DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN»
Hederlandsche leiding bij de controle
maatregelen.
GEOPEND:
BADHOTEL - Castricum a. Zee.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060, Telef. 3320, redactie 3330.
Ne. 61
Dit nummer bestaat uit vier bladen. Directeur: C. KRAK.
Zaterdag 13 IMaart 1937
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
139e Jaargang
De algemeene toestand.
Alkmaar, 13 Maart.
De Duitsche minister van buitenlandsche
zaken heeft gisteren aan den Engelschen
ambassadeur te Berlijn, Sir Eric Phipps, een
memorandum van antwoord overhandigd op
de Engelsche nota van 17 November van het
vorig jaar inzake het sluiten van een nieuw
Locarno-verdrag.
Het officiëele Duitsche bericht voegt
hieraan toe, dat het antwoord in overleg met
de Italiaansche regeering is overhandigd
en van die zijde wordt gemeld, dat Ciano
een Italiaansch antwoord heeft ter hand ge
steld aan den Britschen ambassadeur te
Rome, dit in overleg met de Duitsche regee
ring. Het D.N.B. vult deze berichten aan met
een commentaar van politieke kringen te
Berlijn, die van oordeel zijn, dat de ant-
woord-nota opnieuw het positieve standpunt
van Duitschland tegenover het sluiten van
een Westelijk verdrag bevat.
„Een nieuwe stap vooruit op den weg tot
bevestiging van de Europeesche veiligheid
wordt hiermee gedaan. Duitschland zet in
het memorandum duidelijk het kernpro
bleem van de Locarno-gedachten uiteen, n.1.
de garantie van de Duitsch-Fransche grens
met Engelsche en Italiaansche garantie".
Het Berliner Tageblatt schrijft: Wanneer
Duitschland thans een antwoord op alle
open vragen gegeven heeft, dan streeft het
daarbij naar volkomen klaarheid en doel
matigheid en naar een spoedig concreet
eindresultaat. In twee opzichten is er ver
schil met het verdrag van Locarno: de Duit
sche gelijkrechtigdheid en België's wensch
tot onafhankelijkheid, welke door Duitsch
land zonder voorbehoud erkend is. Daarvan
afgezien, schijnt het uitzicht op een overeen
komst tusschen alle voormalige Locarno-
mogendheden groote te zijn, naarmate men
zich minder verwijderd van de grondslagen
van 1925. Een concentratie op het gegeven
doel tot verzekering van den vrede aan den
Rijn heteekent ook, dat men eindelijk de
ontoereikendheid van het al te dubbelzinnige
schema naar Geneefsch model erkent en
vervangt door tastbare, wat meer nabijlig-
gende garanties. Een duidelijke bijdrage te
leveren in dezen zin en de afdwalende be
sprekingen weer den duidelijken grondslag
te toonen van den gemeenschappelijken wil
tot den vrede der oude Locarno-mogend-
heden, dat zal waarschijnlijk beslissend zijn
geweest voor den inhoud van het Duitsche
memorandum.
Uit Rome meldt Havas: Het Italiaansche
memorandum is een tamelijk lang stuk.
Officieele mededeelingen ontbreken, maar
welingelichte kringen zijn van oordeel, dat
het document getuigt van d0> wensch vin
Italië om groote internationale onderhande
lingen tot organisatie van den vrede tus
schen de op het Fransch-Britsche en het
Italiaansch-Duitsche politieke systeem aan
te knoopen. Niettemin bevat het antwoord,
naar het hehet, verscheidenen overwegingen,
voorbehouden en bezwaren, welke moeilijk
heden kunnen opleveren. Zoo worden be
zwaren gemaakt tegen het Fransch-Rus-
sische verdrag, welke de onderhandelingen
zullen belemmeren. Maar ondanks dat
schijnt de weg daarmee niet afgesneden te
zijn, want Italië doet naast zijn critiek op
den huidigen vorm van het verdrag in
kwestie, een indirect voorstel, welke tot een
oplossing zou kunnen leiden.
Virginio Gayda schrijft in de officieuze
Giornale d'Italia, dat Italië zal medewerken
aan iedere poging, welke beoogt den vrece
tusschen de naties te verzekeren. Locarno
nummer één heeft de bewijzen van zijn nut
geleverd, maar men moet terugkomen tot de
internationale omstandigheden van 1925, in
dien men een tweede Locarno op de been
zou willen brengen.
Dit zou de beteekenis zijn van het Ita
liaansche antwoord op de Britsche nota van
17 November.
Ook Gyada verklaart, dat het Fransch—
Russisch pact onvereenigbaar is met het
sluiten van een nieuw Locarno en dat de
tegenwoordige bedoelingen van Frankrijk
en Engeland slechts de mogelijkheden van
een internationale overeenkomst, welke ver
wezenlijkt zou moeten worden op eenvou
dige, concrete en duidelijke basis, in den
weg staan.
In het Engelsche Lagerhuis heeft Lloyd
George tijdens de debatten over het wets
ontwerp inzake steun aan de noodlijdende
districten, verklaard, dat Engeland, hoewel
het groote uitgaven voor de bewapening
doet, het allerzwakste front, dat van de
levensmiddelen voortbrenging, verwaarloost.
Tijdens den wereldoorlog werd Engeland op
dit front bijna verslagen.
Op het oogenblik is het land op dit gebied
minder voorbereid dan in 1914.
Gebrek aan levensmiddelen heeft Duitsch
land, Oostenrijk, Bulgarije en Rusland
overwonnen, en zonder zijn verbindin
gen over zee zou Engeland het geen
achttien maanden hebben uitgehouden.
Het ongeluk voor Engeland en de andere
democratieën is, dat de regeering in
haaden is geweest van mannen, bij wie
De Spaansche revolutie
Opstandelingen rukken nog steeds op.
Italiaansche krijgsgevangenen
ondervraagd.
De niet-inmengingscommissie heeft in
haar bijeenkomst van gistermiddag den
Nederlandschen vice-admiraal, M. H.
van Duim, benoemd tot algemeen chef
van het controlebureau, den Neder
landschen schout-by-nacht J. S. C.
Olivier tot chef van de controle ter zee
en den Deenschen kolonel Lunn tot
chef van de controle aan de Fransch-
Spaansche grens.
De strijd om de hoofdstad.
In den sector van Las Rozas wordt nog
steeds een hevig kanonvuur gehoord. De
activiteit van de opstandelingen schijnt hier
toe te nemen. Ook de regeeringstroepen la
ten zich niet onbetuigd en concentraties
van de opstandelingen zijn door granaten
getroffen waardoor aanzienlijke schade
werd veroorzaakt. De regeeringstroepen zijn
zeer waakzaam, want de opstandelingen
richten hun aanvallen op de stellingen van
de regeeringstroepen bij Pardo en de meer
verwijderde stellingen bij Fuencarral ten
noorden van Madrid.
In het noorden van Guadalajara hebben
de opstandelingen een nieuw hevig offensief
ontketend, doch niet zoo hevig als gisteren.
De aanvallers zijn minder talrijk en zij be
schikken over minder materieel. De regee
ringstroepen weten de aanvallen nog in be
dwang te houden.
In geheel Guadalajara wordt aan weers
zijden een druk gebruik gemaakt van de
artillerie en de luchtmacht der opstande
lingen heeft de stellingen van de regee
ringstroepen gebombardeerd. De jachtvlieg
tuigen van de regeering achtervolgden de
bombardementsvliegtuigen van de opstan
delingen.
In het begin van den middag was gisteren
nog geen wijziging gekomen in de frontlijn.
Het schijnt, dat de troepen van Franco gis
teren zijn overgegaan tot het opnieuw
groepeeren van hun troepen na de zware
verliezen, welke zij de afgeloopen dagen
hebben geleden. Hiervan maakten de re
geeringstroepen gebruik om een flankaan-
val uit te voeren. Het resultaat hiervan is
nog niet bekend.
Het kanonvuur op de stad Madrid zelf
houdt aan. Gisteren vielen twee granaten
van groot kaliber op het centrum van de
stad, waardoor aanzienlijke schade werd
veroorzaakt. Het geschutvuur werd voort
gezet.
Ten zuiden van Madrid was het rustiger
dan de afgeloopen dagen.
Alleen aan de Jarama zijn de regeerings
troepen overgegaan tot den aanval tusschen
den spoorweg en den Pingarronheuvel. Ge
steund door mitrailleurvuur en bommen
werpers slaagden de regeeringstroepen er in
na een korten strijd zich meester te maken
van het doel, dat door den generalen staf
was gesteld. De opstandelingen boden hard-
nekkigen tegenstand, doch niet voldoende
om het oprukken van de regeeringstroepen
tegen te houden.
Ook in de universiteitswijk werd levendig
gestreden, het geweervuur was niet van de
lucht. De opstandelingen concentreerden
troepen in de universiteitswijk, doch de ar
tillerie van de regeering dreef deze con
centraties weer uiteen. Tegen vier uur in
den middag eindigde de beschieting van het
centrum van de hoofdstad door de opstan
delingen. Het aantal slachtoffers en de
schade is nog niet bekend.
De nauwe basis van het rechtsche offen
sief op Guadalajara is gisteren aanzienlijk
verbreed. De algemeene opstelling achter
het front, welks punt voor Torija ligt de
sterkste stelling der regeeringstroepen in
den as van den aanval strekt zich uit
aan den voet van de Siërra, vanaf de vallei
van den Rio Henares ten zuiden van Cogol-
ludo tot een den Rio Tajuna bij den weg
Llyod George ook zichzelf rekende, die hun
tijd hebben besteed met het bestudeeren
van de omstandigheden van voor den oorlog
en zich nooit volkomen hebben aangepast
bij den door den oorlog geschapen toestand,
hoewel de moderne dictatoren dat wel heb
ben gedaan.
Lloyd George drong er op aan, dat de
regeering dit vraagstuk met spoed zou bestu
deeren vóór het te laat is.
van Aragon, dat wil zeggen over een breed
te van ongeveer 50 K. M.
In grooten getale zijn regeeringstroepen
uit Madrid en Chin'chon gehaald om den
aanvallers den wegten noorden van Gua
dalajara te versperren. In het noordelijk ge
deelte hebben de troepen èen beweging naar
het zuiden van Torija uitgevoerd met het
doel tusschen de rechtsche colonnes door te
dringen, welke langs den weg van Aragon
en door het dal van de Tajuna afdalen. De
ze manoeuvre werd echter spoedig ontdekt.
Bij deze gelegenheid leden de loyalen zware
verliezen. Zij hebben zich teruggetrokken
op de versterkingen van Guadalajara. Het
slechte weer heeft iedere beweging in den
sector van de Jarama onmogelijk gemaakt.
Er is alleen geschutvuur gegeven.
Gistermiddag is opnieuw een Italiaansche
krijgsgevangene naar Madrid overgebracht.
Journalisten ondervragen de
Italiaansche krijgsgevangenen.
Buitenlandsche journalisten hebben de
vier Italiaansche soldaten en den Italiaan-
schen luitenant Caetano Burruzo, die door
de regeeringstroepen gevangen zijn geno
men, ondervraagd.
De luitenant verklaarde dat het totaal
aantal Italiaansche troepen in Spanje slechts
40.000 bedraagt en voegde hieraan toe, dat
de troepen zich vrijwillig hadden opgegeven
voor Abessinie, doch veertien dagen, voor
het vertrek deelde men hen mede, dat zij
naar Spanje zouden gaan, hetgeen werd
goedgekeurd.
Hier onderbrak een van de soldaten den
luitenant en zeide, dat hij dienst had geno
men om naar Abessinië te gaan, doch toen
hij aan boord ging, werd hem medegedeeld,
dat zij naar Spanje zouden gaan, zoodat
hij niet anders kon doen dan vertrekken.
Het transport bestond uit twee schepen, de
Cerdena en de Sicila. Het eerste schip ver
trok 31 Januari, het tweede 1 Februari. In
totaal bestond het transport uit 5000 man-
Op de vraag, wat hij in Spanje kwam
doen zeide de luitenant „het fascisme instel
len".
Uit de verdere antwoorden bleek, dat de
Italianen naar Spanje waren gekomen met
volledige oorlogsuitrusting. Een van de ge-
vangenen zeide nog, dat twintig procent
van de manschappen van zijn bataljon deel
heeft genomen aan den oorlog in Etheio-
pië. Hij zeide, dat een soldaat vijf lire per
dag soldij ontvangt, terwijl de Italiaansche
regeering aan de gezinnen van officieren in
Italië twintig lire per dag uitbetaalt. De
gage van officieren bedraagt 60 lire per
dag.
De soldaten verklaarden dat men hen had
bedrogen. Men had hen wijs gemaakt dat de
regeeringstroepen onmiddellijk alle ge
vangenen fusilleerden, terwijl zij nu be
handeld worden als gewone krijgsgevange
nen.
De Italiaansche majoor Luciano Antonio
Sylvia, die eveneens krijgsgevangen werd
gemaakt, schatte het aantal Italianen in
Spanje op 80.000 en het aantal Duitschers
op 40.000. De gevangenen worden naar Va-
lencia gezonden.
Verdere verklaringen van krijgs
gevangenen.
De Italiaansche officieren en soldaten, die
eergisteren in den sector van Briguega aan
het front van Guadalajara in handen der
regeeringstroepen zijn gevallen, zijn uit
Madrid te Valencia aangekomen. Zij zijn
ondervraagd in tegenwoortligheid van een
luitenant-kolonel van $en generalen staf,
vier Fransche afgevaardigden en twee Bel
gische parlementsleden.
De Italiaansche majoor Luciano Antonio
Sylvya, oud 40 jaar, verklaarde o.m. dat
tachtigduizend man geregelde Italiaansche
troepen in Spanje aan land gezet zijn. Hij
voegde hieraan toe, dat drie Italiaansche
divisies tezamen groot 40,000 man zich op
het oogenblik aan het front van Guadalara
bevinden, onder bevel van generaal Bergon-
zoli, die aan het hoofd heeft gestaan van de
gemotoriseerde divisie, die Addis Abeba in
Mei 1936 binnenrukte.
De eerste Italiaansche divisie aan het front
van Guadalajara, bekend staande onder den
naam „Littorio" en aangevoerd door gene-
raad Mancini, is 6 Februari te Cadiz aange
komen aan boord van de „Sicilia". Zij werd
eerst naar Sevilla gedirigeerd, vervolgens
naar Ceres, Almazen, Valladolid, Ariza en
kwam tenslotte aan op het front van
Guadalajara.
De majoor verklaarde nog, dat deze divisie
uit Italië was vertrokken met alle noodige
oorlogsmateriaal: talrijke kanonnen van 75
en 170 m.M., mitrailleurs, vlammenwerpers,
gasverspreiders.
De delegatie van Fransche en Belgische
parlementsleden heeft een communiqué uit
gegeven, waarin bijna letterlijk de ver
klaringen van den Italiaanschen majoor
Sylvya worden weergegeven. Het commu-
muniqué voegt hieraan toe:
„Wij hebben dus het beslissend en on
weerlegbaar bewijs voor de bedriegerij der
niet-inmengingspolitiek. Wij staan niet
tegenover een eenvoudigen burgeroorlog,
maar tegenover een heldhaftige worsteling
van een geheel volk ter verdediging van de
onaantastbaarheid van zijn grondgebied, dat
bedreigd wordt door een buitenlandsche in
vasie. De fascistische Duitsche en Italiaan
sche legers maken zich meester van de
strategische punten in Spanje. Zij beproeven
hun oorlogsmateriaal op het gekneusde
lichaam van het Spaansche volk, in afwach
ting er van, dat zij het zullen kunnen ge
bruiken tegen alle vredelievende volken
van Europa".
Vervolgens doet het communiqué een
vurig beroep op handelende solidariteit
jegens het republikeinsche Spanje. „Want,
zoo besluit het,-het republikeinsche Spanje
redden beteekent den wereldvrede redden".
Fascistische organisatie te Madrid
ontdekt.
De Madrileensche avondbladen publicee-
ren een communiqué over het ontdekken
van een uitgebreide fascistische organisatie
in de hoofdstad welke zich ten doel stelde
een aantal vooraanstaande persoonlijkheden,
o.a. generaal Miaja te ontvoeren en verder
de C. N. T. en de U. G. T. tegen elkaar op
te zetten.
De namen van een dertigtal gearresteer
de personen worden gepubliceerd. Aan het
hoofd van de organisatie stonden twee le
den van de Spaansche phalanx, Antonio
Del Nobal en Eugenio Garcia Rodriguez.
Beiden zijn gearresteerd. Zij hadden te Ma
drid de sociëteit „Espana Una" gesticht.
Verscheidene van de leden bezaten een lid
maatschapskaart van de C. N. T. of U. G. T.
Ook de organisatie beschikte over een
kenteeken, n.1. een afdruk van den rechter
duim van Del Nobal.
Vijf politie-beambten zijn gecompromit
teerd en door hun vertakkingen slaagden de
leiders er in alle kringen door te dringen.
Del Nobal kon zelfs in de San Antonio
gevangenis met de gevangenen spreken.
Bij de leden van de organisatie werden wa
penen gevonden, alsmede de plannen van
de verdedigingswerken van Madrid.
Verklaring van Taradellas.
Na de vergadering van den algemeenen
Catalaanschen raad heeft de Catalaansche
premier Taradellas gistermiddag laat te
genover journalisten verklaard, dat de
raadsvergadering uitsluitend gewijd was
aan oorlogskwesties. De premier weigerde
mededeelingen te doen omtrent de geno
men besluiten, maar zeide, dat deze beslui
ten doen begrijpen dat „Catalonië bereid is
alle offers te brengen om het fascisme te
verpletteren".
Taradellas besloot zijn mededeelingen als
volgt:
„Op het oogenblik meer dan ooit is de
steun noodig van alle burgers voor de re
geering der generaliteit. Het is onontbeer
lijk, dat haar al het vertrouwen wordt ge
geven, dat zij verdient en dat daarbij alle
problemen buiten die welke rechtstreeks
op den oorlog betrekking hebben, terzijde
worden gelaten.
Ik hoop, dat het Catalaansche volk zich
rekenschap zal geven van den ernst van het
huidige oogenblik en niet de taak van zijn
regeering zal dwarsboomen".
BUITENLANDSCH JOURNALIST MOET
DUITSCHLAND VERLATEN.
De zeventiende sinds de N.SJ).AJ*.
aan de macht is gekomen.
Bersmolar, een onderdaan der Ver. Sta
ten, die als correspondent werkzaam was
van het Joodsch telegraaf-agentschap, heeft
zoojuist bevel gekregen Duitschland binnen
drie dagen te verlaten. Hij is de zeven
tiende buitenlandsche journalist, die openlijk
uit het land wordt gezet sinds de nationaal-
socialisten aan het bewind zijn gekomen. Tal
van andere buitenlandsche correspondenten
hebben het land eigener beweging verlaten
ten einde een bevel tot uitzetting te voorko
men.
EEN GEVAARLIJK POSTPAKKET.
Op het postkantoor' te Havana heeft men
een pakje ontdekt, dat 15 K.G. dynamiet
bevatte.
Men meent, dat deze zending bestemd
was voor een der militaire autoriteiten. De
naam van den „geadresseerde" wordt even
wel niet bekend gemaakt. Overigens heeft
de politie geprobeerd de zaak geheim te
houden.
Nederlanders en de
non-interventie.
Vice-admiraal Van Duim en
schout-bij-nacht Olivier benoemd.
Naar wy vernemen hebben vice-
admiraal van Duim en schout b|j
nacht Olivier, die in de gistermiddag
te Londen gehouden vergadering van
de non-interventiecommissie zijn be
noemd tot respectievelijk algemeen
leider van de controle op de non-
interventie en tot hoofdadministra
teur voor de controle ter zee, beiden
hun benoeming aanvaard.
De heeren van Duim en Olivier
zijn voornemens Maandagavond naar
Londen te vertrekken.
Levensloop vice-adm. van Duim.
De gepens. vice-admiraal M. H. v. Duim
werd geboren in 1879. In 1900 werd hij
adelborst eerste klasse, in 1903 luitenant
ter zee tweede klasse, in 1914 eerste
klasse, in 1924 werd hij tot kapitein
luitenant ter zee en in 1929 tot kapitein
ter zee bevorderd. In het begin van 1933
werd hij tijdelijk belast met het bevel over
H. M.'s Java in Nederlandsch-Indië. In
hetzelfde jaar nog werd hem de betrek
king opgedragen van commandant van de
zeemacht en hoofd van het departement
van Marine in Nederlandsch-Indië. In
1935 werd de heer van Duim benoemd tot
vice-admiraaL Op 24 December 1935
werd hij van zijn hooge functie in Indië
ontheven. 1 Juni 1936 werd hem op zyn
verzoek ter zake van langdurigen dienst
eervol ontslag verleend uit den zeedienst.
Vice-admiraal van Duim is o. m. ridder
in de orde van den Nederlandschen
Leeuw, officier in de orde van Oranje-
Nassau en drager o. a. van het eereteeken
voor 35-jarigen dienst als officier.
Hem is voorts verleend de verguld zil
veren medaille van het Nederlandsch
Olympisch Comité. Hij is bovendien com
mandeur tweede klasse in de Zwaardorde
van Zweden en commandeur tweede
klasse in de Dannebrogsorde van Dene
marken.
Levensloop schout bij nacht Olivier.
De gepens. schout-bij-nacht J. S. C.
Olivier werd geboren in 1886. In 1905
werd hij adelborst eerste klasse en in
1907 luitenant ter zee tweede klasse. In
1917 werd de heer Olivier bevorderd tot
luitenant ter zee eerste klasse, in 1928 tot
kapitein-luitenant ter zee en in 1933 tot
kapitein ter zee. Hij werd o. m. van 1 No
vember 1933 tot 1935 geplaatst aan boord
van H. M.'s Java en belast met het bevel
over het eskader in Nederlandsch-Indië.
In 1935 volgde zijn benoeming tot schout
bij-nacht
Op 1 October 1936 werd hem op zijn
verzoek wegens langdurigen dienst eervol
ontslag verleend uit den zeedienst.
Schout-bij-nacht Olivier is officier in
de orde van Oranje-Nassau en draagt het
eereteeken voor 30-jarigen dienst als
officier, zoomede de herinneringsmedaille
der troonsbestijging van Z. M. koning
Haakon VII van Noorwegen.
OVERSTROOMINGEN IN HONGARIJE.
Het water staat in de graafschappen Bor-
sod en Goemoer reeds anderhalve meter
hoog, en 20.000 morgen land zijn over
stroomd. Sedert menschenheugenis is het
niet voorgekomen, dat zulk een uitgebreid
gebied was overstroomd. Honderden men-
schen zijn dakloos en talrijke huizen zyn
ingestort. Aan de grens van het graafschap
Pest zijn nog eens 3000 morgen bouwland
cndergeloopen. Ook de waterstand van de
Theiss is 4 meter gestegen en deze rivier
begint de omliggende gebieden in Opper-
Hongarije reeds te overstroomen.
KORTSTONDIGE OVERSTROOMINGEN
TE VENETIE.
Ten gevolge van den aanhoudenden ster
ken Sirocco, die met zwaren regenval ge
paard ging, is het water voor Venetië opge
stuwd, zoodat een groot deel der stad over
stroomd werd. Gistermorgen stond het wa
ter op het St. Marcusplein bijna een meter
hoog. Kort na den middag liep het water
echter met verrassende snelheid terug, zoo
dat de stad binnen een uur weer den gewo
nen aanblik bood.