WIE ZIJN ZIJ EN WATWILLEN ZIJ? Financieel Overzicht. SeuiUetoH MET HUIS MYSTERIES Stop*4 \\02St \ocH\ ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 10 APRIL 1937 IV. WINSTON CHURCHILL, Staatslieden doen in den regel slechts aan romantiek, wanneer dit in hun lijn valt. Echte, van romantische begrippen doordrongen romantici zijn zij zelden of nooit. Winston Churchill, wien men onder de Engelsche politici een der eerste plaat sen niet kan onthouden, is zulk een uit zondering, niet slechts voor Engeland, maar eigenlijk voor alle landen. Schoon in rechte lijn afstammend van een der edelste Engelsche geslachten, en kleinzoon van den zevenden Hertog van Marlborough, is hij, hoezeer ook man van de wereld, toch een, die voor alles de realiteit in het oog houdt. Hij is met een zekeren trots vervuld over het feit, dat hij boven Lloyd George het record houdt van aanzienlijk honorarium, dat hij voor een enkel artikel van zijn hand verdient; re cord, dat op een 500 guinea's neerkomt, niet zoo heel veel minder dan 4000. Tegelijkertijd heeft hij met zijn vader, Randolph Churchill, die op jeugdigen leeftijd gestorven is, terwijl men politiek nog veel van hem verwachtte, de neiging tot het buitengewone gemeen. Randolph Churchill was een bekend schaker op den leeftijd van een knaap; hij hield redevoe ringen, terwijl zijn tijdgenooten nog slechts aan hun lessen op school dachten; hij gaf aan verre reizen de voorkeur boven d- gemakken van de Londensche Society, en hij trouwde de even mooie als naar familierang eenvoudige Miss Jennie Je- rome. Noch zijn vader, de bij uitstek aristocratische Hertog van Marlborough, zag dit huwelijk van zijn derden zoon gaarne, noch Miss Jennie's vader, half bankier, half publicist, gevoelde er veel voor om met zulk een nobele familie te worden verbonden. Maar Churchill's vader had hem noodig in zijn kiesdistrict, waar een radicaal candidaat de kansen der familie bedreigde, en Miss Jennie wond haar vader om den vinger. Zij trouwden tenslotte met toestemming der ouders, en uit hun huwelijk werd in 1874 Winston Leonard Spencer Churchill geboren. Het onregelmatige zat hem dus in het bloed. Hij volgde het College van Harrow, doch studeerde niet en volgde de militaire school van Sandhurst, bij het verlaten waarvan hij bij de huzaren Werd inge deeld. Al spoedig bemerkte hij, dat hij voor de gedisciplineerdheid en de betrek kelijke eentonigheid van den militairen dienst weinig geschikt was. Niet zonder moeite wist hij, dank zij den invloed van zijn vader, te verkrijgen, dat hem verlof werd gegeven om de Cubanen te helpen in hun opstand tegen Spanje. Maar dit duurde niet lang, en, nauwelijks thuis ge komen, zag hij naar een ander avontuur uit. Zoowel in Indië als in Afrika tegen de Derwischen in den Soedan streed hij voor de Engelsche vlag. Dat hij van de huzaren naar de lanciers overging, beteekende voor hem niet veel. Maar dat hij daarbij in zijn eigen kosten moest voorzien, maakte het voor hem noodzakelijk om zich een zekere nevenverdienste te ver schaffen als medewerker aan de „Mor- ningpost". Ook dat had zonder stoornis kunnen plaats hebben, ware het niet, dat de jonge luitenant zich geroepen achtte in die artikelen, met naam onderteekend, zijn chefs in een niet altijd gunstig strate gisch daglicht te stellen. En zijn opperste chef was op dat oogenblik Sir Herbert Kichener, de geweldige, niets ontziende Sirdar, die ook voor dezen invloedrijken jongen edelman geen genade kende. Zon der bepaald wegzenden is zijn militaire carrière geëindigd, maar tusschen Kitche- ner en Churchill bestond vanaf dat oogen blik geen sympathie. En toch zouden zij elkander in het leven nog wel eens ontmoeten. Al dadelijk toen Churchill, slechts gewapend met het pot lood van den journalist en een revolver voor mogelijke overvallen, naar het Zuid- Afrikaansche front vertrok om daar den oorlog mede te gaan maken. Het bloed kroop waar het niet gaan kon, en zoo vocht hij mede, voordat hij het wist, en werd in een geblindeerden trein krijgsge vangen gemaakt. Het heette destijds in Engeland, dat de Boeren hun krijgsgevan genen mishandelden; Churchill onder vond het tegendeel en het lag geheel in zijn lijn om het te erkennen, nadat hij op stoutmoedige wijze ontvlucht, de vrijheid herkreeg. Zoo werd hij een dergenen, die het Engelsche publiek de oogen opende voor de betrekkelijke misdaad, die in naam van hun Engeland in Afrika stond te gebeuren. En al deed hij zijn intrede in het Parlement als candidaat der conser vatieve partij, waartoe van oudsher zijn familie nu eenmaal behoorde, er waren van den aanvang af banden tusschen hem en de liberalen. Churchill scheidde zich in zoo menig geval van zijn partijgenooten af, liet zijn knetterende interrupties zoozeer gaan tegen de Conservatieven, dat hem in 1906, bij de groote verkiezingen van dat jaar, geen keuze meer openstond. Hij werd gekozen, en in het liberale Kabinet bekleedde hij achtereenvolgens de posten van onder-Secretaris der Koloniën, Mi- nister van Handel en Minister van Bin- j nenlandsche Zaken, friet alleen gaf hij in alle deze ambten blijk van een ongedachte werkzaamheid, maar hij vormde met Lloyd George de linkervleugel van deze op links ingestelde regeering. Hij werkte mede aan de onafhankelijkheid der Afri- kaansche Koloniën, aan verkorting van den arbeidsduur, bovenal aan de sociale verzekeringen, waarin hij zijde aan zijde met Lloyd George streed. Men nam in die dagen geen blad voor den mond; Lloyd George wees de Lords op het schavot, dat men Karei I had opgericht, en een der conservatieve Lords verklaarde onomwon den, dat hij gaarne zijn jachthonden op Lloyd George zou afsturen. Maar Winston Churchill overtrof ze alle in hevigheid, te Birmingham ontkwam hij maar ternau wernood aan een uitbarsting van woede, die hij zich in deze bij uitstek conserva tieve omgeving op den hals had gehaald. Zijn pacifistische gevoelens kregen in 1911, tengevolge van de Marokkaansche crisis, een gevoeligen slag. Zoo gevoelig, dat Asquith hem op eigen verzoek het Mi nisterie van Marine toevertrouwde, waar Churchill heeft gewerkt op een wijze als slechts achter de schermen bekend werd. Het begin van Augustus 1914, de fatale datum voor geheel de wereld, vond hem zoodoende aan het hoofd van de Engel sche vloot. Lady Asquith beschrijft ons hoe zij, haar man verlatende op dien ge- denkwaardigen dag van 4 Augustus, nadat de nabij gelegen Westminster Abbey-toren de elf slagen had doen hooren, die bewe zen dat Duitschland het Engelsche ultima tum had aanvaard, Churchill in de gang van de ambtswoning tegenkwam, de oogen schitterend van voldoening. Inderdaad, hij kon den eersten Minister vertellen, dat alles gereed was, dat over geheel de aard oppervlakte de Engelsche zeemacht zich in strijd met Duitschland wist. Of hij er innerlijke voldoening van had, is een andere vraag. En zeker heeft het hem geen voldoening geschonken, dat men aan het hoofd van het leger Lord Kitchener riep, dien hij ons beschrijft, gelijk deze op een Augustusochtend in Churchill's slaap kamer binnenviel, zijn woede los latend over dezen dilettant, in wiens beleid slechts weinigen vertrouwen gevoelden. Ongetwijfeld heeft Churchill in deze maanden de moeilijkste dagen van zijn leven doorleefd. Moeilijk door de hoeveel heid werk, die viel te verzetten; moeilijk door de tegenslagen, die, men denke slechts aan Antwerpen, zijn plannen be dreigden. Toch hield hij stand, en wellicht zou hij, zelfs met het Dardanellen-avon tuur, de leiding van Marine hebben be houden, had niet het bombardement der Duitschers van Scarborough en Hartlepool de Engelsche gevoelens tegen hem in het harnas gejaagd. Men beschuldigde hem, dat hij niets had gedaan om deze beide Engelsche kustplaatsen te verdedigen, den dood van honderden vrouwen en kinderen te verhinderen. Ten onrechte, want twee dagen voordat de Duitsche vloot zou uit varen, wist Churchill het, en hij nam zijn maatregelen, en Jellicoe was gereed, om dit belangrijke Duitsche eskader tot den laatsten oorlogsbodem te vernietigen. Maar de Duitschers op hun beurt wisten weer, dat de Engelschen het wisten en wat Jellicoe voor had. Zoodat tegenover dit wel groote, maar niet almachtige gedeelte van de Engelsche vloot, geheel de Duit sche vloot gereed lag om uit te stoomen. Toen Churchill in den vroegen ochtend hoorde, dat ondanks de genomen voorzor gen, de Duitsche schepen de Engelsche kust hadden bereikt en deze bombardeer den, was hij in het bad; sneller dan ooit tevoren was hij aangekleed en in zijn werkkamer, waar de Admiraals hem reeds ontvingen. Minuut na minuut stapelden de telegrammen zich op, totdat bleek, dat de mist elke beweging onmogelijk maakte. De mist verhinderde de Engelschen om de Duitschers te omringen, maar verhinder de, wat Churchill niet wist, de Duitschers om hen te vernietigen. En evenzeer als hij te Londen stampvoette van woede, moet het Tirpitz zijn vergaan. Het was intusschen het einde van Chur chill's Ministerschap. Als een man van de daad, bekommerde hij zich niet om de openbare meening, ging naar Frankrijk, waar hij in de loopgraven diende als een voudig officier. Voor niet langen tijd, want Lloyd George vertrouwde hem in zijn Oorlogskabinet de voedselvoorziening toe, die hij met groote energie leidden. En zoo bleef hij in de parlementaire rangen vooraanstaan, kwam van het eene minis terschap in het andere, totdat Bonar Law zich uit het politieke leven terugtrok. Niet Churchill, die het verwacht had, maar Sir Robert Horne kreeg de finan- cieele portefeuille, gelijk niet Curzon, maar Baldwin aan het hoofd van het Ministerie kwam. Jaagde zijn vader vroe ger op groot wild in Afrika, Winston Churchill stelde zich tevreden met zijn vrij slechte schilderijen te Parijs ten toon te stellen. Het gaf hem eenige afleiding, maar geen voldoening. Doordrongen van de verlokkingen van den politieken strijd, kon hij er geen weerstand aan bieden en zoo zag men hem in 1925 de rijen der libe ralen verlaten, en tot de liefde zijner jeugd, de conservatieven, terug te keeren. Hetgeen ten gevolge had, dat Baldwin, die zijn Kabinet van 1925 op meer persoonlijke wijze samenstelde, hem tot Lord der Schatkist maakte. Een keuze, die heel wat kritiek uitlokte, maar die een gelukkige bleek, want nimmer is een Lord der Schatkist enkele jaren achtereen naar het parlementsgebouw gegaan, ter aanbieding van de jaarlijksche begrooting, met zoo aan geheel het land voldoening gevende cijfers in het traditioneele leeren koffertje als Churchill was gegeven. Een zaak ten deele van beleid, ten deele van geluk. Gelijk Baldwin en de zijnen, verdween Churchill van het tooneel toen MacDonald in 1929 bij de verkiezingen de groote Labour-zege bevocht. Maar voor hem was er ook geen plaats in het Nationaal Kabi net van 1931. Figuren als Ramsay Mac Donald en Winston Churchill verstaan, in elk geval verstonden elkander niet. Winston Churchill, die een paar jaren had noodig gehad om van conservatief liberaal en een paar decennia om van liberaal weer conservatief te worden, kon zich niet indenken in de positie van Ramsay MacDonald, te midden zijner vroegere conservatieve tegenstanders, noch van de Lords, geregeercT ffoor dezen voormaligen arbeider. Hij stak het niet onder stoelen of banken, en werd daarmede voor dit natio naal Kabinet onaanvaardbaar, hetgeen ook wel de reden mag heeten waarom Winston Churchill in 1935, toen Baldwin gelegenheid kreeg zijn regeering grondig te reconstrueeren, geen plaats daarin kreeg. Hij behoorde niet tot de oppositie gelijk Lloyd George, maar ook niet tot de aanhangers van deze regeering. Hij heeft het menigmaal getoond, al zal hij zeker niet zoover gaan, dat hij zich een eigen partij, waarvoor in Engeland trouwens geen plaats is, sticht. Churchill Winston Chur chill is niet slechts een romantische, maar ook een uit zonderlijke figuur in de Engelsche politieke samen leving. Toegerust met een zeldzame ervaring van re- geeringskennis op verschillend ge bied, geniet hij toch niet dat aan zien en dat ver trouwen, dat noo dig is voor den Engelschen eersten Minister. Hij heeft gestaan aan het hoofd van de schatkist en is daarmede, naar Engelsche traditie, in het voorvertrek van het eerste Minister schap geweest. Hij heeft meer dan eens duidelijk laten blijken, dat hij zich gaarne dit eerste Ministerschap zou zien toever trouwd. Groote gaven zoowel als spireker en schrijver, kan men hem niet ontzeggen. Groote gaven, die hij echter verspilde in polemieken die dikwerf geen doel troffen. Ruim 60 jaren, gelijk hij thans is, zou hij, bij het ontbreken van teekenende figuren in de Engelsche conservatieve partij, aan gewezen kunnen worden geacht als de opvolger van Stanley Baldwin. En terecht is opgemerkt dat hij in de laatste paar jaren erin geslaagd was zijn ietwat wan kele positie in het Engelsche parlement geweldig te verstevigen. Totdat de roman tische zijde van het drama Eduard Vin hem de voorzichtigheid uit het oog heeft doen verliezen. Tegenover de loyale ver zekerdheid van Baldwin heeft zijn ontlui kend romantisme het opgenomen. Hij was onder de aanzienlijke leden van het La gerhuis de eenige, die zich aan oppositie tegen Baldwin te buiten ging. Noch de Premier zelve, noch degenen, die zijn aan hang vormden, zullen het licht vergeten, dat Churchill de moeilijke oogenblikken heeft verzwaard door de gedachte aan een Koningspartij wakker te roepen. Geheel vergeefs, gelijk te verwachten viel, maar voor hem met verlies van het langzaam en moeilijk in een paar jaren verkregene. Zoo staat Winston Churchill opnieuw als een eenzame figuur in de Engelsche politiek. Als de eenzame en tegelijk schit terende; als een echter, aan welke men nauwelijks weet wat men er aan heeft en zoodoende een, aan welke men vermoede lijk niet spoedig het zoo belangrijke eerste Ministerschap van Engeland zal toever trouwen. Tenzijwant de politiek laat elke mogelijkheid open. In de afgeloopen week heeft de beurs een weinig opwekkend beeld te zien gegeven. Toch kan niet worden ontkend, dat men on der de gegeven omstandigheden nog tevre den mag zijn en dat met name de Europee- sche fondsen-markten bewezen hebben een stevige ruggegraat te bezitten welke fcr- sche stooten kan verwerken. Wanneer men de gebeurtenissen op het gebied der inter nationale politiek buiten beschouwing laat, kan men zeggen, dat feitelijk alle ongunstige berichtep van Amerika afkomstig waren. Het begon reeds met de verklaring van het Amerikaansche staatshoofd, dat naar zijn meening de Staal- en koperprijzen veel te hoog moesten worden geacht. Deze zeer apodictisch uitgesproken stelling wordt ech ter door niets geschraafd: het eenige wat men kan constateeren is dat er momenteel een zeer ernstig tekort aan genoemde grond stoffen bestaat en onder zulke omstandig heden pleegt de wet van vraag en aanbod nog steeds onfeilbaar te werken, d.w.z. dat zij hierop antwoordt met een prijsstijging. Hoe het zij, president Roosevelt schijnt er anders over te denken en in verband hier mede zelfs in het vooruitzicht te moeten stellen, dat de Amerikaansche regeering het in de toekomst bij haar werkverschaffings programma dan maar zonder staal zal doen. Gegeven het feit dat destijds alle pogingen van de administratie om door het doen uit voeren van overheidswerken op reusachti- gen schaal, de prijzen van staal e.d. omhoog te werken, volledig zijn mislukt, zal men naar onze meening, nu Roosevelt thans naar andere richting de economische krachten DER Uit het Engelsch door HA.C.S, 54) „Ik hoop van niet", mompelde Allen, een beetje* cynisch. „Er zijn te veel leemten in deze opvatting". „Ik zeg niet, dat Higby het deed. Wij zouden dat alleen kunnen bewijzen door de juweelen op hem te vinden. Of door hem verstopt. Maar hij kan het gedaan hebben. Dat weten jullie allemaal. Wij kunnen niet zeggen, dat hij het deed, als we geen bewijs hebben. Maar jullie kunt niet zeg gen, dat ik het deed, zonder meer over tuigend bewijs dan jullie nu hebt. Er be staat tegen mij alleen een bewijs, dat voortkomt uit de omstandigheden, en in zoover een geweldig mager bewijs. Ik zal niets zeggen van de nogal ongebruikelijke manier, dat iemands eigen familie hem voor een moordenaar uitmaakt „Hilary", zei Adela, flauwtjes. „Dat doen wij niet. Maar Dave doodde Bayard niet. Dave kan hem niet gedood hebben. Ik wou niet toelaten, dat van Dave geloofd werd Hilary ging door. Toen hij de uitwerking van zijn woorden op ons merkte, werd hij natuurlijker, een beetje gewichtig. „Ik wil daarover niet praten", herhaalde hij, en hij gaf het op zijn .familie verwijten te doen over haar gemis aan vertrouwen in hem, en hij deed het met een edel gebaar, dat een beetje te opvallend was om heele- maal indruk te maken. „Maar ik wil enkele andere dingen onder jullie aandacht bren gen. Er is hier nog een ander punt be treffende Higby. Higby kon gemakkelijk omgekocht worden". Hij hield op, om zijn veronderstelling den noodigen dramatischen nadruk te geven, en ging toen verder, en ditmaal keek zelfs Allen, alsof hij de zaak als ernstig be schouwde. „Higby had nooit genoeg geld. HU is heelemaal het type van iemand, die snel en makkelijk ryk wil worden; hij wenscht nooit te werken en zoo te verdienen, hij hoopt altijd op het een of andere buiten kansje. Hy is niet bepaald aan ons ge hecht; er is geen reden, waarom hU het zou zijn. Als er een dièf langs kwam, die hem, laten we zeggen, duizend gulden aan bood, of twee duizend, om het grasveld over te mogen gaan, en de bibliotheek binnen, en er daarna over te zwUgen, ge loof je niet, dat Higby in de verzoeking zou komen? Hy is slap en lui. En het zou zoo'n makkelUke manier zijn, om wat geld te krijgen. Higby zou bang zyn het te vertel len, wanneer hij daarna zou ontdekken, dat Bayard gedood was. HU zou alleen volhouden, dat niemand den geheelen mid dag het grasveld over is gekomen". Hij hield op, en zijn triomf verborg hy nauwelijks. Adela keek naar hem, zóó, dat er voor het eerst een glimp van bijval te zien was, dien zU voor hem had. „Ik moet zeggen, Hilary, dat dit zeer goed mogelijk is". Allen was, gedachteloos, aan het kringe tjes teekenen op het papier, dat vóór hem lag; zijn bruine gezicht had iets raadsel achtigs, en dr. Bouligny's gezicht was vlekkerig en onrustig. „Ik geloof", zei dr. Bouligny, „dat hoe eerder wij deze zaak laten rusten, des te beter. Noem het een inbreker wat het, natuurlijk, was zei hy" vlug, toen hij Adela's kouden blik opving, „en vergeet de geheele geschiedenis". „Dan", zei Hilary, zonder zelfs naar dr. Bouligny te kijken, „is er nog een andere mogelijkheid: Emmeline". „Emmeline", gilde Adela. „Hilary, je bent gek. Ik zal me nooit laten overtuigen, dat Emmeline zóó iets zou doen". „Emmeline", herhaalde Hilary, hardnek kig. ZU was in de inmaak-keuken, den ge heelen middag. Niemand zag haar. ZU was maar een paar stappen van de achterdeur van het huis. Het lijkt mU, dat zij een beet je te heftig volhoudt, dat zU niet van het venster wegging. Waarom zou ze zich zóó inspannen ons te doen gelooven „Emmeline is altUd fel", zei Adela, maar Hilary ging door. „Zij kan het huis binnengegaan zijn, en Bayard doodgeschoten hebben, zoo gemak kelijk mogelijk. En zU kan het gedaan heb ben in die paar minuten tusschen mijn weggaan en de komst van Evelyn". „Maar het motief", zei Allen, die steeds maar doorging met kruisen te trekken op het papier, en niet opkeek. „Motief?" Hilary maakte een wijd ge baar met zijn dikke, roode handen. „Het motief is zoo duidelijk als maar kan. Em meline kent alle familiezaken. ZU kan er niets aan doen, dat zij alles weet. Zij is niet zóó doof als zij schijnt, en bovendien is zij jaren lang bij ons geweest. Practisch behoort zij tot de familie. Zij is zeer ge hecht aan Adela en Dave. Zij weet, na- tuurlUk, welk een bron van moeilijkheden en zorg Bayard altijd geweest is. Zij moet geweten hebben van zijn voortdurend ge bedel om geld, hoe hij, op alle manieren, dreigde, en Adela's leven tot een hel maak te. Emmeline is kordaat, kortaf, en kent geen gewetensbezwaren, als het gaat om iets, dat zij als haar plicht beschouwt. Bo vendien heeft zy streng-godsdienstige prin cipes". „Maar dat", zei Evelyn, die verbijsterd leek, „dat juist zou haar terughouden van" zij beefde even, en zei „moord", en haar stem klonk omfloersd. „Nee". Hilary schudde zijn hoofd. „Nee. Het heeft mij dikwijls getroffen, dat Em- meline's godsdienst een sterken hysteri- schen inslag heeft. Jullie weet, hoe over dreven zij in haar gevoelens is". „Emmeline", zei Janice, op een toon van ongeloof, „een gevoelsmensch!" „Zeker", zei Hilary. Hij had iets van een geleerde, die doceerde. „Zeker. Herinner je je niet uit den ouden tijd de opwekkings samenkomsten, Adela? Hoe Emmeline be keerd was? Hoe ze huilde? Hoe ze zong? Hoe zij, dagen lang, in een trance rond liep? De laatste jaren zUn er geen opwek kingssamenkomsten geweest; waarschijn lijk heeft zU ze gemist hoopt te kunnen doorkruisen, geen al te groote nadeelige gevolgen van deze nieuw te volgen politiek behoeven te duchten. Eveneens trok het de aandacht, dat de koersen van de Amerikaansche staatsfond sen, die den laatsten tijd toch al wat flauw in de markt lagen, plotseling een ernstige daling te zien gaven. Geheel afgezien van de directe oorzaken van deze daling, lijkt er weinig reden om ook hieraan al te veel aan dacht te schenken en zeker lijkt het niet gemotiveerd hier iets bijzonder gunstigs in te zien. In Engeland en Nederland hebben we de daling van al te zeer opgeschroefde obligatiën waarschijnlijk reeds gehad, sinds 2y, N.W.S. en de Engelsche 2y con- sols beide al 10 onder het hoogste pur.t zijn gedaald. In Amerika had een dergelijk proces zich tot nu toe echter niet voltrok ken en moet men er blijkbaar nog aan go- wennen, dat een conjunctuur, welke zich zoo stormachtig ontwikkelt, gepaard gaat met een stijging van den kapitaal-rentevoet, een verschijnsel dus, dat volkomen past in het algemeene beeld van de heerschende conjunctuur. Hierbij moet echter voor Ame rika één restrictie worden gemaakt n.1. deze, dat deze daling voor een deel aan zeer bij zondere omstandigheden is toe te schrijven, welke op zich zelf ongetwijfeld wel één van de wonde plekken van de Amerikaansche economie bloot leggen. Wij hebben hier het oog op de groote liquidaties van Amerikaan sche staatsfondsen door de Amerikaansche banken, welke naar men weet de grootste houdster van dit papier zijn; naar schatting houden zij ongeveer 60 van de totale Amerikaansche staatsschuld. Deze abnor maal groote portefeuilles zijn afkomstig uit de tijden dat de banken bij gebrek aan vol doende uitzettingen, er toe over gingen op alle emissies van den staat tot zeer aanzien lijke bedragen in te schrijven. En waar deze emissies in de achter ons liggende depressie jaren in de milliarden liepen, behoeft het niet te verwonderen dat de banken thans feitelijk over veel grootere portefeuilles be schikken dan hun lief is, ook al omdat de gewone commerciëele credieten allengs een grooter bedrag van haar credietcapaciteit gaan opeischen, hetgeen den banken er toe brengt haar staatsfondsen te verkoopen, mét het bekende gevolg, dat de koersen een fiksche daling te zien gaven. Voor de offi- ciëele instanties is deze gang van zaken aanleiding geworden om in te grijpen en de markt te steunen. Hier bij doet zich echter deze anomalie voor dat de zelfde instanties welke eerst trachtten den ongewenschten invloed van den grooten goudstroom op de geldcirculatie te breidelen, onder den druk der omstandigheden gedwongen worden door hare aankoopen toch weer nieuw geld in de markt te brengen en aldus het effect van haar vroegere maatregelen geheel te niet te doen. Het beeld van een volmaakte stelselloosheid komt dan ook wel steeds sterker naar voren; vooral waar het de door Geef voor dien blaffenden hoest dadelijk Akker's Abdijsiroop. Het behoeft geen kinkhoest te zijn, maar een kinderhoest moet niet verwaarloosd worden. Waarom Uw kind noodeloos te laten lijden. Waarom zoudt Ge niet juist nog op tijd het beste en meest krachtige middel geven. Dat middel is toch Akker's Abdij siroop, die reeds zoovelen geholpen heeft I Heeft Uw kindje het benauwd Slaapt het 's nachts niet door hoesten, kuchen of Eiepen op het borstje? Abdijsiroop zal Uw ind helpen, die slijm losmaken, de hoest rijp maken en sloppen. En morgen ziet Ge niet meer de traantjes in de oogen door dat afmattend hoesten. De afmatting van de ademhalingsorganen is weggenomen, de ademhaling zal weer ruim en diep zijn. Thans slechts 75 ct. per flacon! „Hilary", viel Adela hem in de rede, „je bent belachelijk. Is het je ernst met je be wering, dat Emmeline Bayard doodde, om dat ze dezen winter niet naar een opwek kingssamenkomst gaan kon?" „Zeker, Adela. Je hebt geen begrip van deze dingen. Is wat ik veronderstel niet mogelijk, Dan?" Dr. Bouligny keek langzaam op, en schudde, tamelijk treurig, met zijn hoofd. „Hilary", zei hij, „ik heb dertig jaren lang in deze streek gedokterd. Ik heb meer dan acht honderd babies de wereld inge- holpen. Ik ben, practisch, bij elk sterfbed geweest, in deze streek. Ik heb mijn men- schen medicijnen toegediend en geluisterd naar hun kwalen, alsof zij kinderen waren. Ik ben ouderwetsch, dat weet ik. Maar dat, waarover jij praat, dat begrijp ik niet". „Kijk eens, Dan, je zult moeten toege ven, dat je je Emmeline's hevige liefde voor opwekkingssamenkomsten herin nert?" De dokter glimlachte flauwtjes. „Ja. Niemand kon iets van Emmeline ge daan krijgen, wanneer er een aan den gang was. En dan draaide ze overal rond, en be dreigde ons met de hel, en zei, dat wij al lemaal verloren waren. Herinner je je, Adela?" „Het was een heele beproeving", gaf Adela toe, „maar het' heeft hiermee niets te maken". „Wacht even, Adela. Het bewijst, dat Emmeline een erg heftige natuur heeft, is het niet?" „Het bewijst, dat zij gek deed", zei Ade la. „Maar ga door". (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9