere om standigheden met den handel moet bezig houden, want met den aangeduiden weg zouden alle relaties, wélke de particuliere handel zich in den loop der jaren heeft ver worven, verloren gaan. De heer Bonnet sloot zich aan bij het betoog van den Voorzitter en zou een ad- haesie-betuiging met het Leidsche adres willen zénden aan den minister. Van bijzon der belang is het, dat de crisis-instellingen onder verantwoordelijkheid van den minis ter zouden komen. Zij grijpen diep in in handel en nijverheid en toch heeft de handel er nu niets in te zeggen. De heer G r o n d s m a, die te den Haag de vergadering van den Industrieelen en Handelsraad had bijgewoond, zeide, dat daar op het laatste ook de nadruk is gelegd. Spr. was ervan overtuigd, dat door onze re geering en haar vertegenwoordigers tegen over het buitenland niet agressief genoeg is opgetreden. Méér belang dan bij den han del met de Noordelijke landen hebben wij bij Frankrijk en Duitschland b.v., tegenover welke landen men méér had moeten trach ten te bereiken. Het zenden van een depu tatie naar Zuid-Amerika om daar de han delsmogelijkheden te bestudeeren vond spr. weggegooid geld, in Noord-Amerika zou men méér succes hebben kunnen behalen'. De voorzitter vond het niet goed, dat onze regeering niet méér persoonlijk contact had gezocht in het buitenland, wat b.v. wal de Poolsche regeering deed te Berlijn. De heer Grondsma memoreerde een daad van de Indische-regeering:, invoer van de Nederlandsche boter was gecontingeerd, terwijl die uit Australië ongelimiteerd werd toegelaten. De heer Blaauboer stelde vast, dat ook de landbouw in de crisisinstellingen niets in te brengen heeft en dat de handel niet daar uit is verdrongen doof den landbouw, tenzij bij een gebrek in de organisatie van den handel zelf. De heer Bonnet voerde hiertegen aan, dat men ook niet moet wachten tot de han del heelemaal verdrongen is. De heef Grondsma: Bij den zuivel is geen plaats ingeruimd aan de exporteurs van kaas, ook niet bij de nieuwe organisatie in de crisislandbouwwet. Intusschen zal dit misschien ook van weinig belang zijn, want alles wordt toch gedecreteerd van boven-af. De heeren Bonnet én Blaauboer ga ven dit toe. Eerstgenoemde voegde hier nog aan toe, dat de fout is, dat de producenten de heele zaak hebben opgezet en deze schee- ve toestand zou nog verder gaan bij verwe zenlijking van het rapport-van Loon. De heer Grondsma waarschuwde nog, dat, indien Nederland den handel zou cen- traliseeren, het buitenland, en zeer zeker Duitschland, dit verkeerde voorbeeld zou volgen. Men zit daar al zoo wat op een der- gelijken maatregel van Nederland te wach ten. Nadat nog geruimen tijd over de kwestie was gediscussieerd, werd besloten een adres aan de regeering te zenden met bezwaren tegen het rapport der commissie-van Loon. Het rijwielpad in Schoorl. Onder de ingekomen stukken bevond zich nog een adres van de V.V.V. Groet, Camper duin en omgeving met verzoek om den steun der Kamer tegen het plan van het aanleg gen van een rijwielpad langs den duin voet. De voorzitter kon zich met de bezwa ren vereenigen, want het pad langs den duin voet zal niet zijn in het belang der mid denstanders, want hun zaken zouden op te verren afstand komen te liggen. Bovendien 1 zou het pad, als het op eenigen afstand van de duinen komt, een beter gezicht op die duinen geven. Maarintusschen heeft de raad der gemeente Schoorl reeds besloten tot den aanleg van het rijwielpad langs den duinvoet. Het schrijven werd hierom voor kennisge ving aangenomen. Van B. en W. van Alkmaar was bericht ingekomen, dat gevolg zal worden gegeven aan het verzoek der Kamer inzake de vjjze van het inwinnen van inlichtingen omtrent personen, die als afbetalings-colporteur werkzaam wenschen te zijn. Verbetering economische toestand in het Geestmer-Ambacht. Aangezien de heer Moens, die omtrent de onlangs te Alkmaar gehouden vergadering (uitgeschreven door het prov. bestuur van Noordholland) nopens de eventueele verbe tering van den economischen toestand van het Geestmer-Ambacht verslag zou uitbren gen, niet aanwezig was, werd die taak over genomen door den secretaris, die be doelde bijeenkomst ook. had bezocht. Hij memoreerde de gehouden inleidingen, waar na de voorzitter der vergadering, de heer D. Kooiman, had gevraagd of het niet wensche- lijk zou zijn een proefpolder te maken, om op deze wijze de door het plan-Zeeman en de daaraan later toegevoegde bemerkingen te toetsen. Thans, zoo ging de heer Scheffel voort, hebben Ged. Staten reeds de plaats bepaald waar die ptoefpolder dan zal moe ten komen, n.1. aan de noordzijde van het Geestmer-Ambacht, tusschen Zuidscharwou- de en Broek op Langendijk. Hij zal 800 M. lang en 400 M. breed worden. De heer Bonnet juichte het initiatief van Ged. Staten toe, zij hebben een daad verricht, en dat is beter dan alleen te spre ken over de* toestand in het betrokken ge bied. De uiteindelijke uitvoering van de plannen zal echter ook afhangen van de financieele medewerking der regeering. De handel en de distributie van levensmiddelen etc. De heeren Grunwald en Kramer brachten rapport uit van hunne te dezer zake gehouden besprekingen op het depar tement van sociale zaken. Eerstgenoemde getuigde van groote belangstelling voor het onderwerp by den hoofdambtenaar met wien zij hadden gesproken. Spr. had ervoor ge pleit om den handel bij de distributie in te schakelen en daarvoor een behoorlijke winstmarge te bepalen. Het was spr.'s in druk geweest, dat men op dit aambeeld zal moeten blijven doorhameren, indien men ten slotte succes wil oogsten. De heer Kramer deelde mede, dat by hun komst op het departement juist met den handel een regeling was getroffen over de distributie van blikgroenten. Voor ver- sche groenten schenen onoverkomelijke moeilijkheden te bestaan, voortspruitend uit de vrees dat de leveranciers kisten enz. met versche groenten zouden verwisselen met oudere producten. Daarom zou de distributie van deze artikelen beslist moeten geschie den op een bepaald punt en niet in verschil lende groentenwinkels. De heer Bo n n e t geloofde, dat alle moei lijkheden met distributie enz. zouden ophou den, indien de regeering zou overgaan tot het intrekken van de bepaling dat groenten, waarvoor de minimum-prijs niet kan wor den opgebracht, vernietigd moeten worden voor menschelijke consumptie? De Langen- dijker Groenten-Centrale heeft dit punt op de agenda voor haar eerstvolgende vergade ring geplaatst. Het moet zóó worden, dat de groenten ook voor de lage prijzen aan het publiek kunnen worden afgeleverd, de re geering kan er dan toch even goed den toe slag aan geven als wanneer zij worden ge voerd aan koeien of op den mesthoop ko men. Een welkom. Nu de geloofsbrieven van den heer H. Lind in orde waren bevonden, heette de voorzitter hem van harte welkom als lid van de Kamer, de hoop uitsprekend, dat de heer Lind een waardig opvolger van den heer de Raat zal zijn. De tarieven voor water voor industrieele doeleinden. De voorzitter herinnerde aan de door hem en den heer Ringers namens de Kamer met het Prov. Waterleiding-bedrijf gevoerde besprekingen om te komen tot la gere tarieven voor het door de industrie te betrekken water. Het resultaat was nihil geweest. Slechts was toegezegd, dat later, wanneer het IJselmeer voldoende ontzild zou zijn, daaruit speciaal industrie-water te halen, wat dan goedkooper zou kunnen wor den geleverd. Tengevolge van klachten van de zyde der industrie (spr. noemde met na me de firma van Hoogenstraaten) is er wel eenige verlaging van de tarieven gekomen, maar deze is niet voldoende in vergelijking met hetgeen de industrie bijv. in Noordbra bant heeft te betalen. Vanwege het P.W.B. was gezegd, dat de grond van de waterwin- plaatsen zoo duur was en de exploitatie zoo véél vroeg, terwijl ook de bodemgesteld heid tegenwerkte, maar als er voldoende re serves in het bedrijf zouden zijn, zou ver dere verlaging volgen. Spr. meende, dat de reserves thans wel voldoende zullen zijn, maar nu zegt het P. W.B. weer dat er noodzakelijk vernieuwin gen en uitbreidingen moeten komen. Zoo kan men doorgaan, zei spr., en dan komt er nooit iets van verlaging, en hij stelde daar om voor, om nu eens weer aan te dringen op verlaging der tarieven. De heer Bonnet vond de rigoureuze afschry vingspolitiek, tot nu toe door het P. W.B. gevolgd, in dezen tijd niet meer toe laatbaar; de bedrijven van nu vragen drin gend verlaging der tarieven. De heer Gr o n d s m a zei, dat het aantal klachten uit de industrie over de hooge ta rieven legio is, men wordt gedwongen tot het slaan van Nortonpompen. Zonder stemming werd het voorstel van den voorzitter goedgekeurd. Bescherming gevestigde detailhandel. Goedgekeurd werd een voorstel van het bureau der Kamer om aan de commissie voor verordeningen te verzoeken te willen doen nagaan in hoeverre het gewenscht is te bevorderen, dat ook in ons land wettelijke maatregelen zullen worden getroffen ter be scherming van den gevestigden detailhandel, op de wijze zooals zulks in België is gere geld. Inning onbetwiste vorderingen. Na korte bespreking werd besloten steun te verleenen aan een adrea der K. v. K. te Arnhem aan de regeering met verzoek tot het indienen bij de volksvertegenwoordiging van het reeds geruimen tijd gereed liggende wetsontwerp op het vergemakkelijken van de inning van onbetwiste vorderingen. Regeling vestiging van bedrijven. Op advies van den voorzitter werd besloten aan de commissie voor verordenin gen te verzoeken het wetsontwerp betref fende vestiging van bedrijven te bestudee ren en daarover aan de Kamer te rappor teeren. Rondvraag. Bij de rondvraag antwoordde de voor zitter op een desbetreffende vraag van den heer Grunwald, dat het wel in de be doeling ligt om de afdeeling groothandel bij een te roepen, zooals ook eerder reeds is gebeurd, maar de vraag wien men als spre ker zal vragen is nog niet beslist. De heer Bonnet deelde, in verband met in de nieuwjaarsrede door den voorzitter gemaakte opmerkingen, mede, dat hij de laatste paar weken iets voor het plan-Deter- ding heeft kunnen doen. Spr. was er van overtuigd, dat de heer Deterding met de uit voering van zyn plan inderdaad iets deed voor verbetering van den economischen toe stand ook in ons land. De heer Grondsma was het hiermee eens; ook de zuivel vond er een steun in. Spr. meende, dat het wel goed zou zijn, den heer Dijt, den uitvoerder van het plan, te vragen in Alkmaar een lezing te komen hou den, zooals hij ook al in de omgeving heeft gedaan. Over deze opmerking werd door een paar heeren: nog gesproken, maar een beslissing werd niet genomen. r Hierna volgde sluiting van de openbare vergadering. VERGADERING BELLAMY. Rede M. V. d. Stijl. In de dancing van de Harmonie hield de Internationale Vereeniging Bellamy Woens dagavond een propaganda-avond, welke uit stekend bezocht was. De zaal was rondom behangen met de bekende Bellamy-leuzen. De heer M. v. d. Stijl uit Den Haag sprak over „De nationale oplossing uit den inter nationalen chaos". Met een kort woord opende de voorzitter, de heer Visser, de bijeenkomst. Spr. wees er op, dat de nog steeds heerschende crisis aanleiding is geweest, opnieuw een propa- ganda-vergadering te beleggen, die steeds het beoogde succes hebben gehad en tien tallen de overtuiging gaven, dat de gedachte, door Bellamy gelanceerd, de eenig mogelijke oplossing is, om uit den chaos te geraken. Het winstsysteem noemde spr. de groote oorzaak van de ellende, waarin de huidige maatschappij verkeert, slechts het vernieti gen van deze woekerplant is het hoofddoel van den Bellamyaan. Het woord was vervolgens aan den heer v. d. Stijl, die begon den „internationalen chaos" nader toe te lichten. Hij wees hierbij in de eerste plaats op het ontzettend groote aantal werkloozen, welk aantal nog belang rijk grooter is, dan officieel staat ingeschre ven. Verder noemde spr. de groote hoeveel heid onverkoopbare goederen in deze wereld, terwijl, niettegenstaande dezen overvloed, speciaal in de gezinnen van de werkloozen gebrek heerscht door hun gebrek aan koop kracht. De internationale verhoudingen zijn ver broken, waardoor uitwisseling van over schotten in 't geheel niet of in ieder geval veel minder dan voorheen mogelijk is. Hoewel de menschheid in overvloed zou kunnen leven, heerscht er armoede en ge brek, een internationale chaos. Economen van naam voelen wel aan, dat een nieuw tijdperk aanbreekt, hun aan duidingen hoe dat tijdperk dan zal zijn samengesteld, zyn echter heel erg vaag. 't Lijkt wel, zei spr., of ze niet durven uitspreken, wat de werkelijke oorzaak is. Er is sprake van eenige opleving, zeggen de kranten, maar spr. heeft daarvan nog niets kunnen bemerken. Door meerderen worden de tolmuren de oorzaak genoemd van de ellende, men vergeet echter, dat de tol muren eerst ontstonden, toen de werkloos heid reeds een behoorlijken omvang had. Men gaf de schuld aan den gouden standaard, maar de devaluatie bracht, bijv. in Amerika, geen uitkomst. Spr. gaf, alvorens de juiste oorzaak van de crisis te noemen, vervolgens een biogra fie van den persoon Bellamy Reeds in 1887 gaf de schrijver van het boek „Het jaar 2000" aan, dat de maatschappij economisch ineen zou storten, hij laat ons zien, hoe de maat schappij er thans zou uitzien. Niet alleen de arbeiders zouden de dupe van de ineen storting worden, maar ook de bezitters. Spr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6