KING
PEPERMUNT
Geen malaria bij zoet boezem
polderwater.
en
King houdt U
fris en monter!
êe@e@3e@@oe@@eoooe@oo38oe@eee@
HeuiCtetoH
HET
HUIS
MYSTERIES
ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 11 MAART 1937
Stad en Omgeving
Het IJselmeer geschikt voor drinkwater
voorziening.
Spuien in het Noordzeekanaal.
In de tweede zitting van de Nederland-
sche Vereeniging tegen Water, Bodem en
Luchtverontreiniging behandelde Prof. dr.
N. H. Swellengrebel het onderwerp: „Be
langen der malariabestrijding bij ontzilting
van het Boezem en Polderwater".
Spr. wees er op, dat men malariakoorts
krijgt, doordat men gestoken wordt door
een mug, de anopholes, die smetstof van
een malarielijder heeft ingezogen. Op geen
andere wyze wordt de malariakoorts over
gebracht.
De arts kan de smetstof in het bloed van
de patiënt door kinine dooden en bewerkt
daardoor tevens, dat de anopheles uit zulk
een patiënt geen smetstof kan opnemen.
Indien alle malarialijders maar spoedig ge
noeg werden behandeld dan zou de ziekte
moeten verdwijnen al waren er nog zooveel
anophelessen. Naast iedere 100 malarialij
ders loopen er echter 75 die de smetstof in
hun bloed hebben, maar zich niet ziek ge
noeg gevoelen om een arts te raadplegen en
het zijn juist deze patiënten die de anophe
les een kans geven ander menschen te be
smetten.
Niemand krijgt malaria als er geen ano
phelessen zijn. Men kan de larven vernieti
gen door al het wateroppervlak te doen
verdwijnen. Dit is in N.-H. natuurlijk niet
mogelijk. Het geheel vrij houden der sloo-
ten van planten is veel te duur en daarom
heeft de vereeniging tot ontwikkeling van
den landbouw in Hollands Noorderkwartier
de vraag of het in het belang van de mala
riabestrijding in N.-H. niet mogelijk zou
zijn de slootschouw van September te ver
vroegen naar Augustus, ontkennend beant
woord, hoewel daardoor al heel wat be
reikt zou worden.
Een middel is ook de parafineering der
slooten, waarbij de larven den verstikkings
dood sterven. De Malariacommissie heeft
dit middel met succes toegepast in Nieuwer
Amstel en Marken, doch als men dit niet
jaarlijks doet, raakt men het behaalde voor
deel weer kwijt. Dit geldt ook voor de ver
nietiging van de anopheles in de woningen
en schuren, welke moet geschieden van half
Augustus tot October, den tijd waarin de
meeste besmetting door de anopheles voor
komt. Beide middelen, hoewel te duur zijn
tot nog toe eenige middelen die wij voor de
bestrijding van de malaria bezitten.
Noodig hebben wij iets, dat niet herhaald
behoeft te worden en dit middel is de ver
zoeting van ons polder en boezemwater. In
het zoete water leven wel de anopheles-
Iarven, maar de muggen, daaruit ontstaan,
worden nooit besmettende anophelessen,
kunnen de ziekte van mensch op mensch
niet overbrengen. Dit is met de muggen uit
het zoute water in N.-H. wel het geval.
Wanneer het water in N.-H. zoo zoet wordt
als het water in Z.-H. en dit is niet eens
zoo heel erg zoet, dan zijn wjj van de ma
laria af. Dit is geen theorie, maar ook te toet
sen aan de praktijk aangezien wij het zoete
water van Z.-H. langs den duinstreek vin
den waar men de besmettende anopheles
sen niet heeft. Vast staat, dat de besmetten
de anopheles alleen van de brakke wateren
komt. Als hier de zoetwater anopheles do
mineert en het polderwater zoet is zijn wij
ook in N.-H. de malariakoorts kwijt.
(Applaus).
Wordt Noordholland brak?
Deze vraag stelde de heer van Olden-
borgh, directeur van het Provinciaal Wa
terleiding bedrijf in N.-H. aan de orde. Spr.
deed dit in verband met de drinkwater
voorziening door gebruikmaking van diep
grondwater. Uitvoerig stelde spr. in hei
licht hoe N.-H. voor zyn drinkwatervoor
ziening op de duingebieden is aangewezen.
In 1936 leverde het Provinciaal Waterlei
dingbedrijf alleen reeds 11millioen M3.
water.
Tengevolge van de waterbeschaving ver
wacht spr. in de toekomst nog een stijgen
den tendens. Bovendien leert de praktijk dat
de landbouw ook voor het vee steeds meer
prijs stelt op leidingwater en zelfs daar
waar het boezem en polderwater nagenoeg
zoet is.
De vraag diende dan ook te worden ge
steld of het bedrjjf wel steeds in staat zou
zyn in de toenemende behoefte te voor
zien.
Aan de hand van kaarten hoonde spr. aan,
dat de bodem uit allerlei geologische forma
ties bestaat, dat op verschillende diepten
zich watermassa's bevinden, waarvan de 3de
door 'n laag brak water van ondergrondsch
zeewater is gescheiden. Om de gron
den, grenzende aan de duingebieden niet te
schaden door water onttrekking, heeft het
Prov. Bedrijf het regenwater niet direct be
nut, maar gebruikt gemaakt van de onder-
grondsche waterlagen die door boringen
worden verkregen.
Hoe dichter men nu bij de grens van het
zoute- en zoete water komt, hoe grooter de
kans, dat men de bovenliggende zoete laag
brak maakt en dit nu moet voor alles wor
den voorkomen.
Men dient daarom te begrijpen waarom
spr. de blikken heeft geworpen op het IJsel
meer voor de drinkwatervoorziening. De
smaakgrens van dit water is geen bezwaar
meer. Spr. heeft dan ook het Prov. bestuur
geadviseerd een grondig onderzoek in te
stellen naar de mogelijkheid om het water
van het IJselmeer voor drinkwater te dis-
tribueeren.
De Prov. heeft zich hiervoor het recht
van koop verschaft van een gebied in het
IJselmeer ter grootte van 35 H. A. gelegen
ten noorden van Enkhuizen. Een jaar lang
zullen daar proeven worden genomen.
Naar spr. meening zal het echter onder
geen omstandigheid toelaatbaar zijn om de
duin-prise d' eaux buiten werking te stel
len.
Ten eerste zou dit gepaard gaan met bui
tenwerking stellen van een groot kapitaal,
maar bovendien moet rekening gehouden
worden met den factor dat het IJselmeer
weer zout water werd, doordat de sluizen
in vijandelijke handen zouden komen.
Spr. behoort tot degenen die onze bodem-
cultuur willen bevorderen en ook tot hen
die het natuurschoon willen behouden en
hij hoopt daarom te bereiken dat de drink
watervoorziening door het IJselmeer water
in hoofdzaak verzorgd kan worden, want
dan zal hij zijn hoofd rustig kunnen neer
leggen. (Applaus).
De heer C. Thomese, hoofdingenieur van
den Prov. Waterstaat, gaf hierna een over
zicht van de technische maatregelen die
kunnen leiden tot verbetering van den toe
stand. Uitvoerig stond spr. stil bij de ver
houding van den watertoestand in de pol
ders tot het Noordzeekanaal. Tengevolge
van de uitvoering van eenige provinciale
werken, zal over eenige jaren Raaksmaat-
boezem gelijk gelegd worden met Scher
merboezem en een betere waterstaatkundi
ge toestand zijn ontstaan.
Spr. wees er voorts op dat de grootste factor
voor het verzouten van het water inder
daad het binnenkomende water door de
sluizen is.
Het water met het hoogst zoutgehalte
wordt in de diepere lagen aangetroffen en
nu is de vraag of de sluizen zoodanig inge
richt kunnen worden dat de toevloeiing van
zoutwater kan worden voorkomen.
|0@©®ae@ JladiopcagUUHMG
Een natuurlijke verkwikking
70NNEMA C1E. FABR. VAN KING PEPERMUNT SN EEK
Technisch is dit misschien mogelijk, doch
het zou dan alleen bereikt kunnen worden
met kostbare middelen en groote vertra
ging voor de scheepvaart bij het schutten.
De vraag blijft dus: „Hoe het ingekomen
spuiwater weer te verwijderen". Verwacht
kan worden, dat het rijk de waterhuishou
ding van het IJselmeer in eigen hand zal
houden, maar verwacht mag ook worden,
dat het daarbij met het algemeen belang en
verkregen rechten rekening zal houden.
Alleen in droge zomers zal eenige beperking
noodig zijn, maar overigens kan uit het
IJselmeer voldoende water worden inge
laten om het Noordzeekanaal van Oost naar
West vo'doende te spuien. Men dient voor
de Schermer en andere boezems het geheele
jaar zooveel te spuien als wenschelijk is
voor de handhaving van een laag chloor-
gehalte en toelaatbaar is met het oog op de
scheep vaart belan gen.
Hiervoor behoeven geen kostbare werken
te worden uitgevoerd. De bouw van een
diepere spuisluis is echter noodig. Gedacht
wordt ook om de sluis te Zaandam, ondanks
de wenschen van de schippers, niet voort
durend open te laten staan. De kleinere be
zwaren worden naar spr.'s oordeel, verre
overtroffen door de belangen van land- en
tuinbouw en de hygiëne die bij een ontzil
ting van het boezem- en polderwater in
hooge mate worden gediend. (Applaus).
Ir. Pochenbeek van de Rijkswaterstaat gaf
toe, dat er inderdaad redenen bestaan, dat
het spuibezwaar nog zal toenemen en dit
vooral, nu het Noordzeekanaal verbreed en
verdiept wordt. Bovendien is men met het
gebruik van de Noorder Sluis te IJmuiden,
omdat de scheepvaart de laatste jaren niet
overmatig is geweest, zeer spaarzaam ge
weest. Een bemaling van de Noorder schut
sluis te IJmuiden moet practisch onmogelijk
geacht worden. Doorspoeling van het Noord
zeekanaal van Oost naar West is mogelijk.
Als bezwaren daartegen noemde spr., dat op
het oogenblik de spuimiddelen onvoldoende
zijn; de drempel van de kleine sluis ligt n.L
gemiddeld 5 M. beneden A. P. en de kom in
het Noordzeekanaal bij Velsen 13 M. min
A. P. Men krijgt het zoute water er dus niet
uit en daarom ligt het in de bedoeling een
nieuwe spuisluis te bouwen, die aan dat
bezwaar tegemoet komt.
Een tweede bezwaar is, dat door de loo-
zing van groote hoeveelheden zoet water te
IJmuiden de waterbeweging in de buiten
haven te IJmuiden sterk zal toenemen. Het
op diepte houden van die haven vordert
jaarlijks reeds een half millioen. Verhoo
ging van die kosten door een toenemende
waterbeweging kan dus wel bezwaarlijk
worden.
Ook is een bezwaar, zoolang men het
water van het Amsterdam Rijnkanaal niet
Vrijdag 12 Maart.
HILVERSUM, 1875 M. (8.—12.—
4—7.30 en 9—12— VARA, de
AVRO van 12.4.en de VPRO
van 7.309.uur). 8.Gr.pl. 10.
VPRO-morgenwiijding. 10.20 DecL
10.40 Gr.pl. 11.10 Verv. deel. 11.30
Orgelspel. 12.De Palladians. 1.30
Gr.pl. 2.30 Lyra-Trio. 3.15 Avro-
dansorkest. 4.Gr.pl. 5.05 Voor
kinderen. 5.30 Orgelspel en gr.pl.
6.30 Politiek radiojournaal. 6.50
Gr.pl. 7.Causerie over de Neder-
landsche Arbeidersbeweging. 7.20
Gr.pl. 7.30 VGP-ber. 7.35 Lezen in
den Bijbel. 8.Zang en piano. 8.30
Muzikale lezing. 9.Radiotooneel
met muziek. 10.15 Gr.pl. 10.30 ANP-
ber. 10.40 VPRO-avond wij ding.
11.Jazzmuziek (gr.pL) en 11.30
12— Gr.pl.
HILVERSUM, 301 M. (Alg. progr.
NCRV). 8.Schriftlezing, medi
tatie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30
Gr.pl. 9.30 Gelukwenschen 10.30
Morgendienst. 11.Viool en piano.
12.Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 Ensem
ble v. d. Horst 2.Gr.pl. 2.30 Chr.
Lectuur. 3.Orgelspel. 3.454.45
Sopraan en piano. 5.Gr.pl. 5.30
Deel. 6.05 Gr.pL 6.30 Tuinbouwpr.
7.Ber. 7.15 Literaire causerie. 7.45
Rep. 8.Ber. 8.15 Amhemsche Or-
kestvereen. 9.Uit het werk van
een krantendirecteur, causerie. 9.30
Verv. concert. 10.25 ANP-ber. 10.30
11.30 Gr.pl. Hierna Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.05 Medi
sche causerie. 11.40 PianorecitaL
12.10 Orgelconcert. 12.50 BBC-dans-
orkest. 1.352.20 Kamermuziek.
4.20 BBC-Midland-orkest. 5.35 D.
Hogben's Vocaal en Instrumentaal
Ensemble. 6.20 Ber. 6.45 BBC-zan-
gers mmv. solist. 7.20 Muzikale cau
serie. 7.40 BBC-orkest. 8.20 Revue-
progr. 9.20 Ber. 9.40 Act. causerie.
10.Het Kolisch Strijkkwartet en
solisten. 11.20 Maurice Winnick en
zijn Band. 11.5012.20 Louis Levy
en zijn Symph. dansorkest
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20
Gr.pL 12.35 Parijsch Kamerorkest
en zang. 3.20 Orkestconcert en
soliste. 6.50 Maillard-Verger-Trio.
8.20 Pianorecital. 9.05 Zang. 10.20
11.20 Parijsch Philh. Orkest.
KEULEN, 456 M. 5.50 Politie-mu-
ziekcorps. 7.50 Omroepkleinorkest
11.20 Westduitsch Kamerorkest.
1.35 Ge var. concert. 3.20 Omroep
kleinorkest. 5.20 Dito. 6.20 Omroep-
dansorkest en solisten. 7.30 Voor
soldaten. 10.Prisca-kwartet. 10.30
11.20 Omroep-Amusementsorkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pL 12.50 Omroeporkest.
I.30 Salonorkest. 1.502.20 Gr.pl.
5.20 Salonork^st en soliste. 6.20
PianorecitaL 6.45 en 7.20 Gr.pL 8.20
Operette „Die Vielgeliebte". Hierna
tot 11.20 Gr.pL 484 M.: 12.20 Gr.pl.
12.50 Salonorkest. 1.30 Omroep
orkest. 1.50 FluitrecitaL 2.2.20
Gr.pl. 5.20 Piano-recitaL 5.50 Ac-
cordeonmuziek. 6.35 Gr.pL 6.50
Piano-recitaL 7.35 Zang. 8.20 Voor
oud-strijders. 10.30 Gr.pL 10.45
II.20 Omroepdansorkest en solist.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Gr.pL-concert. 9.20 Ber. 9.50
11.20 Populair concert. (10.05 Weer
bericht).
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.10.10, D.sender
10.10—10.35, Hamburg 10.35—11.20,
Radio Danmark 11.2012.05, Parijs
R. 12.05—13.05, Brussel VI. 13.05—
15.20, Parijs R. 15.20—17.20, Keulen
17.20—18.50, Parijs R. 18.50—19.50,
Lond. Reg. 19.5020.35, Berlijn
20.35—21.20, Brussel VI. 21.20—21.50
Berlijn 21.5023.20, Radio Dan
mark 23.20—24—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.10.05, Ham
burg 10.0510.35, Lond. Reg. 10.35
—12.50, Droitwich 12.50—13.20,
Lond. Reg. 13.2016.20, Droitwich
16.20—18.20, Brussel VL 18.20—18.45
Droitwich 18.4519.20, Brussel VL
19.20—20.20, Droitwich 20.20—21.40,
Boedapest 21.4023.25, Droitwich
23.25—24.—.
Lijn 5: Diversen.
O
heeft, dat men het IJselmeer water moet in
laten bij Schellingwoude en daar juist loost
het rioolwater van Amsterdam.
En tenslotte geldt het bezwaar voor de
vermeerderde doorspoeling een te sterke
strooming in het Noordzeekanaal voor de
scheepvaart, vooral van beteekenis, zoolang
de Velser spoorbrug gehandhaafd blijft.
Dit alles zegt niet, dat door spr. niet wordt
beseft het groote belang, dat aan een dage-
lijksche doorstrooming van het water in het
Noordzeekanaal is verbonden. Deze moge
lijkheid ligt ecl.ter nog eenige jaren ver. En
daarom wil spr. wijzen op een doorstrooming
van het Schermerboezem, door water in te
laten bij Edam en Monnikendam en i-:* te
laten bij Nauerna en Zaandam.
De heer C. Thomese geloofde niet, dat
daartegen technische bezwaren bestaan.
De dijkgraaf van de Uit waterende Sluizen,
de heer Kramer Glijnis zeide, dat daaraan
het bezwaar is verbonden, dat een gedeelte
polderland tusschen Edam en Purmerend
kan onderloopen. Spr. zegt toe, de vraag in
het bestuur van de Uitwaterende Sluizen te
zullen bespreken.
In een gloedvol betoog zette de heer
Kroon uiteen, dat het IJselmeer thans van
een kwade buur een goede buur was ge
worden.
Spr. was eenigszins teleurgesteld, dat in de
morgenzitting als de meening van de land
en tuinbouwers naar voren was gekomen,
dat ze weiiiür belang hebben bij een verdere
ontzilting. 1% commissie-Lovink becijferde
de waarde er van op 3.000.000.
Spr. achtte het van veel belang, dat op
ruime wijze studie van het vraagstuk wordt
gemaakt en hij bracht hulde aan mevrouw
Wibaut voor het reeds verrichte werk. Hij
eindigde met het uitspreken van den
wensch, dat het vruchtbare initiatief van de
vereeniging weerklank zal vinden in het
nationaal belang. (Applaus).
De heer Kooyman, lid van Ged. Staten,
verzekerde, dat het vraagstuk de volle aan
dacht van Ged. Staten heeft. Aanpassen en
aanpakken geldt ook hier en spr. hoopte,
dat de vereeniging de medewerking zal ver
krijgen van onderscheiden organen, opdat
de zaak in goede banen wordt geleid.
Prof. Visser was overtuigd, dat men in de
naaste toekomst zich moet richten naar het
ververschen van het boezem- en polder-
water. Hij gaf aan, hoe dit z.L zuidelijk van
Amsterdam mogelijk was en in tegen
stelling met den dijkgraaf oordeelde hij, dat
het water bij Monnikendam wel op hooger
peil kan worden gehouden. Daarvoor was
wel een combinatie te maken. Hoogerop ligt
veel land, dat door het IJselmeer van water
kan worden voorzien. De groote moeilijk
heid zit in het Noordelijk deel van Noord
holland, maar het kanaal naar den Oever
kan daarvoor worden benut, wanneer men
niet het gemaal De Lemans, maar het ge
maal De Lely voor de loozing van het zoute
kwelwater gebruikt.
De heer J. de Veer, verzekerde nog als
voorzitter van de Vereeniging tot Ontwikke
ling van den Landbouw in Hollands Noor
derkwartier, dat de vraagstukken de groote
belangstelling hebben van de vereeniging.
De voorzitter, de heer D. F. Veldhuysen
sloot hierop met een dankwoord aan de in
leiders en de andere sprekers en hij merkte
op, dat de historie van de overwinning der
Hollanders op de zee, pas dan voltooid zal
zijn, wanneer het brakke water uit geheel
Noordholland zal zijn verdreven. Daarvoor
riep hy de samenwerking in van alle be
sturen.
29)
„De juweelen!" schreeuwde Hilary. „Ja,
en waar zijn die? Dat is ook iets, dat ik
niet begrijp. Dave zegt, dat hij er niets van
weet. Zij waren in ieder geval uit de safe
verdwenen, toen Adela die opende, dade
lijk na den moord. Die juweelen zijn een
boel waard. Wij moeten ze terugkrijgen".
„Voor zoover ik zien kan", zei Evelyn,
kortaf, „is het verdwijnen van de juweelen
de eenige hoopvolle kant van de geheele ge
schiedenis. Ik behoef niet te weten, wat ei
mee gebeurd is. En de zuster was er bii,
en zag met haar eigen oogen, dat zij wer
kelijk weg zijn. Ik vind, Adela, dat dit wel
het verlies waard is".
„Jullie vrouwen", zei Hilary, wanhopend,
„zijn gek. Soms denk ik, dat ik zelf ook
gek ben. Jullie houden vol, dat er een in
breker is geweest, en dat hij de juweelen
heeft gestolen, en dat jullie er blij om bent
Het eene oogenblik beschuldigen jullie mij
feitelijk, dat ik Bayard gedood heb, en
dan,..*"
„Hilary". Het was Adela, haar stem was
minder hoog dan gewoonlijk en zeer kalm,
en zóó geheel zonder de gewone gemaakt
heid, dat zij haast saai, en daardoor be-
teekensvol leek. „Hilary, waar praatten jij
en Bayard over, toen jij hier gistermiddag
kwam?"
„Wat? Ikdat wil zeggen, wijwij
praattenik weet het niet precies meer".
Hy hakkelde wat, en hield op, schraapte
zijn keel, en zei: „Waarom wil je dat weten.
Adela?"
„Omdat", zei Adela langzaam, „omdat dat
het is, wat de menschen zullen willen we
ten. Ben je er heelemaal zeker van, Hilary,
dat je zy hield even op, en het was erg
stil, voordat ze verder ging dat je wel
iets tegen hem gezegd hebt?"
Ik kon hem overeind hooren springen, en
hem hooren loopen.
„Wat bedoel je daarmee, Adela? Ik zweer
je, dat ik hem niet doodschoot. Ik heb hem
niet gedood. Ik had geen reden, hem te doo
den. Jij jij bent bezig mij krankzinnig tc
maken!" Zijn stem trilde van woede en van
een soort angst.
„Ben je er zeker van", zei Adela, „dat je
geen reden had?"
„Adela, je maakt mij gek. Je stelt het
voor, alsof ik het huis ben binnen geslopen
en hem doodgeschoten heb, voor hij om
hulp kon roepen of zich verdedigen. En ik
deed het niet. Ik zeg je, dat ik het niet
deed!" Zijn stem was zóó hoog, dat het leek,
alsof hij hysterisch was.
„Hilary, je moet leeren je zelf te be-
heerschen". Het was Evelyn, die sprak, met
een koelheid, die een mensch woedend
maakt, zooals een vrouw dat wel heeft, die
lang getrouwd is. „Je zult een beroerte krij
gen, als je zoo doorgaat. Kijk eens in den
spiegel naar je gezicht. Bedaar toch een
beetje, Adela heeft je nergens van beschul
digd. Zij vroeg je alleen, waarover je ge
praat had. Dat kun je toch gemakkelijk ver
tellen".
„Wat zei hij tegen jou, door de telefoon,
Adela?" vroeg Hilary.
„Bijna geen woord", zei Adela. „Alleen
„ja" en „goed". Praatte jij ook met hem,
Evelyn, toen jij Hilary kwam halen?"
„Geen woord", zei Evelyn beslist.
„Hoorde hij je ook niet, toen je naar de
deur liep?"
„Nee", zei Evelyn. „Nee, hü hoorde mij
niet. Ik zag, dat Hilary weggegaan was, en
dus bleef ik niet".
„O, Evelyn", schreeuwde Adela, die plot
seling haar gewone beheerschte manier van
spreken verloor, en losbarstte. „Waarom
vertel je mij de waarheid niet? Er is iets,
dat jij en Hilary voor mij verbergen. Ik
weet het. Ik voel het. Je moet het my zeg
gen. Wy kunnen er alleen doorheen komen,
wanneer wy alles weten. Als jullie iets ge
zien hebtiets weet
„Niets, Adela. Niets", zei Evelyn. „Je
bent nerveus. Je
„Nerveus, niets!" schreeuwde Adela in 'n
felle woede, waartoe ik haar niet in staat
geacht zou hebben. „Jullie behandelt my
als een oude vrouw. En het is mijn huis.
En myn familie. En ik moet het weten".
„Laat haar wat drinken, Evelyn", zei Hi
lary. „Nou nou, Adela
Mij ontging de rest van zyn raad. „Laat
ze wat drinken". Evelyn zou, het volgend
oogenblik, in de deur van de badkamer ver
schijnen. Een zuiver-primitieve angst maak
te zich van mij meester. Zy hadden gezegd,
dat ik een gevaar was. Zij waren onver-
zoenlyk. Wat zouden ze met mij doen, wan
neer zij ontdekten, dat ik elk woord, dat een
verpletterend bewijs tegen hen was, had
gehoord!
Mijn gezonde verstand keerde terug, en
ik overwoog, dat zy niets konden doen. En
toch konden zy niet? Bayard dan!
Mijn oogen vlogen als razend door het
kleni vertrek heen en zagen, dat zelfs een
vloo moeite zou hebben zich lang verbor
gen te houden, want de witte porseleinen
muren waren een en al glans, laat staan dan
een vrouw, die niet al te groot was, en met
een gewicht van nu myn gewicht doet
er niet toe. Zelfs de douche was van blin
kend glas. En de deur ging al open.
Zij ging enkele centimeters open. Ik kan
niet beschryven, wat mijn gevoelens waren,
terwijl ik er naar keek.
In dezelfde seconde zei Hilary van uit
de slaapkamer:
„Nee, Evelyn, hier is wat sherry. Dat zal
beter helpen. Hier, Adela, drink wat. Je
moet niet te veel van je hart eischen".
Evelyn ging weg van de deur; ik kon het
duidelyker voelen dan hooren. En toen de
deur losgelaten werd, viel ze weer zachtjes
en langzaam dicht. Maar mijn hart bonsde
zóó zwaar, dat ik, enkele oogenblikken, niet
kon hooren, wat zij in de kamer ernaast
zeiden.
heelemaal nerveus en overstuur, en
geen wonder", zei Hilary, toen ik weer bij
kwam. „Wij weten heel goed, dat iemand
van de familie hem gedood heeft. En dat
is geen prettig iets om te weten. Wy heb
ben geen groote familie. Maar al dat praten
is niet goed. Wy moeten maken, dat we
Dave hier weg krijgen, voordat de zuster
ergens achter komt".
„Wat voor plan heb je met de zuster?"
vroeg Evelyn. „Je voelt je wat beter, is het
niet, Adela?"
„Ik voel me heelemaal niet slecht", zei
Adela bits. „En ik wil niet, dat Dave op
het oogenblik weggaat. Hy is niet goed, en
ik geloof, dat hij vreeselijk onder den in
druk is van Bayard's dood. Maar de zuster,
ik geloof, dat ik het met haar wel kan
klaar spelen. Jullie begrijpt, als ik haar de
overtuiging kan bijbrengen, dat het de in
breker geweest moet zyn die het, na
tuurlijk, was", voegde zij er haastig bij
„dat niemand van de familie hem gedood
heeft, dan zullen wy veilig zijn. Dan geen
lastige getuige, die later opduikt, en tegen
ons is. En ik geloof, dat ik het kan".
„Het zal niet gemakkelyk zijn", zei Hi
lary bedachtzaam. „Ik vraag mij af, of
Bayard haar wat verteld heeft voor hij
stierf. Denken jullie, dat hij het gedaan
heeft? Ik vraag my af' hij hield even op,
en zei tenslotte „ik vraag my af, of zij
weet, wie hem doodschoot".
„Ik heb het mij zelf ook afgevraagd", zei
Evelyn. „Het lykt mij, dat zij kykt op een
manier, of zy het weet. Jullie waren niet
voorzichtig met wat jullie zeiden, bij het
ontbijt, over het onderzoek".
„Maar wy noemden hem niet".
„Ik was er niet bij", zei Adela. „Wat was
het?"
„Heelemaal niets", zei Hilary, met veel
drukte, alsof hy zich verantwoorden moest,
en zich schuldig gevoelde.
(Wordt vervolgd
DER
Uit het Engelsch door H. A.C.S,