KING PEPERMUNT Geen malaria bij zoet boezem polderwater. en King houdt U fris en monter! êe@e@3e@@oe@@eoooe@oo38oe@eee@ HeuiCtetoH HET HUIS MYSTERIES ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 11 MAART 1937 Stad en Omgeving Het IJselmeer geschikt voor drinkwater voorziening. Spuien in het Noordzeekanaal. In de tweede zitting van de Nederland- sche Vereeniging tegen Water, Bodem en Luchtverontreiniging behandelde Prof. dr. N. H. Swellengrebel het onderwerp: „Be langen der malariabestrijding bij ontzilting van het Boezem en Polderwater". Spr. wees er op, dat men malariakoorts krijgt, doordat men gestoken wordt door een mug, de anopholes, die smetstof van een malarielijder heeft ingezogen. Op geen andere wyze wordt de malariakoorts over gebracht. De arts kan de smetstof in het bloed van de patiënt door kinine dooden en bewerkt daardoor tevens, dat de anopheles uit zulk een patiënt geen smetstof kan opnemen. Indien alle malarialijders maar spoedig ge noeg werden behandeld dan zou de ziekte moeten verdwijnen al waren er nog zooveel anophelessen. Naast iedere 100 malarialij ders loopen er echter 75 die de smetstof in hun bloed hebben, maar zich niet ziek ge noeg gevoelen om een arts te raadplegen en het zijn juist deze patiënten die de anophe les een kans geven ander menschen te be smetten. Niemand krijgt malaria als er geen ano phelessen zijn. Men kan de larven vernieti gen door al het wateroppervlak te doen verdwijnen. Dit is in N.-H. natuurlijk niet mogelijk. Het geheel vrij houden der sloo- ten van planten is veel te duur en daarom heeft de vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier de vraag of het in het belang van de mala riabestrijding in N.-H. niet mogelijk zou zijn de slootschouw van September te ver vroegen naar Augustus, ontkennend beant woord, hoewel daardoor al heel wat be reikt zou worden. Een middel is ook de parafineering der slooten, waarbij de larven den verstikkings dood sterven. De Malariacommissie heeft dit middel met succes toegepast in Nieuwer Amstel en Marken, doch als men dit niet jaarlijks doet, raakt men het behaalde voor deel weer kwijt. Dit geldt ook voor de ver nietiging van de anopheles in de woningen en schuren, welke moet geschieden van half Augustus tot October, den tijd waarin de meeste besmetting door de anopheles voor komt. Beide middelen, hoewel te duur zijn tot nog toe eenige middelen die wij voor de bestrijding van de malaria bezitten. Noodig hebben wij iets, dat niet herhaald behoeft te worden en dit middel is de ver zoeting van ons polder en boezemwater. In het zoete water leven wel de anopheles- Iarven, maar de muggen, daaruit ontstaan, worden nooit besmettende anophelessen, kunnen de ziekte van mensch op mensch niet overbrengen. Dit is met de muggen uit het zoute water in N.-H. wel het geval. Wanneer het water in N.-H. zoo zoet wordt als het water in Z.-H. en dit is niet eens zoo heel erg zoet, dan zijn wjj van de ma laria af. Dit is geen theorie, maar ook te toet sen aan de praktijk aangezien wij het zoete water van Z.-H. langs den duinstreek vin den waar men de besmettende anopheles sen niet heeft. Vast staat, dat de besmetten de anopheles alleen van de brakke wateren komt. Als hier de zoetwater anopheles do mineert en het polderwater zoet is zijn wij ook in N.-H. de malariakoorts kwijt. (Applaus). Wordt Noordholland brak? Deze vraag stelde de heer van Olden- borgh, directeur van het Provinciaal Wa terleiding bedrijf in N.-H. aan de orde. Spr. deed dit in verband met de drinkwater voorziening door gebruikmaking van diep grondwater. Uitvoerig stelde spr. in hei licht hoe N.-H. voor zyn drinkwatervoor ziening op de duingebieden is aangewezen. In 1936 leverde het Provinciaal Waterlei dingbedrijf alleen reeds 11millioen M3. water. Tengevolge van de waterbeschaving ver wacht spr. in de toekomst nog een stijgen den tendens. Bovendien leert de praktijk dat de landbouw ook voor het vee steeds meer prijs stelt op leidingwater en zelfs daar waar het boezem en polderwater nagenoeg zoet is. De vraag diende dan ook te worden ge steld of het bedrjjf wel steeds in staat zou zyn in de toenemende behoefte te voor zien. Aan de hand van kaarten hoonde spr. aan, dat de bodem uit allerlei geologische forma ties bestaat, dat op verschillende diepten zich watermassa's bevinden, waarvan de 3de door 'n laag brak water van ondergrondsch zeewater is gescheiden. Om de gron den, grenzende aan de duingebieden niet te schaden door water onttrekking, heeft het Prov. Bedrijf het regenwater niet direct be nut, maar gebruikt gemaakt van de onder- grondsche waterlagen die door boringen worden verkregen. Hoe dichter men nu bij de grens van het zoute- en zoete water komt, hoe grooter de kans, dat men de bovenliggende zoete laag brak maakt en dit nu moet voor alles wor den voorkomen. Men dient daarom te begrijpen waarom spr. de blikken heeft geworpen op het IJsel meer voor de drinkwatervoorziening. De smaakgrens van dit water is geen bezwaar meer. Spr. heeft dan ook het Prov. bestuur geadviseerd een grondig onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om het water van het IJselmeer voor drinkwater te dis- tribueeren. De Prov. heeft zich hiervoor het recht van koop verschaft van een gebied in het IJselmeer ter grootte van 35 H. A. gelegen ten noorden van Enkhuizen. Een jaar lang zullen daar proeven worden genomen. Naar spr. meening zal het echter onder geen omstandigheid toelaatbaar zijn om de duin-prise d' eaux buiten werking te stel len. Ten eerste zou dit gepaard gaan met bui tenwerking stellen van een groot kapitaal, maar bovendien moet rekening gehouden worden met den factor dat het IJselmeer weer zout water werd, doordat de sluizen in vijandelijke handen zouden komen. Spr. behoort tot degenen die onze bodem- cultuur willen bevorderen en ook tot hen die het natuurschoon willen behouden en hij hoopt daarom te bereiken dat de drink watervoorziening door het IJselmeer water in hoofdzaak verzorgd kan worden, want dan zal hij zijn hoofd rustig kunnen neer leggen. (Applaus). De heer C. Thomese, hoofdingenieur van den Prov. Waterstaat, gaf hierna een over zicht van de technische maatregelen die kunnen leiden tot verbetering van den toe stand. Uitvoerig stond spr. stil bij de ver houding van den watertoestand in de pol ders tot het Noordzeekanaal. Tengevolge van de uitvoering van eenige provinciale werken, zal over eenige jaren Raaksmaat- boezem gelijk gelegd worden met Scher merboezem en een betere waterstaatkundi ge toestand zijn ontstaan. Spr. wees er voorts op dat de grootste factor voor het verzouten van het water inder daad het binnenkomende water door de sluizen is. Het water met het hoogst zoutgehalte wordt in de diepere lagen aangetroffen en nu is de vraag of de sluizen zoodanig inge richt kunnen worden dat de toevloeiing van zoutwater kan worden voorkomen. |0@©®ae@ JladiopcagUUHMG Een natuurlijke verkwikking 70NNEMA C1E. FABR. VAN KING PEPERMUNT SN EEK Technisch is dit misschien mogelijk, doch het zou dan alleen bereikt kunnen worden met kostbare middelen en groote vertra ging voor de scheepvaart bij het schutten. De vraag blijft dus: „Hoe het ingekomen spuiwater weer te verwijderen". Verwacht kan worden, dat het rijk de waterhuishou ding van het IJselmeer in eigen hand zal houden, maar verwacht mag ook worden, dat het daarbij met het algemeen belang en verkregen rechten rekening zal houden. Alleen in droge zomers zal eenige beperking noodig zijn, maar overigens kan uit het IJselmeer voldoende water worden inge laten om het Noordzeekanaal van Oost naar West vo'doende te spuien. Men dient voor de Schermer en andere boezems het geheele jaar zooveel te spuien als wenschelijk is voor de handhaving van een laag chloor- gehalte en toelaatbaar is met het oog op de scheep vaart belan gen. Hiervoor behoeven geen kostbare werken te worden uitgevoerd. De bouw van een diepere spuisluis is echter noodig. Gedacht wordt ook om de sluis te Zaandam, ondanks de wenschen van de schippers, niet voort durend open te laten staan. De kleinere be zwaren worden naar spr.'s oordeel, verre overtroffen door de belangen van land- en tuinbouw en de hygiëne die bij een ontzil ting van het boezem- en polderwater in hooge mate worden gediend. (Applaus). Ir. Pochenbeek van de Rijkswaterstaat gaf toe, dat er inderdaad redenen bestaan, dat het spuibezwaar nog zal toenemen en dit vooral, nu het Noordzeekanaal verbreed en verdiept wordt. Bovendien is men met het gebruik van de Noorder Sluis te IJmuiden, omdat de scheepvaart de laatste jaren niet overmatig is geweest, zeer spaarzaam ge weest. Een bemaling van de Noorder schut sluis te IJmuiden moet practisch onmogelijk geacht worden. Doorspoeling van het Noord zeekanaal van Oost naar West is mogelijk. Als bezwaren daartegen noemde spr., dat op het oogenblik de spuimiddelen onvoldoende zijn; de drempel van de kleine sluis ligt n.L gemiddeld 5 M. beneden A. P. en de kom in het Noordzeekanaal bij Velsen 13 M. min A. P. Men krijgt het zoute water er dus niet uit en daarom ligt het in de bedoeling een nieuwe spuisluis te bouwen, die aan dat bezwaar tegemoet komt. Een tweede bezwaar is, dat door de loo- zing van groote hoeveelheden zoet water te IJmuiden de waterbeweging in de buiten haven te IJmuiden sterk zal toenemen. Het op diepte houden van die haven vordert jaarlijks reeds een half millioen. Verhoo ging van die kosten door een toenemende waterbeweging kan dus wel bezwaarlijk worden. Ook is een bezwaar, zoolang men het water van het Amsterdam Rijnkanaal niet Vrijdag 12 Maart. HILVERSUM, 1875 M. (8.—12.— 4—7.30 en 9—12— VARA, de AVRO van 12.4.en de VPRO van 7.309.uur). 8.Gr.pl. 10. VPRO-morgenwiijding. 10.20 DecL 10.40 Gr.pl. 11.10 Verv. deel. 11.30 Orgelspel. 12.De Palladians. 1.30 Gr.pl. 2.30 Lyra-Trio. 3.15 Avro- dansorkest. 4.Gr.pl. 5.05 Voor kinderen. 5.30 Orgelspel en gr.pl. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 Gr.pl. 7.Causerie over de Neder- landsche Arbeidersbeweging. 7.20 Gr.pl. 7.30 VGP-ber. 7.35 Lezen in den Bijbel. 8.Zang en piano. 8.30 Muzikale lezing. 9.Radiotooneel met muziek. 10.15 Gr.pl. 10.30 ANP- ber. 10.40 VPRO-avond wij ding. 11.Jazzmuziek (gr.pL) en 11.30 12— Gr.pl. HILVERSUM, 301 M. (Alg. progr. NCRV). 8.Schriftlezing, medi tatie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30 Gr.pl. 9.30 Gelukwenschen 10.30 Morgendienst. 11.Viool en piano. 12.Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 Ensem ble v. d. Horst 2.Gr.pl. 2.30 Chr. Lectuur. 3.Orgelspel. 3.454.45 Sopraan en piano. 5.Gr.pl. 5.30 Deel. 6.05 Gr.pL 6.30 Tuinbouwpr. 7.Ber. 7.15 Literaire causerie. 7.45 Rep. 8.Ber. 8.15 Amhemsche Or- kestvereen. 9.Uit het werk van een krantendirecteur, causerie. 9.30 Verv. concert. 10.25 ANP-ber. 10.30 11.30 Gr.pl. Hierna Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.05 Medi sche causerie. 11.40 PianorecitaL 12.10 Orgelconcert. 12.50 BBC-dans- orkest. 1.352.20 Kamermuziek. 4.20 BBC-Midland-orkest. 5.35 D. Hogben's Vocaal en Instrumentaal Ensemble. 6.20 Ber. 6.45 BBC-zan- gers mmv. solist. 7.20 Muzikale cau serie. 7.40 BBC-orkest. 8.20 Revue- progr. 9.20 Ber. 9.40 Act. causerie. 10.Het Kolisch Strijkkwartet en solisten. 11.20 Maurice Winnick en zijn Band. 11.5012.20 Louis Levy en zijn Symph. dansorkest RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pL 12.35 Parijsch Kamerorkest en zang. 3.20 Orkestconcert en soliste. 6.50 Maillard-Verger-Trio. 8.20 Pianorecital. 9.05 Zang. 10.20 11.20 Parijsch Philh. Orkest. KEULEN, 456 M. 5.50 Politie-mu- ziekcorps. 7.50 Omroepkleinorkest 11.20 Westduitsch Kamerorkest. 1.35 Ge var. concert. 3.20 Omroep kleinorkest. 5.20 Dito. 6.20 Omroep- dansorkest en solisten. 7.30 Voor soldaten. 10.Prisca-kwartet. 10.30 11.20 Omroep-Amusementsorkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 Omroeporkest. I.30 Salonorkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Salonork^st en soliste. 6.20 PianorecitaL 6.45 en 7.20 Gr.pL 8.20 Operette „Die Vielgeliebte". Hierna tot 11.20 Gr.pL 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest. 1.30 Omroep orkest. 1.50 FluitrecitaL 2.2.20 Gr.pl. 5.20 Piano-recitaL 5.50 Ac- cordeonmuziek. 6.35 Gr.pL 6.50 Piano-recitaL 7.35 Zang. 8.20 Voor oud-strijders. 10.30 Gr.pL 10.45 II.20 Omroepdansorkest en solist. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Gr.pL-concert. 9.20 Ber. 9.50 11.20 Populair concert. (10.05 Weer bericht). GEMEENTELIJKE RADIO- DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.10, D.sender 10.10—10.35, Hamburg 10.35—11.20, Radio Danmark 11.2012.05, Parijs R. 12.05—13.05, Brussel VI. 13.05— 15.20, Parijs R. 15.20—17.20, Keulen 17.20—18.50, Parijs R. 18.50—19.50, Lond. Reg. 19.5020.35, Berlijn 20.35—21.20, Brussel VI. 21.20—21.50 Berlijn 21.5023.20, Radio Dan mark 23.20—24—. Lijn 4: Brussel VI. 8.10.05, Ham burg 10.0510.35, Lond. Reg. 10.35 —12.50, Droitwich 12.50—13.20, Lond. Reg. 13.2016.20, Droitwich 16.20—18.20, Brussel VL 18.20—18.45 Droitwich 18.4519.20, Brussel VL 19.20—20.20, Droitwich 20.20—21.40, Boedapest 21.4023.25, Droitwich 23.25—24.—. Lijn 5: Diversen. O heeft, dat men het IJselmeer water moet in laten bij Schellingwoude en daar juist loost het rioolwater van Amsterdam. En tenslotte geldt het bezwaar voor de vermeerderde doorspoeling een te sterke strooming in het Noordzeekanaal voor de scheepvaart, vooral van beteekenis, zoolang de Velser spoorbrug gehandhaafd blijft. Dit alles zegt niet, dat door spr. niet wordt beseft het groote belang, dat aan een dage- lijksche doorstrooming van het water in het Noordzeekanaal is verbonden. Deze moge lijkheid ligt ecl.ter nog eenige jaren ver. En daarom wil spr. wijzen op een doorstrooming van het Schermerboezem, door water in te laten bij Edam en Monnikendam en i-:* te laten bij Nauerna en Zaandam. De heer C. Thomese geloofde niet, dat daartegen technische bezwaren bestaan. De dijkgraaf van de Uit waterende Sluizen, de heer Kramer Glijnis zeide, dat daaraan het bezwaar is verbonden, dat een gedeelte polderland tusschen Edam en Purmerend kan onderloopen. Spr. zegt toe, de vraag in het bestuur van de Uitwaterende Sluizen te zullen bespreken. In een gloedvol betoog zette de heer Kroon uiteen, dat het IJselmeer thans van een kwade buur een goede buur was ge worden. Spr. was eenigszins teleurgesteld, dat in de morgenzitting als de meening van de land en tuinbouwers naar voren was gekomen, dat ze weiiiür belang hebben bij een verdere ontzilting. 1% commissie-Lovink becijferde de waarde er van op 3.000.000. Spr. achtte het van veel belang, dat op ruime wijze studie van het vraagstuk wordt gemaakt en hij bracht hulde aan mevrouw Wibaut voor het reeds verrichte werk. Hij eindigde met het uitspreken van den wensch, dat het vruchtbare initiatief van de vereeniging weerklank zal vinden in het nationaal belang. (Applaus). De heer Kooyman, lid van Ged. Staten, verzekerde, dat het vraagstuk de volle aan dacht van Ged. Staten heeft. Aanpassen en aanpakken geldt ook hier en spr. hoopte, dat de vereeniging de medewerking zal ver krijgen van onderscheiden organen, opdat de zaak in goede banen wordt geleid. Prof. Visser was overtuigd, dat men in de naaste toekomst zich moet richten naar het ververschen van het boezem- en polder- water. Hij gaf aan, hoe dit z.L zuidelijk van Amsterdam mogelijk was en in tegen stelling met den dijkgraaf oordeelde hij, dat het water bij Monnikendam wel op hooger peil kan worden gehouden. Daarvoor was wel een combinatie te maken. Hoogerop ligt veel land, dat door het IJselmeer van water kan worden voorzien. De groote moeilijk heid zit in het Noordelijk deel van Noord holland, maar het kanaal naar den Oever kan daarvoor worden benut, wanneer men niet het gemaal De Lemans, maar het ge maal De Lely voor de loozing van het zoute kwelwater gebruikt. De heer J. de Veer, verzekerde nog als voorzitter van de Vereeniging tot Ontwikke ling van den Landbouw in Hollands Noor derkwartier, dat de vraagstukken de groote belangstelling hebben van de vereeniging. De voorzitter, de heer D. F. Veldhuysen sloot hierop met een dankwoord aan de in leiders en de andere sprekers en hij merkte op, dat de historie van de overwinning der Hollanders op de zee, pas dan voltooid zal zijn, wanneer het brakke water uit geheel Noordholland zal zijn verdreven. Daarvoor riep hy de samenwerking in van alle be sturen. 29) „De juweelen!" schreeuwde Hilary. „Ja, en waar zijn die? Dat is ook iets, dat ik niet begrijp. Dave zegt, dat hij er niets van weet. Zij waren in ieder geval uit de safe verdwenen, toen Adela die opende, dade lijk na den moord. Die juweelen zijn een boel waard. Wij moeten ze terugkrijgen". „Voor zoover ik zien kan", zei Evelyn, kortaf, „is het verdwijnen van de juweelen de eenige hoopvolle kant van de geheele ge schiedenis. Ik behoef niet te weten, wat ei mee gebeurd is. En de zuster was er bii, en zag met haar eigen oogen, dat zij wer kelijk weg zijn. Ik vind, Adela, dat dit wel het verlies waard is". „Jullie vrouwen", zei Hilary, wanhopend, „zijn gek. Soms denk ik, dat ik zelf ook gek ben. Jullie houden vol, dat er een in breker is geweest, en dat hij de juweelen heeft gestolen, en dat jullie er blij om bent Het eene oogenblik beschuldigen jullie mij feitelijk, dat ik Bayard gedood heb, en dan,..*" „Hilary". Het was Adela, haar stem was minder hoog dan gewoonlijk en zeer kalm, en zóó geheel zonder de gewone gemaakt heid, dat zij haast saai, en daardoor be- teekensvol leek. „Hilary, waar praatten jij en Bayard over, toen jij hier gistermiddag kwam?" „Wat? Ikdat wil zeggen, wijwij praattenik weet het niet precies meer". Hy hakkelde wat, en hield op, schraapte zijn keel, en zei: „Waarom wil je dat weten. Adela?" „Omdat", zei Adela langzaam, „omdat dat het is, wat de menschen zullen willen we ten. Ben je er heelemaal zeker van, Hilary, dat je zy hield even op, en het was erg stil, voordat ze verder ging dat je wel iets tegen hem gezegd hebt?" Ik kon hem overeind hooren springen, en hem hooren loopen. „Wat bedoel je daarmee, Adela? Ik zweer je, dat ik hem niet doodschoot. Ik heb hem niet gedood. Ik had geen reden, hem te doo den. Jij jij bent bezig mij krankzinnig tc maken!" Zijn stem trilde van woede en van een soort angst. „Ben je er zeker van", zei Adela, „dat je geen reden had?" „Adela, je maakt mij gek. Je stelt het voor, alsof ik het huis ben binnen geslopen en hem doodgeschoten heb, voor hij om hulp kon roepen of zich verdedigen. En ik deed het niet. Ik zeg je, dat ik het niet deed!" Zijn stem was zóó hoog, dat het leek, alsof hij hysterisch was. „Hilary, je moet leeren je zelf te be- heerschen". Het was Evelyn, die sprak, met een koelheid, die een mensch woedend maakt, zooals een vrouw dat wel heeft, die lang getrouwd is. „Je zult een beroerte krij gen, als je zoo doorgaat. Kijk eens in den spiegel naar je gezicht. Bedaar toch een beetje, Adela heeft je nergens van beschul digd. Zij vroeg je alleen, waarover je ge praat had. Dat kun je toch gemakkelijk ver tellen". „Wat zei hij tegen jou, door de telefoon, Adela?" vroeg Hilary. „Bijna geen woord", zei Adela. „Alleen „ja" en „goed". Praatte jij ook met hem, Evelyn, toen jij Hilary kwam halen?" „Geen woord", zei Evelyn beslist. „Hoorde hij je ook niet, toen je naar de deur liep?" „Nee", zei Evelyn. „Nee, hü hoorde mij niet. Ik zag, dat Hilary weggegaan was, en dus bleef ik niet". „O, Evelyn", schreeuwde Adela, die plot seling haar gewone beheerschte manier van spreken verloor, en losbarstte. „Waarom vertel je mij de waarheid niet? Er is iets, dat jij en Hilary voor mij verbergen. Ik weet het. Ik voel het. Je moet het my zeg gen. Wy kunnen er alleen doorheen komen, wanneer wy alles weten. Als jullie iets ge zien hebtiets weet „Niets, Adela. Niets", zei Evelyn. „Je bent nerveus. Je „Nerveus, niets!" schreeuwde Adela in 'n felle woede, waartoe ik haar niet in staat geacht zou hebben. „Jullie behandelt my als een oude vrouw. En het is mijn huis. En myn familie. En ik moet het weten". „Laat haar wat drinken, Evelyn", zei Hi lary. „Nou nou, Adela Mij ontging de rest van zyn raad. „Laat ze wat drinken". Evelyn zou, het volgend oogenblik, in de deur van de badkamer ver schijnen. Een zuiver-primitieve angst maak te zich van mij meester. Zy hadden gezegd, dat ik een gevaar was. Zij waren onver- zoenlyk. Wat zouden ze met mij doen, wan neer zij ontdekten, dat ik elk woord, dat een verpletterend bewijs tegen hen was, had gehoord! Mijn gezonde verstand keerde terug, en ik overwoog, dat zy niets konden doen. En toch konden zy niet? Bayard dan! Mijn oogen vlogen als razend door het kleni vertrek heen en zagen, dat zelfs een vloo moeite zou hebben zich lang verbor gen te houden, want de witte porseleinen muren waren een en al glans, laat staan dan een vrouw, die niet al te groot was, en met een gewicht van nu myn gewicht doet er niet toe. Zelfs de douche was van blin kend glas. En de deur ging al open. Zij ging enkele centimeters open. Ik kan niet beschryven, wat mijn gevoelens waren, terwijl ik er naar keek. In dezelfde seconde zei Hilary van uit de slaapkamer: „Nee, Evelyn, hier is wat sherry. Dat zal beter helpen. Hier, Adela, drink wat. Je moet niet te veel van je hart eischen". Evelyn ging weg van de deur; ik kon het duidelyker voelen dan hooren. En toen de deur losgelaten werd, viel ze weer zachtjes en langzaam dicht. Maar mijn hart bonsde zóó zwaar, dat ik, enkele oogenblikken, niet kon hooren, wat zij in de kamer ernaast zeiden. heelemaal nerveus en overstuur, en geen wonder", zei Hilary, toen ik weer bij kwam. „Wij weten heel goed, dat iemand van de familie hem gedood heeft. En dat is geen prettig iets om te weten. Wy heb ben geen groote familie. Maar al dat praten is niet goed. Wy moeten maken, dat we Dave hier weg krijgen, voordat de zuster ergens achter komt". „Wat voor plan heb je met de zuster?" vroeg Evelyn. „Je voelt je wat beter, is het niet, Adela?" „Ik voel me heelemaal niet slecht", zei Adela bits. „En ik wil niet, dat Dave op het oogenblik weggaat. Hy is niet goed, en ik geloof, dat hij vreeselijk onder den in druk is van Bayard's dood. Maar de zuster, ik geloof, dat ik het met haar wel kan klaar spelen. Jullie begrijpt, als ik haar de overtuiging kan bijbrengen, dat het de in breker geweest moet zyn die het, na tuurlijk, was", voegde zij er haastig bij „dat niemand van de familie hem gedood heeft, dan zullen wy veilig zijn. Dan geen lastige getuige, die later opduikt, en tegen ons is. En ik geloof, dat ik het kan". „Het zal niet gemakkelyk zijn", zei Hi lary bedachtzaam. „Ik vraag mij af, of Bayard haar wat verteld heeft voor hij stierf. Denken jullie, dat hij het gedaan heeft? Ik vraag my af' hij hield even op, en zei tenslotte „ik vraag my af, of zij weet, wie hem doodschoot". „Ik heb het mij zelf ook afgevraagd", zei Evelyn. „Het lykt mij, dat zij kykt op een manier, of zy het weet. Jullie waren niet voorzichtig met wat jullie zeiden, bij het ontbijt, over het onderzoek". „Maar wy noemden hem niet". „Ik was er niet bij", zei Adela. „Wat was het?" „Heelemaal niets", zei Hilary, met veel drukte, alsof hy zich verantwoorden moest, en zich schuldig gevoelde. (Wordt vervolgd DER Uit het Engelsch door H. A.C.S,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9