VRAGEN OP
BELASTINGGEBIED.
Hooueel
LORELEI 1937.
ftittutieuws
ROOKEN IN EEN GARAGE.
Twee chauffeurs gewond Mg benrine-
i ontploffing.
Gisteravond heeft ten gevolge van rooken
!n de garage een benzine-ontploffing plaats
gehad in de nieuwgebouwde autogarage van
den heer Hendriksen te Doetinchem. Een
groote vlam. steeg op en veroorzaakte brand,
die door het snel optreden van de brand
weer echter spoedig kon worden gebluscht.
Twee chauffeurs van de firma kregen door
de uitslaande vlammen vrij ernstige brand
wonden aan het gelaat.
LAFFE INBRAAK IN BIOSCOOP.
Naar eerst thans bekend wordt hebben
inbrekers zich, op het laatst van de vorige
week, toegang verschaft tot het Luxor-the-
aber aan de Kruiskade te Rotterdam. De
ongenoode gasten zijn via het dak binnen
gekomen, waarna zij eeniee deuren hebben
geforceerd. Alle veertig bussen van het
Bio-vacantie-oord, waarmede gedurende de
Paaschweek in het theater is gecollecteerd,
zijn geopend en leeg gemaakt. Het gestolen
bedrag raamt men op ongeveer vierhon
derd gulden.
DRONKEN AUTOBESTUURDER RIJDT
MIJNWERKER AAN.
Slachtoffer op slag gedood.
Gisteravond is op den Hommertweg
te Hoensbroek (L.) de mijnwerker M.,
wonende te Nuth, die daar op de fiets
reed, gegrepen door een auto bestuurd
door zekeren S. uit Beek. De mijnwer
ker werd tegen den grond geslingerd
en op slag gedood.
De mijnwerker kwam van den kant
van de Akerstraat en reed, evenals de
personen auto, in de richting Schin
nen. Zoowel de fietser als de autobe
stuurder hielden den rechterkant van
den weg.
De politie uit Hoensbroek en een
arts waren spoedig na het ongeval ter
plaatse. De laatste kon slechts den
dood van het slachtoffer constateeren.
De bestuurder van de auto, die on
der den invloed van sterken drank
bleek te verkeeren, is gearresteerd.
Het lijk van M. is in beslag genomen.
Het onderzoek duurt nog voort.
RIJKS-ZUINIGHEID.
Of principieel bezwaar?
In het Maandblad der Vereeniging van
Kerkvoogdijen in de Ned. herv. kerk vin
den wij gespatieerd en groot gedrukt de
volgende categorische vraag:
„Waarom stelt het rijk, dat in den Wie-
rmgermeerpolder 22.000 hectare grond
heeft verworven, daarvan niet een 200
hectare gratis ter beschikking van de groo
te kerkgenootschappen? Zulks zou niet een
kwestie van welwillendheid of vriendelijk
heid tegenover de kerk zijn, maar van
staatkundig inzicht in de beteekenis van
den arbeid der kerken in het geheel van
ons volksleven'*.
Voetbal.
DE SCHOOLWEDSTRUDEN.
De uitslagen van de school wedstrijden,
gespeeld op Woensdag 7 April, luiden:
Lyceum II—Handelsschool II 50
ULO St. Joseph IULO Alkmaar I 01
ULO N.-Scharw. I—R. H. B. S. IV 0—3
Handelssch. HlLyceum Hl 01
ULO Alkmaar IH—R. H. B. S. VII 4—0
MLO Bergen IIILyceum VI 60
Kegelen.
HET CONCOURS IN „DE UNIE".
Nog is er in den korpsstand, afd. A, weinig
verandering gekomen, in afd. B gooide Duim
in 't gat Den Helder een goede 601 hout en
neemt, althans voorloopig, hier de eerste
plaats in.
In den jubileum wedstrijd scoorde de heer
J. v. d. Berg (Amsterdam) 84 hout, wat o.i.
nog niet den eersten prijs beteekent.
Hieronder de volledige stand tot en met
gisteravond 12 uur:
Ko r p s w e d s t r ij d e n.
Afd. A: De Burg, Alkmaar 626; Onder
Ons, Alkmaar 616; Rollend Raadsel, Helder
.610; Gooi geen Poedels, Schagen 608; Onder
Vrienden, Amsterdam 600; De Club, Alkmaar
597; A. F. K., Amsterdam 596; Alles of Niets,
Amsterdam 591; Hout of Fout, Helder 590.
Afd. B: Duim in 't Gat, Helder 601;
Richten en Rollen, Haarlem 583; Alles of
Niets, Amsterdam 567; N. W. T. L., Amster
dam 554; De Burg, Alkmaar 549; E. V. A.,
Den Helder 533; Volharding, Haarlem 515.
Dames: Onder Ons, Alkmaar 509; Rol
lend Raadsel, Helder 461.
Hoogste korpswerper:
Afd. A: M. Huiberts, Alkmaar 146.
Afd. B: J. Govers, Helder 143.
Dames: Mevr. v. d. Berg, Helder 127.
Jubileum heeren: J. v. d. Berg,
Arasterdam 84; D. Brouwer, Schagen 83; D.
Rector, Amsterdam 79; H. Distelbrink, Am
sterdam 76.
Jubileum dames: Mevr. v. Weerden
burg, Helder 78; mej. Hoogland, Amsterdam
75; mevr. Kokkes, Alkmaar 60.
Propaganda: D. M. Postma, Alkmaar
4x; A. M. Middelhoff, Alkmaar 2x; dr.
Blema, Alkmaar 2x.
Vaste baan wedstrijd heeren:
Baan 4: Faber, Haarlem 45; C. Klerk,
Alkmaar 44; A. Köllmann, Alkmaar 4342;
T. Smit, Helder 42.
Baan 5: J. de Bakker, Alkmaar 45—43;
A. Köllmann, Alkmaar 45: C. H. de Lange,
Alkmaar 44 2x; L. Dost, Haarlem 42 2x.
Baan 6: C. H. de Lange, Alkmaar 45 44
ök; J. de Bakker, Alkmaar 45 43; Dr. van
Eten, Alkmaar 43 2x; F. Rike, Alkmaar
«-41.
Dames: Mevr. de Lange, Alkmaar 42
44; mevr. v. d. Berg, Helder 4237; mevr.
V. Weerdenburg, Helder 41; mej. Hoogland,
Arasterdam 40.
Hedenavond ook weer een druk korps-
pBOgramma.
ïn afdeeling A komen uit; Alles Om,
Velsen, Meteor I, Amsterdam, L. N. M. G.,
Haarlem, Houthakkers I, Alkmaar, O. K. A.
I, Alkmaar en Z. E. K. Z.? I, Alkmaar.
Afd. B: Meteor II, Amsterdam, O. K. A. II,
Alkmaar en Z. E. K. Z.? II, Alkmaar.
Afd. dames: D. O. H. I en II, Den Helder.
N. te N. Mijns inziens bestaat er geen
enkele reden om in verband met de deva
luatie van den gulden het gebruikelijke af-
schrijvings-percentage met idem zooveel
percent te verhoogen. Voor het tegenover
gestelde bestaat feitelijk meer aanleiding,
omdat door genoemde devaluatie de goe
deren, roerende en onroerende, in waarde
zijn gestegen, terwijl „afschrijvingen" in
het algemeen beschouwd moeten worden
als compensatie voor het in waarde-ach-
teruitgaan van de bedrijfsmiddelen.
Hoewel ik het standpunt van de belas
ting-autoriteiten in deze niet ken, neem ik
aan dat de devaluatie geen wijziging
brengt in de bestaande opvattingen inzake
„afschrijvingen".
UITSLAG VEILING,
gehouden bij opbod, op Dinsdag 6 April
1937 ten overstaan van Notaris M. C.
Roos van de volgende perceelen .te
Alkmaar:
1. Heerenhuis met erf en tuin, Kennemer-
straatweg No. 103, groot 4 A. 82 c.A.,
12650,—.
2. Heerenhuis met erf en tuin, Egmonder-
straat No. 22, groot 1 A. 45 c.A.,
6000,—.
3. Huis en erf, Oostenburgstraat No. 10,
groot 67 c.A., 1660,—.
4. Winkel- en woonhuis met erf en afz.
bovenhuis, Hoogstraat No. 5 en 5a,
groot 71 c.A4775,
5. De gebouwen en terreinen aan den
Friescheweg en Hoornsche Vaart, be
staande uit heerenhuis met kantoor,
erf, woonhuis met erf, autogarage,
houtloodsen en open terreinen, te za-
men groot 64 A. 22 c.A., 20000,
De afslag blijft bepaald op Dinsdag 13
April a.s., des avonds 6 uur, in hotel Toe
last, aan de Langestraat te Alkmaar.
Een verdienstelijke uitvoering door
het Centraal Tooneel.
In de Harmonie heeft het Comité voor
Tooneeluitvoeringen gisteravond zijn laatste
voorstelling in dit speeljaar gegeven en
daarvoor „Lorelei 1937" uitgekozen, een spel
in drie bedrijven van Terence Rattigan, dat
door de N.V. Centraal Tooneel op prijzens
waardige wijze voor het voetlicht ge
bracht is.
Misschien is bet goed gezien in deze voor
velen toch reeds zoo moeilijke tijden, het
uitgaand publiek niet op al te zwaarwichtige
zieleproblemen te vergasten en als slot van
de serie eens een luchtig niemendalletje te
brengen, een stuk, dat als geschiedenis
eigenlijk zonder inhoud is, maar dat in
frisch en vroolijk spel een alleraardigste uit
beelding van karakters geeft.
Volgens het programma is de schrijver
nog maar een jongeling van vier-en-twintig
jaar en op dien leeftijd kan en mag men
geen diepgaande studie van 's menschen lief
en leed en alle daarbij voorkomende ver
mengingen en schakeeringen verwachten.
Jongens van vier-en-twintig als men
een tooneelschrijver althans nog als een
jongen mag beschouwen interesseeren
zich hoofdzakelijk voor de zonzijde van het
leven, voor de jeugd, voor de meisjes, die
men dan gewoonlijk al vrouwen noemt, voor
de vreugd en voor den drank en het is dus
heelemaal niet verwonderlijk dat een jonge
en blijkbaar gezonde auteur een stuk in
het leven roept, dat volkomen in het teeken
van Wein, Weib und Gesang staat.
De gevaarlijke kant van dergelijke stuk
ken is natuurlijk, dat ouderen er met een
beetje hautaine minachting op zullen neer
kijken, maar dat gevaar wordt tot een mini
mum gereduceerd als de auteur niet alleen
blijk geeft de tooneeltechniek te beheer-
schen, maar bovendien zijn personen zoo
gaaf uitbeeldt, de gesprekken zoo amusant
maakt en het geheel in een zoodanige pret
tige sfeer weet te houden, dat men er ge
amuseerd naar blijft luisteren en kijken.
Er zijn geen mannelijke wezens, die met
grooter zekerheid over vrouwen in het alge
meen oordeelen dan jongens, die de middel
bare school ternauwernood achter den rug
hebben en in de villa Miramar, welks eige
naar, monsieur Maingot, Fransche les geeft
een jonge Engelschen van goeden huize, zijn
vrouwen en liefde dan ook de voornaamste
onderwerpen van gesprek. Met uitzondering
van Alan Howard, wiens vader een Engelsch
edelman is, treffen wij er een groep „leer
lingen" aan, die in de eerste klasse van de
H.B.S. nog een onvoldoend cijfer voor hun
Fransch zouden krijgen. Er zit een Kenneth
Lake, de baby, die alle verschrikkingen van
de Fransche thema's moet doormaken, een
Brian Curtis, die meer naar zijn vriendin
netjes dan naar zijn woordenboek kijkt, een
Kit Neylan, die speciaal door de dochter des
huizes onderwezen wordt en een zee-offi
cier, die meer verstand heeft van kanon-
neerbooten dan van de gedichten van Bau-
delaire.
En dan is er Diana, de zuster van Kenneth
en wat voor een zuster!
Wat Kenneth zelf in belangrijkheid tekort
schiet heeft de zuster er nog bij gekregen.
Zij is de Lorelei, niet alleen van 1937, maar
van alle tijden. Zij is de charmante verschij
ning, die zooals zij zelf bekent van de
goden en godinnen, die om haar wieg heb
ben gestaan maar één talent in haar leven
heeft meegekregen, namelijk de zekerheid
waarmee zij jonge mannen in haar netten
weet te verstrikken.
Er zijn wel eens visschers, die alleen
maar voor hun „pleizier" visschen. Zij slaan
hun haak door den bek van een vischje, ha
len het diertje uit het water en gooien het
er weer in. Zij visschen niet om de visch
maar om het visschen en zij bedenken geen
oogenblik, dat dit eigenlijk een wreede
sport is.
Diana hengelt naar mannenharten, of hen
gelen is eigenlijk het woord niet omdat aan
een hengel maar één vischje tegelijk wordt
gevangen. Diana vischt met een sleepnet, zij
haalt de buit bij drie en vier stuks tegelijk
naar bover. en zij zou er nog meer vangen
als er nog meer waren. Diana met haar so
nore stem, met haar gewaagde costuumpjes,
heeft ieder van deze jonge mannen stuk voor
stuk verliefd gemaakt en ieder afzonderlijk
de overtuiging gegeven, dat hij de uitver
korene is en dat de rest haar volkomen koud
laat. Het gevolg is natuurlijk een reeks van
conflicten, waarbij men elkaar unfaire con
currentie verwijt en waarbij de heethoofdige
jongelingen tallooze malen op het punt staan
een vechtpartij te beginnen. Als Bill, de
jonge officier, en Kit elkaar te lijf zullen
gaan, komt de nuchtere Alan, die het Lore-
ley-spelletje volkomen doorziet, hun de
waarheid vertellen en dan besluiten de door
Cupido getroffenen in een voortreffelijk ge
speelde drink-scène elkaar in alle opzichten
bij te staan en de courtisane geen gelegen
heid meer te geven hen ongelukkig te ma
ken.
Zij zullen haar gezamenlijk vragen wie
nu eigenlijk de uitverkorene is, maar op het
groote moment wordt Alan zelf aange
wezen en als Diana haar net om hem heen
slaat, is deze nuchtere jongeling voor zijn
vrienden en zelfs voor zijn toekomst ver
loren. Hij zal zijn studie opgeven om Diana
mee naar Engeland te nemen en zijn kame
raden kunnen nog slechts één redmiddel
bedenken. Er zal den volgenden morgen een
echte lord in het pension komen, maar Diana,
luchtig en verleidelijk voor de ontvangst ge
kleed, ziet een mannelijken kabouter ver
schijnen, waarna ze onmiddellijk haar bad
pak voor een reiscostuum verwisselt en de
laatste kans tot ontspanning voor Alan on
mogelijk is geworden.
Men ziét het, geen zware kost, geen inge
wikkelde psychologische problemen, geen
uitgerafelde en gedetermineerde zielen,
maar een spel van jeugd en van vrouwen,
met een prachtige weergave van de Lore-
ley-figuur. Een zeepbel, die groot en glan
zend en mooi wordt en waarin de zon van
het Fransche Zuiden kleur en leven brengt,
maar ten slotte toch een zeepbel, die uiteen
spat en niets dan een herinnering aan
schoonheid achterlaat.
Dit spel van jeugd en liefde wordt vlot en
geestig gespeeld. Er is in de zonnige villa
een voortreffelijk décor! een monsieur
Maingot, die Fransch doceert aan jonge man
nen, die hem niet verstaan en Cor Hermus
heeft er een keurige uitbeelding van gege
ven, er is een dochter des huizes, Rie Gil-
huys, die Hollandsch spreekt met een tot het
eind voortreffelijk volgehouden accent, die
in dit stuk demonstreert, dat er toch ook
nog vrouwen met monogamen aanleg be
staan en er zijn een groep mannen in den
dop Chris Baay, Gerald Schild, Grjsbert
Tersteeg, Jan van Ees en Joan Remmelts
die door hun voortreffelijk samenspel alle
toeschouwers in de sfeer van „Die Tage der
Rosen" verplaatsen. Er is een meneer, die
voor Lord Heybrook speelt en wiens spel van
zoo weinig beteekenis is, dat de naam XXX
nog veel te mooi voor hem is, er is een schat
van een keukenmeid Peronne Hosang
die verdienstelijk Fransch kan spreken en
er is, last not least, Diana zelf, de inktvisch,
die haar zuignappen om het half uur op een
ander slachtoffer vastzet en die de vrouwe
lijke nee, dat is niet vriendelijk, laten we
zeggen, die de slangachtige eigenschap
heeft, dat zij haar prooi zoo biologeert, dat
deze vrijwillig op haar afkomt.
Mary Dresselhuys heeft in dit stuk alle
gelegenheid te demonstreeren, dat zij nog
altijd een onzer voortreffelijkste actrices
mag genoemd worden.
Al met al heeft dit stuk van zon en jeugd,
van liefde en vriendschap een prettigen in
druk achtergelaten.
Tj.
„PYGMALION" IN
VICTORIA THEATER.
Een en ander over de
voorbereiding.
Ik kijken zij draaien.
Men schrijft ons naar aanleiding van de
film „Pygmalion", die deze week in het
Victoria-theater vertoond wordt, het vol
gende:
Door toevallige omstandigheden ben ik
verplicht, nu en dan eenigen tijd door te
brengen in de Cinétone-studio's, waar mo
menteel de film „Pygmalion" gedraaid
wordt, naar het werk van G. B. Shaw en
onder regie van Ludwig Berger, met vele
bekende Nederlandsche artisten, waaronder
b.v. Lily Bouwmeester en Emma Morel, in
de hoofdrollen. Het is niet minder dan een
werkelijk aangename plicht, want je mag
elk oogenblik vrij door de studio's wande
len en ze zijn (soms!) nog beleefd tegen je
óók! Ze durven je zelfs niet uit te lachen als
je gekke dingen vraagt. Bovendien word je
niet afgesnauwd als je in den weg staat...
wél weggejaagd natuurlijk.
't Zijn gekke dingen, die Cinétone-studio's.
Trapje op, trapje af, deuren, die niet open
gaan, deuren, die wel opengaan, maar die
je steevast weer naar buiten leiden, enfin,
tenslotte kom je er tóch, maar dan ben je
nóg niet gelukkig, want op hetzelfde mo
ment, dat je eindelijk de goede deur te pak
ken hebt (je bent dan al in de grootste ver
warring, omdat op die deur „Ruïne" te lezen
staat, nu vraag ik U: Ruïne!) flitst er plotse
ling een tijdig soort licht-reclame boven je
hoofd op en je leest vol ontzetting:. „Stilte,
geluidsopname Studio B." En je wacht. Je
blijft wachten.
Dat is om te wennen. Want het blijkt al
spoedig, dat het maken van een film voor
80 uit wachten bestaat! Er is een heel
legertje van die wachters in de studio. Ze
wachten allemaal. Waarop ze wachten, weet
ik nóg niet. Maar ze schijnen plotseling
ergens voor noodig te zijn en op dat ver
heven moment zijn ze er gewoonlijk net
niet, koffiedrinken of zoo, maar in elk
geval: ze zijn er met. Dan wordt het gezellig
Een opname uit „Pygmalion".
in de studio, want iedereen begint te
schreeuwen om wachter No. 1, die er niet is.
Tot plotseling wachter No. 2 bedenkt, dat hij
het werk van den afwezigen collega 1 wel
even kan doen, waarop No. 2 weer weg is,
juist op het moment, dat hij het moet
doen. Waarop iedereen begint te schreeuwen
enz. 't Is zoo'n soort weg-zijn aan-de-
loopende-band.
Tusschen den wand van de studio en het
gevaarte, dat ze daar getimmerd hebben, is
een gangetje van circa een halve meter
breedte. Dat gangetje moet je door. Het is
een soort martelgang voor menschen met
eksteroogen, want het ligt vol, verstaat U?
Vol kabels, geleidingen, enz.
Je komt er door en dan ga je een hoek
om, om plotseling in een chique trapportaal
terecht te komen. Dat portaal heeft alles,
behalve een dak en je denkt zoo, dat ze er
dat nog wel op zullen zetten. Maar dan
merk je, dat niets een dak heeft, de salons
niet en de spreekkamers niet en de bad
kamer en de wachtkamer evenmin!! 't Is
beslist alles dakloos in optima forma.
Enfin, dan maar eens verder kijken. Alle
machtig, wat 'n zoeklichten. Wat geven die
dingen een hitte! Dat zijn nu zeker de
Jupiters. (Later merk je, dat buiten de
studio iedereen van Jupiters spreekt, in de
studio praat iedereen over lampen. Gewoon
lampen, net of U het over Uw Philips-pitje
heeft.
Ah, eindelijk de camera. Dat ding staat
n.b. op een invalidewagentje, tenminste daar
heeft het wat van. En daar hebben we Far-
kas ook. Elegant type. Ik had altijd gedacht,
dat zoo'n vent achter de camera stond,
maar hij staat er meer vóór dan erachter.
Om zijn hals, aan een koordje, heeft hij
een of ander stukje glas. Daardoor tuurt hij
maar, tuurt naar Lily Bouwmeester, die er
niet eens tureluursch van wordt. Farkas be
veelt: „Lampe mehr rechts, 47 aus, die Kohle
an. („Die Kohle", dat is zoo'n soort blauw-
brander). 49 weicher, noch weicher, die da
oben aus18 Abschirmen ,noch ein 17
dazuDanke, Herre Kollege
Naast hem, op den regisseursstoel Dr.
Berger, the big man; o, zoo rustig, o, zoo
kalm. Een enkel woord, een enkel gebaar,
maar zijn wil voelt U; dat is zooiets won
derlijks.
Hemeltje, wat zien die artisten eruit.
Allemaal oranje, totaal oranje, dat wil zeg
gen, zoolang ze naast je staan. Zoodra ze
voor de camera staan hebben ze een dood
gewone kleur, net als U en ik. Ik vroeg
Farkas, of 't omgekeerd ook zoo was, n.1. als
ik voor de camera ging staan, of ik dan
oranje werd. Ik kreeg trouwens geen ant
woord
Naar nü schijnt het ernst te worden. Emma
Morel zit op een stoel, voor haar Lily. Vlak
boven hun hoofden, aan een kraan-van-heb-
ik-jou-daar, hangt een miniatuur-micro
foontje. Die kraan met al zijn hefboomen zit
met een stuk of twintig kabels vast aan den
geluidswagen. Dat is óók zoo'n wonderlijk
ding: net zoo'n groen geverfde stalen
kaarten-kast in 't groot. Binnen in dat geval
een rustige zitplaats en hefboomen, hef
boomen en nog eens hefboomen. Dat is het
domein van den geluidsingenieur. Hij luis
tert gespannen en je voelt, dat er wat
gebeuren gaat. Daat gaat-ie al.
Op dat moment stapt een jongmensch, ge
wapend met een groote lei, naar de camera
toe. Onder aan de lei hangt een losse lat
aan een scharnier. Op de lei staat: „Opname
Bouwmeester-Morel No. 78. Hij houdt de
lei vlak voor de lens onder het uitspreken
van bovengenoemde tekst, klapt dan fel met
de losse lat tegen den onderkant van de
lei en verwijdert zich. Hij voelt zich waar
schijnlijk als een hoogepriester, d.w.z. hoe
voelt een hoogepriester zich eigenlijk?
„Nu moet je 'ns luisteren, LiesjeHéél,
Lilly Bouwmeester als Elisa Doeluttel.
héél lang geleden was er eens een beeld»
houwer; die heette Pygmalion..."
Rustig spreekt mevrouw Morel. Ze vertelt
de legende van „Pygmalion" en Lily Bouw
meester luistert oplettend, 't Is nü doodstil
in de studio. Als het verhaal uit is, roept
Berger „Goed" en gedaan is 't met de rust.
Ik spreek nog even met Lily.
„Ik ben toch zóó bang voor die camera
lens bekent ze. 't Is gewoon mijn Sin
terklaas".
„Sinterklaas?"
„Ja, daar ben ik óók zoo bang voor.*
Dan ga ik maar weg. 't Heeft zoo ongeveer
drie uren geduurd...
„DE CHARGE DER LICHTE BRIGADE".
Een enorm filmwerk in bioscoop
„Harmonie".
Men zal zich nog levendig kunnen herin
neren, welk een grootschen indruk de film
„De Bengaalsche Lanciers" bij de vertoo
ning hier ter stede heeft achtergelaten.
Zelden zag men een dergelijk filmepos en
men heeft destijds beweerd, dat geen film
haar overtreffen kon. Doch hoe geheel an
ders is dat uitgekomen.
Want, zonder eenige overdrijving, waar
voor men in een vóórrecentie altijd zeer
waakzaam moet zijn, mag de film ,.De
Charge der Lichte Brigade" gerekend worden
tot de films, welke nog grootscher momenten
en belevenissen op het witte doek toovert
dan „De Bengaalsche Lanciers".
Zoolang de cinematographie bestaat, is
men er niet in geslaagd zulk een overweldi
gende, grootsche en spannende film te
maken.
„De Charge der 600" is zoo buitengewoon
van opzet, zóó enorm van regie, als nog nim
mer op 't witte doek werd vertoond.
Meer dan tachtig jaren is het geleden,
sedert de commandant van het 27ste regi
ment lanciers, zes honderd onverschrokken
mannen in het dal des doods een hopeloo-
zen strijd liet voeren, die hen onsterfelijk
zou maken. Vele millioenen mannen vóór en
na hen, hebben zich natuurlijk op de een of
andere wijze verdienstelijk gemaakt, doch
hun namen zijn alle min of meer in vergetel
heid geraakt.
Waarom zijn. al deze strijders vergeten
en worden juist deze zes honderd helden
herdacht? Het antwoord hierop zou kunnen
luiden: door de macht van het woord. Men
schen sterven, doch hun werken blijven be
waard en leven voor het nageslacht. Had
niet een artikel, dat in de „London Times"
critiek leverde op de noodelooze afslachting
van deze zeshonderd Britsche soldaten, den
poëet Alfred Lord Tennyson geïnspireerd
tot het maken van zijn onsterfelijk gedicht,
„The Charge of the light brigade", de wereld
ware gespeend gebleven van een dramatisch
filmwerk, dat haar thans in beroering
brengt.
Men benutte de uitzonderlijke gelegen
heid door de „Harmonie" geboden, om-van
een wondere film te genieten, uren lang.
Weet, welk een spijt ge zult hebben, als
u deze kans voor werkelijk onovertroffen
film laat voorbijgaan.
„V.G.G.V." IN CITY-THEATER.
Een automagnaat als butler bij een
gangster.
Ziehier het zooveelste bewijs, dat Ameri
ka het verstaat een filmcomedie te maken:
„Van goede getuige voorzien" ontstond on
der supervisie van den fameuzen Capra en
het is of de geest van den meester van het
lichtste en voortreffelijkste filmamusement
vaardig is geworden over William Seiter, die
den regisseur van deze uitstekende film is,
welke deze week in het City-theater draait.
Een film, waarvoor Hollywood als
steeds een brillant ensemble wist te vin
den: met Marshall aan het hoofd en Jean
Arthur, waaraan men zulke goede herinne
ringen heeft vanwege mr. Deeds en Lionel
Stander, aan wien men niet minder goede
herinneringen heeft, eveneens vanwege dien
wonderlijken mr. Deeds.
En dit scenario, naar den roman van F.
Hugh Herbert, ziet men op het doek ge
bracht met die wonderbaarlijke perfectie
en lichtheid en vaart, waarvan Hollywood
het geheim bezit. Ge zoekt tevergeefs naar
haperingen en zwakke plekken: het amu
seert van begin tot eind en er zijn een paar
brillante scènes: zoo'n aanhouding van den
wagen, waarmede de bruidegom-millionnair-
en-gewezen-butler ontvoerd is, zulk een ont
voering zelf.
Doch het laat daarnevens ruimte voor de
menschelijke en teedere momenten, gelijk
het in de goede comedie past. Er is reeds
zooveel goeds gezegd van een voortreffelijk
en gevoelig acteur als Herbert Marshall, dat
men hier over den gebruikelijken pluim niet
behoeft te discussieeren. Jean Arthur ont
wikkelt zich tot een charmante actrice en
voor de rest zich tot een beide omgeven door
een ensemble, waarin ieder auteur wederom
met verbluffende zekerheid op zijn plaats
werd neergezet.