Minister Gelissen verdedigt zijn beleid. iBimtentand PARLEMENT De Eerste Kamer keurt de vestigingswet goed. Het zwijgrecht van verdachten. (Van onzen parlementairen medewerker). Een drietal sprekers heeft nog, voordat de minister aan het woord kwam, in de Eerste Kamer het woord gevoerd over de begrooting van Handel, Nijverheid en Scheepvaart voor 1937. De heer Serrarens (r.k.)sprak vrijwel uitsluitend over de ordening in het be drijfsleven en spoorde de regeering tot meer voortvarendheid aan, zonder daarbij de noodige voorzichtigheid uit het oog te verliezen. Maarmen kan ook al te voorzichtig zijn. Daarom wilde heer Ser rarens geen overhaasting, maar wel kracht. In het bijzonder kwam hij op voor een reeds lang in r.k.-kring levende ge dachte, n.L die der bedrijfsschappen, waarin kapitaal en arbeid moeten samen werken. Een geordende economie is reeds lang een wereldovertuiging geworden. Tenslotte hoopte deze afgevaardigde dat de regee ring een nationale oplossing zal vinden voor een nationaal belang. De volgende spreker, de heer 'de Mar- chant et d'Ansembourg (n.s.b.) trok nog al van leer tegen minister Gelissen, die z.L blijkbaar veel van de liberale politiek van minister Colijn heeft geleerd. Van den heer Gelissen, van wien op het gebied der industrialisatie een groote roep uitging, had hij veel meer verwacht. Van al zijn projecten was niet veel terecht gekomen. De regeering is veel te slap opgetreden en heeft niet direct in het bedrijfsleven inge grepen. De minister laat zich maar als afgezant van den heer Colijn gebruiken, om een Oslo-conferentie voor te bereiden. Maar die conferentie wordt toch niet meer dan een leeg gebaar, omdat de onderlinge belangen der Oslo-staten te veel uiteen loopen. Deze minister draagt mede schuld aan de achterstelling van den landbouw bij de industrie; juist de landbouw had primair moeten zijn. Onze export richt zich hoe langer hoe meer van Duitschland af. Het is ook onjuist in handelsdelegaties personen te benoemen, die in Duitschland niet zoo gezien zijn. Zou men in Duitsch land den redacteur van „Der Stürmer" naar Palestina zenden? vroeg de heer d'Ansembourg. Hij had minister Gelissen gewogen en te licht bevonden en was zoo teleurgesteld in zijn beleid, dat hij tegen zijn begrooting zou stemmen. Professor Diepenhorst (a.r.) zette uit een, dat -"at h;j onder ordening verstaat iets geheel anders is dan wat- de heer de la Bella daaronder begrijpt. De. vérgaande staatbei ïoeiïng waartoe het Plan van den Arbeid z.L zal leiden, zal zwaar op het economische lever drukken. Minister Gelissen aan het woord. Minister Gelissen begon met een verde diging van zijn beleid inzake de ordenings pogingen in de baksteenindustrie. We zul len hierop niet verder ingaan, omdat de kwestie, evenals die van de bakkers te Amsterdam en te Rotterdam, kort geleden nog in de Tweede Kamer is behandeld. De minister kon uiteraard weinig nieuws in het midden brengen; hij herhaalde zijn verzekering, over concrete voorstellen, te willen onderhandelen. Vervolgens behandelde hij de clearing met Duitschland. Hij deed de toezegging, de positie van den tusschenhandel nog maals te zullen nagaan, nu de clearing wat meer ruimte biedt. Onderhandelingen over de scheepvaart op België zijn gaande; er kan nog niets over worden meegedeeld. Een toezegging omtrent een extra-uitkeering uit het Werkloosheidssubsidiefonds aan Rotter dam en Amsterdam, in verband met de verlaging der haventarieven, kan niet worden gedaan. Het was den minister niet mogelijk bij den tegenwoordigen stand van zaken meer te doen voor de saneering van de binnen scheepvaart. Met wat meer nadruk dan de bloote me- dedeeling van het feit in de memorie van antwoord kon krijgen, verklaarde minister Gelissen thans, dat de aangekondigde wij ziging van de Crisisinvoerwet de bedoeling heeft, deze meer dan te voren te gebruiken als „vechtwet". Onze handelsdelegaties hebben het moeilijk, omdat we zoo weinig hebben aan te bieden. Daarom moet ons arsenaal zoo goed mogelijk worden toege rust. Omtrent hoogere invoerrechten of con- tingenteeringen kan men geen algemeenen regel geven. De regeering moet de vrijheid hebben vast te stellen waar rechten en waar contingenteeringen meer op hun plaats zijn. Die .vrijheid heeft de regeering beslist noodig en in dat licht behoort men ook de Oslo-conferentie te bezien. De minister wees erop, dat de handel met Duitschland begint op te leven, het geen op de clearing tot uiting komt, waar op de achterstand niet meer dan 28 mil- lioen is. Den heer d'Ansembourg deed hij opmerken, dat we ten aanzien van den handel met Duitschland ook rekening moeten houden met de verminderde koop kracht in dat land en met het prijsniveau der goederen. En wat diens opmerking over de lessen van dr. Colijn betreft: de heer d'Ansembourg zou goed doen eens met den heer Colijn te gaan praten, want „dan zou hij ook nog wel iets van dien grijzen staatsman kunnen leeren." „Mis schien nog meer dan ik van hem heb ge leerd", voegde Z. E. er aan toe. De minister gaf vervolgens een exposé van de werking der economisch-technolo- gische instituten, die zich hoofdzakelijk met onderzoekingen in verband met de industrialisatie bezig houden. Men moet echter van die instituten geen wonderen verwachten. Met voldoening stelde de mi nister vast, dat door sommige reeds nut tig werk is verricht. Er zijn een zeventig tal adviezen uitgebracht, die 'practische jevolgen hebben opgeleverd. Wanneer er elk jaar een 15-tal goede industrieën door die instituten bijkomen, is de minister tevreden. Er wordt zooveel mogelijk gedaan om de werkgelegenheid te bevorderen; van zijn kant heeft de minister daaraan mede gewerkt. Wat speciale bestellingen voor Defensie betreft, wordt voortdurend met zijn departement overleg gepleegd. De Rijnvaart. Wat de Rijnvaart aangaat, zette de be windsman uiteen, dat men te maken heeft met een netelige internationale kwestie. Men doet geen goed door de Rijn vaart vast te koppelen aan de premies. De regeering wil nu eens even afwachten hoe de Rijnvaart zich na de depreciatie van den gulden ontwikkelt. Zoo noodig, zal de regeering niet aarzelen, Rijnvaartpremies als middel tot beëindiging van den strijd met België te gebruiken. Het einddoel moet wezen, dat in geen van beide landen Rijnvaartpremies zijn. De minister is uitvoerig op het orde ningsdebat ingegaan. Hij stelde de kwestie eerst theoretisch en toen practisch. De practijk nu laat zien, dat zelfs in een land als Duitschland, waarin alles van bovenaf wordt geregeld, de industrie nog niet ge ordend is kunnen worden. Van samenwer king van onderop moet het komen. De regeering verdient het verwijt, dat zij te weinig voor de ordening heeft gedaan, niet; het is in de practijk heel moeilijk iets te bereiken. Er wera nog gerepliceerd. Daarbij kwam de minister terug op de bovenaangehaal de opmerking van den heer d'Ansembourg over de samenstelling van onze handels delegatie naar Berlijn, waarbij kennelijk een toespeling was gemaakt op het Jood- sche bloed van dr. Hirschfeld, den be kwamen leider van onze delegatie. De mi nister laakte het dat een dergelijke kwes tie hier- zoo was ter sprake gebracht. Hij zeide vol lof te zijn over de kwaliteiten van den heer Hirschfeld, die inderdaad in Duitschland persona grata is. De begrooting werd daarop z. h. st. aan genomen, met aanteekening, dat de heer d'Ansembourg- wilde -geacht,, worden te hebben, tegengesteld. Vestigingswet. Daarna deed de Senaat nog af het wets ontwerp, houdende regeling betreffende het vestigen van inrichtingen waarin eenige tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid zal worden uitgeoefend. Vier sprekers lieten zich daarover hoo- ren. De eerste, de heer Kropman (r.k.) verwachtte van het ontwerp niet veel, omdat het behoefte-element erin ontbrak. Wel waardeerde hij het in de regeering dat zy oog toonde te hebben voor de be langen van den middenstand, maar hij be treurde het, dat zij de nooden van den middenstand niet systematisch onder zoekt; hij was bang, dat deze groote groep der bevolking niet voldoende eigen kracht bezit om in een beteren toestand te komen. Een regeling als de onderhavige had men beter aan de lagere organen kun nen overlaten. De uniformiteit was niet noodig. Is het bijvoorbeeld noodig, zoo vroeg de Amsterdamsche wethouder, dat een kapper in den Haag aan dezelfde eischen van vakbekwaamheid voldoet als een kapper in Roodeschool of Vrooms- hoop? De heer de la Bella (s.d.) voer in het zelfde schuitje als de vorige spreker, het eveneens betreurend, dat het behoefte element ontbrak. Maar ondanks de groote leemten in het ontwerp, zou zijn fractie er toch voorstemmen, omdat per saldo toch eenige verbetering wordt gebracht. Prof. Diepenhorst (a.r.) zag in het ont werp een toe te juichen, alhoewel niet afdoende poging tot ordening van den middenstand, die al langen tijd gebukt gaat onder overbodige en door onbekwa- men uitgeoefende bedrijven. Er wordt nog maar al te veel vast gehouden aan den waan, dat wie elders niet deugt, nog goed is voor den handel, die zoodoende een toevluchtsoord voor zondaren wordt. Dat niet aan de gemeentebesturen een centrale plaats in het ontwerp is inge ruimd, betreurde prof. Diepenhorst in het geheel niet. Namens de liberale fractie sprak de heer Droogleever Fortuyn, die meende dat deze wet het peil van den middenstand zal kunnen verhoogen. Wanneer het behoef te-element een plaats in het ontwerp had gekregen, zou hij zijn stem er niet aan hebben kunnen geven. Immers dan zou de gezonde concurrentie zijn verdwenen en elke prikkel tot verbetering van de distri butie zijn weggenomen. De minister van handel, nijverheid en scheepvaart, die ook dit ontwerp te ver dedigen had, verklaarde dat bij de uitvoe ring van de wet, de organisaties zooveel mogelijk zullen worden ingeschakeld. Verder merkte hij nog op, dat hij geen kans zag om de behoefte aan een of ander bedrijf te meten aan een bepaald aantal winkels. Z. h. s. ging het ontwerp er ten slotte door, dat gedurende vele maanden in mid denstandskringen en daarbuiten onder werp van vele debatten en aanleiding tot vele adressen aan de Kamer is geweestl TWEEDE KAMER. Het verhoor van verdachten. De Tweede Kamer is van tweeën tot half zes bezig geweest met een wijziging van artikel 29 van het Wetboek van Straf vordering, welke wijziging het gemoed der juristen zeer raakte. De kwestie is echter ook buiten dien kring dè aandacht waard, vooral voor hen die voor het eerst met den strafrechter in aanraking komen. Voor de recidivisten niet, zoo werd tijdens het de bat opgemerkt, want die kennen het klappen van de zweep „wel! In genoemd artikel, dat de strekking heeft alle pres sie op een verdachte, te voorkomen, welke tengevolge zou hebben, dat hij méér zou verklaren, dan met de waarheid overeen komt, komen nog de bepalingen voor: lo. dat de verdachte bij het verhoor niet tot antwoorden verplicht is; 2o. dat hem hier van, behalve in het geval van behandeling zijner zaak ter terechtzitting vóór het ver hoor mededeeling moet worden gedaan; 3o. en dat van deze mededeeling in het procesverbaal van het verhoor melding moet worden gemaakt. De minister van justitie stelde nu in dit ontwerpje, dat slechts één artikel bevat, voor, deze drie bepalingen te^ doen ver vallen. Hij wil dit, omdat de bestaande be paling het onderzoek in hooge mate be lemmert. De onderzoekingsambtenaren zoo zette hij gisteren in de Kamer de si tuatie uiteen moeten alles doen wat in hun vermogen is om een misdrijf tot klaarheid te brengen en nu stuiten zij op het zwijgen van den verdachte, die het recht van zwijgen hééft; aan wien bij het onderzoek zelfs moet worden medegedeeld, dat hij dit recht bezit! De practijk nu leert, dat de voornaamste gegevens voor een onderzoek dikwijls alleen door den ver dachte kunnen worden verschaft. Het uit drukkelijk erkende zwijgrecht miskent de beteekenis van de strafvervolging en daarmede een der belangrijkste functies der overheid. Veel steun ontving minister van Schaik niet voor zijn voorstel. De heer Goseling (r.k.) die het woord voerde namens de vaste commissie voor privaat- en straf recht uit de Tweede Kamer, maakte de kernachtige opmerking, dat het ontwerpje te zeer werd gedragen door de rukwinden van dezen tijd. In het buitenland is het in strafprocessen in de eerste plaats om be kentenissen te doen; in ons hedendaagsche strafrecht treedt niet het inquisitoriale element zoozeer op den voorgrond. Ons gemoderniseerde strafrecht'kan een bepa ling als de bestaande moeilijk missen. Zelfs indien men aanneemt, dat er in ons strafrecht een dübium bestaat ten aanzien van de zedelijke verplichting tot antwoorden, dan moétjiiist dat dubium worden weggenomen. De commissie is daarom eenstemmig van oordeel, dat de bepaling, dat de verdachte niet verplicht is te antwoorden, als regel van positief recht moet worden gehandhaafd. Daarom had zij ook een amendement voorgesteld, dat tevens door den heer Goseling werd verdedigd; met de beide andere punten uit het voorstel van den minister kon de commissie zich vereenigen, maar men begrijpt dat de. kern er aan ontnomen dreigde te worden. Met den heer Goseling waren het eens de heeren Donker (s.d.), die nog een stapje verder wilde gaan en dit eveneens door een amendement tot uitdrukking bracht; de heer Coops (v.b.), mevrouw BakkerNort (v.d.) en de heer Wijnkoop (comm.) De heer Schwartz (a.r.) steunde daar entegen den minister en de heer Wester man (ex-nat. herstel) achtte artikel 29 geheel en al onbruikbaar; z.i. ging de discussie geheel langs den kern van de zaak voorbij, n.1. dat er een wettelijke plicht tot antwoorden moet zijn. Dat ging den minister weer te ver; het spreekt van zelf, dat hij de amendementen, die zoozeer tegen de bedoeling van zijn wijziging ingingen, moest ontraden. Een beslissing daarover kon echter gis termiddag niet meer worden genomen. Dit zou hedenmiddag gebeuren, waarna de Kamer zich zou begeven in de nietigver klaring van goudclausules in bepaalde overeenkomsten. HET KAMPEERSEIZOEN IN AANTOCHT. Kampeerders, opgelet! De Nederlandsche Kampeerkaarten-Cen- trale, welke thans ongeveer een jaar in wer king is, verheugt" zich in velé blijken van belangstelling en vertrouwen, zoowel van de zijde der kampeerders zelf als van de eigenaars van kampeerterreinen. Het laat zich aanzien, dat de Centrale in het komende jaar nog heel wat meer aan vragen voor het verstrekken van een kampeerkaart zal te behandelen krijgen dan in het afgeloopen jaar, te meer daar thans reeds van eenige gemeenten bericht is ont vangen, dat zij deze kaarten in het a.s. kam- peerseizóen voor alle kampeerders in hun gemeente verplicht zullen stellen. Om nu de werkzaamheden over een zoo groot mogelijk tijdvak te kunnen verdeelen, zou het wensfchelijk zijn, dat zij, die in den komende zomer van plan zijn te gaan kam peeren, reeds thans een kampeerkaart aan vragen. De kosten zullen voor niemand een belet sel zijn, persoonkaarten 0.50 en gezins- kaarten 0.60 per jaar. Inlichtingen omtrent de werking van de Centrale zijn verkrijgbaar bij de N.K.C., postbus C 750, Amsterdam. Aanvraagformulieren worden toegezonden na ontvangst van een visitekaartje met naam en adres. AANRANDER GEARRESTEERD. De gemeente-politie te Vaassen heeft gis teravond op den Devënterweg te Vaassen gearresteerd den 33-jarigen S. K., wonende te Apeldoorn. De man had even te voren twee meisjes op genoemden weg aangerand. K. heeft bekend, waarbij bleek, dat hij zich meermalen aan een dergelijk feit had schuldig gemaakt. S.s. „Serooskerk" in Spaansche handen. Na eenigen tijd weer vrijgegeven. Naar wij vernemen is het Nederland- sche vrachtschip „Serooskerk" van de Vereenigde Nederlandsche Scheep vaartmaatschappij te 's-Gravenhage gistermiddag in de Spaansche wateren aangehouden door een schip van de Fx-anco-vloot en opgebracht naar Ceuta. (De Serooskerk is een schip van bruto 6611 ton). Nadere bijzonderheden. Omtrent de aanhouding van het Neder landsche vrachtschip „Serooskerk" ver nemen wij dat de directie van de Ver eenigde Nederlandsche Scheepvaartmij. gistermiddag omstreeks half 6 een draad loos telegram van den kapitein heeft ont vangen waarin deze meedeelde, dat een Spaansch schip hem gistermiddag order had gegeven te volgen naar Ceuta. Dit telegram was afgezonden om 2.10 namid dag. Na dien tijd heeft de directie van de Mij. niets meer gehoord van den kapitein. Wel zijn onmiddellijk de departementen van buitenlandsche zaken en van defensie van het gebeurde in kennis gesteld. De „Serooskerk" was eenige dagen ge leden uit Rotterdam vertrokken met be stemming naar Oost-Azië. Het schip was thans op weg naar Genua. De „Seroos kerk" was afgeladen met stukgoederen en naar men ons meedeelde was er, wat betreft de lading, geen enkele reden om tot aanhouding over te gaan. De directie verwacht dan ook elk oogenblik een me dedeeling van den kapitein van het schip, dat hij zijn reis kan vervolgen. Bij de betreffende reederij is nader be richt ingekomen, dat de „Serooskerk", die door een oorlogsschip van Franco naar Ceuta was opgebracht, gisternamiddag vrijgelaten is. Het schip heeft de reis naar Genua voortgezet. Het wrak van de Kantoeng. Berging door de deskundigen onmogelijk geacht. De directie van L. Smit Co.'s Inter nationalen Sleepdienst heeft thans van haar hoofdinspecteur, ir. W. van Beelen, bericht ontvangen, dat het wrak van de veronge lukte tinbaggermolen Kantoeng ligt in 93 voet water; vóór steekt de ponton 7 voet boven water uit, achter bevindt zij zich 2 voet onder water. De deskundige zijn tot de conclusie geko men, dat van economisch-standpunt- beke ken het niet mogelijk zal zijn de Kantoeng geheel of gedeeltelijk te bergen. -Daarom is aan assuradeuren geadviseerd het vaartuig aan Trinity House (dienst van bebakening en- verlichting) over te dragen ter vernieti ging. De Engelsche Bergingsmaatschappij heeft nog de reservé gemaakt, dat zij haar uitein delijke beslissing wil opschorten, totdat de plannen van het vaartuig zijn bestudeerd. Mocht zij tenslotte toch afzien van even- tueele berging, dan zal het wrak waarschijn lijk door de Humbei en Schelde naar diep water worden gesleept en door Trinity House tot zinken worden gebracht. NOG GEEN BERICHT VAN DE „BALTIC". Tot gistermiddag halfeen waren nog steeds geen berichten omtrent het Neder landsche motorvaartuig Baltic" ontvangen. Het scheepje, dat 24 Februari van Vlissin- gen naar Londen en Shoreham, komende van Zaandam, was vertrokken, onderhield een wekelijkschen dienst op Engeland. Het had al zes dagen gelëden teruggekeerd moe ten zijn. Het scheepje behoort niet meer aan den heer Brinkman. Deze heeft het verkocht aan den heer G. de Ruyter uit Alblasserdam, die thans schipper is. Ook de vrouw van De Ruyter is aan boord; voorts zijn er vermoe delijk nog twee of drie opvarenden. Het motorscheepje „Baltic" thuisbehoo- rende in Groningen, is op 24 Februari te 14 uur 45 van Vlissingen naar Stroud (bij Londen) vertrokken. Het scheepje kwam van Zaandam en was geladen met steenen. De bemanning, die op 25 Januari voor den waterschout te Vlissingen werd gemon sterd, bestaat, zij nader gemeld, uit den kapitein G. de Ruyter, 39 jaar en afkomstig uit Alblasserdam, en zijn vrouw G de Ruy-, terHoogvliet, oud 29 jaar, den 28-jarigen stuurman J. Nieman uit Groningen, den 22-jarigen matroos C. Geisterfer uit Amster dam en den 14-jarigen kok B. J. Höfele uit Rotterdam. WEDER TEWERKSTELLING WERKLOOZE TEXTIELARBEIDERS? Te Almelo is gistermiddag een belang rijke textielconferentie gehouden, waaraan werd deelgenomen door het bestuur van de Almelosche Fabrikanten Vereepiging, de hoofdbesturen en plaatselijke besturen van vier textielarbeidersorganisaties en een vertegenwoordiger van het departement van sociale zaken. Deze heeft reeds eerder met den burge meester van Almelo en den wethouder van sociale zaken dier gemeente besprekingen gevoerd betreffende hërscholing en weder tewerkstelling van werklooze textielarbei ders. In de vergadering werd een plan bespro ken, om niet alleen jeugdige werklooze textielarbeiders, doch ook de ouderen op groote schaal weder in de fabrieken, waar momenteel weer veel meer bedrijvigheid heerscht, te werk te stellen. Het ligt hiérbij in de bedoeling, dat de regeering den eersten tijd een subsidie verstrekt, terwijl ook de gemeente financiëele medewerking zou moe ten verleenen. Bijzonderheden over de wijze waarop de weder te werk stelling zou moeten geschie den, konden nog niet worden bekend ge maakt. Wel kon worden medegedeeld, dat er volledige overeenstemming tusschen de partijen is bereikt. oW> veHjUÜ Een paar xaebte dagen bras ten omen tekenaar op bet Wee vaneeovoorjaaraaJver tentie met de eerste lente- EnT-er sneeuv, en gnm- rfge kou. Vergist »eb et en neemt direct br] de eersU verschijnselen van verkoudheid NEDERLANDSCHE ZEELIEDEN TE GIBRALTAR VEROORDEELD. De zes Nederlandsche zeelieden, alsmede hun twee Britsche collega's, die zich, zooals reeds gemeld, voor den politierechter te Gibraltar hebben moeten verantwoorden omdat zij geweigerd hadden naar Alicahte te vertrekken, zijn ieder veroordeeld tot eèn boete van twee. pond sterling, plus 2 shil lings 2 pence boete. Bovendien zijn zij ont slagen. INTERNAAT DÏENSTBODE- OPLEIDING. Zooals onlangs reeds in de bladen is mede gedeeld, is te Arnhem het eerste internaat van het algemeen comité tot het inrichten en instandhouden van internaten voor spoed opleiding tot dienstbode geopend. Dit alge- meene internaat staat naast soortgelijke in stellingen, uitgaande van r.k. en chr. rich ting. Al deze internaten worden op krachti ge wijze door het departement van sociale zaken gesteund. Echter moet een deel der exploitatiekosten uit eigen middelen worden gevonden. Het algemeen comité nu, dat een ruim arbeidsveld voor zijn bemoeiingen heeft, omdat duizenden vrouwen zich door middel van deze internaten beschikbaar willen stel len, teneinde de noodige eigenschappen te verkrijgen om een goede.dienstbode te kun nen worden, kan zijn arbeidsterrein echter niet voldoende bewerken, omdat, ondanks den krachtigen steun van de regeering, het niet voldoende geldmiddelen heeft. Wel heeft het reeds, van verschillende kanten hulp ontvangen, waarvoor het comité zeer dankbaar is, doch wil de arbeid, in Arnhem begonnen, daar kunnen worden voortgezet en elders, d.w.z, in het noorden van het land en in het. westen, met kracht worden aan gevat, dan. is flinke financieele medewerking noodig. Het. algemeen cornifê doet bij deze een beroep op hen, die "dezen, arbeid gelde lijk willensteunen en verzoekt hun. bijdra gen te willen storten op de rekening van het algemeen comité, gironummer 293783. Wie nog nader wil ingelicht worden omtrent den arbeid van het algemeen comité, kan zich wenden tot het secretariaat, dat gevestigd is te s-Gravenhage, Bezuidenhout 30, kamer ,no. 65.. DE NEDERLANDSCHE JAARBEURS. Bezoek van den Oostenrijkschen gezant. Gisteren bracht de Oostenrijksche gezant Z. E. G. Alexich een langdurig bezoek aan de Kon. Ned. Jaarbeurs te Utrecht. De gezant maakte een rondgang door de gebouwen en over het Jaarbeursterrein en was vol waardeering voor hetgeen inzonder heid de Nederlandsche industrie op deze voorjaarsbeurs presteerde. Langdurig, vertoef de de gezant in de afd. Oostenrijk, waar alle deelnemers werden bezocht. Hij betreurde het ten zeerste, dat de voorbereiding voor de deelneming aan de Parijsche wereldtentoonstelling verschillen de Oostenrijke industrieelen belet had aan deze voorjaarsbeurs te Utrecht deel te ne men. De gezant, die juist uit Weenen terugge keerd was, deelde nog mede, dat bij de of- ficieele instanties het plan bestaat aan de voorjaarsbeurs 1938 met een belangrijke of- ficieele groep, op grooter schaal dan voor heen het geval was, uit te komen. DE TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN. De lijst der R.S.A.P. De R.S.A.P. heeft besloten de volgende candidatenlijst voor de a.s. Tweede Kamer verkiezingen in te dienen: H. Sneevliet, Am sterdam, A. Menist, Rotterdam, C. Poppe, Amsterdam, F. Bosman, Zaandam, H. Roe- bers, Deventer, A. Langkemper, Amsterdam, J. Kalter Sr., N.-Amsterdam, A. Veltrop, Eeemster, W. Smid, Dordrecht, C. Kitsz, Amsterdam, J. Koopal, Leeuwarden, A. Pie periet, Enschede, W. F. Dolleman, den Haag, J. Flameling, Amersfoort, B. Appel, Alk maar, M. M. Bouma-geb. Tichelaar, Gro ningen, Tr. de Haan-geb. Zwagerman, Hoorn, A. Kootstra, Almelo en Jan Heere, Amster dam. IR. MUSSERT TOT DEBAT UITGEDAAGD. Verzoek van de R.S.A.P. Het partijbestuur van de R.S.A.P. heeft naar aanleiding van het persbericht, dat de heer Mussert besloten had als lijstaanvoer der voor de N.S.B. bij de komende Kamer verkiezingen op te treden en eventueel in de Kamer zitting te nemen, den heer Mussert uitgedaagd tot een openbare debat vergadering met gelijke spreektijd verdee- ling met de lijstaanvoerder van de R.S.A.P. en wel onder het onderwerp: fascisme of socialisme". Het ligt in de bedoeling van het bestuur der R.S.A.P. de vergadering in Amsterdam of Utrecht te doen plaats vinden. Een soortgelijk verzoek werd gericht tot den heer Arnold Meijer te Oisterwijk, den leider van zwart front.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6