PUROL M 7frma-*n$nywcnden~
Waar Joden wonen en werken.
De hevige politieke strij'd in België.
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 20 MAART 1937
Er wordt voortaan alleen in den landbouw
opgeleid.
III. (Slot).
DE MEUBELMAKERIJ.
Het is niet gemakkelijk voor een student
in de medicijnen of voor den secretaris van
een bankdirecteur om ijzeren bouten te
smeden, om een electrische leiding tegen
een plafond aan te leggen of een tuinbank
te maken waar je op zitten kunt, zonder er
door heen te vallen en in de smidse en de
meubelmakerswerkplaats hebben heel wat
handen verkeerd gestaan voor men zoodanig
getraind was, dat men met den bouw van
een gemeenschapshuis durfde beginnen.
Men had daarbij de zekerheid, dat dit huis
er nog zijn zal als de kolonie al lang weer
verdwenen is. Het zal dus op den een
of anderen dag aan de Wieringermeerdirec-
tie verkocht moeten worden en omdat deze
er niets aan heeft, als het niet practisch
bruikbaar is, werd, in overleg met den ar
chitect, die alle boerenhoeven in den polder
bouwt, besloten, dat men het zoodanig zou
maken, dat het later met geringe kosten in
een hofstede veranderd kan worden.
Men was dus aan een bouwplan gebonden
en terwijl een veertigtal Joodsche jongeren
zich aan land- en tuinbouw wijdden, werd
er in de werkplaatsen voornamelijk in de
barakken met man en macht gewerkt. Er
werd gezaagd, getimmerd en geschilderd en
in de meubelafdeeling werden deuren, ban
ken en tafels gemaakt.
Men kon twee houten huizen huren, welke
op het terrein werden geplaatst. Een is er
door brand vernield, het andere dient nu
nog als administratie-gebouwtje en als kan
toor voor de directie.
Terwijl de vaklieden de handen vol had
den, trokken de landbouw-jongens naar
buiten, lieten, onder leiding van een Hol-
landschen werkmeester, de ploegschaar door
het ruwe land gaan, strooiden zaad en mest,
verzorgden de gewassen en het vee en wel
dra kwamen er zelfverbouwde aardappelen
en groenten op tafel, at men brood van
eigen graan, had men melk van eigen vee
en eieren van eigen kippen.
Wie het land bewerkt, heeft recht op de
resultaten van zijn arbeid en het is be
grijpelijk, dat er, wat landbouw- en veeteelt
producten betreft, een teveel kwam.
Dat mag men dan verkoopen, maar verder
zijn er, zooals gezegd, door de regeering
voorwaarden gesteld, waardoor voorkomen
wordt, dat deze kolonie het karakter van een
concurreerend bedrijf zou kunnen krijgen.
Toen de eerste spade voor het gemeen
schapshuis in den grond werd gestoken, had
de stichting een bezit van 15 koeien en 8
paarden en toen het gebouw op 17 Januari
van dit jaar werd geopend, was de veestapel
uitgegroeid tot 60 runderen, melkkoeien,
pinken en kalveren, alsmede een collectie
schapen en een partij kippen.
Is dit alleen voor de vreemdelingen?
Er zijn blijkbaar menschen, die dezen ko
lonisten de vruchten van hun arbeid niet
gunnen, want bij de Wieringermeerdirectie
kwam de schriftelijke vraag in: kan iemand
gronden op dezelfde voorwaarden pachten
als de Joden, wanneer hij een werkkamp
voor Hollandsche jongens wil stichten?
De Wieringermeerdirectie heeft daarop
geantwoord, dat er harerzijds geen enkel
bezwaar bestond op dezelfde, voor allen
geldende, pachtcondities ook voor een werk
kamp voor Hollandsche jongens grond in
den polder beschikbaar te stellen, na welk
antwoord de vragensteller nimmer meer iets
van zich heeft laten hooren.
De bouwafdeeling wordt
geliquideerd.
Het is begrijpelijk, dat men in de kolonie
trotsch op de tot standkoming van het ge
meenschapshuis is, maar dat het gebouw
thans vrijwel voltooid is, heeft voor de
jonge mannen, die hier een ambacht leeren
ook zijn schaduwzijde en zelfs een zeer
zwarte schaduwzijde.
Er is namelijk geen werk meer voor hen
en aangezien het te kostbaar wordt om al
lerlei dingen te blijven maken, welke men
toch niet mag verkoopen, moest het besluit
genomen worden de werkafdeelingen te
liquideeren. Een werkmeester is reeds ont
slagen, de smederij wordt stop gezet en
alleen de meubelmakers blijven nog aan den
arbeid omdat er aan de verdere meubilee
ring en de verbetering van het kamp nog
ongeveer 11/2 jaar werk zal zijn. Wil men
een 150-tal kolonisten blijven behouden,
wanneer men alleen voor den landbouw
opleidt, dan zal dit onvermijdelijk nog tot
eenige vergrooting van gebied moeten
leiden.
Over het algemeen is geconstateerd uit
zonderingen daar gelaten dat de kolo
nisten niet ouder dan ongeveer 26 jaar mogen
zijn om nog succes met de „omvorming" te
kunnen bereiken. Hun werktijd in de Wie-
ringermeer is op 11/2 tot 2 jaar gesteld en
voor de meisjes, die in de landbouwhuis-
houdkunde worden opgeleid, is 11/2 jaar
voldoende gebleken.
Het aantal aanvragen om hier geplaatst
te mogen worden, is nog altijd buitenge
woon groot, maar men houdt zich aan een
150-tal kolonisten, zoodat nieuwelingen
slechts plaats krijgen, naarmate de opge
leiden zijn vertrokken.
De stichting waarvan mevrouw Van Tijn
een ijverige secretaresse is, heeft een Raad
van Beheer, waarin o.a. de heer Asscher
zitting heeft en welke tweemaal per jaar
bijeen komt. Het Dagelijksch Bestuur ver
gadert gewoonlijk elke veertien dagen om
alle vraagstukken te bekijken, welke in dit
kleine Joodsche wereldje de aandacht
vragen.
Voldaan over de opleiding.
Tot dusverre zijn ongeveer 200 jonge
mannen en vrouwen, na beëindiging van
hun leertijd, vertrokken. Zij gingen voor het
grootste deel naar Palestina, maar voor een
belangrijk deel ook naar Zuid-Amerika en
Zuid-Afrika en brieven uit verre wereld
streken in het werkdorp ontvangen, getui
gen er van hoe onmisbaar de daar gegeven
opleiding geweest is.
„Einer Einrichtung wie dem Werk-
dorf", schrijft één der oud-kolonisten
uit Palestina en wij geven hier slechts
een aanhaling uit één der talrijke bin
nenkomende brieven „kommt eine
unermesslich grosse positieve Bedeutung
zu. Nicht allein, dass unsere Menschen
dort von Stadtmenschen zu Landwirten
wurden und die denkbar vielseitigste
Ausbildung erhielten, das Werkdorf gab
unseren Menschen zunachst auch wieder
einen menschlich-geselschaftlichen Halt.
Wir wisen doch, wie bitter nötig sie ihn
haben wenn sie aus Deutschland heraus-
kommen".
Een bezoek aan het werkdorp.
Op een regenachtigen dag zijn wij naar
de Wieringermeer getrokken. Het wou maar
niet droog worden, maar in ons landje, dat
vijf zomer- en zeven wintermaanden telt en
waar het slechte weer zich voornamelijk in
het open gebied doet gelden, krijgt de polder
zooveel kou en regen, dat wij alles juist op
zoo'n dag in zijn natuurlijkste sfeer konden
bekijken.
De eerste directeur van het werkdorp, dr.
Lubinsky, is vertrokken en opgevolgd door
den heer Katznelson, door wiens vriende
lijke bemiddeling wij in staat gpsteld werden
in alle onderdeelen van de kolonie een
kijkje te kunnen nemen.
Allereerst trekt het gemeenschapsgebouw
de aandacht, een bouwwerk, dat 45 M. lang
en 17 Meter breed is en waai'in een eetzaal
en vergaderzaal van 20 bij 10 Meter gemaakt
is. Er is bij de opening van dit gebouw in
diverse bladen van een nieuwe synagoge ge
sproken en voor wie niet beter weet moet
dit den indruk maken, dat men een derge
lijk bouwwerk reeds als kerk moet ge
bruiken. In werkelijkheid is er voor de
godsdienstige bijeenkomsten slechts een
bovenzaal van bescheiden afmetingen be
stemd, waarin zich wat houten zitplaatsen
en een kastje met de gebedsrollen bevinden.
Het gebouw is nog niet in gebruik omdat
er inwendig nog allerlei aan veranderd en
verbeterd moet worden. Jeugdige kolonisten,
die de centrale verwarming geïnstalleerd
hebben, waren thans bezig ketels te plaat
sen in een keuken, die door breede luiken
met de groote zaal die weldra in gebruik
zal worden genomen is verbonden. Alles
is in lichte kleuren gehouden en overal ziet
men eenvoudige houten meubels, keurig af
gewerkt en geschilderd, welke uit de eigen
werkplaats worden betrokken.
Het kamp maakt eenigszins den indruk
van een groot circus, waarbij dan niet van
een tent met wagens, maar van een gebouw
met barakken kan worden gesproken.
Zestien barakken staan in een halven
cirkel om het gemeenschapsgebouw heen en
daartusschen heeft men allerlei betonnen
paden en paadjes gemaakt zoodat men niet
den geheelen dag in de klei van de Wierin
germeer behoeft te stappen.
Door het stichten van een eigen bakkerij
en wasscherij komt men tot steeds lagere
exploitatiekosten. Er staat in één der barak
ken reeds een bakker met een witte muts,
die groote brooden uit den oven haalt, van
rogge en tarwebloem gebakken, die er aller
smakelijkst uitzien. Dat er dagelijks heel
wat noodig is kan blijken uit het feit, dat de
bevolking waarvan 55 kolonisten op het
oogenblik in den landbouw werkzaam zijn
thans uit 120 jonge mannen en 25 meisjes
bestaat. De meisjes zijn bij elkaar in enkele
woonbarakken ondergebracht en krijgen ge
legenheid alles te doen wat later op een hof
stede zal moeten gebeuren. In één der
barakken vindt iedere kolonist een kastje,
waarin hij zijn vuile wasch kan afleveren
en deze schoon en versteld weer terug ont
vangt. Eenige meisjes houden zich hier
hoofdzakelijk met verstelwerk bezig en in
een naastgelegen af deeling komen de strijk-
stertjes handen te kort om het gewasschene
netjes te kunnen afleveren. Zij strijken met
brongas, dat men hier natuurlijk zelf uit den
grond haalt.
Boven de groote eetzaal van het gemeen
schapshuis bevindt zfch een reusachtige
zolder-bergplaats, waar men het teveel aan
graan tijdelijk kan deponeeren. Er is een
landbouwafdeeling, waarin tal van moderne
machines, welke alle het eigendom der
stichting zijn, een plaats heeft gevonden en
deze afdeeling is een paradijs voor de mus-
schen, die bij zwermen van de graanzakken
opvliegen als de groote deuren worden open
geschoven.
Het gemeenschapshuis heeft een prachtige
hall met zelf vervaardigde eiken banken, er
is een moderne sanitaire inrichting en een
leslokaaltje, waar Hebreeuwsch onderwezen
wordt en waar vele couranten ter lezing
gelegd zyn.
In één der barakken is een ziekenzaaltje
ingericht. De dokter uit Barsingerhorn komt
driemaal per week per auto naar het kamp
en natuurlijk verder zoo vaak dat noodig
blijkt en heeft dan. de hulp van één der
vrouwelijke kolonisten, bij wie een zekere
voorliefde voor het verplegen ontdekt is.
De meubelmakerij.
In één der grootste barakken, waar de
lijmpotten op het vuur stonden, worden,
onder leiding van een werkmeester, de
meubels gemaakt en hier worden zelfs eigen
instrumenten o.a. fraaie blokschaven
vervaardigd.
Het is aardig te zien, hoe enthousiast hier
gewerkt wordt en hoe handig o.a. een doctor
in de rechten hier reeds de gereedschappen
weet te gebruiken.
Een werkbaas nam ons even mee naar
zijn woning, waar hij met vrouw en kind
huist en waar alle meubelstukken, kasten,
tafels, stoelen, naaïdoosjes van fijn fine'er-
werk en zelfs een schemerlamp van de
vakbekwaamheid van reeds vertrokken
kolonisten getuigen.
In een hoek van deze barak was de radio
op den Deutschland-sender voor nieuws
berichten ingesteld. Het bloed kruipt nu
eenmaal ook bij deze uit hun land ver
drevenen waar het niet gaan kan.
De landbouwschuur.
In de groote landbouwschuur ligt het hooi
tot den zolder en staan een zestigtal koeien
op stal. Er zijn automatische drinkbakken,
waarbij de dieren zelf de waterleiding in
werking stellen en alles geeft den indruk
van een goede verzorging. Moeten wij nog
den stier noemen, die met zijn breeden kop
over een betonnen borstwering kwam
kijken, de kalveren, die in een aparte ruimte
bijeen gebracht waren, de paarden, die zich
aan geurig hooi te goed deden, de schapen,
die buiten op het land graasden of het
pluimvee, dat ijverig de wormpjes uit de
Wieringermeergronden pikt? Het is vol
doende te zeggen, dat alles hier van voor-
beeldigen arbeid getuigt.
Drie jonge mannen hebben hier een
levensgezellin gevonden en daarom een
aparte woonruimte gekregen. Men is in en
buiten het kamp op deze huwelijken niet erg
gesteld, want de kolonisten komen hier om
te werken en niet om te trouwen. Maar de
liefde laat zich nu eenmaal niet aan banden
leggen en met speciale vergunning van de
regeering en van de stichting zijn er dus op
het raadhuis van de gemeente Barsingerhorn
reeds drie huwelijken gesloten van kolonis
ten, die voortaan niet eenzaam door het
leven zullen gaan.
op den weg met groote kalkletters een leuze
geschreven, waarin de overwinning van een
politieken leider voorspeld wordt.
Men heeft het blijkbaar noodig geacht,
naar de Wieringermeer te gaan en juist op
deze plaats te waarschuwen, dat er een tjjd
kan komen, dat er ook in ons land voor
deze slachtoffers van een politiek inzicht
geen plaats meer zal zijn.
Conclusie.
Na alles, wat wij gehoord en gezien heb
ben, kunnen wij constateeren, dat hier geen
sprake is van een blijvende en groeiende
stichting, waaraan onze grond wordt ge
schonken, terwyl onze eigen zonen geen
schijntje van een kans zouden krijgen.
Er is, van regeeringszijde, geen sprake van
eenige financieele tegemoetkoming, er k
alleen en dat is vaderlandsche traditie
een toevluchtsoord geboden aan verdrukten
en verdrevenen, er is hun gelegenheid ge
geven zich voor te bereiden op de zwart
taak, welke hun in verre landen zal wachten.
Het koekoeksei in de Wieringermeer is een
duivenei van normale afmetingen gebleken,
Tj.
Naar aanleiding van de plaatselijke verkiezing
te Brussel.
EEN HOEKJE VAN DE SCHUUR.
Een waarschuwing.
Als men het werkdorp verlaat, dit kamp,
waar menschen vlijtig arbeiden zonder con
tact met hun omgeving te zoeken, vindt men
Dagrelle contra van Zaaland.
('Van onzen correspondent;)
BRUSSEL, 20 Maart 1037.
De politieke atmosfeer, welke op het
oogenblik in België heerscht, wordt
wel- degelijk gekenschetst door de
onwaardige tooneelen die sedert en
kelen tijd in het parlement plaats
hebben. Dinsdag en Woensdag heeft
de Kamer andermaal oogenblikken
beleefd van opgewondenheid die men
vroeger niet gewoon was, naar aan
leiding van de interpellatie van den
gewezen minister van financiën, G.
Sap, eigenaar van „De Standaard",
het katholieke Vlaamsche orgaan te
Brussel, dat eens door Frans van Cau-
welaert werd opgericht, en die op
laaghartige wijze getracht heeft den
persoon van den heer Van Zeeland te
treffen.
De heer Sap is een figuur, die als kam
pioen van de goudpariteit van den frank
eenigen tijd sympathie heeft gehad in
breeden kring, maar die sedert geruimen
tijd, dat is sedert hij geen ministerporte
feuille meer bezit, een duistere rol speelt.
Men verzekert dat hij de campagne van
Degrelle heeft gevoed met de documen
tatie welke hij als minister van financiën
over allerlei financiëele zaken bezat. Hij
heeft met een hardnekkigheid, die een
beter doel waard was, getracht Van Cau-
welaert als politiek leider ten onder te
brengen, en hem in zijn persoonlijke eer
te treffen. Hij heeft gecoquetteerd met
politieke groepen, die hij, tijdens zijn mi
nisterschap, stelselmatig links liggen liet,
uitsluitend om zijn persoonlijke doelein
den te dienen. Het is, voor een Vlaming,
bedroevend en vermakelijk tevens, te
moeten vaststellen dat deze man zijn
orgaan een houding laat aannemen ten
overstaan van de Vlaamsche belangen, die
uitsluitend door zijn persoonlijke belan
gen is ingegeven. Was, tijdens zijn minis
terschap de Vlaamsche kwestie zoo goed
als opgelost, althans was zij niet belang
rijk genoeg om op het eerste plan van de
bekommernissen der regeering te worden
geplaatst, na zijn ministerschap kon zij
niet radicaal genoeg worden gesteld. De
verpolitieking van deze kwestie werd
nooit meer gevoeld in Vlaamsche kringen
dan sedert Sap uit de regeeringscombi-
natie is verdwenen. Zijn dubbelzinnige rol
ten opzichte van Rex en Degrelle is nu
eens te meer tot uiting gekomen, want nu
weer heeft hij zich, gisteren en vandaag
tot propagandist gemaakt van de verkie
zingscampagne van Degrelle tegen Van
Zeeland. Naar aanleiding van zijn inter
pellatie over de werking van de commis
sie van onderzoek Servais, naar finan
ciëele schandalen, welk onderzoek niet
veel heeft aan het licht gebracht, heeft hij
den eersten minister verweten dat hij zijn
honorarium als vice-gouverneur van de
Nationale Bank heeft ontvangen, terwijl
hij ook nog zijn honorarium ontving als
eerste minister. De heer Sap heeft meer
geïnsinueerd dan bevestigd, wat een ge
woonte is, en de alles ophelderende ver
klaringen van Van Zeeland hebben in de
Kamer een golf van verontwaardiging
verwekt, welke nog nooit op een Kamerlid
op dergelijke manier is neergekomen als
thans. De heer Van Zeeland, die een
rechtschapen man is en met terzijdestel
ling van zijn eigen belangen zich heele-
maal aan het openbaar belang wijdt,
heeft, sedert hij de leiding heeft van de
regeering, nooit andere inkomsten gehad
dan deze van zijn honorarium als minister.
Hij heeft, om op denzelfden voet te kun
nen blijven leven als voorheen, zijn eigen
bezit moeten aanspreken, dat is zijn kapi
taal, geërfd van zijn vader en zelf gewon
nen voor zijn ministerschap. Maar van den
laster blijft er wel iets over en in dezen
politieken strijd laat de Rexpers niet na
het vergift te gebruiken dat werd afge
geven tegen den Belgischen Staatsman.
Dat zijn politieke zeden, ingesteld op de
exploitatie van schandalen, die, als zij niet
bestaan, moeten worden uitgevonden.
Eens te meer een Hitleriaansch principe.
Want dit alles moet men vooral zien met
het oog op den kiesstrijd die zich, tusschen
Degrelle en Van Zeeland, op het oogen
blik ontwikkelt.
In onzen laatsten brief lieten wij voor
zien dat de kiesstrijd zou plaats hebben,
dat geen uitzonderingsmaatregelen zou
den worden getroffen om de gedeeltelijke
verkiezing onmogelijk te maken, maar dat
waarschijnlijk door de groote partijen
geen candidaten zouden worden gesteld
tegen Degrelle. Het laatste is wel verwe
zenlijkt, doch Van Zeeland heeft zich laten
overhalen om als nationaal candidaat
tegen Degrelle op te treden. Er heerscfci
g-en volle instemming met deze houding
Sommigen meenen dat het een politietop
fout is de handschoen op te rapen welke
Degrelle heeft toegeworpen. Men legt hel
uit als een overschatting van de beteeke»
nis van Degrelle. Anderen meenen dat hei
een gelegenheid is om Degrelle scha&tomap
te zetten en dat zij daarom moest worde#
aangegrepen. De gebeurtenissen zullen hel
uitwijzen. Doch een feit is het dat dooè
deze verkiezing Degrelle alleszins gedn»
rende veertig dagen zijn doel heeft bal
reikt, namelijk dat hij een bestendigjp
agitatie zal in het leven kunnen houder*
met de medewerking van zijn tegenstan»
ders en dat het land meer en meer in twe#
tegenstrijdige groepen wordt verdeelA
degenen die voor alles de grondwettelijk#
vrijhden willen handhaven en de ander?»
die het regiem willen vernietigen, zooajp
dit heet, om een ander in de plaats te stel
len, dat voorloopig nog niet goed is b®*
paald maar dat van Hitleriaanschen inslag
is.
Degrelle en zijn twee organen, hel
Fransche en het Nederlandsche, hebbeflj
reeds alle middelen gebruikt om Van Zee*
land als de candidaat van deeommu*
nisten voor te stellen, zich beroepende oJS
de omstandigheid dat de communiste#
geen candidaat stellen en voor Van Zee*
land zullen stemmen. Er zullen geen an*
dere candidaten zijn dan Van Zeeland e#
Degrelle, tenzij er op het laatste oogenblik!
nog een of ander grappenmaker moei
voor den dag komen. De groote partije#
steunen Van Zeeland. Alleen de Vlaara*
sche nationalisten hebben opdracht gekre
gen Degrelle te steunen, zich stellende ag>
het standpunt van het accoord tusschej»
Rex en het Vlaamsch Nationaal Verbond*
dat nog steeds niet is gepubliceerd en
waarvan men den inhoud niet kent. Het
voor de Vlamingen, die het beste van zic$
zelf hebben geofferd om de Vlaamsch#
beweging te brengen waar zij nu is, een|
zonderling verschijnsel dat een organisatie
die zich op een radicaal standpunt stelt, eo
de Groot-Nederlandsche gedachte propa*
geert, nu aanbeveelt te stemmen voor deal
candidaat van een groep die de verwoed*
ste franskiljons in haar schoot heeft opge»
nomen, en die er een toevlucht hebbel
gezocht omdat hun rijk in Vlaanderen
meer en meer verdween. Sedert echter hei
VL Nationaal Verbond b.v. bij gelegenheid
van het huwelijk van Prinses Juliana cq
de incidenten met Duitschland paar aan*
leiding hiervan in zijn orgaan „Volk e«|
Staat" van leer trok tegen het Nede^
landsche nationaal gevoel om heelemaal
het nationaal-socialistische standpunt
verdedigen, moet men zich hierover nk#
verbazen. Zelfs prof. Geyl en mr. Gerre&
son hebben dit leeren beseffen.
Het is te verwachten dat deze campagr*
ten slotte tegen Degrelle en zijn politie#
zal eindigen. Zij kan haar goede zijd*
hebben, omdat in een bepaald arrondissei
ment, Brussel, de kiezers zullen moete#
uitspraak doen en voor een beslissing zul*
len staan, waarvan zij zullen beseffen daji
het om nog wat anders gaat dan om een
wrokkig gevoel te koelen of om aan een
zekere nieuwsgierigheid lucht te geven.
Het werk van de regeering wordt gewaar
deerd en de resultaten worden door nie
mand ontkent. Zooals minister Van
Isacker het in Utrecht heeft verklaard, is
België uit de crisisperiode geraakt. Hefc
komt er nu op aan voort te bouwen en den
opnieuw verkregen welstand, die immer
broos blijft, te behouden. Daarom wil do
openbare meening in haar groote meer
derheid niet van de agitatie van de rexis-
ten, gesteund door de VL nationalisten, en
die slechts zuivere politieke doeleinden
nastreeft, welke maar al te zeer gelijken
op wat in Duitschland is verwezenlijkt.
Een gevaar dat in dit alles schuilt is dat
het misbruik hetwelk door Degrelle wordt
gemaakt van de vrijheden die hem door
de grondwet worden gewaarborgd, om
deze vrijheden te doen verdwijnen in het
land, aanleiding zal geven, ten slotte, tot
maatregelen van neutraliseerenden aard.
Wij hoorden reeds van verschillende zij
den deze meening uitdrukken dat dB
regeering onmogelijk langer vrij spel kat!
laten aan opzettelijke kwade trouw, ophit
sing en doelbewuste pogingen om de be
staande orde te vernietigen. Zoomin als
dit van communistische zijde zou worden
aanvaard, zoomin kan het van de ander#
zijde worden geduld. Dit opent mogelijk
heden welke niet mogen worden voorbij
gezien. Daaromtrent ook zal de toekomst
in België belangwekkend rij"-