Het groene oog van Baa-AI.
Na het omslaan van de „Kantoeng".
ïBUuwttand
Zullen de sleepbooten nog lang zoeken?
MAASSLUIS WACHT
(Van onzen R.-redacteur.)
De kleine haven van Maassluis, waar
de sleepbooten van L. Smit's Inter
nationalen Sleepdienst plegen te liggen
is leeg. Een kleine riviersleepboot ligt
scheef "tegen den wallekant en de
loodsboot no. 10 verroert zich niet. De
schepen zijn uitgevaren en hebben zich
verspreid over welhaast alle wereld
zeeën en het kan maanden duren voor
dat het stille plaatsje ze terug zal zien.
Maar voor de Humber en de Schelde
is het binnenloopen in den Nieuwen
Waterweg wel héél kortbij....
Kapitein 't Hart, gezagvoerder van de
Humber en commandant van het convooi
dat de nieuwe tinbaggermolen „Kantoeng"
naar Indië zou brengen, zal gauwer terug-
keeren dan in het algemeen de verwachting
was en waarschijnlijk eerderdan hem
zelf wel. lief was. Want het is schrijnend
voor een flinke zeeman, niet datgene vol
bracht te hebben, wat hem toevertrouwd
was, ook al was overmacht in het spel.
De Kantoeng vergaan
Als een boos gerucht ging het door het
stille stadje, dat fel reageerde pp deze
rampzalige tijding. Maassluis is een plaats
die meeleeft met het wel en wee van den
prachtigen sleepdienst, die er immers voor
zorgde dat de naam Maassluis bekend was
in alle werelddeelen.
En men richtte zich naar de haven om
nader nieuws te krijgen.
Geen nader nieuws...
Rustig ligt het groote kantoor van den
sleepdienst aan den breeden Waterweg, die
temidden van de thans witte weilanden
ligt. Een zeeboot schroeft rustig voorbij
naar zee toe. Een schrille toeter van een
thuisvarend zeeschip galmt zwakjes tot de
haven door.
Mogelijk een zeevaarder die het convooi
nog in alle rustige waardigheid zag langs
stoom en
„Geen nader nieuws" luidt het rustige ge
zegde. Alleen tijding gehad van kapitein
't Hart gisteren, waarbij hij slecht weer
rapporteerde, tengevolge waarvan de molen
lek geslagen was en later het bericht dat
hij gekanteld was, maar dat de runners zich
in veiligheid hadden kunnen brengen en
door de Schelde waren opgenomen.
Een groote kaart hangt aan een wand van
een der ouderwetsche, zwaar gemeubelde
kamers. Vlaggetjes geven de positie aan van
de sleepbooten.
Ook van de Humber en van de Schelde.
Een hand pakt gedachteloos de twee spel
den en verplaatst ze naar een meer Zuide
lijk punt van het papieren Engeland. De
positie van den vorigen dag was niet gecor
rigeerd, maar de positie van thans zal niet
meer gewijzigd behoeven te worden en
binnenkort zullen de twee vlaggetjes weer
den naam Maassluis goeddeels bedekken..
Het is nog niet geheel zeker dat de molen
gezonken iszoo zegt men. Hij is lek. ge
slagen dat is zeker, maar waarom zou de
molen niet kunnen blijven drijven omdat
alleen de achterste tank volgeloopen is en
de schotten van de andere tanks intact zijn
gebleven?
gebleven?
Alles heeft zich in den nacht afge
speeld bij een hoogen, ruwen zeegang.
De runners hebben weliswaar de Schel
de bereikt maar heeft men evenzoo op
de Schelde den molen in het oog kun
nen houden nadat hij gekenterd was en
de lichten dus gedoofd werden Zeker,
de kans is gering, heel gering, maar zij
is er en daarom blijven de sleepbooten
zoeken.
In de donkerte va" een stormzee konden
en mochten zij niet té dicht bij een plaats
blijven waar een ijzeren gevaarte hen be
dreigde en waarom zouden zij als na een
paar uren het licht doorbrak dadelijk een
molen vinden die niet meer hoog uitsteekt
boven het water maar tls een rzeren bak,
verloren ronddrijft als een stip op een
groot water?
Smit's sleepdienst laat niet zoo gauw iets
schieten wat aan zijn zorgen was toever
trouwd.
Een telefoon rinkelt. De Katanga, een
Congoboot van ruim 5000 ton, heeft op de
Schelde een anker verloren. Of Smit gaat
zoeken.
„De Goliath zal morgen er naar gaan
visschen".
Een sleepdienst werkt door.
„Het sleepen van zoo'n molen is altijd ris
kant Weinig diepgang, hoog en zwaar van
boven. Maar wat het ongeluk met dezen
molen betreft, we zullen nadere gegevens
van den kapitein moeten afwachten. We
staan radiografisch met de Humber in ver
binding, maar we hooren natuurlijk alleen
iets als er iets belangrijks gebeurd is. Het
zij 't opgeven van alle nasporingen hetzij
het terugvinden van de Kantoeng. Maar nü
zoeken ze nog en naar alle waarschijnlijk
heid zullen zij vandaag nog wel door blijven
zoeken en schepen praaien om te vragen of
zij nog inlichtingen kunnen geven. Tijding
dat ze weer op weg zijn naar Maassluis
hebben wij althans nog niet gekregen op
het oogenblik".
De stad fluistert
De stad oordeelt anders.
De molen is verloren, een andere moge
lijkheid is uitgesloten. En velen zeggen dat
zij deze catastrophe wel verwacht hadden.
Het schip was van boven te zwaar. De
ijzeren emmers en andere zware onderdee-
len hadden verwijderd moeten worden.
Te weinig diepgangtopzwaarriskant,
deze woorden hoort men vele malen.
Lek geslagen! Natuurlijk, hoe zou hei
anders kunnen. Zoo'n hoog gevaarte, met
stalen biels Hoe kan een ijzeren bak dat
verdragen bij zwaar weer als een hoog,
stalen gevaarte gaat werken. IJzer scheurt
gauw.
De runners zouden het in deze luttele
dagen al zwaar genoeg te verantwoorden
hebben gehad met het vervullen van hun
taak.
Het nazien van moeren en bouten die
losgewerkt waren door het wringen van
staal. Aandraaien, aanschroeven en even
later wéér.
Was de Sleepdienst zelf zoo gerust over
een goede afloop van deze reis. Hoe had de
bemanning zelf geoordeeld?
„Allemaal mooie dagen en verder een
hoop geluk, dan zullen we het wel klaren".
Dat zou de meening van menig erva
ren sleeper en runner geweest zijn toen
zij aan boord van hun schepen waren
gestapt. Een meening die nu opgeld
doet in de stad, terwijl men in den
beginne er naar alle waarschijnlijkheid
weinig aandacht geschonken had.
De runners in veiligheid!
Die zullen wel in narigheid gezeten heb
ben en los kwamen de tongen over gebeur
tenissen van vroeger.
„Weet jullie nog wel van dien eenen run
ner op het dok dat middendoor gebroken
was. Die hebben ze bij z5n tanden uit het
water moeten halen".
„Dat heeft ie tenminste zelf verteld
Maar allen zijn het er over eens dat deze
menschen er best zijn afgekomen. Meestal
loopt het anders afRunner is een hard
bestaan.
Het leven aan boord van de sleep bij kalm
weer is niet zóó riskant. Maar bij woelige
zee, als toch ook werk (en vaak méér) op
geknapt moet worden, is het een kwaad
leven vol gevaren. En een runner gaat niet
zoo gauw van boord en als zij berichten dat
ze op de sleepboot willen komen, dan is die
tocht daartoe geen spelevaren.
Want een runner gaat alleen bij heel
slecht weer van boord
Als er tenminste dan nog gelegenheid
voor bestaat. Zoo niet, dan moet je maar
blijven hopen dat alles goed afloopt.
En zoo peinst Maassluis over het onge
lukkige voorval en richten zich steeds blik
ken naar het massieve gebouw van den
Sleepdienst.
Naar de hooge radiomast, langs welke
draden elk oogenblik berichten van zee uit
kunnen komen
Volgens Maassluis alleen het bericht:
„Hebben het zoeken gestaakt en varen
op naar Maassluis".
Eerder, maanden eerder, dan men ver
wacht had en zeker met droefheid en spijt
in het hart....
(Zooals later bekend is geworden is
de molen thans inderdaad drijvende en doet
men zijn best hem nog in veilige haven te
sleepen. Red. Alkm. Crt.)
DE VOGELS EN DE KOUDE.
Opnieuw trek naar het Zuiden.
In de laatste dagen van de afgeloopen
week zijn groote zwermen vogels over Over-
ijsel getrokken van noordelijke in zuidelijke
richting. Het waren zoowel leeuweriken,
kieviten, aalscholvers, alsmede andere ge
vederde trekkers, die blijkbaar te vroegtijdig
weer noordwaarts waren getrokken en die
nu na het wederom invallen van de koude
hun broedplaatsen weer hebben verlaten, om
nog voor eenigen tijd warmere streken op
te zoeken.
Dat de vogels niet op het omslaan van het
weer gerekend hadden, blijkt uit het feit dat
de kieviten reeds met nestbouw waren be
gonnen en eenige aalscholvers al op eieren
broedden. De koude van thans zal het wel
onmogelijk maken dat het record van ver
leden jaar toen op 14 Maart reeds het
eerste kievitsei werd gevonden wordt
verbeterd. Vooral nu het voedsel zoeken door
de sneeuw wordt belemmerd is de uittocht
zeer algemeen; langs de oevers van de
Vecht zochten heele zwermen vogels nog
even voedsel om dan weer verder te wieken
naar zonniger streken.
HET DRAMA TE HOOFDDORP.
In tegenstelling met hetgeen we gisteren
meldden, kan gelukkig worden bericht, oat
het slachtoffer van het familiedrama te
Hoofddorp niet aan zijn wonden is bezwe
ken.
De man, die in het ziekenhuis St. Joannes
de Deo te Haarlem wordt verpleegd, maakte
het gistermorgen naar omstandigheden vrij
goed.
SANEERING BRANDSTOFFENHANDEL
IN GEVAAR?
„Open-deur"-politiek gevraagd.
De Bond van Nederlandsche handelaren
in brandstoffen heeft te Utrecht een
spoedvergadering in het gebouw voor
kunsten en wetenschappen gehouden ten
einde zijn houding te bepalen inzake de
saneering in het brandstoffenbedrijf.
De voorzitter, de heer H. van Galen
Last, bracht in herinnering, dat de kolen-
conventie in 1935 zeer terecht onderscheid
heeft gemaakt tusschen de coöperaties a
en b. Hij legde er den nadruk op, dat in
de besprekingen, welke dit jaar over een
nieuw saneeringsplan zijn gehouden, geen
enkel woord van conventiewege is ge
zegd, waaruit zou T lijken, dat men nu
plotseling ten deze een algeheele zwenking
zou maken. Hij zette uiteen, dat de con
ventie twee jaar geleden, toen het den
mijnbedrijven slecht ging, bereid was den
handel recht te doen wedervax*en, doch
dat men thans, nu de wereldmarkt vaster
is aan sinds vele jaren en de mijnen een
sar.eering niet meer in die mate noodig
hebben, tracht een wig te drijven in de
organisatie door de belangen van het
platteland op te offeren en die van de
steden te ontzien.
Spr. achtte het ontoelaatbaar, dat van
een dergelijk moment wordt gebruik ge
maakt, om na twee jaar ordening van het
bedrijf, na gevoerd overleg en gehouden
besprekingen, onverhoeds de organisatie
een ultimatum te stellen. Met klem drong
spr. er op aan, dat de handel van stad en
platteland ter zake één lijn zou trek
ken, ten einde stelling te nemen tegen
het streven van de conventie. De deur
voor onderhandelen moet open blijven en
nadrukkelijk moet worden verklaard, dat
de organisatie de saneering wenscht voort
te zetten, doe hniet tot eiken prijs. Spr.
vestigde er voorts de aandacht op, dat
ook ten aanzien van de vestiging aan de
coöperatie reeds zekere toezeggingen zijn
gedaan.
Op deze rede, welke met luid applaus
werd beantwoord, volgde een zeer uitge-
bieide bespreking, welke zeer positief tot
uitdrukking bracht, dat de handel er niet
aan denkt voor den eisch van de conventie
te zwichten, doch overigens onmiddellijk
bereid is elk aannemelijk voorstel tot be
houd der saneering te overwegen.
Een motie, waarin dit standpunt werd
vastgesteld, werd met algemeene stemmen
aanvaard.
DOLLE STIER VALT MAN AAN.
Tegenwoordigheid van geest van
een omstander.
Gisteren is een stier, die aan de veelading
bij de Hugo de Grootstraat te Rotterdam
uitgeladen moest worden, dol geworden op
het oogenblik dat men het dier juist uit de
auto had gehaald. Het viel zijn begeleider,
den 35-jarigen chauffeur W. Meuldijk uit
Abbenbroek, aan. Deze struikelde en viel.
Met een der pooten stapte de dolle stier op
de linkerhand van den man, zoodat M. niet
weg kon en zeker zouden de gevolgen erger
zijn geweest als niet een der omstanders de
tegenwoordigheid van geest had gehad,
direct een zakmes te grijpen en daarmede de
hielpezen van den stier door te snijden. Het
dier stortte neer en kon niets meer doen.
Een keurmeester heeft het daarop met be
hulp van een schietmasker gedood. M. bleek
de hand slechts Jicht gekneusd te hebben.
DOOR DE GLADHEID GEVALLEN.
Aan de gevolgen overleden.
De werkman Luwema is gisterenmorgen
door de gladheid van den weg op den Ko
ningsweg te Vlissingen zoo ongelukkig van
zijn fiets gevallen, dat hij bewusteloos naar
het ziekenhuis moest worden vervoerd. Bij
aankomst aldaar bleek de man reeds over
leden.
T. VAN MAANEN T
Directeur der Ned. Heide Mij.
Gisteren is te Oosterbeek op 54-jarigen
leeftijd overleden de heer T. van Maanen,
directeur van de Nederlandsche Heide
Maatschappij.
De heer van Maanen-werd in 1883 te
Woudenberg geboren. Na een opleiding te
hebben genoten in den zuivel, werd de
heer van Maanen in 1906 werkzaam ge
steld bij het toen te Utrecht gevestigde
hoofdbureau der Nederlandsche-Heide-
Maatschappij. In 1916 werd hij benoemd
tot chef van den algemeenen technischen
dienst dier maatschappij.
Toen in 1919 de functie van adjunct
directeur vacant kwam, werd de heer van
Maanen als zoodanig benoemd.
In een in Maart van het vorig jaar te
Velp gehouden vergadering van commis
sarissen der Nederlandsche Heide Maat
schappij is aan ir. J. P. van Lonkhuizen
eervol ontslag verleend als directeur de
zer maatschappij wegens het bereiken van
den 60- jarigen leeftijd. In zijn plaats is
toen benoemd de heer van Maanen.
DE POELAU BRAS.
Wij vernemen van particuliere zijde, dat
de Poelau Bras van de Maatschappij Neder
land, die op uitreis in de Middellandsche zee
een gedeelte van het roer heeft verloren,
naar Port Saïd is gesleept waar de lading
zal worden gelost en het schip ongeveer drie
weken zal blijven.
HET VISSCHERSHAVENBEDRIJF
TE IJMUIDEN.
Verdere gezondmaking noodig.
De minister van waterstaat heeft in een
nota naar aanleiding van het verslag over
het ontwerp van wet tot vaststelling van
de begrooting van het staatsvisschersha-
venbedrijf te IJmuiden voor het dienst
jaar 1937 het volgende geschreven:
Volgens den staat van geraamde lasten
en baten voor het dienstjaar 1937 worden
de lasten, met uitzondering van de uit-
keering aan het rijk van rente over het bij
den aanvang van het dienstjaar te boek
staande kapitaal, geraamd op 395.945,
en de baten, met uitzondering van de uit-
keering van het rijk ten bedrage van het
nadeelig saldo van het bedrijf over 1937,
414.545.
Hieruit volgt dus, dat de exploitatie
kosten en afschrijvingen door de inkom
sten ruimschoots worden gedekt, doch dat
deze niet voldoende zijn om ook de rente
over het nog niet afgeschreven bedrijfs
kapitaal op te brengen.
Voor verdere gezondmaking van het
bedrijf is allereerst noodig een opleving
van den omzet in de vischhallen, welke
gelet op de omzetten in vroegere jaren
zeker niet onwaarschijnlijk is te achten.
Voorts zal de minister zich beraden
omtrent maatregelen tot vermindering van
den kapitaallast van dit staatsbedrijf, in
verband met de te hooge boekwaarde van
verschillende onderdeelen van het bedrijf.
De komende stembusstrijd.
Rede van prof. dr. P. A. Diepen
horst in de algemeene vergadering
van de centrale a. r. kiesvereeni-
ging.
In de gisteravond in „Bellevue" te Am
sterdam gehouden algemeene ledenver
gadering van de centrale anti-revolution-
naire kiesvereeniging „Nederland en
Oranje" heeft prof. dr. P. A. Diepenhorst,
hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te
A'dam, lid van de Eerste Kamer, gespro
ken over: „De komende stembusstrijd".
Drie ongewone verschijnselen aldus
prof. Diepenhorst trekken bij den
komenden stembusstrijd de aandacht:
Vrijzinnigen zetelen in het kabinet door
den anti-revolutionnairen leidsman dr. H.
Colijm gevormd. Verder hebben de soci
aal-democraten zich nimmer zoo ernstig
op het bezetten van het regeerkasteel
voorbereid als thans. En in de derde
plaats treedt een nieuwe macht, de na-
tionaal-socialistische beweging naar vo
ren om aldus spr. het Binnenhof op
stelten te zetten.
Spreker wilde de houding der anti-
revolutionnaire partij tegenover deze drie
verschijnselen bepalen en uiteen zetten
de positie tegenover deze oude en nieuwe
tegenstanders ingenomen.
Wat de verhouding tot de liberalen be
treft, wees prof. Diepenhorst terug de be
schuldiging dat de anti-revolutionnaire
partij te nauwe aansluiting bij de vrij-
zinigheid heeft gezocht.
De economische nood bracht de anti-
revolutionnairen met de vrijzinnigen in
eenzelfde kabinet samen en leidde weder
zijds tot eene sterker persoonlijke waar
deering van den tegenstander dan voor
heen werd aangetroffen. Aan het regeer-
beleid van de ministers Oud, Kalff en
van Lidth de Jeude moest hulde worden
gebracht, evenals aan de trouw, waarmee
enkele uitzonderingen daargelaten, de
groot-liberale pers gepoogd heeft het
kabinet-Colijn te steunen. Dat. eeren van
den persoon des tegenstanders kan ech
ter niet het oog doen sluiten voor ge
scheidenheid der beginselen, die elk bond
genootschap met de vrijzinnigen belet.
Met name richtte zich de spreker tegen
het betoog van mej. mr. E. C. van Dorp,
in haar jongste geschrift: „Noch commu
nisme noch dictatuur", dat de christelijke
partijen slechts ziet als sentimenspar-
tijen, die geen eigen zelfstandige politiek
volgen.
Daartegenover betoogde prof. Diepen
horst dat alle principieele verbroedering
tusschen den vrijzinnige en den anti-
revolutionnair afstuit op de lessen der
historie en de geaardheid van beider be
ginselen.
Intusschen heeft het reeds geen zin
tegen het liberalisme de hoofdmacht saam
te i,rekken om de afbrokkeling, die zoo
geducht de vrijzinnige gelederen dunde.
Het socialisme en het nationaal-socialisme
zijn thans de machten, waarvan Neder
land het meeste gevaar heeft te duchten.
Uitvoerig werd aangetoond hoe over heel
de linie zich de strijd tegen het nationaal-
socialisme en de sociaal-democratie aftee-
kent, zoowel op economisch als op meer
algemeen staatkundig gebied.
Wat de behartiging der economische en
sociale aangelegenheden betreft heeft het
geen zin met de nationaal-socialistische
beweging te twisten. Zelve weet zij niet
wat zij wil en als zij het wel weet kan of
wil zij het niet zeggen. In haar stuntelige
pogingen valt alleen deze lijn te ontdek
ker.: matelooze en onredelijke kritiek op
het kabinet-Colijn. Toch is het de eer
van het ministerie-Colijn veelszins orde
te hebben geschapen op economisch ge
bied door met strenge hand versoberingen
door te zetten en een nieuwe economische
politiek te volgen. Wat betreft onze ver
houding tot Indië werd bij handelsver
dragen, bij clearingregeling, bij contin-
genteeringen aan de nauwe economische
gemeenschap tusschen Nederland en Indië
recht gedaan en verlaten de gedrochtelijke
voorstelling welke de verhouding tusschen
deze beide deelen van eenzelfde rijk van
gelijken aard beschouwt als die tusschen
Nederland of Indië en elk ander wille
keurig land. Bovendien werd een handels
politiek gevolgd, die thans onze onder
handelaren bij het sluiten van handels-
tractaten. niet langer als requestranten
aan de ronde tafel doet plaats nemen.
Scherp laakt prof. Diepenhorst de hou
ding door de n. s. b. tgenover de mone
taire maatregelen der regeering aange
nomen. Toen ook de laatste landen van het
goudbloc over stag gingen meenden re
geering en Nederlandsche Bank de depre
ciatie van den gulden niet langer te kun
nen verhinderen. Dank zij de doorgezette
versobering, het vertrouwen dat het kabi
net door zijn politiek in ons crediet wist
te handhaven en het voorzichtig talentvol
beleid van het ministerie, voltrok zich de
monetaire overgang in September 1936
op een rustige en waardige wijze, waar
voor wij niet dankbaar genoeg kunnen
zyn.
't Strekt de n.s.b. niet tot eer, dat zij pp
een moment, toen de Staten-Generaal,
uitgezonderd de communisten zich
schaarden om de regeering, die, door over
macht gedwongen, moest overgaan tot een
maatregel, welks uitwerking bij paniek
van het publiek voor ons volksbestaan
funest zou zijn, geen middel verzuimd
heeft om onrust te stoken en het ministe
rie-Colijn den voet dwars te zetten.
Wat den strijd tegen de s.d.a.p. betreft
welbewust stelt de anti-revolutionnaire
partij tegenover het rooie plan van ar
beid haar ordeningsstreven, dat Neder
lands economisch herstel zoekt, door met
inachtneming van de sociale rechtvaar
digheid, eenerzijds op te komen voor in
perking, waar mogelijk, van de bijzondere
crisismaatregelen, teneinde aan het be
drijfsleven meer vrijheid te geven en an
derzijds te streven naar geleidelijke ver
dere erkenning der bedrijfsorganisatie.
Tegenover den staatssocialistischen op
zet van het plan werd verdedigd eene
maatschappij-ordening van onderenop
met sanctionneering en controleering
door de overheid, in de lijn van dr. Kuy-
peris groote amendement bij de ongeval
lenwet en in de lijn van Talma's voorslag
van Raden van Arbeid.
Naast het economisch herstel vormt
inzet van den komenden verkiezingsstrijd1:
het bewaren van de hoogste goederen,
onder Gods voorzienig bestel en onder de
leiding van het Huis van Oranje in den
loop der historie aan ons volk geschon
ken.
De zegen welke in het verleden de een
drachtige samenwerking der christelijke
partijen voor het behoud onzer christelijk-
nationale tradities heeft afgeworpen, kon
volgens den spreker niet licht worden
overschat.
Getroffen door den jammer, dat het
leven van de volkeren der wereld ten dee-
le gekluisterd ligt in de knellende boeien
van despotische macht en voor een ander
deel wordt ondermijnd en vernield door
de anarchie, draagt de anti-revolutionnai
re partij in het politieke strijdgewoel uit
de banier, waarop het „voor gezag en
vrijheid" strijdparool is. Met verschillen
de voorbeelden aan de jongste historie
ontleend, betoogde prof. Diepenhorst dat
gezag en vrijheid noch bij de s.d.a.p. noch
bij de n.s.b. veilig zijn.
EEN DER STICHTERS VAN NOORDWIJK
OVERLEDEN.
Te Brussel is overleden de heer W. Tap-
penbeck, die naast wijlen burgemeester
Pické een der stichters van de badplaats
Noordwijk is geweest.
Jarenlang heeft hij de leiding van het
kurhaus „Huis ter Duin". Onder zijn directie
is dit uitgegroeid tot het grootste hotelbedryf
langs de geheele Noordzeekust.
DE FILM „GOLGOTHA" IN
BESLAG GENOMEN.
In het Gemeentelijk Concertgebouw te
Haarlem zou gisteravond in twee open
bare voorstellingen de film „Golgotha"
worden vertoond.
De vertooning is echter niet doorge
gaan, aangezien vóór het begin van de
eerste voorstelling een lid van den Ne-
derlandschen Bioscoopbond de film in be
slag heeft doen nemen.
De redenen, welke tot deze inbeslagne
ming heben geleid, zijn niet bekend.
De film was gehuurd van de stichting
„Gezinsfilm', welke op haar beurt de
rolprent voor vertooning in het openbaar
gehuurd had van het paedagogisch-film
instituut te Zutfen.
De stichting „Gezinsfilm" heeft deze
film reeds meer dan vijftigmaal in het
openbaar vertoond, zonder ooit moeilijk
heden te hebben gehad.
Hoewel de voorstelling in Haarlem reeds
eenigen tijd te voren was aangekondigd,
heeft de Nederlandsche Bioscoopbond gëèn
enkele maal gewaarschuwd, dat de film
niet vertoond mocht worden.
175. Dit was het einde van de eerste
avonturen die dokter Bergman moest be
leven tengevolge van het bezit van het
Groene Oog van Baa-al. Hij was wat blij
toen hij met de boot van den Amerikaan
Port Said weer bereikte.
176. Niemand begreep waarom de dokter
zoo lang was weggebleven en hij liet er
ook geen woord over los. De eenige die
iets scheen te weten was een oude Muzel-
mansche kleermaker, die naast het huis
van den dokter op straat zat te werken.