Het groene oog van Baa-AI. Na het omslaan van de „Kantoeng". ïBUuwttand Zullen de sleepbooten nog lang zoeken? MAASSLUIS WACHT (Van onzen R.-redacteur.) De kleine haven van Maassluis, waar de sleepbooten van L. Smit's Inter nationalen Sleepdienst plegen te liggen is leeg. Een kleine riviersleepboot ligt scheef "tegen den wallekant en de loodsboot no. 10 verroert zich niet. De schepen zijn uitgevaren en hebben zich verspreid over welhaast alle wereld zeeën en het kan maanden duren voor dat het stille plaatsje ze terug zal zien. Maar voor de Humber en de Schelde is het binnenloopen in den Nieuwen Waterweg wel héél kortbij.... Kapitein 't Hart, gezagvoerder van de Humber en commandant van het convooi dat de nieuwe tinbaggermolen „Kantoeng" naar Indië zou brengen, zal gauwer terug- keeren dan in het algemeen de verwachting was en waarschijnlijk eerderdan hem zelf wel. lief was. Want het is schrijnend voor een flinke zeeman, niet datgene vol bracht te hebben, wat hem toevertrouwd was, ook al was overmacht in het spel. De Kantoeng vergaan Als een boos gerucht ging het door het stille stadje, dat fel reageerde pp deze rampzalige tijding. Maassluis is een plaats die meeleeft met het wel en wee van den prachtigen sleepdienst, die er immers voor zorgde dat de naam Maassluis bekend was in alle werelddeelen. En men richtte zich naar de haven om nader nieuws te krijgen. Geen nader nieuws... Rustig ligt het groote kantoor van den sleepdienst aan den breeden Waterweg, die temidden van de thans witte weilanden ligt. Een zeeboot schroeft rustig voorbij naar zee toe. Een schrille toeter van een thuisvarend zeeschip galmt zwakjes tot de haven door. Mogelijk een zeevaarder die het convooi nog in alle rustige waardigheid zag langs stoom en „Geen nader nieuws" luidt het rustige ge zegde. Alleen tijding gehad van kapitein 't Hart gisteren, waarbij hij slecht weer rapporteerde, tengevolge waarvan de molen lek geslagen was en later het bericht dat hij gekanteld was, maar dat de runners zich in veiligheid hadden kunnen brengen en door de Schelde waren opgenomen. Een groote kaart hangt aan een wand van een der ouderwetsche, zwaar gemeubelde kamers. Vlaggetjes geven de positie aan van de sleepbooten. Ook van de Humber en van de Schelde. Een hand pakt gedachteloos de twee spel den en verplaatst ze naar een meer Zuide lijk punt van het papieren Engeland. De positie van den vorigen dag was niet gecor rigeerd, maar de positie van thans zal niet meer gewijzigd behoeven te worden en binnenkort zullen de twee vlaggetjes weer den naam Maassluis goeddeels bedekken.. Het is nog niet geheel zeker dat de molen gezonken iszoo zegt men. Hij is lek. ge slagen dat is zeker, maar waarom zou de molen niet kunnen blijven drijven omdat alleen de achterste tank volgeloopen is en de schotten van de andere tanks intact zijn gebleven? gebleven? Alles heeft zich in den nacht afge speeld bij een hoogen, ruwen zeegang. De runners hebben weliswaar de Schel de bereikt maar heeft men evenzoo op de Schelde den molen in het oog kun nen houden nadat hij gekenterd was en de lichten dus gedoofd werden Zeker, de kans is gering, heel gering, maar zij is er en daarom blijven de sleepbooten zoeken. In de donkerte va" een stormzee konden en mochten zij niet té dicht bij een plaats blijven waar een ijzeren gevaarte hen be dreigde en waarom zouden zij als na een paar uren het licht doorbrak dadelijk een molen vinden die niet meer hoog uitsteekt boven het water maar tls een rzeren bak, verloren ronddrijft als een stip op een groot water? Smit's sleepdienst laat niet zoo gauw iets schieten wat aan zijn zorgen was toever trouwd. Een telefoon rinkelt. De Katanga, een Congoboot van ruim 5000 ton, heeft op de Schelde een anker verloren. Of Smit gaat zoeken. „De Goliath zal morgen er naar gaan visschen". Een sleepdienst werkt door. „Het sleepen van zoo'n molen is altijd ris kant Weinig diepgang, hoog en zwaar van boven. Maar wat het ongeluk met dezen molen betreft, we zullen nadere gegevens van den kapitein moeten afwachten. We staan radiografisch met de Humber in ver binding, maar we hooren natuurlijk alleen iets als er iets belangrijks gebeurd is. Het zij 't opgeven van alle nasporingen hetzij het terugvinden van de Kantoeng. Maar nü zoeken ze nog en naar alle waarschijnlijk heid zullen zij vandaag nog wel door blijven zoeken en schepen praaien om te vragen of zij nog inlichtingen kunnen geven. Tijding dat ze weer op weg zijn naar Maassluis hebben wij althans nog niet gekregen op het oogenblik". De stad fluistert De stad oordeelt anders. De molen is verloren, een andere moge lijkheid is uitgesloten. En velen zeggen dat zij deze catastrophe wel verwacht hadden. Het schip was van boven te zwaar. De ijzeren emmers en andere zware onderdee- len hadden verwijderd moeten worden. Te weinig diepgangtopzwaarriskant, deze woorden hoort men vele malen. Lek geslagen! Natuurlijk, hoe zou hei anders kunnen. Zoo'n hoog gevaarte, met stalen biels Hoe kan een ijzeren bak dat verdragen bij zwaar weer als een hoog, stalen gevaarte gaat werken. IJzer scheurt gauw. De runners zouden het in deze luttele dagen al zwaar genoeg te verantwoorden hebben gehad met het vervullen van hun taak. Het nazien van moeren en bouten die losgewerkt waren door het wringen van staal. Aandraaien, aanschroeven en even later wéér. Was de Sleepdienst zelf zoo gerust over een goede afloop van deze reis. Hoe had de bemanning zelf geoordeeld? „Allemaal mooie dagen en verder een hoop geluk, dan zullen we het wel klaren". Dat zou de meening van menig erva ren sleeper en runner geweest zijn toen zij aan boord van hun schepen waren gestapt. Een meening die nu opgeld doet in de stad, terwijl men in den beginne er naar alle waarschijnlijkheid weinig aandacht geschonken had. De runners in veiligheid! Die zullen wel in narigheid gezeten heb ben en los kwamen de tongen over gebeur tenissen van vroeger. „Weet jullie nog wel van dien eenen run ner op het dok dat middendoor gebroken was. Die hebben ze bij z5n tanden uit het water moeten halen". „Dat heeft ie tenminste zelf verteld Maar allen zijn het er over eens dat deze menschen er best zijn afgekomen. Meestal loopt het anders afRunner is een hard bestaan. Het leven aan boord van de sleep bij kalm weer is niet zóó riskant. Maar bij woelige zee, als toch ook werk (en vaak méér) op geknapt moet worden, is het een kwaad leven vol gevaren. En een runner gaat niet zoo gauw van boord en als zij berichten dat ze op de sleepboot willen komen, dan is die tocht daartoe geen spelevaren. Want een runner gaat alleen bij heel slecht weer van boord Als er tenminste dan nog gelegenheid voor bestaat. Zoo niet, dan moet je maar blijven hopen dat alles goed afloopt. En zoo peinst Maassluis over het onge lukkige voorval en richten zich steeds blik ken naar het massieve gebouw van den Sleepdienst. Naar de hooge radiomast, langs welke draden elk oogenblik berichten van zee uit kunnen komen Volgens Maassluis alleen het bericht: „Hebben het zoeken gestaakt en varen op naar Maassluis". Eerder, maanden eerder, dan men ver wacht had en zeker met droefheid en spijt in het hart.... (Zooals later bekend is geworden is de molen thans inderdaad drijvende en doet men zijn best hem nog in veilige haven te sleepen. Red. Alkm. Crt.) DE VOGELS EN DE KOUDE. Opnieuw trek naar het Zuiden. In de laatste dagen van de afgeloopen week zijn groote zwermen vogels over Over- ijsel getrokken van noordelijke in zuidelijke richting. Het waren zoowel leeuweriken, kieviten, aalscholvers, alsmede andere ge vederde trekkers, die blijkbaar te vroegtijdig weer noordwaarts waren getrokken en die nu na het wederom invallen van de koude hun broedplaatsen weer hebben verlaten, om nog voor eenigen tijd warmere streken op te zoeken. Dat de vogels niet op het omslaan van het weer gerekend hadden, blijkt uit het feit dat de kieviten reeds met nestbouw waren be gonnen en eenige aalscholvers al op eieren broedden. De koude van thans zal het wel onmogelijk maken dat het record van ver leden jaar toen op 14 Maart reeds het eerste kievitsei werd gevonden wordt verbeterd. Vooral nu het voedsel zoeken door de sneeuw wordt belemmerd is de uittocht zeer algemeen; langs de oevers van de Vecht zochten heele zwermen vogels nog even voedsel om dan weer verder te wieken naar zonniger streken. HET DRAMA TE HOOFDDORP. In tegenstelling met hetgeen we gisteren meldden, kan gelukkig worden bericht, oat het slachtoffer van het familiedrama te Hoofddorp niet aan zijn wonden is bezwe ken. De man, die in het ziekenhuis St. Joannes de Deo te Haarlem wordt verpleegd, maakte het gistermorgen naar omstandigheden vrij goed. SANEERING BRANDSTOFFENHANDEL IN GEVAAR? „Open-deur"-politiek gevraagd. De Bond van Nederlandsche handelaren in brandstoffen heeft te Utrecht een spoedvergadering in het gebouw voor kunsten en wetenschappen gehouden ten einde zijn houding te bepalen inzake de saneering in het brandstoffenbedrijf. De voorzitter, de heer H. van Galen Last, bracht in herinnering, dat de kolen- conventie in 1935 zeer terecht onderscheid heeft gemaakt tusschen de coöperaties a en b. Hij legde er den nadruk op, dat in de besprekingen, welke dit jaar over een nieuw saneeringsplan zijn gehouden, geen enkel woord van conventiewege is ge zegd, waaruit zou T lijken, dat men nu plotseling ten deze een algeheele zwenking zou maken. Hij zette uiteen, dat de con ventie twee jaar geleden, toen het den mijnbedrijven slecht ging, bereid was den handel recht te doen wedervax*en, doch dat men thans, nu de wereldmarkt vaster is aan sinds vele jaren en de mijnen een sar.eering niet meer in die mate noodig hebben, tracht een wig te drijven in de organisatie door de belangen van het platteland op te offeren en die van de steden te ontzien. Spr. achtte het ontoelaatbaar, dat van een dergelijk moment wordt gebruik ge maakt, om na twee jaar ordening van het bedrijf, na gevoerd overleg en gehouden besprekingen, onverhoeds de organisatie een ultimatum te stellen. Met klem drong spr. er op aan, dat de handel van stad en platteland ter zake één lijn zou trek ken, ten einde stelling te nemen tegen het streven van de conventie. De deur voor onderhandelen moet open blijven en nadrukkelijk moet worden verklaard, dat de organisatie de saneering wenscht voort te zetten, doe hniet tot eiken prijs. Spr. vestigde er voorts de aandacht op, dat ook ten aanzien van de vestiging aan de coöperatie reeds zekere toezeggingen zijn gedaan. Op deze rede, welke met luid applaus werd beantwoord, volgde een zeer uitge- bieide bespreking, welke zeer positief tot uitdrukking bracht, dat de handel er niet aan denkt voor den eisch van de conventie te zwichten, doch overigens onmiddellijk bereid is elk aannemelijk voorstel tot be houd der saneering te overwegen. Een motie, waarin dit standpunt werd vastgesteld, werd met algemeene stemmen aanvaard. DOLLE STIER VALT MAN AAN. Tegenwoordigheid van geest van een omstander. Gisteren is een stier, die aan de veelading bij de Hugo de Grootstraat te Rotterdam uitgeladen moest worden, dol geworden op het oogenblik dat men het dier juist uit de auto had gehaald. Het viel zijn begeleider, den 35-jarigen chauffeur W. Meuldijk uit Abbenbroek, aan. Deze struikelde en viel. Met een der pooten stapte de dolle stier op de linkerhand van den man, zoodat M. niet weg kon en zeker zouden de gevolgen erger zijn geweest als niet een der omstanders de tegenwoordigheid van geest had gehad, direct een zakmes te grijpen en daarmede de hielpezen van den stier door te snijden. Het dier stortte neer en kon niets meer doen. Een keurmeester heeft het daarop met be hulp van een schietmasker gedood. M. bleek de hand slechts Jicht gekneusd te hebben. DOOR DE GLADHEID GEVALLEN. Aan de gevolgen overleden. De werkman Luwema is gisterenmorgen door de gladheid van den weg op den Ko ningsweg te Vlissingen zoo ongelukkig van zijn fiets gevallen, dat hij bewusteloos naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. Bij aankomst aldaar bleek de man reeds over leden. T. VAN MAANEN T Directeur der Ned. Heide Mij. Gisteren is te Oosterbeek op 54-jarigen leeftijd overleden de heer T. van Maanen, directeur van de Nederlandsche Heide Maatschappij. De heer van Maanen-werd in 1883 te Woudenberg geboren. Na een opleiding te hebben genoten in den zuivel, werd de heer van Maanen in 1906 werkzaam ge steld bij het toen te Utrecht gevestigde hoofdbureau der Nederlandsche-Heide- Maatschappij. In 1916 werd hij benoemd tot chef van den algemeenen technischen dienst dier maatschappij. Toen in 1919 de functie van adjunct directeur vacant kwam, werd de heer van Maanen als zoodanig benoemd. In een in Maart van het vorig jaar te Velp gehouden vergadering van commis sarissen der Nederlandsche Heide Maat schappij is aan ir. J. P. van Lonkhuizen eervol ontslag verleend als directeur de zer maatschappij wegens het bereiken van den 60- jarigen leeftijd. In zijn plaats is toen benoemd de heer van Maanen. DE POELAU BRAS. Wij vernemen van particuliere zijde, dat de Poelau Bras van de Maatschappij Neder land, die op uitreis in de Middellandsche zee een gedeelte van het roer heeft verloren, naar Port Saïd is gesleept waar de lading zal worden gelost en het schip ongeveer drie weken zal blijven. HET VISSCHERSHAVENBEDRIJF TE IJMUIDEN. Verdere gezondmaking noodig. De minister van waterstaat heeft in een nota naar aanleiding van het verslag over het ontwerp van wet tot vaststelling van de begrooting van het staatsvisschersha- venbedrijf te IJmuiden voor het dienst jaar 1937 het volgende geschreven: Volgens den staat van geraamde lasten en baten voor het dienstjaar 1937 worden de lasten, met uitzondering van de uit- keering aan het rijk van rente over het bij den aanvang van het dienstjaar te boek staande kapitaal, geraamd op 395.945, en de baten, met uitzondering van de uit- keering van het rijk ten bedrage van het nadeelig saldo van het bedrijf over 1937, 414.545. Hieruit volgt dus, dat de exploitatie kosten en afschrijvingen door de inkom sten ruimschoots worden gedekt, doch dat deze niet voldoende zijn om ook de rente over het nog niet afgeschreven bedrijfs kapitaal op te brengen. Voor verdere gezondmaking van het bedrijf is allereerst noodig een opleving van den omzet in de vischhallen, welke gelet op de omzetten in vroegere jaren zeker niet onwaarschijnlijk is te achten. Voorts zal de minister zich beraden omtrent maatregelen tot vermindering van den kapitaallast van dit staatsbedrijf, in verband met de te hooge boekwaarde van verschillende onderdeelen van het bedrijf. De komende stembusstrijd. Rede van prof. dr. P. A. Diepen horst in de algemeene vergadering van de centrale a. r. kiesvereeni- ging. In de gisteravond in „Bellevue" te Am sterdam gehouden algemeene ledenver gadering van de centrale anti-revolution- naire kiesvereeniging „Nederland en Oranje" heeft prof. dr. P. A. Diepenhorst, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te A'dam, lid van de Eerste Kamer, gespro ken over: „De komende stembusstrijd". Drie ongewone verschijnselen aldus prof. Diepenhorst trekken bij den komenden stembusstrijd de aandacht: Vrijzinnigen zetelen in het kabinet door den anti-revolutionnairen leidsman dr. H. Colijm gevormd. Verder hebben de soci aal-democraten zich nimmer zoo ernstig op het bezetten van het regeerkasteel voorbereid als thans. En in de derde plaats treedt een nieuwe macht, de na- tionaal-socialistische beweging naar vo ren om aldus spr. het Binnenhof op stelten te zetten. Spreker wilde de houding der anti- revolutionnaire partij tegenover deze drie verschijnselen bepalen en uiteen zetten de positie tegenover deze oude en nieuwe tegenstanders ingenomen. Wat de verhouding tot de liberalen be treft, wees prof. Diepenhorst terug de be schuldiging dat de anti-revolutionnaire partij te nauwe aansluiting bij de vrij- zinigheid heeft gezocht. De economische nood bracht de anti- revolutionnairen met de vrijzinnigen in eenzelfde kabinet samen en leidde weder zijds tot eene sterker persoonlijke waar deering van den tegenstander dan voor heen werd aangetroffen. Aan het regeer- beleid van de ministers Oud, Kalff en van Lidth de Jeude moest hulde worden gebracht, evenals aan de trouw, waarmee enkele uitzonderingen daargelaten, de groot-liberale pers gepoogd heeft het kabinet-Colijn te steunen. Dat. eeren van den persoon des tegenstanders kan ech ter niet het oog doen sluiten voor ge scheidenheid der beginselen, die elk bond genootschap met de vrijzinnigen belet. Met name richtte zich de spreker tegen het betoog van mej. mr. E. C. van Dorp, in haar jongste geschrift: „Noch commu nisme noch dictatuur", dat de christelijke partijen slechts ziet als sentimenspar- tijen, die geen eigen zelfstandige politiek volgen. Daartegenover betoogde prof. Diepen horst dat alle principieele verbroedering tusschen den vrijzinnige en den anti- revolutionnair afstuit op de lessen der historie en de geaardheid van beider be ginselen. Intusschen heeft het reeds geen zin tegen het liberalisme de hoofdmacht saam te i,rekken om de afbrokkeling, die zoo geducht de vrijzinnige gelederen dunde. Het socialisme en het nationaal-socialisme zijn thans de machten, waarvan Neder land het meeste gevaar heeft te duchten. Uitvoerig werd aangetoond hoe over heel de linie zich de strijd tegen het nationaal- socialisme en de sociaal-democratie aftee- kent, zoowel op economisch als op meer algemeen staatkundig gebied. Wat de behartiging der economische en sociale aangelegenheden betreft heeft het geen zin met de nationaal-socialistische beweging te twisten. Zelve weet zij niet wat zij wil en als zij het wel weet kan of wil zij het niet zeggen. In haar stuntelige pogingen valt alleen deze lijn te ontdek ker.: matelooze en onredelijke kritiek op het kabinet-Colijn. Toch is het de eer van het ministerie-Colijn veelszins orde te hebben geschapen op economisch ge bied door met strenge hand versoberingen door te zetten en een nieuwe economische politiek te volgen. Wat betreft onze ver houding tot Indië werd bij handelsver dragen, bij clearingregeling, bij contin- genteeringen aan de nauwe economische gemeenschap tusschen Nederland en Indië recht gedaan en verlaten de gedrochtelijke voorstelling welke de verhouding tusschen deze beide deelen van eenzelfde rijk van gelijken aard beschouwt als die tusschen Nederland of Indië en elk ander wille keurig land. Bovendien werd een handels politiek gevolgd, die thans onze onder handelaren bij het sluiten van handels- tractaten. niet langer als requestranten aan de ronde tafel doet plaats nemen. Scherp laakt prof. Diepenhorst de hou ding door de n. s. b. tgenover de mone taire maatregelen der regeering aange nomen. Toen ook de laatste landen van het goudbloc over stag gingen meenden re geering en Nederlandsche Bank de depre ciatie van den gulden niet langer te kun nen verhinderen. Dank zij de doorgezette versobering, het vertrouwen dat het kabi net door zijn politiek in ons crediet wist te handhaven en het voorzichtig talentvol beleid van het ministerie, voltrok zich de monetaire overgang in September 1936 op een rustige en waardige wijze, waar voor wij niet dankbaar genoeg kunnen zyn. 't Strekt de n.s.b. niet tot eer, dat zij pp een moment, toen de Staten-Generaal, uitgezonderd de communisten zich schaarden om de regeering, die, door over macht gedwongen, moest overgaan tot een maatregel, welks uitwerking bij paniek van het publiek voor ons volksbestaan funest zou zijn, geen middel verzuimd heeft om onrust te stoken en het ministe rie-Colijn den voet dwars te zetten. Wat den strijd tegen de s.d.a.p. betreft welbewust stelt de anti-revolutionnaire partij tegenover het rooie plan van ar beid haar ordeningsstreven, dat Neder lands economisch herstel zoekt, door met inachtneming van de sociale rechtvaar digheid, eenerzijds op te komen voor in perking, waar mogelijk, van de bijzondere crisismaatregelen, teneinde aan het be drijfsleven meer vrijheid te geven en an derzijds te streven naar geleidelijke ver dere erkenning der bedrijfsorganisatie. Tegenover den staatssocialistischen op zet van het plan werd verdedigd eene maatschappij-ordening van onderenop met sanctionneering en controleering door de overheid, in de lijn van dr. Kuy- peris groote amendement bij de ongeval lenwet en in de lijn van Talma's voorslag van Raden van Arbeid. Naast het economisch herstel vormt inzet van den komenden verkiezingsstrijd1: het bewaren van de hoogste goederen, onder Gods voorzienig bestel en onder de leiding van het Huis van Oranje in den loop der historie aan ons volk geschon ken. De zegen welke in het verleden de een drachtige samenwerking der christelijke partijen voor het behoud onzer christelijk- nationale tradities heeft afgeworpen, kon volgens den spreker niet licht worden overschat. Getroffen door den jammer, dat het leven van de volkeren der wereld ten dee- le gekluisterd ligt in de knellende boeien van despotische macht en voor een ander deel wordt ondermijnd en vernield door de anarchie, draagt de anti-revolutionnai re partij in het politieke strijdgewoel uit de banier, waarop het „voor gezag en vrijheid" strijdparool is. Met verschillen de voorbeelden aan de jongste historie ontleend, betoogde prof. Diepenhorst dat gezag en vrijheid noch bij de s.d.a.p. noch bij de n.s.b. veilig zijn. EEN DER STICHTERS VAN NOORDWIJK OVERLEDEN. Te Brussel is overleden de heer W. Tap- penbeck, die naast wijlen burgemeester Pické een der stichters van de badplaats Noordwijk is geweest. Jarenlang heeft hij de leiding van het kurhaus „Huis ter Duin". Onder zijn directie is dit uitgegroeid tot het grootste hotelbedryf langs de geheele Noordzeekust. DE FILM „GOLGOTHA" IN BESLAG GENOMEN. In het Gemeentelijk Concertgebouw te Haarlem zou gisteravond in twee open bare voorstellingen de film „Golgotha" worden vertoond. De vertooning is echter niet doorge gaan, aangezien vóór het begin van de eerste voorstelling een lid van den Ne- derlandschen Bioscoopbond de film in be slag heeft doen nemen. De redenen, welke tot deze inbeslagne ming heben geleid, zijn niet bekend. De film was gehuurd van de stichting „Gezinsfilm', welke op haar beurt de rolprent voor vertooning in het openbaar gehuurd had van het paedagogisch-film instituut te Zutfen. De stichting „Gezinsfilm" heeft deze film reeds meer dan vijftigmaal in het openbaar vertoond, zonder ooit moeilijk heden te hebben gehad. Hoewel de voorstelling in Haarlem reeds eenigen tijd te voren was aangekondigd, heeft de Nederlandsche Bioscoopbond gëèn enkele maal gewaarschuwd, dat de film niet vertoond mocht worden. 175. Dit was het einde van de eerste avonturen die dokter Bergman moest be leven tengevolge van het bezit van het Groene Oog van Baa-al. Hij was wat blij toen hij met de boot van den Amerikaan Port Said weer bereikte. 176. Niemand begreep waarom de dokter zoo lang was weggebleven en hij liet er ook geen woord over los. De eenige die iets scheen te weten was een oude Muzel- mansche kleermaker, die naast het huis van den dokter op straat zat te werken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6