KERK EN VREDE.
ALKMAARSCHE VEREENIGING
BESTRIJDING DER T.B.C.
HET HUIS
MYSTERIES
TOT
Getuigenisavond in de Doopsgezinde Kerk,
TWEE SPREKERS.
In aansluiting op de vredestentoonstellir.g,
welke gehouden wordt in perceel Lange-
straat no. 88, was gisteravond 'door de ver-
eeniging Kerk en Vrede in de doopsgezinde
kerk aan den Koningsweg een getuigenis
avond belegd, waarop twee sprekers het
woord voerden. De belangstelling ervoor
was niet bijster groot.
Na inleidend orgelspel en gezamenlijkcn
zang van Lied 82 1 en 3 nam de eerste
spreker, .ds. A. R. R u t g e r s, uit Rotter
dam, het woord over het onderwerp
Het recht van het geweten.
De spreker begon met voorlezing uit
Paulus' brief aan de Gaïathen, culmineerend
in het woord: „Gij- zult Uw naasten lief
hebben als u'zeiven", waarop hij voorging
in gebed.
Dan komend tot zijn onderwerp, stelde ds.
Rutgers de vraag of het recht in het geding
is, welke vraag hij beantwoordde met te
zeggen, dat het hier te lande tot dusver nog
geëerbiedigd wordt. De Nederlandsche over
heid is in 1919 op zy' gegaan voor het gods
dienstige bezwaar om militairen dienst te
verrichten. Dit is een mooi, kostbaar goed,
waaraan wij met hand en tand moeten vast
houden en waarvoor wij helaas moeten gaan
strijden. Het is een recht, dat door commu
nisten en fascisten of nat.-soc. met voeten
wordt getreden. Spr. wees hierbij op Italië,
Rusland en Duitschland en noemde speciaal
het laatste land, waar men beroofd wordt
van elke persoonlijke overtuiging, gedwon
gen wordt zich te schikken naar de collec
tieve overtuiging. Spr. haalde uitspraken
aan van den Russischen schrijver Bedjajof.
dié gewezen had op het geweld, waaraan in
de dictatuurstaten het geweten is onder
worpen. Het is een kwestie van broodsge-
brek, of men het collectieve geweten al dan
niet wil volgen. Dat dwingt tot het beamen
ervan en op commando met de kudde mee
te marcheeren. Zoo wordt alle heilig goed in
den mensch wreedaardig vernietigd en ver
moord.
Wanneer wij dit alles bedenken, is het hui
veringwekkend als wij in ons land stemmen
hooren opgaan om het recht op een persoon
lijk geweten aan den mensch te betwisten,
En die stemmen zijn er. Als voorbeeld haal
de spr. uit „Het Schild" een en ander aan
wat pater Bender .schreef over.het werk der
christen-anti-militairisten. Deze schrijver
wilde verder gaan dan de dienstweigering
straffen en ook verdedigers hiervan, als
prof. Heering, doen vervolgen.
Wij zijn zooiets van Rome gewoon, zei
spr., de roomsche kerk decreteert aan haar
aanhangers wat zij als waarheid of leugen
hebben te aanvaarden. Ook inzake onder
drukking van gewetensstemmen door
wereldlijk geweld blijft Rome zich getrouw.
Tegen de roomsche kerk hebben wij altijd
moeten vechten voor behoud van het ons in
de Hervorming geschonken heilig goed.
Maar ook de oud-liberaal vrijz. godsdien
stige prof. Eerdmans heeft in een brochure
een lans gebroken voor de opvatting, dat de
overheid niet zou behoeven te wijken vcor
ieder willekeurig eigen geweten. Spr. noem
de het verwonderlijk hoe de professor zoo
iets kon zeggen, want geen enkel mensch
kan uitmaken wat al of niet geoorloofd is.
De geleerde schrijver was het niet met prof.
Heering eens, dat het Evangelie dit zou
moeten uitmaken en dat was koren op den
molen van pater Bender, die dan betoogde,
dat het noodig is, dat de kerk zal uitmaken
wat de mensch zal mogen of moeten doen;
Maar, zei spr., het meest menschelijke in
den mensch om te staan in gebondenheid
aan datgene waaraan hij zich geheel heeft
overgegeven, kan, niet gegeven worden door
kerkelijk gezag. En daarom zal het prof.
Eerdmans niet baten te betoogen, dat het
Evangelie geen uitsluitsel geeft.
Ten derde is er de gereformeerde kerk,
die de vrijheid van het geweten aantast.
Ook zij meent, dat het persoonlijke geweten
geen recht van bestaan heeft, zooals spr.
aanhaalde uit een artikel in De Standaard.
Zij schreef, dat het heidensch is om het
recht van het geweten te binden aan godde
lijke bepalingen, maar, zei spr., dat heeft
ook nooit iemand beweerd. Hij meende, dat
de geref. kerk in roomsche banen gaat, zooals
b.v. ook bleek uit het standpunt harer
Synode tegenover de Geref. kerk in Hersteld
Verband. Zy verlaat haar protestantsch
standpunt en geeft de overheid het wapen
in de hand om het geweten met geweld het
zwijgen op te leggen. Hoe kan zoo'n kerk
het monopolie opeischen voor geestelijke
vrijheid? Zij voedt het volk op voor dicta
tuur, tot tirannie over de geesten en heeft
niet het recht te toornen tegen de belagers
van de geest vrijheid.
Gelukkig achtte spr. het, dat er ook stem
men zijn opgegaan tegen de stellingen van
•prof. Eerdmans en tegen de bewering van
de geref. kerk. Maar overwegend achtte hij
de vraag, hoe de bijbel er tegenover staat,
en hij wees op de houding van Luther, die
uit dat boek de kracht vond om te doen en
te spreken zooals hij deed. Hij ondervond,
dat God's geest werkt in Zijn woord en door
Zijn zoon en, zei spr., ontrouw aan God's
woord is zelfmoord. Het rustige besef in den
mensch om trouw te staan tegenover God is
het grootste en kostbaarste goed. Het draagt,
als vroeger, vrede en troost en zekerheid van
volkomen verzoening met God. Het is het
hoogste bestaansdoel voor den mensch als
enkeling en ook voor een heel volk. Wat
geeft het of een volk rijk en beschaafd
wordt, als de afzonderlijke leden niet den
rijkdom van een goede consciëntie bezitten?
Daarom moeten wij voor dat recht van
het persoonlijk geweten standvastig blijven
opkomen, waarna wij den grooten rijkdom
van dat kostbax-e goed leeren verstaan.
Hoe krijgen wij het rechte licht op de
vraag of wij eèn land mogen verdedigen? De
een heeft dit licht en de ander dèt ontvan
gen, er zijn verschillende uiteenloopende ge
tuigenissen. Zoolang wij onvolkomen
mensch zijn, zal dit zoo'blijven, maar daar
om hebben nog niet het recht om de dicta
tuur over den geest in te voeren, want elke
dictatuur brengt revolutie. Voor spr. was
God's werkelijkheid een zich geven'voor en
aan allen en als God dat wil, zal Hij niet
doodslaan of dwingen, maar komen met
eeuwig "mededoogèn. Gód werd werkelijk
heid aan het kruis, toen Hij alle macht en
tirannie over zich heen liet gaan, en zich
liet dooden, biddende voor Zyn vijanden.
Die werkelijkheid Gods in het hart toe te
laten is de eenige manier om een goede
consciëntie te krijgen en té bewaren en
vrede te houden met God en Zijn ontfer
ming, het eenige uitgangspunt tot genezing
van de wereld. Geen geweldpleging, noch
stoffelijk noch geestelijk, is in staat redding
te brengen, integendeel volslagen vernieti
ging zal het gevolg van geweld zijn.
In een korte pauze werden nog gezongen
Lied 165 1 en 3 en Lied 230 3, terwijl er
voorts gecollecteerd werd ten behoeve van
Kerk en Vrede.
Ds. Kuiper, voorzitter van de Alkmaar-
sche afdeeling, las uit het derde hoofdstuk
van het boek Exodus, en wel over het bran
dende braambosch en Gods opdracht aan
Mozes tot uitgeleiding van de kinderen
Israëls uit Egypte, en ving daarna zijn rede
aan over het onderwerp
Ik zal handhaven.
Indien er één woord is, dat in dézen tijd
klinkt ais een heel wonderlijk getuigenis,
dan is het wel dit, zei spr. Om dit te laten
voelen, had hij verzocht te zingen de bede
aan God om ons niet verloren te doen gaan.
Wij hier in West-Europa stapelen het oor
logsmateriaal op, zoodat er slechts enkel?
vonken noodig zijn om alles in brand te
steken.
Sinds vele maanden wordt er in Spanje
üeuUCetcn
DER
Uit het Engelsch door EA.C.S,
55)
„Nou, al die gevoeligheid, vermengd met
godsdienst en plicht en de hel, heeft jaren
lang geen uitweg gehad. Nou dan, stel jc
nu voor, dat Emmeline het in haar hoofd
krijgt, dat Bayard den vrede en de wel
vaart van onze familie bedreigt. Haar fa
milie. Niet alleen de welvaart, maar de
familie zelf. Neem nu aan, dat zij het in
haar hoofd krijgt, dat zij hem uit den weg
moet ruimen. Die naturen, die door gods
dienst en overgevoeligheid in de war ge
bracht zijn, krijgen krankzinnige denkbeel
den, en
„Je praat, alsof je gelooft, dat Emmeline
krankzinnig is", zei Adela bits. „Jij bent
het eerder, Hilary Thatcher".
„Misschien wist ze, dat Dave al op
Bayard geschoten had, en hem gewond
had
Hilary hield zóó plotseling op, dat hij
bijna stikte, en hij keek naar mij.
„Gaat u door", zei ik koeltjes. „Ik weet
dat Dave het schot loste, dat Bayard's
schouder, een paar dagen geleden, ver
wondde".
Hilary's blik vërscherpte zich, en werd
een verdenking, maar hij onderbrak zijn
betoog niet, om een onderzoek in te stellen
naar mijn zegsman. Hij ging door:
„Zij was altijd verknocht a^n Dave.
Hield meer van hem dan van de rest van
de familie. Evenals jij, Adela. Als Emme
line meende, dat Dave voorbeschikt was
om Bayard te dooden, geloof je dan niet,
dat zij liever zelf den moord wilde plegen
dan het Dave laten doen? Zij wilde veel
liever zichzelf tot martelares maken dan
Dave hem laten dooden. ZijEen andere
gedachte scheen by Hilary op te komen.
Hij hield op, overwoog haar, en voegde er
peinzend bij, op een toon, die heel wat
verschilde van den verwaanden toon.
waarmee hij eerst gesproken had: „Boven
dien, als Emmeline Dave dien middag in
huis zag komen, zou zij eerder willen ster
ven dan vertellen, dat hij hier was".
„Nu ben je weer bezig, Hilary, om je
broer van moord te beschuldigen. Dave
die pas dood is je moest tenminste
wachtenAdela's dikke witte handen
hielden, stevig, de glanzende blauwe kra
len vast. „Je theorie, dat Higby misschien
is omgekocht, is je eenige waardevolle bij
drage voor ons probleem. Ik geloof, dat
dat heel goed mogelijk is. Hij zal het nooit
toegeven, maar het is heel goed mogelijk,
dat de dief op die manier het huis is bin
nengekomen. En er was een dief, natuur
lijk; al dat gepraat van Emmeline en Dave
en Hilary is dwaas. Er was een dief. En hij
stal onze juweelen. En hij doodde Bayard".
Ik had genoeg gepraat over den dief
gehoord. Genoeg, en te veel. Ik zei, op een
vermoeiden toon:
„Er was geen dief. Niemand heeft de
gevochten -'en dit is nog maar op be
scheiden schaal, een reeks van kleine proef
nemingen. Al is het iets vreeselijks, het
heeft nog niets te_ beteekenen bij hetgeen
een echte oorlog over de volken zou bren
gen. De burgeroorlog in Spanje kwam niet,
zooals gewoonlijk, na een- grooten oorlog,
waarin de soldaten zich geoefend hadden.
Er waren ook geen voorraden wapenen, op
gestapeld, zooals dit thans in de West-
Europeesche landen wèl het geval is...
Wat kunnen wij nog doen? Wy hebben het
gevoel in ons land vrijwel machteloos te
zijn. Men grijpt ook in ons land naar uit
breiding van bewapening en legersterkte;
men voelt de onmacht tegenover de ons om
ringende landen, die er voor zorgen, maat
regelen te nemen, opdat de strijd buiten
hun grondgebied wordt gevoerd ons land
zou slagveld kunnen worden.
Wij zijn opgenomen in de plannen van de
grooteren, doordat wij liggen in West-
Europa, onze koloniën bespoeld worden door
den Grooten Oceaan en onze handelsbelan
gen verbonden zijn nj^t alle andere landen
Als godsdienstige menschen kunnen wij
niet anders dan bidden, dat God zich over
ons zal erbarmen.
Hebben wij dan geen andere taak, dan te
zitten in een hoekje én te vragen: God,
wees met ons!? Dit zou geen kleine taak zijn;
zou beteekenen ons geheele wezen inzetten,
voor ons volk, een taak die het uiterste zou
vragen van onze geestkracht.
Maar er is nog meer, wat gebeuren kan en
mag. Eéns heeft God aan Mozes doen 'weten,
dat Hy den noodkreet van Zijn volk ge
hoord had en heeft Hij de opdracht gegeven
tot verlossing. „Ik ben getrouw", zei God
daarbij. Dat is de groote belofte, waaraan de
heele christenheid alle eeuwen door geloofd
heeft. Daarin alleen ligt de redding.
De volken zijn geneigd te denken, dat
alles met ondergang wordt bedreigd en
dat is ook zoo. Maar het geloof weet dat
God alleen de vrijheid kan handhaven. Eer.
vrijheid; die beschermd wordt door ka
nonnen, zal door diezelfde kanonnen ten
Aan het jaarverslag van den secretaris,
dr. A. H. Moolhuijzen, ontleenen wij het
volgende:
Hoewel het schijnt, dat om ons heen het
diepste punt van de economische depressie
gepasseerd is, moeten wij met leedwezen
constateeren, dat dit niet onze vereeniging
nog steeds niet het geval is. Onze inkomsten
daalden nog steeds, onrustbarend. Bijna
600 minder hadden we in 1936 tot onze
beschikking, om ons mooie w.erk voort te
zetten.
Toch verheugt het ons te kunnen zeggen
dat het totaal aantal patiënten,, die wij in
dit jaar op eenigerlei ,wïjze hebben gehol
pen, niet belangryk ligt beneden het getal
van 1935. Dit is voornamelijk mogelijk ge
worden doordat wij de/politiek, van ons te
concentreeren op die hulp (en wel speciaal
de lighallen) welke wij in Alkmaar zelf kon
den verschaffen, zoo streng mogelijk heb
ben doorgevoerd. Het aantal sanatorium-
verpleegdagen is verminderd, en dat der
lighallen verhoogd. Ook het verstrekken
van versterkende middelen en hulp in de
huishouding was med& de oorzaak, dat wij
veel meer patiënten daadwerkelijk hebben
kunnen helpen, dan ons budget op het eer
ste gezicht toeliet.
Het laat zich niet aanzien dat de in
komsten over 1937 beter zullen zijn. Hoewel
de Gem.-subsidie gelijk gebleven is, is die
van het Witte Kruis weer met 100 vermin
derd, eveneens de contributies, die dit jaar
weer 100 minder opbrachten. Toch ver
trouwen wij met onze „aangepaste" werk
wijze op den goeden weg te zijn en wij ho
pen van harte dat de lichtpunten die in het
economische leven zichtbaar worden, ook
onze vereeniging in 1937 ten goede zullen
komen.
Als belangrijke maatregel om onze lighal-
len-verpleging op zoo hoog mogelijk peil te
brengen, moet genoemd worden het vervoer
der patiënten per auto van en naar de lig
hallen. Hierdoor is de mogelijkheid gescha
pen dat patiënten, die anders alleen voor
sanatoriumverpleging in aanmerking lcwa-
juweelen gestolen. Zij zijn in huis. Ver
stopt".
HOOFDSTUK XVI.
In de ruime kamer was het volkomen
stil, en alle oogen waren op mij gericht.
Ieder keek naar mij, maar niemand sprak,
De stilte werd hoe langer hoe grooter, en
leek wel een dikke massa, welke men kon
aanraken, leek wel een ondoordringbare
deken, die mij dreigde te verstikken.
Toen deze stilte hoe langer hoe intensie
ver werd en langduriger, en ik dien blik
van allen op mij gericht zag, begon ik be
rouw te krijgen van mijn overhaaste woor
den. Wat had ik er, bij' slot van rekening,
mee te maken? Waarom was ik niet blij
ven zwijgen, op dit teere punt? Waarom
was ik ooit in dit huis gekomen? En voor
al, waarom was ik, toen ik er was, geble
ven? Waarom had ik mijn biezen niet ge
pakt, goedschiks of kwaadschiks? Wat voor
een oogenblik van geestelijke afwijking
was het geweest, toen ik toegestemd had
te blijven?
Zelfs Janice's donkere oogen keken on
vriendelijk; onvriendelijk en angstig. En
Evelyn wierp mij een langdurigen, buiten-
gewoon-kouden en doordringenden blik toe,
voordat haar oogen vragend Adela aan
keken, die haar blik beantwoordde.
Maar het was Hilary, die losbarstte, die
ten slotte die benauwende stilte verbrak
Zijn woorden waren er echter niet op be
rekend my op myn gemak te stellen. Want
hij schreeuwde:
„Arresteer die vrouw, voor moord!"
En toen niemand eenige beweging maak
te, herhaalde hy, woedend:
„Arresteer haar. Roep Strove. Zij weet,
gronde worden gericht. „Wie het zwaard
nemen, zullen door het zwaard vergaan",
zei Jezus.
Waar en wie is het, waarop wij onze
hoop stellen? Hij is en blijft de Verborge
ne, die tot Mozes zei dat Hij getrouw zou
zijn, blijven zou wie Hij geweest was.
Onze tijd begeert teekenen, waaromheen
men zich verzamelen kan, om dan te we
ten: de God onzer Vaderen is in ons mid
den zooals ook de israelieten in de
woestijn wilden.
Spr. wees op Jozua's woord tot de joden
inzake de keuze van godsdienst en vroeg
dan of hetgeen wij thans hooren niet het
zelfde is. Stelt men ook nu niet de vraag
om in naam van allerlei teekenen en wa
penen groote dingen te doen, of wel den
Heer te dienen? Als christenen willen wij
God dienen, maar zijn wij daarin getrouw?
Willen de menschen tegenwoordig niet
liever opgenomen worden in het leger van
hen, die gelooven in „goddelijke krachten
in den mensch?"
Jozua zei destijds: „Aangaande mij en
mijn huis wij zullen den Heer dienen".
Dat was zijn „Ik zal handhaven".
Wij chfisten-anti-militairisten stellen te
genover voorbereidingen voor oorlog in al
le landen ons „Ik zal handhaven". Wij heb
ben de taak om in dezen tijd het licht van
Gods genade en van menschelijke liefde
hoog te houden. Wee de wereld, als da',
licht ondergaat!
Al zullen wij ook ondergaan, God zal
blijven en daarom is ons „Ik zal handha
ven" niet anders dan een gehandhaafd
worden dood God, ons staande blijven is
een blijven staan in de kracht van het ge
loof.
Aan het einde; van zyn rede, waarbij hij
voorging in gebed, wekte ds. Kuiper nog
op tot een bezoek aan de Vredestentoon-
stelling en aan de film „Kameradschaft",
waarop de bijeenkomst werd besloten met
het gezamenlijk zingen van het derde cou
plet van het bekende „Een vaste burg is
onze God".
men, daarvan nog weer een groot gedeelte
in onze lighallen opgenomen kunnen wor
den. Dit stelsel heeft dit jaar tot aller te
vredenheid gewerkt.
Als belangrijke gebeurtenis valt dit jaar
te memoreeren het feit, dat onze lighallen
25 jaar bestondén. Een tweede jubileum viel
met deze gebeurtenis samen, n.1. dat onze
zeer gewaardeerde medewerkster zr. War
naar 12M jaar haar werkzaamheden aan
onze lighallen waarnam. Het is mij een be
hoefte om van deze plaats af zr. Warnaar
te zeggen, dat zij een belangrijke factor ge
weest is om „dat" van "onze lighallen te ma
ken wat zij op 't oogenblik zijn. Haar groo
te ijver en toewijding, haar takt om met de
patiënten om te gaan, en de prettige stem
ming, die zij steeds weet te handhaven,
maken dat de, voor de patiënten zoo moei
lijke tijd, vaak in hun herinnering blijft als
een van de aangenaamste tijden van hun
leven.
Dat het dagelijkseh bestuur deze meening
geheel deelde bleek uit het feit, dat het be
stuur «n enkele leden in een intieme plech
tigheid zr. Warnaar temidden van haar
werk in de lighallen hebben gehuldigd, bij
monde van onzen voorzitter. Dat zr. War
naar nog vele jaren haar prachtig werk mo
ge kunnen voortzetten.
Verder wil ik nog memoreeren dat op het
einde van het jaar, toen de financieele wol
ken zich wel heel erg samenpakten, het be
stuur een conferentie heeft gehouden met
de heeren van Dijk, dr. Dijkhuizen en dr.
Schut. Ik wil hier uitspreken dat deze hee
ren, hoewel geen lid van onze vereeniging,
ons werk een zeer warm hart toedragen en
wy hun uitstekende medewerking op zeer
hoogen prijs stellen.
Huisbezoek.
Onze huisbezoekster, Zr. de Groot, legde
bij 95 gezinnen 1308 bezoeken af; voor Maat
schappelijk werk bovendien nog 232, in
totaal dus 1540 bezoeken. Gemiddeld werden
per gezin dus 16,2 bezoeken per jaar en 1,35
per maand gebracht.
waar de juweelen zijn. Zij was er, en nie
mand lette op haar den middag, dat
Bayard gedood werd. Zij heeft hem ge
dood. Zij nam de juweelen. En nu pro
beert zij ons geld af te persen. Zij gelooft,
dat zij, levenslang, een inkomen van ons
zal kunnen krijgen. Arresteer haar
Op dit oogenblik was dr. Bouligny, met
moeite, overeind gekomen.
„Hilary, houd op, zoo te schreeuwen. Je
bent je zinnen kwijt. Houd op met je
praatjes, dat ze gearresteerd moet'worden.
Ten eerste kunnen wij dat niet. En Jim
Strove is hier niet. om het te doen. En ten
tweede", besloot dr. Bouligny, en hij zei
het met een wat vermoeide stem, „zij ver
moordde Bayard niet. Je stelt je idioot
aan".
Hilary, die heelemaal purper werd,
draaide zich naar Allen om.
„Zij is de schuldige. Dat is even duide
lijk als jouw neus. Zij doodde Bayara.
Zy..."
Allen was opgestaan, en had Hilary bij
zijn arm gegrepen. Hij zei iets, ik weet
niet wat, in het oor van Hilary, die zeer
geagiteerd was. Hilary werd, nogal plot
seling, stil het leek een vuurroode, vul-
canische stilte en men voelde, dat hij
ieder oogenblik kon losbarsten, en Allen
draaide zich naar mij toe.
„Wat bedoelt u, precies, zuster Keate7
Dat is iets buitengewoons, wat u zegt".
„Ik bedoel", zei ik, en ik wenschte, dat
ik mijn tong afgebeten had, lang voor de
ze zóó'n verontrustend en onbescheiden
iets had geuit, „ik bedoel, dat de juweelen
nooit gestolen zijn geworden. Zij zijn bo
ven".
„Waar zijn ze verstopt? Hoe lang weet
Ook dit jaar nog steeds een, hoewel onbe
langrijke. vermindering van het aantal be
zochte gezinnen, waartegenover de frequen
tie van het aantal bezoeken per gezin sterk
gestegen is, wat de controle dus ten goede
komt.
Op 1 Jan. 1936 hadden huisbezoek 80 ge
zinnen met 84 patiënten, in den loop van het
jaar werden ingeschr. 15 gez met 16 pat.,
tesamen in 1936 bezocht 95 gez. met 100 p^t.
Hiervan vielen af 21 gez. met 21 pat., zoodat
op 31 Dec. 1936 overbleven 74 gez. met 79
patiënten.
Van de 30 afgeschreven gezinnen gebeur
de dit:
enbij 5 gezinnen met 6 patiënten wegens
vertrek (Hiervan werden 2 gezinnen over
geschreven naar nieuwe woonplaats.)
bij 2 gez. met 5 pat. wegens overlijden.
bij 14 gez. met 10 pat. daar door den leider
v. h. Cons.bureau bezoek niet langer noodig
geoordeeld werd. Deze laatste gezinnen
worden gedurende anderhalf jaar na ont
slag elk half jaar nog eens bezocht en zoo
noodig weer opgeroepen.
In de in 1936 bezochte gezinnen waren
41 gezinnen met 44 patiënten met open long-
tuberculose. Deze gezinnen werden 633
maal bezocht. De resteerende 54 gezinnen
werden 675 maal bezocht. Dit is 12.5 per
paar en 1.04 per maand. Hieruit blijkt dus,
dat die gezinnen, die gevaar opleveren, be
langrijk meer bezoqht werden.
De huisbezoekster woonde geregeld de
zittingen van het Cons.bur. bij "en was den
leider behulpzaam met zijn werk.
Woningtoestand.
Van de 95 bezochte gezinnen waren de
woning goed bij 24 gezinnen, voldoende by
61 gezinnen en onvoldoende by 10 gezinnen.
Er waren in totaal 10 woningen die niet aan
redelijk eischen voldeden. In 2 gevallen .is
het, mede door de bemoeienis van de huis
bezoekster, gelukt betere woningen te krij
gen.
Behalve deze gezinnen kregen nog 10
huurtoeslag van 0,50 tot f 1,50' p. week.
Waarvan 7 gezinnen door onze vereeniging,
1 met behulp van H.L., 1 met behulp van
dr. E. L en 1 geheel voor rekening van
H.L. De medewerking van de verschillende
bóuwvereenigingen en Bouw- en woning
toezicht was dit jaar ook weer goed te noe
men. Voor de juiste bedragen betreffende
huurtoeslag verwijs ik naar het verslag Ven
den penningmeester.
Hulp in ngtura.
Éénmaal betaalde de vereeniging de reis
kosten van een patiënt tot een bedrag van
35,76, verstrekte 2 maal kleeren tot een
bedrag 32,56 en 7 maal werd een patiënt
voorzien van versterkende middelen. Hier
bij werd gebruik gemaakt van de bevoegd
heid om daarvoor te benutten de bijdrage
van de gemeente ter voorkoming van sana
toriumverpleging. Er werd totaal ƒ.205,79
daarvoor besteed.
De Raad van Arbeid gaf ook enkele malen
kleeding bij vertrek naar sanatoria. Andere
vereenigingen gaven ook dit jaar weer hun
gewaardeerde medewerking.
Lighallen.
Totaal werden verpleegd 33 patiënten. Ër
bleven op "31 December 1936 7 patiënten.
De penningmeester gééft op: 24 patiën
ten met het aantal verpleegdagen van 2949
(vorig jaar 2672) dus gemiddeld per patiënt
bijna 123 (vorig jaar 107).
Van de 26 ontslagen patiënten zijn er 19
verbeterd of genezen. 4 patiënten werden
ziek of verergerden dusdanig dat lighallen-
verpleging momenteel niet wenschelijk
was. 2 werdén, in overleg met het bestuur
en dr. Schut wegens wangedrag ontslagen;
een patiënt bleef weg wegens persoonlijke
omstandigheden. De stemming liet niets te
wenschen over. Onderwijs werd dit jaar
niet gegeven, daar er geen ervoor in aan
merking komende personen verpleegd wer
den.
Uitzending naar sanatoria^
Er werden 19 patiënten uitgezonden naar
sanatoria. Het aantal verpleegdagen was
2257; de gemiddelde kuurduur bedroeg dus
ruim 188 dagen (132). Sanatoriumbehande-:
ling vroeg een bedrag van 6016.15 (vorig
jaar 6763.62). Gemiddeld per verpleegdag
2.66 3.10).
Ongetwijfeld is er dus dit jaar bezuinigd,
doch door toevallige omstandigheden is de
gemiddelde verpleegduur vrij hoog zoodat
er minder patiënten uitgezonden konden
worden.
u dat al?"
Nu, ik vertelde het hun. Ik vertelde het
hun, precies zooals Florrie het mij verteld
had. Ik voegde er, min of meer hortend,
aan toe, terwijl ik naar Janice's gezicht,
dat plotseling verstrakt was, keek, dat
het misschien maar meidenpraatjes waren.
Maar dat waren het niet. De juweelen
waren nog in die flesch met groen bad
zout, in de kleine glinsterende badkamer
van Janice, met haar waterlelies én bleek
groene kikvorschen.
Evelyn en Allen en Janice gingen kijken,
en kwamen terug terwijl de anderen en
kele oogenblikken stil waren blijven wach
ten. Iemand spreidde een krant uit op ta
fel, en schoof de vaas met rozen weg, en
ik geloof, dat wij allen onzen adem in
hielden, terwijl Evely'n stevige, bruine
handen de stop van de groote kristallen
flesch verwijderden, en den stroom van
groene korrels zachtjes op 't papier lieten
glijden. Wij allen, die om de tafel heen
stonden, zagen het eerste juweel te voor
schijn komen het was de broche, in den
vorm van een zon, waarvan Adela gespro
ken had en ik geloof, dat wij allen met
verbazing bevangen waren, toen het een
zonnestraal, die door het venster binnen
drong, opving, en schitterde en glansde
alsof het leefde.
De andere kwamen ook te voorschijn.
Hilary telde ze, met schorre stem fluiste
rend, en pakte elk ervan met begeerige
handen beet, alsof iemand ze hem zou
kunnen afpakken.
(Wordt vervolgd.)