VRAGEN OP BELASTINGGEBIED. Hooueel LORELEI 1937. ftittutieuws ROOKEN IN EEN GARAGE. Twee chauffeurs gewond Mg benrine- i ontploffing. Gisteravond heeft ten gevolge van rooken !n de garage een benzine-ontploffing plaats gehad in de nieuwgebouwde autogarage van den heer Hendriksen te Doetinchem. Een groote vlam. steeg op en veroorzaakte brand, die door het snel optreden van de brand weer echter spoedig kon worden gebluscht. Twee chauffeurs van de firma kregen door de uitslaande vlammen vrij ernstige brand wonden aan het gelaat. LAFFE INBRAAK IN BIOSCOOP. Naar eerst thans bekend wordt hebben inbrekers zich, op het laatst van de vorige week, toegang verschaft tot het Luxor-the- aber aan de Kruiskade te Rotterdam. De ongenoode gasten zijn via het dak binnen gekomen, waarna zij eeniee deuren hebben geforceerd. Alle veertig bussen van het Bio-vacantie-oord, waarmede gedurende de Paaschweek in het theater is gecollecteerd, zijn geopend en leeg gemaakt. Het gestolen bedrag raamt men op ongeveer vierhon derd gulden. DRONKEN AUTOBESTUURDER RIJDT MIJNWERKER AAN. Slachtoffer op slag gedood. Gisteravond is op den Hommertweg te Hoensbroek (L.) de mijnwerker M., wonende te Nuth, die daar op de fiets reed, gegrepen door een auto bestuurd door zekeren S. uit Beek. De mijnwer ker werd tegen den grond geslingerd en op slag gedood. De mijnwerker kwam van den kant van de Akerstraat en reed, evenals de personen auto, in de richting Schin nen. Zoowel de fietser als de autobe stuurder hielden den rechterkant van den weg. De politie uit Hoensbroek en een arts waren spoedig na het ongeval ter plaatse. De laatste kon slechts den dood van het slachtoffer constateeren. De bestuurder van de auto, die on der den invloed van sterken drank bleek te verkeeren, is gearresteerd. Het lijk van M. is in beslag genomen. Het onderzoek duurt nog voort. RIJKS-ZUINIGHEID. Of principieel bezwaar? In het Maandblad der Vereeniging van Kerkvoogdijen in de Ned. herv. kerk vin den wij gespatieerd en groot gedrukt de volgende categorische vraag: „Waarom stelt het rijk, dat in den Wie- rmgermeerpolder 22.000 hectare grond heeft verworven, daarvan niet een 200 hectare gratis ter beschikking van de groo te kerkgenootschappen? Zulks zou niet een kwestie van welwillendheid of vriendelijk heid tegenover de kerk zijn, maar van staatkundig inzicht in de beteekenis van den arbeid der kerken in het geheel van ons volksleven'*. Voetbal. DE SCHOOLWEDSTRUDEN. De uitslagen van de school wedstrijden, gespeeld op Woensdag 7 April, luiden: Lyceum II—Handelsschool II 50 ULO St. Joseph IULO Alkmaar I 01 ULO N.-Scharw. I—R. H. B. S. IV 0—3 Handelssch. HlLyceum Hl 01 ULO Alkmaar IH—R. H. B. S. VII 4—0 MLO Bergen IIILyceum VI 60 Kegelen. HET CONCOURS IN „DE UNIE". Nog is er in den korpsstand, afd. A, weinig verandering gekomen, in afd. B gooide Duim in 't gat Den Helder een goede 601 hout en neemt, althans voorloopig, hier de eerste plaats in. In den jubileum wedstrijd scoorde de heer J. v. d. Berg (Amsterdam) 84 hout, wat o.i. nog niet den eersten prijs beteekent. Hieronder de volledige stand tot en met gisteravond 12 uur: Ko r p s w e d s t r ij d e n. Afd. A: De Burg, Alkmaar 626; Onder Ons, Alkmaar 616; Rollend Raadsel, Helder .610; Gooi geen Poedels, Schagen 608; Onder Vrienden, Amsterdam 600; De Club, Alkmaar 597; A. F. K., Amsterdam 596; Alles of Niets, Amsterdam 591; Hout of Fout, Helder 590. Afd. B: Duim in 't Gat, Helder 601; Richten en Rollen, Haarlem 583; Alles of Niets, Amsterdam 567; N. W. T. L., Amster dam 554; De Burg, Alkmaar 549; E. V. A., Den Helder 533; Volharding, Haarlem 515. Dames: Onder Ons, Alkmaar 509; Rol lend Raadsel, Helder 461. Hoogste korpswerper: Afd. A: M. Huiberts, Alkmaar 146. Afd. B: J. Govers, Helder 143. Dames: Mevr. v. d. Berg, Helder 127. Jubileum heeren: J. v. d. Berg, Arasterdam 84; D. Brouwer, Schagen 83; D. Rector, Amsterdam 79; H. Distelbrink, Am sterdam 76. Jubileum dames: Mevr. v. Weerden burg, Helder 78; mej. Hoogland, Amsterdam 75; mevr. Kokkes, Alkmaar 60. Propaganda: D. M. Postma, Alkmaar 4x; A. M. Middelhoff, Alkmaar 2x; dr. Blema, Alkmaar 2x. Vaste baan wedstrijd heeren: Baan 4: Faber, Haarlem 45; C. Klerk, Alkmaar 44; A. Köllmann, Alkmaar 4342; T. Smit, Helder 42. Baan 5: J. de Bakker, Alkmaar 45—43; A. Köllmann, Alkmaar 45: C. H. de Lange, Alkmaar 44 2x; L. Dost, Haarlem 42 2x. Baan 6: C. H. de Lange, Alkmaar 45 44 ök; J. de Bakker, Alkmaar 45 43; Dr. van Eten, Alkmaar 43 2x; F. Rike, Alkmaar «-41. Dames: Mevr. de Lange, Alkmaar 42 44; mevr. v. d. Berg, Helder 4237; mevr. V. Weerdenburg, Helder 41; mej. Hoogland, Arasterdam 40. Hedenavond ook weer een druk korps- pBOgramma. ïn afdeeling A komen uit; Alles Om, Velsen, Meteor I, Amsterdam, L. N. M. G., Haarlem, Houthakkers I, Alkmaar, O. K. A. I, Alkmaar en Z. E. K. Z.? I, Alkmaar. Afd. B: Meteor II, Amsterdam, O. K. A. II, Alkmaar en Z. E. K. Z.? II, Alkmaar. Afd. dames: D. O. H. I en II, Den Helder. N. te N. Mijns inziens bestaat er geen enkele reden om in verband met de deva luatie van den gulden het gebruikelijke af- schrijvings-percentage met idem zooveel percent te verhoogen. Voor het tegenover gestelde bestaat feitelijk meer aanleiding, omdat door genoemde devaluatie de goe deren, roerende en onroerende, in waarde zijn gestegen, terwijl „afschrijvingen" in het algemeen beschouwd moeten worden als compensatie voor het in waarde-ach- teruitgaan van de bedrijfsmiddelen. Hoewel ik het standpunt van de belas ting-autoriteiten in deze niet ken, neem ik aan dat de devaluatie geen wijziging brengt in de bestaande opvattingen inzake „afschrijvingen". UITSLAG VEILING, gehouden bij opbod, op Dinsdag 6 April 1937 ten overstaan van Notaris M. C. Roos van de volgende perceelen .te Alkmaar: 1. Heerenhuis met erf en tuin, Kennemer- straatweg No. 103, groot 4 A. 82 c.A., 12650,—. 2. Heerenhuis met erf en tuin, Egmonder- straat No. 22, groot 1 A. 45 c.A., 6000,—. 3. Huis en erf, Oostenburgstraat No. 10, groot 67 c.A., 1660,—. 4. Winkel- en woonhuis met erf en afz. bovenhuis, Hoogstraat No. 5 en 5a, groot 71 c.A4775, 5. De gebouwen en terreinen aan den Friescheweg en Hoornsche Vaart, be staande uit heerenhuis met kantoor, erf, woonhuis met erf, autogarage, houtloodsen en open terreinen, te za- men groot 64 A. 22 c.A., 20000, De afslag blijft bepaald op Dinsdag 13 April a.s., des avonds 6 uur, in hotel Toe last, aan de Langestraat te Alkmaar. Een verdienstelijke uitvoering door het Centraal Tooneel. In de Harmonie heeft het Comité voor Tooneeluitvoeringen gisteravond zijn laatste voorstelling in dit speeljaar gegeven en daarvoor „Lorelei 1937" uitgekozen, een spel in drie bedrijven van Terence Rattigan, dat door de N.V. Centraal Tooneel op prijzens waardige wijze voor het voetlicht ge bracht is. Misschien is bet goed gezien in deze voor velen toch reeds zoo moeilijke tijden, het uitgaand publiek niet op al te zwaarwichtige zieleproblemen te vergasten en als slot van de serie eens een luchtig niemendalletje te brengen, een stuk, dat als geschiedenis eigenlijk zonder inhoud is, maar dat in frisch en vroolijk spel een alleraardigste uit beelding van karakters geeft. Volgens het programma is de schrijver nog maar een jongeling van vier-en-twintig jaar en op dien leeftijd kan en mag men geen diepgaande studie van 's menschen lief en leed en alle daarbij voorkomende ver mengingen en schakeeringen verwachten. Jongens van vier-en-twintig als men een tooneelschrijver althans nog als een jongen mag beschouwen interesseeren zich hoofdzakelijk voor de zonzijde van het leven, voor de jeugd, voor de meisjes, die men dan gewoonlijk al vrouwen noemt, voor de vreugd en voor den drank en het is dus heelemaal niet verwonderlijk dat een jonge en blijkbaar gezonde auteur een stuk in het leven roept, dat volkomen in het teeken van Wein, Weib und Gesang staat. De gevaarlijke kant van dergelijke stuk ken is natuurlijk, dat ouderen er met een beetje hautaine minachting op zullen neer kijken, maar dat gevaar wordt tot een mini mum gereduceerd als de auteur niet alleen blijk geeft de tooneeltechniek te beheer- schen, maar bovendien zijn personen zoo gaaf uitbeeldt, de gesprekken zoo amusant maakt en het geheel in een zoodanige pret tige sfeer weet te houden, dat men er ge amuseerd naar blijft luisteren en kijken. Er zijn geen mannelijke wezens, die met grooter zekerheid over vrouwen in het alge meen oordeelen dan jongens, die de middel bare school ternauwernood achter den rug hebben en in de villa Miramar, welks eige naar, monsieur Maingot, Fransche les geeft een jonge Engelschen van goeden huize, zijn vrouwen en liefde dan ook de voornaamste onderwerpen van gesprek. Met uitzondering van Alan Howard, wiens vader een Engelsch edelman is, treffen wij er een groep „leer lingen" aan, die in de eerste klasse van de H.B.S. nog een onvoldoend cijfer voor hun Fransch zouden krijgen. Er zit een Kenneth Lake, de baby, die alle verschrikkingen van de Fransche thema's moet doormaken, een Brian Curtis, die meer naar zijn vriendin netjes dan naar zijn woordenboek kijkt, een Kit Neylan, die speciaal door de dochter des huizes onderwezen wordt en een zee-offi cier, die meer verstand heeft van kanon- neerbooten dan van de gedichten van Bau- delaire. En dan is er Diana, de zuster van Kenneth en wat voor een zuster! Wat Kenneth zelf in belangrijkheid tekort schiet heeft de zuster er nog bij gekregen. Zij is de Lorelei, niet alleen van 1937, maar van alle tijden. Zij is de charmante verschij ning, die zooals zij zelf bekent van de goden en godinnen, die om haar wieg heb ben gestaan maar één talent in haar leven heeft meegekregen, namelijk de zekerheid waarmee zij jonge mannen in haar netten weet te verstrikken. Er zijn wel eens visschers, die alleen maar voor hun „pleizier" visschen. Zij slaan hun haak door den bek van een vischje, ha len het diertje uit het water en gooien het er weer in. Zij visschen niet om de visch maar om het visschen en zij bedenken geen oogenblik, dat dit eigenlijk een wreede sport is. Diana hengelt naar mannenharten, of hen gelen is eigenlijk het woord niet omdat aan een hengel maar één vischje tegelijk wordt gevangen. Diana vischt met een sleepnet, zij haalt de buit bij drie en vier stuks tegelijk naar bover. en zij zou er nog meer vangen als er nog meer waren. Diana met haar so nore stem, met haar gewaagde costuumpjes, heeft ieder van deze jonge mannen stuk voor stuk verliefd gemaakt en ieder afzonderlijk de overtuiging gegeven, dat hij de uitver korene is en dat de rest haar volkomen koud laat. Het gevolg is natuurlijk een reeks van conflicten, waarbij men elkaar unfaire con currentie verwijt en waarbij de heethoofdige jongelingen tallooze malen op het punt staan een vechtpartij te beginnen. Als Bill, de jonge officier, en Kit elkaar te lijf zullen gaan, komt de nuchtere Alan, die het Lore- ley-spelletje volkomen doorziet, hun de waarheid vertellen en dan besluiten de door Cupido getroffenen in een voortreffelijk ge speelde drink-scène elkaar in alle opzichten bij te staan en de courtisane geen gelegen heid meer te geven hen ongelukkig te ma ken. Zij zullen haar gezamenlijk vragen wie nu eigenlijk de uitverkorene is, maar op het groote moment wordt Alan zelf aange wezen en als Diana haar net om hem heen slaat, is deze nuchtere jongeling voor zijn vrienden en zelfs voor zijn toekomst ver loren. Hij zal zijn studie opgeven om Diana mee naar Engeland te nemen en zijn kame raden kunnen nog slechts één redmiddel bedenken. Er zal den volgenden morgen een echte lord in het pension komen, maar Diana, luchtig en verleidelijk voor de ontvangst ge kleed, ziet een mannelijken kabouter ver schijnen, waarna ze onmiddellijk haar bad pak voor een reiscostuum verwisselt en de laatste kans tot ontspanning voor Alan on mogelijk is geworden. Men ziét het, geen zware kost, geen inge wikkelde psychologische problemen, geen uitgerafelde en gedetermineerde zielen, maar een spel van jeugd en van vrouwen, met een prachtige weergave van de Lore- ley-figuur. Een zeepbel, die groot en glan zend en mooi wordt en waarin de zon van het Fransche Zuiden kleur en leven brengt, maar ten slotte toch een zeepbel, die uiteen spat en niets dan een herinnering aan schoonheid achterlaat. Dit spel van jeugd en liefde wordt vlot en geestig gespeeld. Er is in de zonnige villa een voortreffelijk décor! een monsieur Maingot, die Fransch doceert aan jonge man nen, die hem niet verstaan en Cor Hermus heeft er een keurige uitbeelding van gege ven, er is een dochter des huizes, Rie Gil- huys, die Hollandsch spreekt met een tot het eind voortreffelijk volgehouden accent, die in dit stuk demonstreert, dat er toch ook nog vrouwen met monogamen aanleg be staan en er zijn een groep mannen in den dop Chris Baay, Gerald Schild, Grjsbert Tersteeg, Jan van Ees en Joan Remmelts die door hun voortreffelijk samenspel alle toeschouwers in de sfeer van „Die Tage der Rosen" verplaatsen. Er is een meneer, die voor Lord Heybrook speelt en wiens spel van zoo weinig beteekenis is, dat de naam XXX nog veel te mooi voor hem is, er is een schat van een keukenmeid Peronne Hosang die verdienstelijk Fransch kan spreken en er is, last not least, Diana zelf, de inktvisch, die haar zuignappen om het half uur op een ander slachtoffer vastzet en die de vrouwe lijke nee, dat is niet vriendelijk, laten we zeggen, die de slangachtige eigenschap heeft, dat zij haar prooi zoo biologeert, dat deze vrijwillig op haar afkomt. Mary Dresselhuys heeft in dit stuk alle gelegenheid te demonstreeren, dat zij nog altijd een onzer voortreffelijkste actrices mag genoemd worden. Al met al heeft dit stuk van zon en jeugd, van liefde en vriendschap een prettigen in druk achtergelaten. Tj. „PYGMALION" IN VICTORIA THEATER. Een en ander over de voorbereiding. Ik kijken zij draaien. Men schrijft ons naar aanleiding van de film „Pygmalion", die deze week in het Victoria-theater vertoond wordt, het vol gende: Door toevallige omstandigheden ben ik verplicht, nu en dan eenigen tijd door te brengen in de Cinétone-studio's, waar mo menteel de film „Pygmalion" gedraaid wordt, naar het werk van G. B. Shaw en onder regie van Ludwig Berger, met vele bekende Nederlandsche artisten, waaronder b.v. Lily Bouwmeester en Emma Morel, in de hoofdrollen. Het is niet minder dan een werkelijk aangename plicht, want je mag elk oogenblik vrij door de studio's wande len en ze zijn (soms!) nog beleefd tegen je óók! Ze durven je zelfs niet uit te lachen als je gekke dingen vraagt. Bovendien word je niet afgesnauwd als je in den weg staat... wél weggejaagd natuurlijk. 't Zijn gekke dingen, die Cinétone-studio's. Trapje op, trapje af, deuren, die niet open gaan, deuren, die wel opengaan, maar die je steevast weer naar buiten leiden, enfin, tenslotte kom je er tóch, maar dan ben je nóg niet gelukkig, want op hetzelfde mo ment, dat je eindelijk de goede deur te pak ken hebt (je bent dan al in de grootste ver warring, omdat op die deur „Ruïne" te lezen staat, nu vraag ik U: Ruïne!) flitst er plotse ling een tijdig soort licht-reclame boven je hoofd op en je leest vol ontzetting:. „Stilte, geluidsopname Studio B." En je wacht. Je blijft wachten. Dat is om te wennen. Want het blijkt al spoedig, dat het maken van een film voor 80 uit wachten bestaat! Er is een heel legertje van die wachters in de studio. Ze wachten allemaal. Waarop ze wachten, weet ik nóg niet. Maar ze schijnen plotseling ergens voor noodig te zijn en op dat ver heven moment zijn ze er gewoonlijk net niet, koffiedrinken of zoo, maar in elk geval: ze zijn er met. Dan wordt het gezellig Een opname uit „Pygmalion". in de studio, want iedereen begint te schreeuwen om wachter No. 1, die er niet is. Tot plotseling wachter No. 2 bedenkt, dat hij het werk van den afwezigen collega 1 wel even kan doen, waarop No. 2 weer weg is, juist op het moment, dat hij het moet doen. Waarop iedereen begint te schreeuwen enz. 't Is zoo'n soort weg-zijn aan-de- loopende-band. Tusschen den wand van de studio en het gevaarte, dat ze daar getimmerd hebben, is een gangetje van circa een halve meter breedte. Dat gangetje moet je door. Het is een soort martelgang voor menschen met eksteroogen, want het ligt vol, verstaat U? Vol kabels, geleidingen, enz. Je komt er door en dan ga je een hoek om, om plotseling in een chique trapportaal terecht te komen. Dat portaal heeft alles, behalve een dak en je denkt zoo, dat ze er dat nog wel op zullen zetten. Maar dan merk je, dat niets een dak heeft, de salons niet en de spreekkamers niet en de bad kamer en de wachtkamer evenmin!! 't Is beslist alles dakloos in optima forma. Enfin, dan maar eens verder kijken. Alle machtig, wat 'n zoeklichten. Wat geven die dingen een hitte! Dat zijn nu zeker de Jupiters. (Later merk je, dat buiten de studio iedereen van Jupiters spreekt, in de studio praat iedereen over lampen. Gewoon lampen, net of U het over Uw Philips-pitje heeft. Ah, eindelijk de camera. Dat ding staat n.b. op een invalidewagentje, tenminste daar heeft het wat van. En daar hebben we Far- kas ook. Elegant type. Ik had altijd gedacht, dat zoo'n vent achter de camera stond, maar hij staat er meer vóór dan erachter. Om zijn hals, aan een koordje, heeft hij een of ander stukje glas. Daardoor tuurt hij maar, tuurt naar Lily Bouwmeester, die er niet eens tureluursch van wordt. Farkas be veelt: „Lampe mehr rechts, 47 aus, die Kohle an. („Die Kohle", dat is zoo'n soort blauw- brander). 49 weicher, noch weicher, die da oben aus18 Abschirmen ,noch ein 17 dazuDanke, Herre Kollege Naast hem, op den regisseursstoel Dr. Berger, the big man; o, zoo rustig, o, zoo kalm. Een enkel woord, een enkel gebaar, maar zijn wil voelt U; dat is zooiets won derlijks. Hemeltje, wat zien die artisten eruit. Allemaal oranje, totaal oranje, dat wil zeg gen, zoolang ze naast je staan. Zoodra ze voor de camera staan hebben ze een dood gewone kleur, net als U en ik. Ik vroeg Farkas, of 't omgekeerd ook zoo was, n.1. als ik voor de camera ging staan, of ik dan oranje werd. Ik kreeg trouwens geen ant woord Naar nü schijnt het ernst te worden. Emma Morel zit op een stoel, voor haar Lily. Vlak boven hun hoofden, aan een kraan-van-heb- ik-jou-daar, hangt een miniatuur-micro foontje. Die kraan met al zijn hefboomen zit met een stuk of twintig kabels vast aan den geluidswagen. Dat is óók zoo'n wonderlijk ding: net zoo'n groen geverfde stalen kaarten-kast in 't groot. Binnen in dat geval een rustige zitplaats en hefboomen, hef boomen en nog eens hefboomen. Dat is het domein van den geluidsingenieur. Hij luis tert gespannen en je voelt, dat er wat gebeuren gaat. Daat gaat-ie al. Op dat moment stapt een jongmensch, ge wapend met een groote lei, naar de camera toe. Onder aan de lei hangt een losse lat aan een scharnier. Op de lei staat: „Opname Bouwmeester-Morel No. 78. Hij houdt de lei vlak voor de lens onder het uitspreken van bovengenoemde tekst, klapt dan fel met de losse lat tegen den onderkant van de lei en verwijdert zich. Hij voelt zich waar schijnlijk als een hoogepriester, d.w.z. hoe voelt een hoogepriester zich eigenlijk? „Nu moet je 'ns luisteren, LiesjeHéél, Lilly Bouwmeester als Elisa Doeluttel. héél lang geleden was er eens een beeld» houwer; die heette Pygmalion..." Rustig spreekt mevrouw Morel. Ze vertelt de legende van „Pygmalion" en Lily Bouw meester luistert oplettend, 't Is nü doodstil in de studio. Als het verhaal uit is, roept Berger „Goed" en gedaan is 't met de rust. Ik spreek nog even met Lily. „Ik ben toch zóó bang voor die camera lens bekent ze. 't Is gewoon mijn Sin terklaas". „Sinterklaas?" „Ja, daar ben ik óók zoo bang voor.* Dan ga ik maar weg. 't Heeft zoo ongeveer drie uren geduurd... „DE CHARGE DER LICHTE BRIGADE". Een enorm filmwerk in bioscoop „Harmonie". Men zal zich nog levendig kunnen herin neren, welk een grootschen indruk de film „De Bengaalsche Lanciers" bij de vertoo ning hier ter stede heeft achtergelaten. Zelden zag men een dergelijk filmepos en men heeft destijds beweerd, dat geen film haar overtreffen kon. Doch hoe geheel an ders is dat uitgekomen. Want, zonder eenige overdrijving, waar voor men in een vóórrecentie altijd zeer waakzaam moet zijn, mag de film ,.De Charge der Lichte Brigade" gerekend worden tot de films, welke nog grootscher momenten en belevenissen op het witte doek toovert dan „De Bengaalsche Lanciers". Zoolang de cinematographie bestaat, is men er niet in geslaagd zulk een overweldi gende, grootsche en spannende film te maken. „De Charge der 600" is zoo buitengewoon van opzet, zóó enorm van regie, als nog nim mer op 't witte doek werd vertoond. Meer dan tachtig jaren is het geleden, sedert de commandant van het 27ste regi ment lanciers, zes honderd onverschrokken mannen in het dal des doods een hopeloo- zen strijd liet voeren, die hen onsterfelijk zou maken. Vele millioenen mannen vóór en na hen, hebben zich natuurlijk op de een of andere wijze verdienstelijk gemaakt, doch hun namen zijn alle min of meer in vergetel heid geraakt. Waarom zijn. al deze strijders vergeten en worden juist deze zes honderd helden herdacht? Het antwoord hierop zou kunnen luiden: door de macht van het woord. Men schen sterven, doch hun werken blijven be waard en leven voor het nageslacht. Had niet een artikel, dat in de „London Times" critiek leverde op de noodelooze afslachting van deze zeshonderd Britsche soldaten, den poëet Alfred Lord Tennyson geïnspireerd tot het maken van zijn onsterfelijk gedicht, „The Charge of the light brigade", de wereld ware gespeend gebleven van een dramatisch filmwerk, dat haar thans in beroering brengt. Men benutte de uitzonderlijke gelegen heid door de „Harmonie" geboden, om-van een wondere film te genieten, uren lang. Weet, welk een spijt ge zult hebben, als u deze kans voor werkelijk onovertroffen film laat voorbijgaan. „V.G.G.V." IN CITY-THEATER. Een automagnaat als butler bij een gangster. Ziehier het zooveelste bewijs, dat Ameri ka het verstaat een filmcomedie te maken: „Van goede getuige voorzien" ontstond on der supervisie van den fameuzen Capra en het is of de geest van den meester van het lichtste en voortreffelijkste filmamusement vaardig is geworden over William Seiter, die den regisseur van deze uitstekende film is, welke deze week in het City-theater draait. Een film, waarvoor Hollywood als steeds een brillant ensemble wist te vin den: met Marshall aan het hoofd en Jean Arthur, waaraan men zulke goede herinne ringen heeft vanwege mr. Deeds en Lionel Stander, aan wien men niet minder goede herinneringen heeft, eveneens vanwege dien wonderlijken mr. Deeds. En dit scenario, naar den roman van F. Hugh Herbert, ziet men op het doek ge bracht met die wonderbaarlijke perfectie en lichtheid en vaart, waarvan Hollywood het geheim bezit. Ge zoekt tevergeefs naar haperingen en zwakke plekken: het amu seert van begin tot eind en er zijn een paar brillante scènes: zoo'n aanhouding van den wagen, waarmede de bruidegom-millionnair- en-gewezen-butler ontvoerd is, zulk een ont voering zelf. Doch het laat daarnevens ruimte voor de menschelijke en teedere momenten, gelijk het in de goede comedie past. Er is reeds zooveel goeds gezegd van een voortreffelijk en gevoelig acteur als Herbert Marshall, dat men hier over den gebruikelijken pluim niet behoeft te discussieeren. Jean Arthur ont wikkelt zich tot een charmante actrice en voor de rest zich tot een beide omgeven door een ensemble, waarin ieder auteur wederom met verbluffende zekerheid op zijn plaats werd neergezet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 8