DERE
De kennismaking in de trein
EEN OUD EN TOCH NIEUW SPEL
Het tekenen van een bok.
Knipprent de Heilige Graa.
door Carly Vos.
Een vriendelijke oude heer, die een
gesprek aanknoopt.
Vetrouwelijke mededeelingen van
Rikus.
Hoe daar misbruik van werd ge
maakt.
Van alle reizigers in de coupé vond Rikus
de kleine man, die tegenover hem aan het
raampje zat, het aardigst. Hij had vrien
delijke ogen en een gerimpeld gezicht, dat
Rikus aan zijn grootvader herinnerde.
Rikus was met de oude heer in gesprek ge
raakt en hij vond het jammer, dat het
doel van de reis bijna bereikt was, zo ge
zellig kon zijn medereiziger praten.
De man, met wien Rikus kennis gemaakt
zo zacht, dat de anderen in de coupe hem
niet konden verstaan, ik heb namelijk
een kostbaar sieraad bij me, dat ik in den
Haag wil verkoopen. Maar zooals je weet,
zijn er in een grote stad veel bedreigers,
zwendelaars en zaklanrollers; men moet er
heel erg op zijn hoede zijn. Ze zien kans
iets te stelen, zonder dat men het merkt.
Daarom wilde ik je vragen, in de wacht
kamer een half uur op me te wachten en
het sieraad zolang voor me te bewaren. Wil
je dat doen?"
Rikus kreeg een k'eur.
„U kent me toch helemaal niet!" sta
melde hij.
„Maar jongen, men ziet toch aan het
puntje van je neus, dat je eerlijk bent!" En
weet je, waarom ik jou het sieraad gerust
durf toe te vertrouwen? Om dat niemand
zo'n kostbaar stuk bij een jongen zoeken
zal. Ik doe gauw een dringende boodschap
af, kom dan terug en breng je met je kof
fers naar de tram. Afgesproken?"
Rikus was blij, niet alleen over het ver
trouwen dat hem werd geschonken, maar
ook over de hulpvaardigheid va.i de oude
heer.
In den Haag aangekomen, gebeurde al
les, zoals de heer Laddes had voorgesteld.
Rikus nam twee koffers, de heer Laddes de
twee andere en zo liepen ze naar de wacht
kamer. De heer Laddes bestelde een kop
chocolade voor Rikus en gaf hem toen een
pakje, in courantenpapier gewikkeld.
„Aldoor in je handen houden, hoor. Het
sieraad, dat in het pakje zit, heeft een
waarde van enige duizenden guldens. Ik zal
me haasten en kom zo gauw mogelijk te
rug."
Rikus hield het waardevolle pakje ang
stig op zijn schoot. Neen, niemand zou het
hem afhandig maken. Enige duizenden gul
dens! Er liep een rilling over zijn rug. Wat
een kapitaal! Mijnheer Laddes moest wel
vreeselijk rijk zijn En dat hij hem zo ver
trouwde, Rikus voelde zich echt t ots.
De tijd verliep. Er verstreek een kwartier
had, heette Laddes. Hij was onderweg in
de trein gekomen en ging, zoals hij Rikus
vertelde, naar den Haag. Hun vriendschap
was begonnen, doordat mijnheer Laddes
de jongen een stuk chocolade had aange
boden, dat deze dankend aannam. Spoedig
waren ze in gesprek geraakt. De heer Lad
des vertelde, dat hij voor gewichtige zaken
naar Den Haag moest en het was heel na
tuurlijk, dat ook Rikus het doel van zijn
reis vertelde. Hij ging ook naar den Haag,
naar een tante van hem...
„Je wordt zeker van de trein afgehaald?"
„Neen, lachte Rikus, „tante weet heele-
maal niet, dat ik kom. Ik wil haar verras
sen. Vader wilde er eerst niets van weten,
maar ik heb net zo lang gebedeld, tot hij
haar niets geschreven heeft. O, tante Anna
zal wel grote ogen opzetten!"
Meneer Laddes scheen deze grap buiten
gewoon aardig te vinden, want hij lachte
met de jongen mee, maar plotseling trok hij
een bezorgd gezicht.
„Ken je den Haag dan, jongen?"
„Ik ben er nog nooit geweest, maar ik
zal de straat waar mijn tante woont toch
wel vinden. Mijn vader heeft vroeger jaren
lang in den Haag gewoond. Hij zei, dat ik
voor het station alleen maar in lijn 4 had
te stappen, om de weg gemakkel'jk te vin
den, mijn tante woont op het Bezuiden-
hout."
„Ja, dat klopt", zei de oude heer, „maar
met zooveel bagage neemt de conducteur je
niet op! Hoeveel koffertjes heb je wel bij
je? Twee... drie... vier... lieve help, wat
sleep je allemaal mee?"
„Die koffer is vol worst, die voleieren en
In de andere zit eigen bagage. Ik denk, dat
tante Anna wel blij zal zijn!"
„Dat geloof ik", knikte mijnheer Laddes.
„Je woont zeker buiten op een boerderij?"
„Ja!"
„Slachten jullie zelf?"
„Natuurlijk".
„Dat is uitstekend. Niets is zoo heerlijk
als de echte eigengemaakte boerenworst
ja, ik denk ook wel, dat je tante blij zal
zijn. Hm! Maar ik geloof niet, dat je met
de tram veel succes zult hebben. Vier kof
fers! En hoe wil je die eigenlijk dragen?"
„Vader heeft me geld meegegeven, hij
heeft gezegd, dat ik een witkiel moet ne
men".
„Ach wat, ik help je. Dat is toch beter,
nietwaar? Neen, neen, streef maar niet te
gen. Heb je erge haast om bij je tante te
komen? Ik vraag dit namelijk", ging mijn
heer Laddes verder en boog zich geheim
zinnig naar Rikus toe. „omdat ik je graag
•en dienst zou willen vragen. Als je een
half uurtje tijd hebt, als wij in den Haag
aangekomen zijn, dan
„O, graag, mijnheer"
„Je bent een aardige jongen Ik heb na
melijk nu fluisterde mijnheer Laddes
twintig vijf en twintig minuten
daar kwam mijnheer Laddes terug.
Hij had hard geloopen, ging bij de tafel
zitten en veegde zijn voorhoofd met zijn
zakdoek af.
„Dank je wel, beste jongen!" zei hij, ter
wijl hij het pakje weer van Rikus overnam.
„Laten we even iets gebruiken, dan breng
ik je naar de tram". Hij wenkte de kellner.
„Wil je wat ijs hebben?"
Rikus wilde bescheiden weigeren, maar
mijnheer Laddes had al vanille-ijs besteld,
terwijl hij zelf een glas kwast nam.
„Ach, zou je me nog een plezier willen
doen?" vroeg hij opeens.
„Graag, mijnheer".
„Loop dan even naar beneden en haal
bij het loket een kaartje "voor me naar
Amersfoort. Als ik dan vanavond naar huis
ga, hoef ik niet eerst in de rij te staan".
Rikus liep vlug naar beneden. Er ston
den maar twee heren voor hem, zodat hij
dadelijk aan de beurt was.
„Een derde enkele reis Amersfoort!" zei
hij, terwijl hij het geld neerlegde.
De ambtenaar bekeek het geld, schudde
het hoofd en zei: „dat is een valsch geld
stuk, hoe kom je, daaraan?"
Rikus kleurde hevig en stotterde, dat hij
het zo juist van een oude heer ontvangen
had, om een kaartje voor hem te kopen,
en dat hij boven in de wachtzaal op hem
wachtte. Deze mededeling scheen de amb
tenaar erg belangrijk toe. Hij vroeg Rikus
even te wachten, verdween enkele ogen
blikken en plotseling stond er naast
Rikus een grote, slanke man, die van de
politie was.
„Vlug", zei hij, „wijs me de man aan."
Rikus liep vlug naar boven, maar bleef
van schrik op de drempel van de wacht
kamer staan, want van de oude heer viel
geen spoor meer te ontdekken, het tafeltje,
waar zij aan gezeten hadden, was leeg
en... alle vier zijn koffers waren verdwe
nen...
„Je bent in handen van een dief geval
len", verklaarde de politieman, toen Rikus
hem alles had verteld. „Weet je, waarom
hij je eerst het sieraad toevertrouwde? Om
je zeker van je zaak te maken. Het pakje
was natuurlijk leegl Terwijl hij weg was,
heeft hij natuurlijk zijn helpers gewaar
schuwd om gezamenlijk je koffers weg te
nemen. Hoe kon je zo dom zijn een vreem
deling, die je helemaal niet kent, te ver
trouwen? Nu is het te laat!" Maar ge
lukkig was het niet te laat, want binnen
een uur was de politie de man op het spoor
en konden ze hem de koffers weer ontne
men, zodat Rikus zijn eigendommen terug
kreeg.
Het avontuur heeft hij echter nooit ver
geten en voortaan is hij wel voorzichtiger,
dat begrijpen jullie.
Oplossing Raadsels vorige week.
OPLOSSING.
kruisen
altaren
barbeel
Horizontaal:
bedelen
krakeel
blussen
kapsel
Diagonaal: van links boven:
Brussel
Van links onder:
blussen.
OPLOSSING.
Horizontaal:
1. ham, 3 gorij, 5 ra, 6 eer, 8 ende, 9 akte,
10 edel, 11 mest, 12 slak, 14 alle, 17 kade,
18 naar, 19 ia, 20 een, 21 a.p., 22 ros, 23 aar.
Verticaal:
1 handelaar, 2 meel, 3 gram, 4 metselaar,
5 ree, 7 Bet, 12 ski, 13 Kees, 14 Anna, 15 la,
16 Erp.
Oplossing KamraadseL
Boven van links naar rechts: Eindhoven.
Van boven naar beneden:
1. Ezels. 2. Neger. 3. Haven.
4. Veere. 5. Nagel.
Pottenbakkers. 2. Winterkoning; Laarzen
knecht. 3. Bonbons. 4. Koffiemolens.
5. Kameel. 6. Het woord Kok begint met k,
't woord eindigt met e.
HIJ VERSPRAK ZICH
Mij dunkt, vriend, zei
de Keer tot de melkboer
dat u de nadering van den
winter wel met onaangena
me gevoelens zult zien.
Ja mijnheer, dat is
zoo, zei de melkboer.
Het is nog al moei
lijk in dit koude weer voe
der te vinden voor het vee
nietwaar
Ja, en het leelijkste
is, dat de pomp zoo dik
wijls bevriest 1
1 2
Het spelletje, dat jullie afge
beeld zien, is eigenlijk al heel
oud, zó oud, dat onze groot
ouders het gespeeld hebben, maar
het is ook een moeilijk spel en
daarom de moeite waard om
weer eens in de herinnering te
worden teruggebracht.
Het wordt door twee personen
gespeeld, ieder heeft een stuk
papier en een potlood voor zich
en trekt daarop nu een veld van
zestien vierkantjes, zoals de teke
ning rechts laat zien.
We nemen aan, dat A. begint.
Hij mag nu op zijn veld drie kruisjes
zetten, öf twee, of een, naar verkiezing,
echter niet meer dan drie tegelijk, en
deze mogen óf horizontaal óf vertikaal
geplaatst worden. Fig. A. laat bijvoor
beeld drie mogelijkheden zien. Heeft A.
drie of minder kruisjes gezet, dan komt
B. aan de beurt, die eveneens drie of
minder kruisjes op de velden plaatst.
De bedoeling van het spel is, dat iedere
partij er voor moet zorgen, dat hij nooit
een kruisje plaatst, waardoor er 4 kruis
jes op één rij komen te staan, hetzij
horizontaal of vertikaalin dit geval telt
diagonaal niet mee. Dus men moet niet
zelf een van de rijen invullen, maar wel
zijn tegenpartij zien te dwingen, dit te
doen, door de hokjes zó te bezetten, dat
er voor hem geen andere kans meer over
blijft. Degene, die een rij vult. heeft het
spel verloren. Om het nog duidelijker
te maken, laten we het verdere verloop
van het spel in figuur C. zien. Hier be
vindt het spel zich op het punt, dat de
3 4
x
volgende speler, waar hij ook zijn krui:
zet, een geheele rij vult en dus „af" is
Wij hebben dit laatste kruis nu als eei.
nulletje in fig. D. ingevuld.
Nu moeten jullie niet denken, dat di:
een flauw spelletje is. Men kan het slecht
matig en heel goen spelen. Er behooi
een grote dosis overleg toe om altijc
zijn kruis op de juiste plaats te zette)
en men heeft de kans zich dikwijls ui
een moeilijke situatie te redden, juis
omdat men naar verkiezing van I—;
kruisen zetten, mag. Van wetenschappe
lijke zijde heeft men uitgemaakt, dat d
beginner, als hij volkomen juist speelt
het spel moet winnen. Dat mag misschiei
voor een geroutineerde speler gelden
maar zeker niet voor jullie, die het spe'
pas gaan beoefenen. Je zult zien, dat je
of je begint of niet, dan eens zult win
nen, dan weer verliezende winnaar zal
meestal degene zijn, die het best nadenkt,
en probeert zo goed mogelijk te spelen
Als je een bok zo helemaal klaar ge
tekend ziet, lijkt het erg moeilijk, maar
hier op de tekening wordt aangegeven
hoe zo'n dier gemakkelijk na te tekenen
is. Denken jullie er wel om, het netje'
te doen, want anders wordt de bok mis
schien kwaad en stoot hij met zijn horen:
en dat zou lelijk pijn kunnen doen.
Denken jullie ook niet
Door twee knippen van de schaar in
zes stukken te verdeelen en wel zoo, dat
op ieder stuk twee balletjes komen staan.
Men mag de teekening niet vouwen
en deze moet in een rechte lijn worden
doorgeknipt.
EEN LEUKERD.
Amerikanen in een pracht-auto bezoeken
Parijs en stoppen op den quai Voltaire om
op een kaartje de rue du Bac te zoeken,
die zij maar niet kunnen vinden.
Een kleine slimme gamin staat nieuws
gierig toe te kijken.
Of hij hun de Rue du Bac kan wijzen?
„Yes", zegt de knaap.
De Amerikanen beduiden hem, dat hij
op een kaartje de straat zal aanwijzen.
Maar dat is hem te ingewikkeld en hi;
stelt voor, hen te begeleiden. En hij spring
op zij van den mooien auto, en wijst dei
chauffeur met een gebaar, welken w®g hij
heeft te volgen.
Na een fijn toertje door de straten yan
Parijs commandeert hij te stoppeiv
De gamin stapt af.
„Is hier de rue du Bac?" vraagt een va\
de Amerikanen.
„Neen, zegt de guit, „maar als je nu
precies terugrijdt naar de plaats, waar je
mij hebt opgepikt, dan ben je precies bij
de rue du Bac.
Hebben jullie wel eens het verhaa
van „de Heilige Graal" gehoord
Het verhaal verteld dat deze Heilig
Graal in de Burcht Monsalvat in Spanj
bewaard wordt, waar de heiligdomme
door een schaar van gewijde ridders be
waakt worden.
Als jullie nu de verschillende stukke:
precies langs de lijnen uitknippen en o,
een stuk carton in elkaar passen, dai.
zien jullie de Heilige Graal verschijne;