8
Minister Deckers over crisisaangelegenheden
HET HUIS
MYSTERIES
PARLEMENT
Herberekening Indische pensioenen goedgekeurd.
Wat zijn kleine boeren
(Van oi\zen parlementairen medewerker).
De tweede stemming in de Eerste Kamer
over het wetsontwerp tot herberekendng
van de Indische pensioenen heeft een
normaal verloop gehad, ook wat den uit
slag betreft. Het vereischte aantal leden
was er en het wetsontwerp werd met een
"behoorlijke meerderheid aangenomen, met
24 tégen 15 stemmen.
Tegen stemden de soc.-democraten, de
beide n.s.b.-ers, de katholieken de Bruyn
en Nivard en de heer Werker (v.d.); bij
de mislukte stemming van Woensdag
meldde zich ook nog de heer Andriessen
(r.k.) als tegenstemmer aan, maar gister
morgen was hij nog niet aanwezig.
Na deze stemming volgde in snel tempo
de goedkeuring van de instelling van een
rubberfonds, de tegemoetkoming van 25
millioen aan Indië voor welvaartszórg; de
heffing van een tijdelijk 'extra-uitvoer
recht. Eveneens onder den hamer door
ging de begrooting voor Suriname voor
1937!
Zoodoende kon de Kamer dadelijk be
ginnen aan de begrooting van Landbouw
en Visscherij.en de begro'oting van het
Landbouwcrisisfonds voor 1937. Er is een
vrij uitvoerig debat over gevoerd, maar
toch niet zoo uitgebreid of de behandeling
kon gisteren nog met de aanneming van
de Landbouwbegro'oting met 30 tegen 2
stemmen eindigen, waarna de begrooting
van het Landbouwcrisisfonds zonder hoof
delijke stemming volgde.
Het nieuwe element in het landbouw-
aebat was het pas verschenen voor-ont
werp van wet tot reorganisatie van de
crisismaatregelen, dat de minister naar
dén Economischen Raad om advies heeft
gezonden en dat hij door de publicatie al
vast in discussie wil brengen in de kringen
van land- en tuinbouw.
Over déze Landbouwordeningswet heb
ben eenige sprekers zich natuurlijk reeds
- uitgelaten; aan liberale zijde neemt men
nog een afwachtende houding aan, ir.
Otten (v.d.) bracht het al tot een juich
toon, omdat een grootere plaats aan de
landbouworganisaties bij de uitvoering
van diverse maatregelen zal worden toe
gekend; de heer Kolff (c.h.) daarentegen
vreesde, dat minister Deckers bezig was
zich een luchtkasteel te bouwen. Niet dat
deze afgevaardigde tegen elke ordening
is, maar als er iéts voorzichtig moet wor
den aangepakt, is het wel de land- en
tuinbouw!
Algemeene belangstelling bestond er
voor het lot van de kleine boeren, ten
wier behoeve de minister nu bijzondere
maatregelen treft en waarop we straks bij
zijn rede terug komen.
Nog een' algemeen besproken punt was
de vraag'of de steun aan land- en tuin
bouw nog moet doorgaan of niet; er is
een communis opinio dat de crisismaat
regelen hoe eer hoe liever moeten ver
dwijnen, maar even verbreid is de opvat
ting, dat ze nog niet kunnen worden ge
mist.
Niettemin- zou men 't al veel gewonnen
■achten, als de monopolieheffing op de
granen kon worden afgeschaft. De minis
ter ziet eveneens verlangend naar het
oog'enblik uit dat dit gebeuren kan; er is
echter een belangrijke voorwaarde aan
verbonden: eerst moeten de kostprijzen
de wereldmarktprijzen zijn genaderd. Een
groote rem schijnt ook te zijn het feit, dat
met het saldo der graanheffingn steun
maatregelen voor anderè landbouwpro
ducten worden bekostigd. Dit was een
ernstige bedenking van den heer Geldér-
man (v.b.), die vreesde dat men daardoor
alleen al niet gauw meer van de mcnopo-
lieheffingen zou afkomen. De heer Ruiter
(x.k.) bleek de handhaving van die hef
fingen, om dezelfde redenen wat bedenke
lijk te vinden. Met den heer van. Rappard
(v.b.) bracht de heer de Marchant et
d'Ansembourg (n.s.b.) hulde aan sir Hen-
ry Deterding, die voor tien millioen aan-
landbouwproducten in ons land voor
Duitschland heeft gekocht en daardoor de
markt heeft verlicht. Blijkens de „stuk
ken" waardeert de regeering de geste van
sir Henry eveneens.
Laatstgenoemde afgevaardigde zag
alleen maar heil in de nationaal-socialis-
tische opvatting van den landbouw, die
het fundament moet zijn, waarop de
volkshuishouding rust. „De bodem
levensgrondslag voor ons volk"; hij mag
geen geldbelegging en speculatieobject
zijn. De heer d^Ansembourg gaf nog o.m.
de volgende uitspraak: „De crisismaatre
gelen zullen niet verhinderen, dat de boer
slaaf blijft van de liberale speculatie
zucht".
We kunnen niet op alle wenschen, pun
ten van critiek en vragen der sprekers
ingaan. We memoreeren nog even het
feit, dat aan de rede, welke de heer Ruiter
onlangs voor de katholieke boerenorga-
nisaties heeft gehouden, in de Kamer de
noodige aandacht is geschonken; hierin
had hij een nieuw systeem tot steun ver
leening gepropageerd, dat (evenals dat
van den minister in zijn vóór-ontwerp)
uitgaat van decentralisatie, maar welk
systeem,- volgens den heer Gelderman
(v.b.) niet gauw door een minister van
financiën gefinancierd zal kunnen worden.
Rede van minister Deckers.
De minister van landbouw en vissche-
rij,. dr. Deckers, verklaarde in verband
.met den eveneens door hem gekoesterden
wensch, spoedig een einde aan de crisis
maatregelen té zien, dat hij ook hoeeer
hoe liever van al die crisis-ambtenaren
af was. Hij ontkende tegenover den heer
d'Ansembourg, dat deze over het alge
meen niet deskundig zouden zijn of onbe
hoorlijk zouden optreden. Gelukkig is'dit
bij de overgroote meerderheid niet het
geval, die naar volle tevredenheid van
haar hoogsten chef werkt; er schuilt na
tuurlijk ook' kaf onder het koren, maar dat
wordt er gauw uitgewerkt, zoodra het
wordt ontdekt.
Dat het met 'dé crisismaatregelen toch
niet zóó heel erg is, bewijst wel de ver
klaring van een landbouwdeskundige uit
Palestina, die een reis door ons land heeft
gedaan en van zijn bévindingen verslag
uitbracht op een wijze, die niet anders
dan zeer vleiend voor het peil van onzen
land- en tuinbouw en veehouderij en de
groote hoogte van het coöperatiewezen
kan worden genoemd. Met begrijpelijke
voldoening maakte de. bewindsman van
deze uitlatingen gewag!
Zijn stem was niet. geheel vrij van een-
ironischen klank, toen hij de wenschen
van den heer d'Ansembourg besprak en
hem pp een tegenstrijdigheid in zijn rede
wees. De n.s.b. afgevaardigde had name
lijk gepleit voor sluiting van onze grenzen
•voor den invoer van landbouwproducten,
en voor. verhooging van invoerrechten,
doch anderzijds tevens aangedrongen op
vergrooting van den export, vooral naar
Duitschland. Zal er op zoo'n grondslag
aldus de minister ooit vruchtbaar met
een land, welks artikelen wij weren, on
derhandeld kunnen worden?
De kleine boeren.
Aan het betoog van den- minister ont-
leenen we verder nog het volgendè: Veel
van wat tot nu toe voor den landbouw is
gedaan, zal volgens het reorganisatievoor
stel zonder teeltregeling kunnen gebeuren.
Voor de varkenshouderij kan- een teelt
regeling nu nog niet worden gemist.
Met den nood van -de kleine boeren
wordt een betreurenswaardige demagogie
bedreven. De regeering heeft tot tweemaal
toe een uitkeering in geld gedaan. Déze
diende mede. tot instandhouding van het
bedrijf.-Door verder eerr apaTten dienst'
voor hén in te stellen heeft de minister,
zoo meende hij, getoond, det hij de kleine
boeren als een groep beschouwt, die af
zonderlijk moet worden behandeld, omdat
hun belang en dat van den landbouw dat
mede bren-gt. Mogelijk hebben die. maat
regelen er toe bijgedragen, dat er juist
in den laatsten tijd zóóveel in den 'lande
over die kleine boeren wordt gesproken.
Dr. Deckers meende dat „zekere Meige
beurtenissen" daaraan niet vreemd wa
ren!
Toen hij in een óf ander blad een schril
beeld opgehangen- zag van den noodtoe
stand waarin tal van die kleine boeren
zouden verkeeren, heeft hij daarnaar door
zijn landbouwconsulenten in hun distric
ten een onderzoek laten instellen; ieder
moest 50 gezinnen luk raak er uit nemen
en naar alles informeeren: voedsel, klee
ding, dekking, eniz. De minister had 300
rapporten binnen gekregen en daaruit las
hij de Kamer voor. Waar is het, dat de
kleine boeren- sober moeten leven en dat
in Drente, waar het kleinste aantal woont
(6 net.) hun toestand het ongunstigst is.
Maar men kan over het algemeen zeker
niet zeggen, gelijk is beweerd, dat
„zwarte armoe" onder hen heerscht.
Overigens noemt men zich tegenwoordig
al gauw kleine boer, voegde dr. Deckers
eraan toe. Zoo vertelde hij, dat. hij dezer
dagen een adres gekregen had van een
nieuwe beweging van „Kleine boeren", welk
stuk de onderteekening droeg van boeren,
die men eer groote'dan kleine boeren, zou
noemen, van herhergiers, schoenmakers,
timmerlui en werkloozen. Onder de z.g.
kleine boeren, die in de werkverschaffing
zijn, komen er verscheidene voor, die arbei
der op een steenbakkerij of ergens anders
waren en daarbijzoo'n beetje boerden; die
noemen zich ook kleine boeren.
Onder de werkloozen in de steden wor
den ook die personen gerekend, die vroe
ger, in den tijd van de hoogconjunctuur,
bij de grachten aangetroffen konden
worden en ook toen werkloos waren. Met
andere woorden: met het begrip „kleinen
boer" moet men voorzichtig zijn. Op het
oogenblik wordt in 49 gemeenten een proef
genomen met tewerkstelling van kleine boe
ren op hun eigen bedrijf bij wijze van werk
verschaffing; 460 van die menschen zijn
aldus aan den slag.
De minister erkende, dat èr aan het crisis»
beleid fouten kleven, doch dat het stelsel
„gedegenereerd" begint te raken, zooals de
heer Gelderman had beweerd, moest hij
met beslistheid ontkennen. Er is zoodanige
samenhang tusschen de diverse takken van
landbouw, dat men moejlijk beweren kan:
dit of dat valt eigenlijk buiten het rayon,
dat door de opbrengst van de monopolie
heffingen mag worden bestreden. Eigenlijk
zou de sierteelt er buiten vallen, doch deze
vraagt slechts enkele duizenden guldens. En
de visscherij? Zeker, naar den aard van het
bedrijf valt deze geheel buiten het begrip
landbouwsteun,, maar had men dan soms
tientallen van deze stoere Hollanders, die
daarin hun brood verdienen, willen laten te
gronde gaan? Dat zou de heer Gelderman
toch ook niet hebben gewfld!
De regeering trachte zooveel mogelijk
den export te behouden of uit te breiden;
maar onze verhouding tot Duitschland is een
andere dan die van Denemarken tot Duitsch
land, want wij moeten pog andere producten
dan onze boter zien kwijt te worden.
De minister wil gaarne het melkgebruik
op de scholen trachten te bevorderen, maar
het initiatief behoort in de eerste plaats aan
de gemeenten.
Wat de landbouwvoorlichting betreft,
welke behoort te worden uitgebreid, met 1
April 1937 de heeren worden op hun wen
ken bediend, merkte de minister leutig op +-
de nieuwe organisatie van de bedrijfscon-
sulenten van kracht geworden.
Voorts deelde de bewindsman nog mede,
dat hij een hooger bedrag voor de t.b.c.-be-
strijding onder de runderen op de volgende
begrooting, welke hij nog wel voorbereidt,
zal brengen.
De voorgenomen ordening in den land
bouw is voor den minister geen „chateau
en Espagne", gelijk de heer Kolff had ge
vreesd, maar realiteit; Z.E. is een groot voor
stander van decentralisatie, maar de
controle moet bij den minister blijven, want
deze is de verantwoordelijke persoon.
Voor den tuinbouw is van regeeringswege
gedaan, wat gedaan kon worden, ook wat
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere.
Heuilletw
DER
Uit het Engelsch door H. A.C.S,
47)
„Hij was een doortrapte schurk", zei Hi-
lary, die een kleur kreeg, alsof alleen de
herinnering hem al boos maakte. „Telkens
en telkens gaven wij hem geld, zetten hem
in de een of andere zaak, probeerden hem
een positie te bezorgen. Altijd mislukte hij,
verkwistte hij het geld, en kwam terug om
meer te vragen. En altijd kreeg hij het op
de een of andere manier van ons los. Als
hij geen beroep kon doen op onze sym
pathie, dan Hilary hield opeens op,
er kwam een angstige blik in zijn oogen,
toen deze opeens naar Evelyn keken.
„Misschien weet u niet, zuster Keate",
zei Evelyn, „hoe moeilijk het is zoo iemand
in de familie te hebben. Wij konden niet
toelaten, dat hij onzen naam te schande
maakte, dingen te doen, waarmee hij dreig
de. En bovendien ik geloof dat wij best
haar de geheele waarheid kunnen vertel
len, Hilary",
„Onzin. Dat is niet noodig".
„Ik geloof van wel. U moet weten, zuster
Keate, dat Hilary, toen hij een jongen was.
iets erg doms deed. Het was, toen hij en
Dave en Bayard allen op eenzelfde lagere
school waren".
„Geloof je, dat het heusch noodig is, dat
te vertellen, Evelyn?" vroeg Adela, wier
gezicht er oud en gerimpeld uitzag, terwijl
haar stompe handen steeds maar de kralen
op en neer, op en neer schoven.
„Ja", zei Evelyn, eenigszins aangedaan.
„Het kan ons heelemaal geen kwaad doen.
Wij weten er allemaal van, en Hilary vond
de cheque in Bayard's boeltje, en vernie
tigde haar. En, als wij zuster Keate niet
de waarheid vertellen, nu wij al zoo ver
gegaan zijn, dan zal zij denken, dat het
iets veel ergers was dan het is. Het was
alleen maar een jongensmoeilijkheid, zuster
Keate. Hilary moest voor iets wat geld heb
ben voor iets, dat hem toén vreeselijk
dringend leek".
„We hadden kaart gespeeld een beetje
gegokt", zei Hilary, tl ie gewichtig deed en
opsnijderig, en toch bedeesd, alsof hij weer
een opgeschoten jongen was. „Ik verloor,
en de jongen, bij wien ik in de schuld was,
dreigde het aan den baas te vertellen, al3
ik hem niet betaalde. Hij dat jong
ging toch van school, zoodat het hem niet
schelen kon. Maar ik wist, dat ik zou wor
den weggestuurd. En ik had geen cent, en
Adela wou nooit cheques sturen behalve
die van onze toelage, tenzij zij wist, waar
voor wij geld noodig hadden en zij het
goedkeurde. Bayard had hoe weet ik
niet wat geld op de bank, en ik nou,
ik vervalschte zijn handteekening op een
cheque". Hij veegde weer zijn gezicht af.
Het was eigenaardig dien man, die eigen
zoons had, zijn jongensstreek te hooren be
kennen.
„Het was maar een klein bedrag. Wij
hadden dikwijls voor de aardigheid u
weet, hoe jongens zijn eikaars handtee
kening nagemaakt Maar Bayard
Bayard hield de cheque. Zij was met inkt
geschreven; hij kraste datum en bedrag uit,
en bewaarde haar al die jaren, en dreigde
haar in te vullen voor een hooger bedrag,
een anderen datum, en mij te vervolgen.
Hij kon er niet veel mee bereikt hebben
toch was ik er niet rustig over. Het zou een
vreeselijke herrie gegeven hebben".
„Hilary!" zei Adela, flauwtjes protestee-
rend.
„Nou, je weet, Adela, er zouden genoeg
menschen geweest zijn, die de kans aan
gegrepen zouden hebben, om mij in dis-
crediet te brengen. Voor een bankier zou
het
„Dus, hij gebruikte die cheque, om thans
dwang uit te oefenen?" zei ik.
Hilary keek mij onbehagelijk aan.
„Ja. Hij had een groote som gelds noo
dig. Grooter dan ik hem kon geven. Hij
dacht, dat het een goede gelegenheid was
om af te persen".
„Maar, Hilary, je had geen ruzie met
hem dien laatsten middag".
„Nee, Adela", zei Hilary, zwaarmoedig.
„Ik had geen ruzie met hem".
„Jij, jijhet was Allen, die aan het
Zaterdag 3 April.
HILVERSUM, 301 M. (VARA-
uitz.) 8.Gr.pl. 10.VPRO-mor-
genwijding, 10.20 VARA-maand-
revue (op gr.pl.), VARA-orkest
Cgr.pl.) en Gf.pl. 12.1.45 Gr.pl.
2.Les Ménéstriers. 3.15 Schaak-
praatje. 3.30 en 4.10 Gr.pl. 4.30 Es-
peranto-uitz. 4.50 en 5.10 Gr.pl. 5.40
Literaire causerie. 6.Orgelspel.
6.30 De Wielewaal en toespraak.
7.Filmland. 7.30 Lezing. 8.
Herh. SOS-ber., ANP-ber. en
VARA-Varia. 8.15 C. Steyn's Ac
cordeon-orkest. 8.30 De Ramblers.
9.Radiotooneel. 9.10 Musica. 9.50
Toespraak. 10.ANP-ber. 10.05
VARA-orkest. II.— Ber. 11.05—
12.— Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 M. (KRO-uitz.)
8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 Godsd.
halfuur. 12.Ber. 12.15 KRO-
orkest en gr.pl. 2.Voor de rijpere
jeugd. 2.30 Gr.pl. 2.45 Causerie
over schoolreizen. 3.Kinderuur.
(4.HIRO: Gr.pl. 4.10 Het vivisec
tievraagstuk, causerie. 4.30 HIRO-
Post. 4.35 Gr.pl. 4.40 Animisme en
spiritisme, causerie). 5.De KRO-
melodisten. 5.45 De KRO-Nachte-
gaaltjes. 6.20 Journ. weekoverzicht.
6.45 Gr.pl. 7.—Ber. 7.15 Kath. RVU.
7.35 Act. aetherflitsen. 8.ANP-
.ber., médedeelingen. 8.15 Over
peinzing met muzikale omlijsting.
8.35 Het KRO-orkest. 9.10 Gr.pl.
9.15 De KRO-boys. 9.40 Gr.pl.
10.30 ANP-ber. 10.40 Sportover-
zicht. 10.55—12.— Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.05 Voor
de vrouw. 11.20 Orgelspel. 11.50
Het „Canadian"-Trio. 12.50 Gr.pl.
I.20 Het Commodore Grand-orkest.
2.20 De Dolce-Zangers en solist.
3.15 Sportrep. 4.55 Deel. 5.15 Gr.pL
5.35 Het BBC-dansorkest. 6.20 Ber.
6.35 Sportnieuws. 6.50 Welsch inter
mezzo. 7.05 BBC-orkest. 7.50 Radio
journaal. 8.20 Variété. 9.20 Ber. 9.40
Het Glasgow Órpheus koor. 10.20
BBC-Theater-orkest mmv. solist.
II.20 Jack Jackson en zijn band.
11.50 Ber. 12.12.20 Vervolg Dans
muziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20
Gr.pl. 12.20 Visciano-orkest en
zang. 3.20 Gr.pl. 4.50 Marlbrough
revient de guerre, operette. 5.50 R.
Porée-orkest. 8.20 Zang en piano.
9.05 Omroeporkest en solisten. 11.20
12.50 J. Bouillon-dansorkest.
KEULEN, 456 M. 5.50 H. Bund's
orkest en instrum. kwartet. 8.50
Gr.pl. 11.20 Silez. Philh. orkest.
1.35 Gr.pl. 3.20 Westduitsch Ka
merorkest en SA-orkest. 5.25 Om-
roepkwintet. 7.30 Gevar. progr.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest.
1.30 Salonorkest. 1.50 Gr.pl. 2.23,
Zang. 2,35 Herdersfluiten-Trio.
3.05 Het Ebbecke-Trio. 3.35 A. Fel-
leman's orkest. 4.35 Accordeonmu-
ziek. 4.50 Gr.pl. 5.20 Omroepdans-
orkest. 6.20 Gr.pl. 7.20 Zang. 8.20
Kleinorkest. 9.05 Voordracht. 9.20
Verv. concert. 10.30 Dansmuziek
(gr.pl.) 11.20—12.20 Gr.pL 484 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest. 1.30
Omroeporkest. 1.50 Gr.pL 2.22 A.
Felleman's orkest. 3.20 Gr.pL 3.35
Zang. 3.50 Gr.pl. 4.05 Zang. 4.20
Gr.pL 4.35 Salonorkest. 5.35 Cle-
mor and his Lucky Stars. 6.20
Chansons. 6.50 Pianorecital. 7.05
Zang. 7.45 Gr.pL 8.20 Omroeporkest.
9.05 Radiotooneel. 9.50 Omroep
orkest. 10.30 Omroepdansorkest.
11.20—12.20 Gr.pL
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Weimafer Staatskapel en so
listen. 9.20 Ber. 9.50 Fluit en piano.
10.05 Scheepsweerber. 1012012.15
O. Kermbach's dansorkest.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.—9.50, D.sender
9.50—10.20, Diversen 10.20—11.05,
Lond. Reg. 11.05—12.35, Brussel VL
—12.35—13.35, Keulen 13.35—14.35,
Brussel Fr. 14.3515.20, Keulen
15.20—16.20, Brussel VI. 16.20—17.35
Brussel Fr. 17.3518.20, Parijs R.
18.20—19.20, Keulen 19.20—21.20,
Boedapest 21.2023.25, Berlijn 23.25
—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Ham
burg 9.20—10.35, Droitwich 10.35—
15.20, Lond. Reg. 15.20—17.20, Droit
wich 17.20—18.20, Brussel VI. 18.20
18.50, Brussel Fr. 18.5019.05,
Droitwich 19.0521.40, Weenen
21.40—22.20, Droitwich 22.20—24.—;
Lijn 5: Diversen.
Zondag 4 April.
HILVERSUM, 301 M. (8.55—12.—
en 5.30—6.30 VARA, de VPRO van
5.5.30 en 6.308.en de AVRO
van 12.5.en 8.12.uur). 8.55
Gr.pL 9.Voetbalnieuws. 9.03
Tuinbouwpr. 9.30 Gr.pl. 10.15 Na-
tuur-historische lezing. 10.30 VARA-
orkest. 11.15 Van Staat en Maat
schappij. 11.30 Verv. concert. 12.—
Orgelspel. 12.10 Gr.pl. 12.30 Wat
Indië de. laatste 14 dagen beroerde,
causerie. 12.50 Kovacs Lajos'
orkest. 1.45 Boekbespr. 2.15 Repor
tage voetbalwedstrijd België
Nederland. 4.15 G \pl. 4.30 Avro-
dansorkest. Hierna eventueel sport
nieuws. 5.— Gespr. met luisteraars.
5.30 Voor de kinderen. 6.Sport-
praatje. 6.15 Sportnieuws A. N. P.,
hierna gr.pl. 6.30 Jong Holland
snakt naar werk (rep. en toe
spraak. 7.Vrijz. Prot. Kerk
dienst. 8.— ANP-ber. mededeelin-
gen. 8.15 Omroeporkest, Operakoor
en solisten. 9.15 RadiojournaaL 9.3Ö
Orgelen viool. 9.50 Act. uitzending.
10.Omroeporkest en solist. 10.45
Gr.pL 11.ANP-ber., hierna tot
12.Avro-dansorkest.
HILVERSUM, 1875 M. (8.30—9.30
en 5.-7.45 NCRV, de KRO van 9.30
—5.— en 7.45—11.30 uur). 8.30
Morgenwijding, mmv. solisten.9.30
Plechtige H. Mis. 11.— Gr.pl. 11.45
KRO-orkest en gr.pl. 1.— Isole-
meht öf fusie?^ lezing., 1.20, .R/Kü-v>
Gem. Zangvereen. St. Caecilia en
gripl. 2.Vragenhalfuur. 2.30 Het
Ned. Sextet. (3.05 DecL) 4.Zie-
kenlof. 4.55 Sportnieuws. 5.05 Ge-
ref. Kerkdienst. Hierna gewijde
muziek (grpl.) 7.45 Sportnieuws.
7.50 Waarom de kernvorming in
onzê standsorganisaties?, causerie,
8.10 ANP-ber., mededeelingen. 8.25
Gr-.pl. 8.30 KRO-orkest en solisten.
10.15 Gr.pL 10.30 ANP-ber. 10.40
Epiloog. 11.—11.30 Esperanto-
lezing.
den export aangaat. De massa der tuinders
is niet zoo ontevreden als de heer Kolff
wilde doen gelooven. Op diens verzoek zal
hij maatregelen tegen een te grooten aan
plant van vruchtboomen (waarvan in de toe
komst de bonafide vruchtentelers last zou
den kunnen krijgen) overwegen; de- mi
nister heeft die reeds genomen ten aanzien
van misbruik van volktuintjes, welke hiel
en daar buiten normale proporties aan de
groentenproductie deel hadden.
Nauwlettend volgt de minister de verhou
ding tusschen boter en margarine, een kwes
tie die ook in dit debat weer eens aan de
orde is geweest en o.a. door den heer Ruiter
in voor de margarinefabrikanten weinig
voordeeligen zin was besproken.
Met de stemmen van de heeren d'Ansem
bourg en van Vessem (beide N.S.B.) tegen
werd daarna de Landbouwbegrooting aange
nomen.
Dë ve' gadering werd vervolgens gesloten.
Vermoedelijk komt de Senaat op a.s. Dins
dag 's avonds weer bijeen; er zal voor een
nieuwe agenda moeten worden gezorgd.
Binnen 8 meter van
straathoeken is stil
staan met auto's en
andere voertuigen te
genwoordig verboden!
raam stond, met zijn rug naar ons foe, en
die nogal zachtjes sprak. „Jij schoot niet
op hem. Daarom".
Hilary sprong overeind, zijn grove ge
zicht werd weer purper.
„O, nee! Hij was een schurk. Een schan
de voor de'familie. Maar ik zou hem niet
vermoord hebben. Dat zou ik niet hebben
kunnen doen".
„Jij deed hem niets", zei Evelyn snel. „Ik
zag hem. Herinner je, Allen, dat ik de laat
ste was, die Bayard in leven zag. Dat was,
nadat Hilary met hem gepraat had".
Allen draaide zich plotseling om, ging
van het raam weg, liep op Evelyn toe, er.
legde zijn hand onder haar kin, en keek
in haar gezicht, dat naar hem opkeek, en
glimlachte even tegen de kalme donker
blauwe oogen, die zoo op de zijne leken. De
twee heldere kruinen glansden boven de
twee bruine gezichten.
„Dat is dus in orde", zei hij. „Wij weten
allen, dat jij hem niet doodschoot".
„Dus", zei Hilary, „Bayard was in leven,
toen Evelyn van hem wegging. Dood, toen
Emmeline hem vond, geen uur later. Nie
mand van de familie zag hem gedurende
dien tijd
„Je vergist je, Hilary", zei Janice. „Ik
heb juist aan Adela verteld, dat, toen ik
van de boerderij terugkeerde en in huis
kwam, een oogenblik vóór Adela, ik hem
dood vond. Ik zag hem dood, voordat Em
meline hem vond".
„JaniceAllen was naast haar, Wij
zouden blind geweest zijn; wij allemaal, als
wij niet op zijn gezicht de liefde en angsi
hadden gezien. Maar zij duwde hem met
haar stevige handen weg.
„Nee, ik schoot hem niet dood. Maar ik
ben blij, dat hij dood is. Ik vind, dat wij
met dit gepraat moeten ophouden. Wij
moesten niet probeeren te ontdekken, wie
het deed. Als het iemand van de familie is,
des te beter niet
„Maar, Janice", zei Adela, heesch, alsof
haar keel en mond verstijfd waren, „het
was niet iemand van de familie. Het was
de inbreker. Wij zijn alleen maar aan het
bewijzen
„Je moest dit niet begonnen zijn, Adela",
zei Hilary, opgewonden. „Maak liever geen
slapende hónden wakker".
„Je moet mij laten doen, zooals ik meen,
dat het beste is", zei Adela. „Je was op
het punt, Janice, mij van de revolver te
vertellen".
„De revolver!" schreeuwde Hilary, die
weer overeind sprong. „Welke revolver?
Wat is dat?"
„Ik ik waarschuwde je, mij. niet te
vragen, Adela", zei Janice. Allen's handen
zochten de hare.
„Praat niet, Janice. Zeg niets
„Stil, Allen. De revolver lag op;den
grond naast Bayard. Ik stopte haar. jn
het eiermandje om haar te verber
gen".
„Het eiermandje", schreeuwde Hilary, die
heelemaal dol van opwinding was. „Waar
over praat je in 's hemelsnaam? Wat - be
doel je? Spreek dan toch! Waarom ver
stopte je haar?"
(Wordt vervolgd..